Lezing; van den heer Kr. Okma. UITSLAG DER STEMMING I Verlciezingen voor ile Twoedo Kamer, gehouden op 14 Juni 1901. I I I 1 I z< En c c 1 71 I h Dr J Th de Visser ch 521. en i L Si Ui Zi I en lib. I 699. f J j Danis Dan is ’t antir. kath. 3098. 2981. 2961. 2946. 2868. 3991 3982 3977 3884 1705. 1641. 1399. 1360. 3471. 3426. 3373. 3317. 2951. 2260 2168. 2102. 1899. 1924. 1865. 1832. 1816. 1789. te eei me Le eei Lii Ka vei dei dai is bai R R L L L L C C 1 1 1 1 1 1 1 A A A C 1 SOC. lib. 1354. 1320. 1290. 1273, 1208. Sci be: dei 3 i mt de we de ve: da 21 eei lai Hjl 17 61 7i R .S'< V, v< H B II VOOR DE Provinciale Staten op MAANDAG 10 JUNI 1901. ’4 E heer Halbertsma is» een werker geweest en daarom moet men hem kiezen, al verschilt men ook eeiigszins van idee. Stem Vrijdag op een praktisch man! De inleider, de heer Halbertsma, beantwoordde zoo wel in ’t algemeen als afzonderlijk de sprekers, waar na de heer leenstra de vergadering sloot. met 1883. volksp. lib. volksp. lib. antir. chr. hist. antir. kath. chr. hist. L. Liberaal. V. A. Vrjj-Antirevol. V. D. Vrijz.-Democraat. C. H.= Christ.-Historisch. R. K. Roomsch-Kathol. S. D. Soc.-Democraat. A. R. Anti-Revolutionair. V. P. Volkspartij. Almelo Herkozen zonder stemming dr Schaepman r k. Amersfoort Herk jhr mr T A J van Asch v Wijk a r. Amsterdam I Herstemming Huhrecht 1 1262. Sterck, rk 958. II Groen v Waarder 1 522. De inleider, mr. Okma, wil dat de hr. Nijman en Kamstra eens tegenover den heer Camphuis hun gevoe len ontwikkelen en critiseert hun vrijheidsbegrip. De Anti-rev. steunen op de ordonnantiën Gods; soc.-dem. leidt tot staatsdwang; vrij-soc. tot losbandigheid. Wat Boeren en militairisme betreft: Spr. zegt: Boe ren hebben best gedaan met te zorgen voor beste wa pens. Militaire macht moet zijn in eiken geordenden staat en dan zijn de nieuwste wapens de beste. De Atjeh-oorlog is niet aan a.-rev. te wijten. Kuyper’s motie om, voor de oorlog begon, ’t Atjeh-ultimatum af te keuren, werd verworpen. Spr. noemt redenen, waarom we ons nu niet uit Atjeh kunnen terugtrek ken. Den heer Kamstra beantwoordende, zegt spr., laat die school(geld-)kwestie 'n rechte zaak worden, ’t Wapen van K. over H. Onderw. slaat niet op de an ti-rev. Spr. vindt dat er meer Rijksbeurzen voor H. O. moeten komen. Wat K.'s zeggen over ’t Deensche stelsel betreft, zegt spr.: Er zijn 2 soorten van men- schen, van arbeiders. Arbeiders, die arbeiden en arbei ders die niet willen. De eersten moeten ’t meest ge steund worden. Men moet goed zijn tegenover den goede, verbeterend tegenover den verkeerue. Spreker zegt nog eens, waarom de Kerk de armen ’t best kan verzorgen. Spr. wijst den heer Sanders op den opperrabbijn van Amsterdam, die de openbare school niet voor allen geschikt vond en vindt ’t dwaas, dat deze heer, nu er 100 jr. gestreden is, het Op. Ond'. zoo verdedigt. Spr. verklaart dit nader en zegt, naar aanleiding van de gemaakte opmerking, dat die dominee’s kinderen wel op de Op. School moeten; ze moeten wel in den zuren appel bijten. Spr. zegt aan den heer W., dat er 2 Kath. voor de leerplicht stemden en 48 anderen. Dus wat dwaas, om de leerpl. aan de Kath. te wijten. Leerpl. is een lib. gedachte. Spr. zegt met het beeld van Galio natuur lijk geen toehoorders te hebben bedoeld. Na afloop der repliek sluit de heer De Jong de vergadering met dankgebed. Debat. De heer Nijman is, evenals de A. R., niet te vreden met de Lib. daden, maar zal ’t morgen ook niet zijn met die der A. Rev. ’t Stelsel is verkeerd. Spr. haalt de vergelijking TransvaalAtjeh aan, en denkt dat de Hogerhuizen, die niet vrij zijn gekomen, dan onder den bijl ’t hoofd zouden hebben verloren. Spr. raadt aanblijft morgen thuis, als ge geen tirannen wilt. De heer Camphuis zegt: De A.