ui iiiWMimni
1441
VOOR 8IIK 1 OBTMEÏ
Woensdag 24 Juli 1901.
56e Jaargang.
BEKENDMAKING.
No. 59.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Officieele Advertentie.
FEUILLETON.
Jaarmarkt of Kermis
ii.
De Europeesche bevolking in
Nederlandsch Indië.
I»it blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
Novelle van E. Merk.
om den
onbedekt
Meermalen is de vraag besproken: Zouden
we de Boeren uit Zuid-Afrika geen toevluchts
oord kunnen aanbieden in Oost- en West-
Indië? En bij ’t beantwoorden dier vraag
werd er op gewezen, dat de Boer, geacclima
tiseerd in een land, alwaar de temperatuur die
van Indië nabij komt, gemakkelijk zich aan
den Indischen bodem, ’t Indisch klimaat zou
gewennen.
De vraag was ’t overdenken waard. Want
kwamen er een behoorlijk aantal Afrikaners
in Oost-Indië, dan zouden, als hunne verme
nigvuldiging dezelfde bleef als in Zuid-Afrika,
binnen niet veel tientallen jaren een aantal
zonder een enkele vertrouwde ziel! Maar dan toch
altijd een leven dat te dragen was, als hij haar kring
niet meer stoorde. Waarom zou hij komen als zij dood
was? Een zekere schuwheid zou hem terug houden,
naar Europa te gaan, dat was zeker. Alleen dringende
redenen konden hem bewegen, Duitschland te bezoe
ken. En die bestonden niet, want hij had geen uit
zicht op een erfenis, ’t Was duidelijk in het testament
bepaald, dat het landgoed, als een der nichten kwam
te overlijden, aan de andere alleen ten deel vallen
en vervolgens het eigendom van de stad Trautstein
worden zou, voor ’t geval beiden kinderloos overleden.
Hermanns had dus niets' te verwachten in geval van
haar overlijden. Maar als zij leefdeals hij hoorde
dat haar zuster gestorven was en zij van haar zuster
erven zou, dan kwam hij zonder mis, want dan zou zijn
geldzucht zijn rampzaligen hartstocht nog destemeer
prikkelen. Dan ontsnapte zij hem niet. Wie zou haar
redden, beschermen voor hem, voor den sterkere, den
sluwe, den listige; haar, die niemand meer had die
voor haar kon opkomen?
Dood zijn voor hem, dat was ’t eenige 1
Er kwam weer kleur op hare bleeke wangen, hare
oogen glinsterden weder van nieuw herleefde moed.
Maar plotseling zonk zij weer in de kussens neder.
Zij moest toch een naam hebben, als zij den hare weg
wierp. Zij zou dus dien van de overledene nemen
Dat kwam haar voor als eene ongerechtigheid, als een
diefstal. En daarbij Ella was niet zoo onbekend in
Duitschland als zij zelf. Zij had schoonouders, een
kring van kennissen; er woonden in Hamburg vele men-
schen die haar kenden. Eene ontdekking behoorde niet
tot de onmogelijkheden. Zij zou een bedriegster wor
den, als zij een valschen naam droeg.
Een diepen zucht slakende sloot zij de oogen weer.
Met een leugen levenNeen, dat was onmogelijk
daartegen streed haar oprecht, eerlijk hart. En toch
de gedachten, die zij verwijderen wilde, lieten haar
niet los. Zij herinnerde zich, hoe vaak men haar wel
niet voor hare zuster had aangezien. Had Ella’s schoon
vader niet beweerd, dat hij niet in staat was haar bei
den uit elkaar te kennen? En zij deed immers nie
mand onrecht, benadeelde immers niet de bloedver
wanten harer zuster.
Wat lag aan een naam. Voor die anderen niets
voor haar de vrijheid
Dokter en pleegzuster kwamen weder, Helene sprak
niet over de vergissing, die zij in de krant ontdekt had.
Zij overlegde nog. De zielpijnigende vraagwat zij
doen zou, ontroofde haar den slaap, en smeekend be
stormde zij den dokter met den wensch, haar naar bui
ten te laten gaan. Dat stilliggen was haar ondragelijk
geworden.
In het kleine tuintje achter het huis, waar zij nu
urenlang zat, bloeiden de roode herfstbloemen en een
zacht koeltje streelde kozend hare wangen.
Het scheen wel, als wilde het lot haar met toevallig
heden, die in hare positie heel wat gewicht in de schaal
wierpen, voortlokken op den weg, die haar ondanks
al haar afkeer redding en verlossing beloofde.
