MEI IIS- ES immfflBLAll
1.
bm& mam.
k
VOOR 81EE K! OiSTKM.
Voorzorg.
Zaterdag 6 Juli 1901.
No. 54.
56e laar.
Uitgever: B. FALKENA Mzn.
Singel, Sneek.
Kantongerecht te Sneek.
Officieels Advertentie.
FEUILLETON.
van
f
I.
Hit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
De volgende beklaagden hadden zich allen wegens
openbare dronkenschap te verantwoorden. Wijl geen
III.
Novelle van E. Mebk.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Sneek
herinneren, naar aanleiding van artikel 18 der wet van
4 December 1872 (Staatsblad no. 134), de ingezetenen:
dat steeds aan degenen, die zich daarvoor aanmel
den ter Secretarie der gemeente, gelegenheid wordt
gegeven tot kostelooxe inenting en her inenting.
Sneek, den 2 Juli 1901.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
JAC. van der LAAN, Secretaris.
De bezwaren tegen ’t sluiten van een verze
kering ingebracht, zijn vele en velerlei. De
aard dezer bezwaren hangt geheel af van de
positie, waarin zich de candidaat-verzekerde
bevindtvan de verhouding waarin de echtge-
nooten tegenover elkander staan, ja, dikwerf
van de maatschappelijke positie, waarin zich
de man verheugt, ’t Veiligst gaan we dus
met hen, die nog niet verzekerd zijn, in twee
groote rubrieken te verdeelen t. w. in verze
kerbare en met verzekerbare individuen. Deze
laatste soort is het spoedigst afgehandeld, waar
om we die ’t eerst zullen bespreken.
Over het algemeen gevoelen zij het best de
noodzakelijkheid van dezen voorzorgsmaatregel.
Geen bezwaren, zoomin gezochte als oogen-
schijnlijk bestaanbare, doemen bij hen op. Met
weemoed zien zij op de hunnen, want
voor hen is in deze nuttige instelling helaas,
geen plaats.
Gedrukt door ongesteldheid des lichaams,
gepijnigd door de zekere toekomst huns lijdens
en de onzekere voor hun gezin, zien zij vaak
met leede oogen op hen, die ’t voorrecht ge
nieten gezond, en daarom verzekerbaar te zijn.
Stel daarom niet uit, gij, die een gezond lichaam
met u moogt rondvoeren, waarom zoudt gij het
getal dezer bedrukten vermeerderen. Zeg
niet, »ik ben gezond heden, morgen, ja nog
langen tijd*; wat weet gij omtrent ’t begin uws
lijdens, wat van den duur uwer gezondheid?
Of toont het dagelijksch leven u al niet vol
doende, hoe broos gij zijt
de veel bedaardere dame, de armen losmakende die
haar omklemden. »Maak toch geen scène hier vooral
die menschen!«
Een paar van de medereizigers, die juist dood bedaard
uit het douane gebouw kwamen aanslenteren, keken
inderdaad nieuwsgierig naar de groep.
»Zie daar nu eens; een nieuwe Germania! Dat schijnt
zoowaar een echt Walkyren-geslacht te zijn,zei de een.
»Ik had bepaald verwacht dat een vriend aan den
oever zou opduiken, naar wien zij zoo smachtend ver
langde.*
♦Eene heel onschuldige oplossing 1 Dat ’s blijkbaar
haar zusterZij lijkt precies op haar.*
Ook misz Jane, die mevrouw Hermanns tot het laat
ste oogenblik met de oogen volgde, maakte haar moe
der opmerkzaam. »0, mama, mrs. Hermanns ziet er zoo
gelukkig uitMaar die andere dame bevalt mij niet.
Die heeft zoo’n echt koud gezicht.*
Helene zelf had geen oogen voor hare omgeving. Zij
zag slechts haar zuster. ♦Wat raken mij die vreemde
menschen, Ellal* zeide zij, »ik zou wel willen jubelen,
’t uitschreeuwen: daar ben ik uit New-York terug, verre
van hem
»Ik begrijp je niet, Helene,* berispte haar mevrouw
Hoffmann, die ’t onpleizierig vond dat men de attentie
op haar vestigde. «Kom, laten we maar gauw in ’t
rijtuig stappen. De zeereis heeft je overstuur gemaakt;
je bent zenuwachtig. Als je maar eerst wat tot rust
komt gaat die opgewondenheid van zelf over.*
Helene schudde het hoofd ♦Gij weet niet wat ik
geleden heb,* mompelde zij.