-Rev. willen ook Soc. hervormingen maar dat zijn woorden, geen daden. Spr. haalt verschillende voorbeelden aan om dit te bewijzen. In 1897 wil Van Kol een commissie, om den Atjeh-oorlog te eindigen. De Anti-Rev. (op Staalman na) waren er tegen. V. d. Zwaag wilde geen geld voor ridderorden. Bij ’t toestaan van geld voor forten (1898), bij ’t voorstel om niet meer 4 van de mijnen in In- dië te heffen, maar 7, der winst, enz., bij al deze zaken stemden de A.-rev. (op Staalman na) tegen. Spr. wil algemeen kies- en stemrecht en hoopt over 4 jaar hier ’n arbeiders-candidaat. De heer Kamstra zegtDe kruiwagen van den heer Halbertsma is ledig, die van den heer Okma vol. Spr. spreekt over den schoolstrijd, die dus loopt over ’t opheffen van de f 26 verschil. Maar de leerlingen Hooger Ond. kosten ieder f700 per jaar aan het Rijk. Ieder moet ook H. O. kunnen genieten dus ieder zal ook nog f 700 moeten hebben. Volgens spr. is neutraal een onding en loopt de schoolkwestie over ’t opvoeden naar eigen zin. De lib. bevorderen ’t Openb. Onderw. om daardoor ’t kapitaal te bevorderen, 't Kapitaal moet te veel lieden gebruiken, die lezen, schrijven, rekenen en vaak nog al wat meer moeten kennen. Daarom is de anti-rev. partij afgunstig op ’t Openb. Ond. De lib. hebben genoeg hun deel en zijn daarom tevreden. De menschen, die op straat staan, zijn niet tevreden. Spr. vindt, dat de schoolstrijd is om de toekomstin handen te hebben en vindt, wat pensionneeren betreft, ’t Deensche stelsel (jij hebt niet mee opgebracht voor ’t pensioen, dus moet je maar verhongeren) in strijd met de Christ, leer. Ook zag, zegt spr., 't parlement arbeidsloonen en pensioenen niet goed regelen. Al die nieuwe parle mentaire wetten brengen nieuwe baantjes en die krij gen de vrindjes van hen, die aan ’t roer zitten (nu wor den dus lib., straks a.-rev. benoemd.) Spr. kan zich niet vereenigen met inleiders beschouwing over de nieuwe armenwet en gaat daarbij van een geheel ander beginsel uit, terwijl volgens hem zoo’n stembiljet niets geeft. Spr. hoopt, dat de atbeiders tot nadenken komen, wat meer geeft dan partijregeering. De heer A. Sanders breekt een lans voor de openbare neutrale school en zegt met mr. De Kanter, die ’t 4 jr. geleden zeiIk ontzeg u ’t recht, mij ongeloovig te noemen. Spr. noemt verschillende predikanten hier in den omtrek op, die hunne kinderen op de openbare school zenden. De heer Wiarda wil mr. Okma niet dwarsboomen en sympathiseert met veel uit diens rede. Volgens spr. hebben we de leerplicht niet aan de lib., maar aan de Kath. te danken. Over de armenwet is spr. ’t met mr. O. eens. Spr. betreurt de kerkscheuring van 1868, (zeker werd ’86 bedoeld), betreurt, dat ’t zout uit de kerk is gegaan. Spr. vindt ’t gebruik van de vergelij king uit de Schrift, Galio, verkeerd ten opzichte der vergadering. District Leeuwarden. Getal Kiezers 9737; uitgebrachte stemmen 6295; van onwaarde 161; volstrekte meerderheid 3068. Herstemming op Woensdag 19 Juni a.s. tusschen de N. B. Ofschoon wij van deze laatste lezing geen annonce in ons blad hadden, wilden we, om der on partijdigheids wille, toch ook een verslag er van geven. 