VOOR Efl 01STM. MMS- EN MIVEOTTmiD Een Zondag te Kaapstad. BSGWBB. 56e Jaargang. Woensdag 17 Juli 1601. I), BEKENDMAKING. K. JTo. 57. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Officieele Advertentie. FEUILLETON. C, Kennisgeving. I. »r II. Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. ’t Is 9 uur in den avond, ’t Is donker en Novelle van E. Mekk. zwollen taal aan. Ernstig is de kerkdienstgeen bijbelkritiek, behalve in de «Free (vrije) protestant church»; neen, eenvoudig en zalvend, soms ook dreigend of smeekend, maar altijd stichtend zijn de pree- ken in onze kerk, de Nederl. Ger. kerk. Het koor zingt tijdens de collecte en de solo-zan- geres trekt aller aandacht. Dit laatste is ook al een verbastering van de eerzame, oude ze den der vaderen, maar mooi is ’t, dat zegt ieder Om één uur diner; geen soep, want ’t is Zondag; volgens ’t aartsvaderlijk recept: hoen- dervleesch, pardon »forol« of »beaf«. De servet ten staan in Engelsche vouwen geplooid in de glazen, iets wat ik altijd verkeerd vond, al zijn ze ook nog zoo helder van de waschvrouw gekomen; de pestkiemen kunnen er immers aan kleven, in ’t glas raken en zoo in onze ma- titieboekje, waarin ook hare visitekaartjes zaten, aan haar zuster over. Op dat oogenblik naderde de trein met een scherpe bocht den hoogen dam van een klein stationsgebouw. Daar klonk een schril, merg- en been doordringend ge fluit, onmiddellijk gevolgd door een verpletterenden stoot, een vreesehjken schok, een donderend kraken en splinteren. Helene werd meteen geweldigen schok tegen den grond geslingerd. Verdoofd van schrik lag zij in don ker. Instinctmatig kroop zij naar de helderder plek, waardoor een schemering van licht naar binnen drong. Daar voelde zij eene verruimende trekking van lucht. Zij riep om haar zuster, maar hoorde slechts op eenigen afstand een zacht gekerm, en boven haar als lag zij in de onderwereld luide menschenstemmen. In hare nabijheid was ’t doodstil. Zij was niet in staat zich op te richten. Boven haar lag een zware, donkere last opgestapeld, en zij had eene gewaarwor ding, als kwam deze al nader en nader en wentelde zich verstikkend, verpletterend op haar neder. «Dat s de dooddacht zij met doffe ontzetting. Bin nen enkele seconden vlogen een massa denkbeelden en herinneringen 'foor haar gemarteld brein. «Onbereik baar voor hem Voor eeuwig veilost van hem!» Die gedachte trilde bij haar als een laatste troost. Maar tegelijk ontwaakte toch ook een wilde begeerte naar leven, een razende vrees voor sterven. Met de kracht der wanhoop en het dreigend gevoel van verstikking wrong zij zich verder tot de kleine opening, waar door nog een tochtje naar binnen drong en toen wist zij van mets meer. Nog was in het dorpskerkje het middaggelui niet verstomd, dat zoo vreedzaam door het herfstachtig landschap trilde. Gloeiend en glinsterend lag de zon- ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. strijken, dat kan hij! Gauw in de oude plunje de straat over, gauw terug, gauw uit- en aankleeden, sche ren, enz. Intusschen is de derde bel gegaan om half negen, de vierde volgt, eindelijk de vijfde, opzettelijk hard voor uw deur en daar gaat ie! Zondag «breakfast» (ontbijt): porridge en daarna geen «chops», geen «steaks», geen «sau- cage»neen «eggs» (eieren), gedopt en dan ge kookt en met kruiden op tafel gebracht, of met spek, zoodat er gerust een minder goed ei onder door kan loopen zonder onze appetijt in gevaar te brengen. Verder kaas en vleesch of ham. Om tien uur luiden de klokken. De Duit- sche kerk heeft er drie: «mi, do, la», een lief lijk mineur-accoord. De Engelsche kerk heett maar een kleine klok, waar machinaal met een hamertje tegen getingeld wordt. Een an dere kerk