Arm in arm liepen de beide rijzige gestalten door het
gedrang. Mevrouw Hoffmann met koninklijke waar
digheid mevrouw Hermanns met bevende knieën, met
brandende oogen en een bleek gezicht, overstuur door
haren, die haar toeknikte als een goede bekende.
»Ha lieve Ella! Nu, waar blijft uw zuster dan?*
♦Excuseer, ik ben de zuster, ik ben Helene Her
manns.*
»Ei, ei!« riep hij, met moeite uit zijn stoel opstaande.
♦Dat is toch opmerkelijk! hoe gij op Ella gelijkt! Ik
ben een beetje kortzichtig. Ik ben bang dat ik u nooit
van elkaar zal kunnen onderscheiden. Ook de stem is
dezelfde. Maar in elk geval, hartelijk welkom in mijn
huis
Mevrouw Hoffmann, eene magere, stijve oude dame,
die Helene met beleefde woorden en een onbeweeglijk
gezicht verwelkomde en aan hare gasten voorstelde,
sprak haar echtgenoot tegen. Zij kon de gelijkenis be
paald niet zoo groot vinden. De gestalte, het haar
nu ja! Maar de uitdrukking was geheel anders.
De meening der gasten was verdeeld, en de beide
zusters moesten zich naast elkaar plaatsen, om zich
nauwkeurig te laten opnemen. Het onderscheid lag
inderdaad minder in de trekken, als in het temperament.
Helene, hoewel vijf jaar jonger, zag er valer uit als
haar zuster; zij veranderde ook bij elke gemoedsaandoe
ning van kleur, zoodat zij rood kon woiden tot achter
de ooren en bleek tot in de lippen. Eene hartstochte
lijke onrust straalde uit hare oogen en om haar mooien
mond lag eene weemoedige uitdrukking. Ella’s ge
zicht daarentegen had een gelijkmatige frisch blozende
tint’t was altijd kalm, onbeweeglijk, glad en koud
als marmer.
De heer des huizes werd in zijn leunstoel in de
eetkamer gerold, waar een weelderig ontbijt de gasten
wachtte.
Wordt vervolgd.
2
Toen volgde de onrust en gejaagdheid van het laatste
kwartiertje. Een kleiner schip nam de passagiers
over en bracht hen naar de gebouwen der douane.
Ieder had het druk met zijn bagage. In het gedrang
van menschen, onder de opgewonden drukte, dienu ont
stond, groetten de kennissen elkaar nog slechts met een
vluchtig knikje; de band van een gemeenschappelijk
doel, welke de passagiers aan boord vereenigd had,
was verbroken, en alles spoedde zich nu voorwaarts,
slechts zijn best doende zich zoo spoedig mogelijk van
dezen laatsten lastigen plicht te kwijten, om eindelijk
vrij zijn eigen weg te kunnen gaan.
Mevrouw Hermanns was een der eersten geweest
die hare koffers voor de tolbeambten geopend had. Als
een der eersten kwam zij weer buiten en keek nu met
zoekende, brandende oogen de kaai langs, waar ’t van
menschen en rijtuigen wemelde. Vervolgens vloog zij
met een half gesmoorden jubelkreet op eene fiere, rij
zige dame toe, sloeg de armen om haar hals en sta
melde buiten zich zelve: «Eindelijk! Eindelijk! Nu
heb ik je weder, Ella 1 Mijn Ella 1 Bij jou gered O,
wat heb ik naar je verlangd l£' dacht dat ik ’t niet
beleven zou
♦Maar ik bid je, Helene, bedaar dan toch,* vermaande
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
6. W. V., 48 jaar, visscher te Sneek, tegen wien
verstek werd verleend, heeft den 2 Mei, in het visch-
water de Houkesloot, onder Oppenhuizen, met dob
bers gevischt, terwijl de visscherij met dat vischtuig
op gemeld tijdstip in de provincie Friesland is verboden.
Eisch eene geldboete van f 5.subs. 2 dagen
hechtenis.
7. P. K., 15 jaar, boerenkecht te Oppenhuizen, heeft
den 17 April als bestuurder van een melkwagen, be
spannen met een paard, op de Oosterpoortsbrug alhier
gereden, terwijl ’t paard in harden draf liep, tenminste
niet stapvoets.
Bekl. bekent het feit, doch zegt dat de bestuurder
van de achter zijn wagen rijdende kar daarvan oorzaak
was daar deze telkens met een zweep sloeg.