6500. Herkozen de heeren M. van Bruggen, antir. met 4013 D. G. Reitsma, 3877. H. Hoogeboom, 3949. L. J. Visser, 3841. Gekozen T. Nauta, 3841. Verder verkregen de heeren: J. Feenstra,lib. 2176, Prakken, lib. 2162, F. de Boer, lib. 2005, D. van Konij nenburg, lib.,2004, G. W. Melchers, soc. 996 en Hil- lebrand, soc. 601 st. District Franeker. Getal Kiezers 9035uitgebrachte geldige stemmen 6118; volstrekte meerderheid 3060 st. Gekozen de heeren: L. Dokkurn, Koudum, anti-rev. aftr. H. Pollema, Nijland, anti-rev. aftr. W. Kroese, Workum, chr.-hist. aftr. P. Groeneveld, Gauw, chr.-hist. J. Rijpkema, Nijega (Doniaw.), kath. aftr. 3704 Verder verkregen de heeren: P. Fennema, lib. 2036, A. H. Tromp, lib. 1955, G. E. de Goer, lib. 1952, Mr. C. C. Paehlig, lib. 1793, J. de Jong Dz., lib. 1709, B. Keverling chr. hist. 471 en P. Rinkema chr. hist. 374. District Dokkum. Getal kiezers 8633; uitgebrachte geldige stemmen 7199; volstrekte meerderheid 3600 st. Herstemming tusschen de heeren H. Kamstra, antir. met 3544. A. T. de Jong, chr. hist. J. Kuiper, D. Scheepsma, P. Lunter, 3994volstrekte meerderheid 1998 st. Herstemming tusschen de heeren G. L. van der Zwaag, soc. A. W. Eisma, J. P. Engelman, E. de Haan Mr. H. W. de Blocq van Scheltinga en J. G. Jansonius, F. J. Oosterbaan, J. H. van der Meulen, K. de Jong, soc. Mr. J. Sickenga, lib. Verder verkregen de heeren: H. Pollema, antir. 1002, R. S. H. Visser, kath. 875, D. van Konijnenburg, lib. en slechten dezelfde ouderdoms-pensioenregeling heeft. (Wie toch in jonge jaren nooit gewild heeft, moet an ders behandeld dan als iemand, die altijd werkte en oppaste. Voor hen moet er dus in’t overgangstijdperk splitsing zijn.) Vroeger waren er gildekassen, die nu weg zijn. Overheid deed daarin verkeerd. (Spr haalt een Joodsch voorbeeld aan; Galio). In ’t overgangstijdperk zal de overheid dus subsidie moeten geven, omdat ze zelf de boel verwaarloosd heeft. 3. Armenkwestie in engeren zin. Tegenwoordige toestand is verkeerd, zij verslapt het volk in plaats van energie te geven. Ook dit ministerie wil verandering. Maar nu komt scherp de tweeërlei richting van ar menzorg uit, de richting die wel en die niet ’t Gods- gezag erkent. Beide richtingen, beide ideeën moeten door menschen in practijk worden gebracht. Daardoor komt natuur lijk verschil. Maar ’t principieele verschil hangt met 't Godsgeloof samen. Nadat spreker nog uitgeweid heeft over Gods- en Volkssouvereiniteit, noemt spr. vrijheids- aanranding, waar de tegenpartij, (volgens ’t nu in te dienen regeerings-ontwerp), de diaconieën onder staats toezicht wil plaatsen. Wij verlangen geen steun maar vrijheid. In onze kerk geven wij in den dienst van Christus. Wij geven als broeders en zusters. De over heid wil geheel anders. Tegen die vrijheidsaanran- ding moet men zich krachtig verzetten. Spr. zegt nog, dat de kerken voor de armen ongeveer evenveel doen als de regeering. Het regeerings-ontwerp geeft een worsteling om de vrijheid tegen de overheersching van den Staat. De overheid moet terugtreden, waar zij niets noodig heeft. Dat verhoogt de veerkracht des volks. Door deze 3 punten, zegt spr.zullen wij den soc. strijd beginnen. Met hart en ziel zullen wij er aan deel nemen, maar prikkel ons niet, door ons rechts besef te dwingen, onze beginselen aan te randen. En zoo zal ’t komen tot heil van ons