heeft een vol klavier van klokjes en speelt een uitnoodigend liedje. Het Leger des Heils marcheert met slaande trom en vlie gende vaandels van het station naar de Cita del in de Loopstraat. De oude zeekapitein verzamelt onder Van Riebeek’s standbeeld zijn getrouwen en vertelt van de glorie van Engeland, van de Britten, den verloren tienden stam van Israël. Toch is in ’t oog van dezen ziener zelfs de Engelsche kerk een tempel van den Mammom, terwijl natuurlijk de Holland- sche en de Roomsche kerken nog slechter zijn. Neen, bij hem is alleen de waarheid. En toch hoort een dichte schare zijn ge in staat helder na te denken, na al het treurige dat ik hooren moest! Maar ik meen ’t goed met je, He lene; daar kan je gerust op aan. Maar nu ben ik doodop. Alleen dit nog. Spreek tegen mijne schoon ouders met geen enkel woord over deze dingen, ’t Zijn oude lui, die alles zoo zwaar opnemen.» «Zooals ge verkiest, Ella. Ik geef mij graag in alles aan jou over. Gij zijt beredeneerd en verstandig, en mijn eigen hoofd is zoo in de war. Goeden nacht en dank voor je geduld Zij kuste haar zuster met bijna kinderlijke onder danigheid op het gladde voorhoofd en sloop toen zachtjes naar haar kamer. Toen zij de oogen sloot, meende zij nog een schommeling te voelen als van de hooge zee. En nog in de herinnering wiegde dat schommelen der golven haar in een zachten slaap. Ella echter lag lang wakker en na te denken. ’t Kwam haar ’t best voor, zoo spoedig mogelijk maar op reis te gaan. Hare schoonouders mochten niet ver moeden, dat Helene ongelukkig was in haar huwelijk en niet weder naar Amerika terug wilde. Bij kalmer nadenken zag Ella ook wel in, dat ’t onverstandig van haar geweest was, de hartstochtelijk opgewonden jonge vrouw door haar tegenspraak en hare verdediging ge durig meer tegen haar echtgenoot op te zetten. Zij wilde zulks voortaan nalaten, schijnbaar op Helene’s plannen ingaan en zich met een goed gezicht in dit sa menwonen schikken, dat haar zuster zich zoo heerlijk voorstelde. Het zou echter niet lang duren daartoe was zij vast besloten. 5 «Neen neenIk gruw van de herinnering, dat ik ooit de zijne geweest ben. Er is geen gevoel, geen gedachte meer in mij, welke hem nog zou toebehooren,» betuigde Helene hartstochtelijk. «Maar ik heb in voortdurende vrees voor hem geleefd, zooals de gevan gene voor zijn cipier. Ik raak niet los van hem, ik word niet vrij van hem, zoolang ik dezelfde lucht met hem inadem. En nu ligt eindelijk, eindelijk de oceaan tusschen onsNu moet gij mij redden, mij tegen hem beschermen. Nu klem ik mij vast aan jou. Nu zal hij mij niet meer van je afrukken. Zij was naar haar zuster toegegaan, drukte haar bleek gezicht met de brandende oogen tegen den schou der van de onbeweeglijke vrouw en smeekte met harts tochtelijk verlangen om een toestemmend antwoord. «O, wees goed voor mijHeb mij lief! Houd mij bij je Ik heb immers niemand als jou op de wereld!» Die bede klonk zoo hartverscheurend, dat Ella on danks haar slechte stemming en innerlijken tegen zin in de toekomstplannen harer zuster, haar zachtjes over het neêrgebogen blonde hoofd streek en op ge ruststellenden toon zeide: «Tracht nu eerst wat te slapen en te vergeten, kind! Den volgenden morgen ziet alles er gewoonlijk wat beter uit. Ik bez nu niet stil. Donker; geen enkele der electrische straat lampen brandt, want er wordt verondersteld, dat een randje van de maan schijnt, hetwelk eerst om twaalf uur achter den «signal hil» zou wegduiken. Maar het maantje fopt ons, het wollige tafellaken van den berg is over de geheele stad uitgespreid en zoo is ’t don ker verschrikkelijk donker, want ’t is Zon dag. Alleen de lantarens der cabs, die juist te ruggekomen zijn van het