Eisch eene geldboete van f 1.subs. 1 dag hech
tenis.
8. F. V., 19 jaar, boerenknecht te Uitwellingerga,
tegen wien verstek werd verleend, moest zich wegens
eenzelfde feit als bij voorgaande zaak genoemd, ver
antwoorden.
Eisch eene geldboete van f 1.—, subs. 1 dag hechtenis.
9. S. J., 24 jaar, veehouder te Grouw, tegen wien
verstek werd verleend, heeft den 12 Mei op den rijks-
straatweg, in de buurt van het dorp Irnsum, gereden
met een paard, gespannen voor een wagen, terwijl het
paard in vliegende vaart, althans sneller dan in matigen
draf, zich voortbewoog.
Eisch eene geldboete van f5.subs. 2 dagen hech
tenis.
10. D. O., 34 jaar, kermisreiziger te Sneek, werd
den 18 Mei, ’s avonds omstreeks half tien, door de po
litieagenten Elzinga en Huisman, in kennelijken staat
van dronkenschap op de Oude Koemarkt aangetroffen.
Bekl. bekent het feit; uit blijdschap dat hij weer bij
zijne vrouw en kinderen was, heeft hij een paar glazen
bier gedronken.
Eisch wegens dronkenschap bij 6e herhaling ge
pleegd, eene hechtenis van 3 dagen en daarenboven
tot plaatsing in eene rijks werkinrichting voor den tijd
van 6 maanden.
den overweldigenden indruk, van dit zoo lang en
vurig verlangde oogenblik.
Als in een droom leunde zij vervolgens achterover in ’t
rijtuig, knikte de kleine bakvisch nog eens toe, die een
laatsten groet snappen wou; zag vele straten, hooge
huizen, schitterende uitstallingen en een bont gewoel
van menschen haar voorbijglijdenzij hield de hand
harer zuster in de hare en drukte die zwijgend maar
overgelukkig vast aan haar hart.
Toen zij vervolgens de koele gang van een groot
huis binnentraden, fluisterde zij smeekend: «Ik wil
naar jou kamer dadelijk, Ella! Ik stik bjjna van
van alles wat ik je te zeggen heb
♦Bedaar nu toch, Helenezeide deze opnieuw, haar
als een ongeduldig kind trachtende neêr te zetten.
♦Wij hebben immers tijd genoeg om te praten. Je
moet nu eerst een beetje tot bedaren komen.*
Een handig kamermeisje ontving de gast en bracht
haar naar een elegante logeerkamer. Een bad werd
voor haar gereed gemaakt. Men vroeg haar, welke
japon zij verkoos; de gedienstige pakte dadelijk haar
koffer uit. Ook Ella moest toilet maken, ’s Voormid-
dags kwam er bezoek.
Helene voelde zich als Verdwaald in het uitgestrekte
stille huis met zijn lange gangen en de eindelooze rij
kamers. Dit als volgens een patroon geknipt leven met
zijn stijve vormelijkheid, maakte bij de gejaagde stem
ming waarin zij verkeerde een beklemmeuden indruk
op haar.
Toen zij de met tapijten belegde breede trap weer
afliep bracht de bediende met zijn ernstig diplomaten
gezicht haar naar een groote zaal, waar reeds een aan
tal vreemde menschen verzameld waren, die afgemeten
voor haar bogen.
In een leunstoel zat een grijsaard met zilverwitte
5. U. R., 18 jaar, boerenknecht te Uitwellingerga
tegen wien verstek werd verleend, heeft den 5 Mei op
een onder het behoor van Uitwellingerga gelegen per
ceel weiland, in gebruik bij den veehouder E. de Jager,
gezocht naar eieren van kievitten en kemphanen.
Eisch eene geldboete van f 10.subs. 3 dagen
hechtenis.
Dan een andere oorzaak houdt u wellicht
tegen.