vaderland. A. Draaisma de Vries, S. Hannema, S. Brandsma, L. Hoekstra, P. Peereboom, Verder verkregen de heerenZ. Middelkoop, rad. 778, G. W. Melchers, soc. 746, F. K. Dekenga, soc, 675, J. G. Jansonius, soc. 623 en L. Zandstra, soc. 568 st. District Heerenveen. Getal kiezers 8712; uitgebrachte geldige stemmen En dan’t Kapitaal onteigenen?! De Staat zou dus de eenige bezitter worden. De natie zou verdeeld worden in twee categorieën: in ambtenaren heerschers en niet-ambtenaren slaven. In tegenstelling met de sociaal-democraten wil spr., dat het kapitaal de vriend, niet de vijand zij van den arbeider. We moeten van de arbeiders ook bezitters maken. De afgeloopen eeuw wijst in dezen reeds op vooruitgang. Drie vierde der bevolking heeft nu het twee derde deel van het bezit. Spr. noemt de Engelsclie schuldde consols deden voor 100 jaren 8"/0 nu 3% rente. Eene zeer groote daling dus, die ten goede komt niet aan ’t kapitaal, maar aan den arbeid. Honderd jaren geleden werd in Duitschland 41/, belasting betaald door de arbeiders en 1 door de bezitters. Nu betalen de bezitters daar 2 a 3 maal zooveel als de arbeiders. Ja, men moet bezitters maken van de arbeiders. Men moet dus getrouw blijven aan ’t liberale vaandel. Spr. wacht, wordt hij gekozen, een ruim arbeidsveld in de Kamer: zuiver water; wegen; landbouw; vee teelt; nijverheid zal mijne belangstelling vorderen. Ik zal door mijne ondervinding op technisch gebied nut tig zijn. Na het einde dezer lezing werd gelegenheid ge geven tot debat. De heer J. Camphuis (S. D. A. Partij.) protesteert eerst luide tegen het verbieden der colportatie in deze vergadering en beweert, dat de liberalen dat alleen doen. C. raadt den kiezers, geen gebruik te maken van hun kiesrecht. Van geen der drie candidaten voor de Tweede Kamer is iets te wachten voor den werkman. De wet op den leerplicht en de ongevallenwet zijn half werk. Leerplicht is nu dwaasheid, zoolang niet voor voedsel en kleeding wordt gezorgd. Algemeen kies- en stemrecht is noodig. Door zulke schjjnwetten houdt men de goede wetten tegen. De 20 millioen, door de directe belastingen in de laatste vier jaren meer opgebracht, waartoe zijn ze door dit «ministerie van sociale rechtvaardigheid» aangewend? Niet vóór sociale doeleinden. Het klein-bezit gaat achteruit. C. stelt zich niets van dit regiem voor. De heer Kamstra (Vrije Soc.) wees op het zich steeds bij de verkiezingen herhalend feit, waarbij even als bij de troonrede wordt gewezen op de afgedane, maar vooral op de in behandeling zijnde en nog in vooruitzicht zijnde wetsontwerpen. Spr. denkt hierbij aan Multatuli en begint ook nu weer met de verge lijking dier handelwijze met Hassan’s dadels, die altijd de grootste waren, ’t Voorbeeld van Stork critiseert spr. en’t verheugthem, dat de heer Halbertsma eerlijk gezegd heeft»De arbeider zal bezitter, kapitalist wor den.» Dit is niet waar. Men wordt alleen bezitter door arbeid van anderen; bezit is dus onbeta dde arbeid van anderen. Ook Stork is zoo rijk geworden. En alle be zitters. Spr. vindt, dat de parlementaire toestanden niets geven voor de arbeiders. Le arbeiders moeten de macht in handen hebben. Spr. zei: Volgens den heer H. hebben de belastingbetalers in 4 jr. tijds 20 millioen meer betaald in 's Rijks kas; maar de oorzaak daarvan isde bezitter kon zooveel meer betalen, door dat hij zooveel meer ging bezitten; zooveel meer is dus door onbetaalden arbeid opgebracht; en dushet werk der arbeiders heeft die 20 millioen eigenlijk op geleverd. De machines, zegt spr., maken steeds meer werkloozen in deze maatschappij. Is die eerst eens goed, dan is de machine geen vijand der arbeiders meer. Nu maakt de machine slaven. Er moet overal vryheid1 zijn, ook voor soc.