Zij bezat geen stukje goed meer uit haar handkof
fertje en miste ook haar reistaschje met de brieventasch.
Haar grootere koffers waren zeker als ijlgoed naar
München gezonden, maar wat zij bij zich in den waggon
gehad had, was zeker bij de algemeene ramp verloren
gegaan. Haar kostvrouw had haar linnengoed moeten
leenen. Zoodra zij tot nadenken in staat was, had zij uit
de naaste stad het noodigste laten komen, ook het
rouwcostuum, dat zij thans droeg. Wat met geld te
koopen was, kon zij zich voorloopig nog aanschaffen.
menschen, aan ons verwant, gewoon aan, ja
niet kunnende leven zonder vrijheid, een hech
ten waarborg vormen voor Nederland, dat ’t
de rijke bezitting, door zoovele groote mogend
heden begeerd, zou blijven bezitten. Waar
we, levende met de gedachte aan Cuba,
maar vooral aan de Philippijnen, die zoo dicht
bij onze Oost liggen, denkende aan de toe
komstige expansie-politiek van ’t vereenigd
Australië en aan de behoefte aan koloniën
van enkele grootmachten steeds onze bezit
tingen bezitten bij de gratie van anderen, is
’t geen wonder, dat een groote «trek* van Boe
ren naar den rijken Indischen bodem, onze ge
dachten bezig houdt.
Zou de Boer er gewennen? We weten het
niet, maar in ieder geval beter dan de Euro
peaan, die er niet schijnt te gewennen.
Eeuwen reeds is Oost-Indië in ons bezit en
hoeveel Nederlanders en andere blanken wo
nen er, buiten de militairen?
Neem Engelsch Indië met ongeveer gelijk
klimaat als Oost-Indië; wat wonen er weinig
Engelschen.
De kans op ziekten, maar vooral de inten
sieve warmte, maakt ’t leven in Indië voor
blanken ongeschikt en er mag dan ook wel
alles gedaan worden, om ’t leven daar in In-
sulinde zoo dragelijk mogelijk te maken.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
7
Voorde eerste maal richtte zij zich rechtop in de kus
sens, als ontwaakt uit haar verdoovende vermoeidheid.
Zij voelde terugkeerende kracht, nieuwe levensmoed
door haar aderen stroomen. Zij zag nu de zon weder,
den blauwen hemel, en haar oogen vielen niet meer
dicht van dof afgrijzen. Als ’t mogelijk ware een
nieuw bestaan te beginnen geheel bevrijd van ’t
verleden. Als zij dezen naam van zich kon werpen,
die haar aan den gevreesde, den gehate ketende 1
Dood zijn voor hem, dat zou de vrijheid wezen
Over de doode had hij geen macht meer. Tot in dat
duistere rijk kon zijn hand niet reiken.
En daar stond ’t immers. DoodHelene Hermanns
uit New-York. Zij behoefde slechts te zwijgen. Geen
mensch wist, of men haar of hare zuster levend van
onder de puinhoopen had weggehaald of men haar of
hare zuster op het kleine kerkhof begraven had. Het
was als 't ware eene beschikking van het lot, welke
haar zonder strijd haar vrijheid teruggaf.
Een rustige toekomst daagde voor haar op, een stil
leven op het landgoed in het berglandschap, waar zij
altijd naar verlangd had, onder vreemde, eenvoudige
menschen, die niets van haar verleden wisten, die haar
zouden liefkrijgen. Een weemoedig geluk voorwaar
kW*
sneltreinen, twee per dag, doen ruim anderhalf
uur over dit traject, terwijl ’t best in drie
kwartier kon. Een retour 2e kl. kost f 3,10.
Tijd en kosten beletten zoodoende tal van in
gezetenen in ’t belang der gezondheid van
zich-zelven, van vrouwen en kinderen, te Bui
tenzorg te gaan wonen. Waren er betere trei
nen op geschikte uren tegen lage prijzen, dan
zouden meer dan de helft der blanken uit Ba
tavia naar Buitenzorg in de bergen verhuizen:
Want wat is 45 minuten sporens; zoo lang heeft
de Europeaan nu werk om van zijn woning
naar ’t kantoor te trammen.
Waarvoor zouden dan de talrijke ambtenaren
te Batavia blijven wonen? Voor hun dienst
is ’t onnoodig en dat wonen te Batavia maakt
slechts afgetobde, vaak met verlof moetende
en dus dure ambtenaren. En ’t Gouvernement
èn de ambtenaren zouden voordeel hebben bij
een verhuizen naar Buitenzorg.