thuisbrengen van eenige kerkgangers, alleen het groote, gloeiende oog van de zwaar gonzende tram, de winkels van de »chemists«, waar men ook limonade kan krijgen, en van de Griek- sche fruithandelaars, die geen sigaren of luci fers durven verkoopen op dezen dag, geven in dubbelen zin eenige verlichting, ’t Is waar, Kamp’s café is open in de Adderleystraat, maar Dix is gesloten; geen sigaar-»shop« mag ver koopen en geen »bar«meid durft dorstige hal zen laven; zóó is de Kaap op Zondag. De kerken, een half uur geleden vol licht, staan daar nu weer als donkere reuzenschim men, omlaag zich vaag afteekenend bij een of ander flauw schijnsel, maar boven verdwijnend in de uiterste duisternis. ’t Is stil; slechts hier en daar een eentonig lied uit Sanky’s liederenboek, begeleid door een harmonium of oude piano, want de deftigen hebben maar weinig huisgodsdienst meer. Zóó is de wereld. En toch is huisgodsdienst iets schoonsniet echter hier te Kaapstad, waar hij verbonden is met ’t Engelsch, al is de oude Hollandsche bijbel nog op de tafel. Zelfs het tafelgebed is Engelsch, dat heet deftig; maar dat is corruptie, verval, afval van de oude degelijkheid. Kabbelend klotsen de beekjes van den Ta felberg; ook zij verbreken de diepe stilte, want de riolen liggen hier en daar open, wachtende op verbreeding, en als de Berg zijn tafel dekt, vloeit er vocht van het tafelkleed afdat is altijd zoo. Ieder is thans binnenshuis; slechts bij het station bewegen zich een aantal kleurlingen, die misschien in tenten slapen of onder een boom op de paradeplaats; voor hen is ’t sta tion de «drawingroom»; zij kluiven een banaan; die hun zeker zoo lekker smaakt als de koek en taart op de Zondagavondstafel der blanke menschen. Zij »gezelsen« luidruchtig met elkaar en vermaken zich misschien goed, terwijl ze nauwkeurig de met groote tusschenpoozen Twee dagen later zaten de beide zusters in den sneltrein, die haar naar ’t zuiden van Duitschland bren gen zou. Haar oom Bodenhausen had op een in het Beiersche gebergte in de nabijheid van Traunstein ge legen landgoed gewoond en zich in zijn eenvoudig vrij- gezelsleven met bijna boersche eenvoudigheid een heel aardig vermogen verworven, d *t hij blijkens uiterste wilsbeschikking aan de dochters van zijn broeder had nagelaten, om wie hij zich gedurende zijn leven hoege naamd niet bekommerd had. Helene genoot van den rit als van een feest. Bij het venster zittende keek zij met onvermoeide belangstel ling naar buiten naar de voorbij glijdende dorpen en steden, naar de afwisselende landschappen, als wilde zij zich den indruk van haar vaderland zoo vast inpren ten, om met deze nieuwe beelden het verleden, de her innering aan haar vroeger leven, te verdringen. Zij was zoo dankbaar dat haar zuster vriéndelijker, deelne- mender voor haar scheen als op den eersten dag dat zij haar vurig hopen en smachten naar een nieuw leven niet meer vernietigde en verwierp. Zij vond het heel natuurlijk, zich voortaan door Ella te laten leiden en zich onder hare voogdij te plaatsen. Als zij maar bij haar blijven mocht. De trein was juist over een brug gebruist, een ri viertje glinsterde vroolijk door het groene weiland. Om de vriéndelijk witte landhuizen slingerde zich de wilde wijngaardeen kerktoren verhief zich tusschen een voudige dorpshuizen. Het middagluiden trilde met wegstervende klanken over den herfststilten omtrek. Helene was achterover in de kussens gaan liggen en had haar notitieboekje voor den dag gehaald. «Zeg, Ella,« zeide zij, «daar wij nu toch geheel alleen zijn en niets beters te doen hebben, konden wij wel even afrekenen. Gij hebt te Berlijn nog al een en ander voor mij uitgeschoten. Ik heb ’t hier genoteerd. Zie eens even na, of ’t