-dem., niet voor anarchisten en vrije socialisten; zoo is tegenwoordig de leuze. (Daarna vraagt de voorzitter, of Spr. zich met nog 5 min. tijds uitspreken wil.) Spr. ziet in de droogmaking der Zui derzee niets dan geldbelegging. In tegenstelling met de bewering van den inleider, dat de arbeider kapitalist kan worden, wijst Spr. op het steeds moeieljjker wor den om te bestaan en de toenemende werkeloosheid. En de vrijheid, die er heet te bestaan (Spr. wijst op de Hogerhuizenop ’t hier in Sneek »op straat staan.«) Toen de protestmeeting tegen dit «opstraat staan» ge houden werd, kwamen de heeren niet; nu komen ze wel. De arbeiders moeten door eigen hoofden handen tot verbetering komen. De heer Mulder (Anti-Rev.) biacht hulde aan des inleiders duidelijke lezing. Hij vindt de opmerking van den heer Kamstra: »Lib. en Soc- Dem. verschil len niet principieel,» waar en vroeg, hoe inleider daar over dacht. (Spr. haalt als voorbeelden Winschoten in 1897 en Pierson’s getuigenis aan.) Inleider had ge zwegen van leerplicht, van graanrechten, die voor 4 jaar zoo door de lib. partij bestreden werden. Door die graanrechten kon ’t brood 1 cent per brood duur der worden. Nu ia de prijs door andere oorzaken toch gestegen. Helpen nu in dezen de lib. De lib. voeren leerplicht in en zorgen niet voor ’t missen der kinder- verdiensten; enz. Inleider heeft ook geen woord ge zegd over het ontwerp-Armenwet, welke wet de ker kelijke diaconieën en hare statuten onder toezicht van Staats-inspecteurs wil stellen. Dit is niet verdraag zaam. Hoe denkt inleider daarover? ’t Kind der openb. school geniet per jaar f 26 meer van den Staat dan dat der bijz. school. De nieuwe subsidie-wet verhoogt voor beide scholen de Rjjksbjjdrage, maar ’t verschil blijft gelijk. Hoe denkt inleider hierover Dit ministerie is staande gebleven door de rechter zijde. (spr. herinnert aan bv. V an Gilse’s bestrijding van ’t ministeriealleen door hulp der rechterzijde kon dit ministerie blijven bestaan.) ’t Is ondankbaar van de lib., dat zij dit niet erken nen. De Lib. Unie heeft en krijgt geen meerderheid. De mannen der rechterzijde toonden, ook een lib. mini sterie niet te willen doen tuimelen, omdat ’t lib. was. Het christelijk ministerie van 8 jaar geleden is door lib. vermoord. Inleiders beweren, dat Dordt onder Rome zal staan, is onwaar. (Spr. haalt Bergansius’ legerwet aan.) Spr. wenscht mannen in de Kamer, die geen amokmakers zijn van een ministerie der tegenpartij. De heer Nijman (V. S.) critiseerde zeer dit mini sterie van sociale rechtvaardigheid en noemde daarbij: ’t venten te Maastricht, de uitzetting van het Duitsche paar, de wering van den Armeenscben pro'essor, die tijdens de vredesconferentie lezingen wilde houden over de gruwelen in Armenië, de vredesconferentie, de werkstaking der Rotterdamsche dokwerkers. Spr. veroordeelde niet de personen, die regeeren, maar het stelsel, waarnaar geregeerd wordt. De heer Van der Laan (Lib.) deed aan inleider een paar vragen over tuberculose bij menschen. Daarvan bestaat sedert 1851 een wet, die in de laatste 2 jaren door gemeentebesturen wordt