Gezond van lichaam, overtuigd van het groote
nut voor de uwen van een dergelijken maat
regel van voorzorg, zwoegt gij onder de druk
kende zorgen des levens. Met moeite, ja over-
groote moeite kunt gij het noodige brood voor
de uwen verdienen. De genietingen des levens
hebt gij niet gesmaakt geen enkel weelde-ar-
tikel bereikt uw deur; zorg, bittere zorg was
uw deel en daarom moet gij ook slechts die
bittere zorg den uwen achterlaten als gij heen
gaat. Helaas, zoo zijn er; dan hun getal is
gelukkig zeldzaam; ja zeldzamer dan men op
het eerste gezicht zou vermoeden. Voor deze
twee soorten menschen is, hoe noodig en nuttig
op zich zelf ook, een verzekering een ondoenlij
ke zaak. Nu wordt veeltijds dit laatste argu
ment zoo gemakkelijk aangevoerd, zonder dat
het in werkelijkheid bestaanbaar is. Zoo bezocht
ik niet lang geleden een dorpje in Friesland van
pl. m. 750 zielen, meest uit arbeiders bestaande,
’t Spreekt van zelf, dat hier bovenstaand be
zwaar hoofdzaak was. Met weemoed vervuld
bezocht ik een der notabelen van het dorp; be
sprak de druk dér werkende klasse met hem
en zie, de man verzekerde mij, dat er geen ar
moede heerschte.
♦Och, mijnheer,* zei hij, »als de menschen
zich hier speenden aan koek, zou in elk huis
gezin een verzekering kunnen betaald worden.*
Dan bastadit bezwaar vinden wij straks terug.
We keeren ons daarom tot de tweede rubriek,
die veel grooter in omvang iswe bedoelen de
verzekerbare individuen.
Een blik over deze groote massa werpende,
valt het al spoedig op, hoe onder hen tal van
personen een zelfde richting vertegenwoordigen
inzake de levensverzekering of voorzorg van
de toekomst.
Bergeron verdeelde deze tegenstanders in
vijf klassent. w.de waanwijzen, de bijge-
loovigen, de egoisten, de verklaarde huiche
laars en de vossen der fabel.
Opdat echter duidelijker uitkome, wat men
bij deze verschillende soorten aantreft, volgen
wij liever een andere verdeeling, t. w. uitstel
lende, rekenende, wantrouwende, zich achter
de vrouw wegschuilende en godsdienstige can-
didaten. Hunne bezwaren nagaan en aan de
waarheid toetsen, doen wij een volgende maal.
L. J. T.
Zitting van Woensdag 3 Juli 1901.
Bij de heden gehouden zitting van het Kantonge
recht, gepresideerd door den kantonrechter, den heer
Mr. K. Klein, Ambtenaar van het Openbaar Ministe
rie, de heer Mr. J. L. F. Böhtlingk, werden de vol
gende zaken behandeld
1.G. S., 52 jaar, winkelier te Heeg, tegen wien
verstek werd verleend, heeft den 2 April jl., des
avonds omstreeks 10 uur, in de woonkamer van zijn
huis, althans niet in zijn winkel, aan een drietal be
zoekers sterken drank in het klein verkocht, door
aan ieder dezer bezoekers een glaasje jenever of
brandewijn toe te dienen, welke borrels door twee
dezer bezoekers ieder met 10 cent zijn betaald, ter
wijl bekl. slechts vergunning had om sterken drank
in gesloten flesschen, kannen of kruiken te verkoo-
pen.
In deze zaak waren als getuigen opgeroepen twee
van bovenbedoelde bezoekers, doch geen dezer was
verschenen, waarom de heer Ambt, van het Openb.
Min. eischt, dat de opgeroepen getuigen tot het beta
len der kosten van deze zitting zullen worden ver
oordeeld en deze zaak opnieuw behandeld zal worden
in de zitting van 24 Juli a. s.
2. J. de J., 29 jaar, visscher te Grouw, tegen wien
verstek werd verleend, heeft den 2 Mei 11., zonder
daartoe gerechtigd te zijn, geloopen over een perceel
maad- of weiland, gelegen onder Terzool en toebe-
hoorende aan den landbouwer Jacob Santema, wat is
verboden gedurende de maanden Mei tot en met Oc
tober.
Eisch eene geldboete van f 3.subs. 2 dagen
hechtenis.
3. D. J. D., 67 jaar, werkman te Grouw, tegen
wien verstek werd verleend, had zich wegens een
zelfde feit te verantwoorden als in de vorige zaak
genoemd, op 5 Mei 11., op land ten noorden van de
Sjaardemasloot onder Sijbrandaburen.
Eisch eene geldb. van f 3.subs. 2 dagen hech
tenis.
4. P. de B., 30 jaar, arbeider te Hommerts, tegen
wien verstek werd verleend, heeft den 5 Mei ge
zocht naar eieren van kievitten en kemphanen op
een perceel weiland, onder behoor van Hommerts, en
in gebruik bij den veehouder L. D. Cnossen, zonder
dat hij daartoe gerechtigd was.
Eisch eene geldb. van f 10.subs. 3 dagen hech
tenis.
r courant