uitkomt.» Zjj gaf het no- aankomende en vertrekkende treinen gade slaan en de weinige reizigers goed opnemen, om, als ze weer eens een paar pond sterling in «the pocket* hebben, ook zoo’n hooge boord, ook zoo’n das, ook zulke handschoenen te koopen. Een Zondag in Kaapstad is wel eigenaardig. Dat begint met lang slapen. Drie «bellen» zijn op gewone dagen voldoende om iedereen bijtijds aan de ontbijttafel te krijgenZondag zijn vijf bellen nauwelijks voldoende. De eer ste bel gaat om kwart voor acht, ofschoon de Roomsche en de Engelsche ktrken al lang door zacht klokkengelui, of liever getik, haar vroegdienst hebben aangekondigd. Dit is de bel van «reveille»even vóór die bel heeft de kleurling-dienstbode stil uw deur opengedaan en uw koffie geen Javakoffie, maar toch welkom bij u op uw stoel neergezet, den stoel, waarop uw horloge ligt, waarop uw kaars staat, waarbij ge Zaterdagavond, of schoon ’t al laat was, nog even uw Neder- landsch blad laast, met ’t hoofd half in de kus- seifs gedoken, daar de nieuwe mailboot al weer haast hier en de laatste mailbestelling nog niet verorberd is; een heele hap, zoo’n pak bladen elke week. En zooveel Afrikaan- ders wachten er op, dat gij uw krant «klaar- gelees« heb’t is zoo mooi in zoo’n Holland sere «korant» alles zoo breedvoerig te »lees«; de «News» verhaalt maar zoo weinig «en in Holland weet hulle banje meer van die oor log as ons.« De tweede bel is om kwart over acht. Maak nu gauw uw «dress» om behoorlijk aan tafel te verschijnen Nu begint het opstaan. Brr, wat is ’t koud, te koud voor een bad, ja, maar ’t was de heele week te koud, ’t moet nu ’t is noodig. Schoon goed aangetrokken. «Wat, heeft de verbrande Maleische het goed nog niet teruggebracht? Ja «die volk» is maar onbe trouwbaar. Ik zal maar wacht, neen, nu weet ik ’t, ik heb mijn goed dezen week bij den Chinees gebracht; de boordjes waren ook al te lomp gedaan den vorigen keer. Waar is ’t briefje met de Confusiaansche krabbels Heb ik ’t Woensdag niet, ofschoon in haast, zorgvuldig in den binnenrand van mijn hoed gestoken want die kerels kunnen je nooit verstaan als je briefje weg is, ze kennen geen Hollandsch, geen Engelsch; alleen Chineesch. Een wonderlijke Chinees, zoo’n Chinees, maar BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek, brengen ter openbare kennis de volgende De COMMISSARIS der KONINGIN in de provincie Friesland, Gelet op art. 11 der wet van 13 Juni 1857 (Staats blad no. 87); Brengt ter kennis van de belanghebbenden dat, ingevolge besluit van Gedeputeerde Staten dier provincie, van den 4 Juli 1901, no. 34, le afdeeling J lo. de jacht in de provincie Friesland zal worden geopend op Zaterdag den 10 Augustus a.s., voor zoover betreft a. het schieten van eenden en het vangen van eend vogels in een eendenkooi of in een daarmede gelijk staand toestel, een halfuur vóór zonsopgang b. het schieten van ander waterwild, als, duikers, waterhoenders, watersnippen, schrieken, kemphanen, strandloopers, wulpen en plevieren, op alle wateren en hunne oevers, zoomede langs de kusten, moerassen, petten, plassen en slooten, met zonsopgang 2o. de onder a en b vermelde jacht, uitgezonderd het vangen van eenden in een eendenkooi of in een daarmede gelijkstaand toestel, zal worden gesloten op Zaterdag den 7 September a.s., wat betreft het schieten van eenden, een halfuur na zonsondergang, en van ander waterwild, met zonsondergang. En zal deze op de gebruikelijke wijze worden afge- kondigd en aangeplakt. Leeuwarden, den 9 Juli 1901. (get.) Van HARINXMA thoe SLOOTEN. Sneek, den 15 Juli 1901. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. Jac- van LAAN, Secretaris.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1901 | | pagina 1