toegepast. Spr. noemt de arbeidswet, in verband met de armenzorg, wel een der voornaamste toekomstige dingen. Pensioen moet ieder verkrijgen door eigen bijdrage en die van ande ren. Spr. zegt even, dat inleider geen debater is. De De heer De Jong opende Donderdagavond de poli tieke vergadering in Amicitia met gebed. De zaal was eivol. De heer De J. zegt van den candidaat der kerkelijke partijenmr. H. Okma is op en top een Fries; kent de Friesche belangen. Zijn vader was lid der Prov. Staten; mr. O. is ’t zelf ook in de laatste jaren. (In ’t gebed werd ook Zuid-Afrika herdacht.) De heer Okma begint zijne lezing met een vogel- vlucht-herinnering over 1. De schoolkwestie. In 1806 werd de wet op de gemengde school vastgesteld, die voor alle richtingen dienstbaar moest zijn. Deze idee leed fiasco, bracht vijandschap. (Groen van Prinsterer heeft ’t duidelijk gezegd: In 2 gevallen kan die idee bestaan: 1. allen in den lande van dezelfde richting of 2. allen onverschil lig.) De openbare school(Gr. v. Pr. noemde ie reeds in 1840 auti-christelijk) werd een secteschool. In ’t be gin was er vrijheid voor de bijz. scholen; maar ze waren aan bepalingen onderworpen, zoodat bijz. scholen ook gemengd moesten worden. Na 1830 (afscheiding-Bel- gië) verviel dit. Daarna brachtgrondwet-’48 vrijheid en volgde daarop in ’57 de onderwijswet. Langzamerhand kwam er scherper verschil tusschen openb. en bijz. onderwijs. Eindelijk kwam de wet-Mackay. En ten laatste de leerplichtwet, die als een bom in ’t kamp neerkwam. Nu wil onze party de zaak beslist regelen. Volgens de anti-rev. behoort aan de ouders, niet aan den Staat, de taak der opvoeding van het kind. De overheid moet de ordonnantiën eerbiedigen. Dan zul len er overal bijz. scholen komen en de overheid behoeft alleen aan te vullen. De overheid kan de richting van ’t onderwijs niet bepalen. De Staats-onderwyzers- opvoeders zijn verkeerd. Wordt de idee der A.-R. doorgevoerd, dan komt de Staat in een zuivere positie. De ouders zullen dan hun eigen belangen bekostigen, waardoor men beter gevoel van rechtsbesef bij ’t volk krijgt. Bevoordeeling door geld van alle burgers voor de staatsschool kwetst ’t rechtsbesef. Er moet nu een ernstige poging gedaan worden om aan een 100-jarige worsteling een einde te maken. Men moet (want de grondwet zegtLager Onderw. wordt door den Staat betaald) men moet in elke gemeente de kosten voor eenvoudig onderwijs opmaken; die zullen per kind in Amsterdam natuurlijk hooger zijn dan bv. op Urk. Die kosten worden dan aan de verschillende scholen ver goed. Zoo krijgen de ouders allen invloed en daardoor liefde en ambitie voor ’t onderwijs. Dragen de ouders zelf mede bij tot de kosten van ’t onderwijs hunner kinderen, geven zij vrijwillig voor de school hunner idee, dan geeft dat meer ambitie. Vragen we iets onrechtvaardigs, toon ’t dan aan. Brengen we ’t onderwijs op een lager peil, toon ’t dan aan. Laten we een bevredigende oplossing zoeken. 2. Pensioenkwesiie voor ouden van dagen. Daar toe zal ik mij, wat pensioen aangaat, als de voornaam ste, bepalen. De toestand der ouden van dagen is niét goed. Er ligt een schaduw over den ouden dag. Een arbeider heeft eerst altijd gewerkt, is grjjs en krachteloos geworden en vervalt dan aan ’t armbe stuur. Zjjn grootouders bij hunne kinderen in, die zelf vol zorgen zjjn, dan zijn ze zoo’n arme familie tot last. De toestand is onhoudbaar. De strijd van arbeid en kapitaal moet niet de ouden hinderen in den herfst huns levens. Laten we hun dan een gelukkige, vrije ouderdom geven; dan kunnen ze als grijsaards de ware toevlucht hunner kleinkinderen zijn en dezen helpen, terwijl hun zoons, de vaders dier kinderen, vrijer zijn om te werken, ’t Geeft ook voor de jonge arbeiders be tere denkbeelden. Op vele wijzen is pensioen voor ouden van dagen te verkrijgen. In ’t buitenland doet men ’t op ver schillende wijze. Staatspensioen op staatskosten is fou tief. Dit geeft een verkeerde rechtstitel op pensioen. Spr. verklaart dit. Iemand is b.v. eerst patroon ge weest en heeft als zoodanig reeds jaren bijgedragen tot ’t toekomstige pensioen zijner werklieden; door de concurrentie gaat zijne zaak fout en hij, die eerst veel bjjdroeg, moet nu ontvangen. Iemand is bv. een groot deel zijns levens gevangen geweest en zal, heeft hij de jaren, ’t zelfde recht op pensioen hebben als een ander. Dit is ’t social, streven. De gedachte in dezen van de soc. is) ook in strijd met de H. Schrift. (Spr. haalt Thessalonica (Apostel Paulus) aan.) De goede weg is: pensioen door verzekering, ’t geen gunst, maar ’n zelfverdiend recht. E geen aalmoes. Men moet niet aan de naam verzekering hechten. Spr. gebruikt die, omdat ze nu eenmaal burgerrecht heeft verkregen. Op verschillende wijzen is die verzekering nu in te richten. De regeering heeft reeds ’n ontwerp. (Daarin is Duitsche gedachte en wet pasklaar voor Nederland gemaakt.) Spr. legt dit uit (patroon de helft, arbei der de helft voor ’t pensioen betalen), al heeft die ar beider ook een gezin en kan hij dus een f 10 per jaar niet best missen. In Duitschland kan dat misschien met z’n sterk ontwikkelde industrie. Wij hebben geen sterke industrie. We moeten daarom een Nederl.-idee hebben. De jongere moet betalen, (bv. van 15 tot 25 jr., of van 16 tot 26 'jr., of van 17 tot 27 jr.) (De jonge mannen bv. f 15 per jaar; jonge dochters de helft.) Dit is eene uitvoerbare gedachte. Arbeidersgezinnen kunnen niet betalen. Patroons moeten ook niet betalen, ’n Patroon, jaren lang betaald hebbende voor zijne arbeiders, raakt bv. failliet. Hij heeft dan zelf veel voor anderen betaald en is daarna zelf arm. Die gedachte, dat de patroons mee moeten betalen, is alleen prachtig voor bezitters van effecten. Volgens Spr.’s plan krijgen dan de jongelui, als zij oud zijn, hun eigen geld. Nu moet er echter, voor Spr.’s plan, een overgangs tijdperk zijn voor de lieden, die bij aanneming der wet volgens dit plan, tusschen 25 (of 26 of 27) en 60 jr. zjjn en dus niet bijgedragen hebben en voor hen, die reeds een deel der door spreker genoemde betalers- jaren (15 tot 25) achter den rug hebben. Dus 40 jr. duurt dat overgangstijdperk en om hierin te voorzien, wijst Spr. op de Deensche wet, die niet voor goeden heeren Th. M. T. van Welderen baron Rengers, lib. met Jhr. Mr. C. van Eijsinga, R. Bloembergen Ezn., T. Velstra, A. H. van Slooten, Mr. T de Vries, R. T. Atsma, IJ. W. Tijsma, Mr. J. Verwer, M. Frantzen, Verder verkregen de heeren: G. W. Melchers, soc. 1621, F. K. Dekenga, soc. 1277, L. F. Zandstra, soc. 1119, Z. Middelkoop, rad. 1134, J. G. Jansonius, soc. 1109, J. Calsbeek, soc. 1047, S. Jansen, rad. 773, 0. W. Eisma, rad. 550 en E. K. Hoekstra, rad. 435 st. District Sneek. Getal kiezers 9052; uitgebrachte geldige stemmen

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1901 | | pagina 2