Te Soerabaia is ’t nog treuriger. Daar zijn
Lewang en Malang de eenige plaatsen die van
uit de havenstad ’t gemakkelijkst per spoor
zijn te bereiken. Duizenden zoeken er jaarlijks
genezing van hunne kwalen. De afdeeling Ma
lang zit vol ondernemingen, welker handels
belangen zich te Soerabaia concentreeren.
Malang heeft een paar duizend soldaten in gar
nizoen. Tal van gepensioneerden en particulie
ren zijn er gevestigd.
En hoe is ’t met de spoorwegverbinding
Geen enkele sneltrein tusschen Malang en
Soerabaia. Er rijden echte boemeltreinen, die
een afstand, in één uur af te leggen, in 4 ‘/s
uur afdoen, ’t Zijn trekschuiten op wielen,
’t Is aangrijpend te zien, hoe zware zieken
(hun aantal is legio) deze treinmarteling moe
ten doorstaan. En geen retirades, vooral on
ontbeerlijk voor de met kinderen reizenden.
En f 4,15 rekent de Staat, (want ’t is Staats
spoor) voor enkele reis. Hoeveel menschen
uit Soerabaia, Sedoardjo, Banjil, Modjokerto en
Djombong zouden bij beter en goedkooper
treinen van Malang kunnen profiteeren.
Semarang, met Batavia en Soerabaia de
voornaamste plaats op Java voor de blanken,
is in nog ongunstiger conditie. De plaats is
gevaarlijk voor de gezondheid; de lage lig
ging wijst dat dadelijk aan, maar verder dui
den alle omstandigheden op een ongunstigen
sanitairen toestand. Nu verkeert Semarang
van de drie hoofdplaatsen in de gunstigste
conditie wat betreft de omliggende bergen,
In haar beurs bevonden zich nog eenige honderde mar
ken. Maar hoe zou ’t verder gaan Met haar brieven
tasch was ook haar wissel op een bank te München
verloren gegaanook haar pas en al hare papieren,
die onvermijdelijk noodig waren om in München haar
erfenis te aanvaarden. Hoe zou zij nu haar indentiteit
bewijzen? Hoe zich ligitimeeren, daar niemand haar
kende? De dokter, wienzij hare bezorgdheid meêdeel-
de, bracht haar, zoodra zij de noodige kracht had voor
dat kleine uitstapje, naar de goederenloods van ’t sta
tion, waar men alles onder dak gebracht fiad wat uit
den verongelukten waggon had kunnen gered worden.
Haar eigendom was er niet bij. Maar de juchtlederen
tasch harer zuster met het monagram E. H. op het zil
verbeslag, viel haar dadelijk in ’t oog.
De dokter vroeg met vriendelijke belangstelling
«Dat behoort u?« Met een vluchtig blosje antwoordde
zij toestemmend. Zij had daarmeê echter nog geen
onwaarheid gezegd. Met volle recht kón zij aanspraak
maken op wat haar zuster had toebehoord. Maar on-
middellijk daarop moest zij aan het bureau van het sta
tion een bewijs onderteekenen. De eerste beslissende
stap. Haar korte aarzeling kon -geen bevreemding ver
wekken, want haar rechterhand, die bij ’t ongeluk ge
kwetst was geworden, zat nog in verband, en zij moest
met de linker den naam teekenen Ella Hoffmann.
De dokter, die hoegenaamd niet vermoedde welk
diep ingrijpend oogenblik dit voor zijn patient was,
zag met bezorgdheid, hoe bleek zij was en hoe zij
beefde. Zij dacht dat zij zou neer vallen, zoo benauwend
klopte haar hart. Maar ’t was gebeurd.
In de tasch lagen, zorgvuldig gerangschikt en onbe
schadigd, de papieren harer zuster. Zoo onmogelijk
het haar geworden was, te bewijzen, dat zij mevrouw
Helene Hermanns was, zoo weinig zwarigheid zou ’t
De Europeaan in de Oost is over ’t alge
meen een «trekker*. Na korter of langer ver
blijf in de tropen gaat hij terug naar zijn Hei-
math. Tegenover de «trekkers* staan de «blij
vers*, zij die zich er voor goed vestigen. Trek
kers hebben tijdelijke, blijvers meer blijvende
belangen en hebben voer de Indische maat
schappij meer waarde. Niettemin hebben de
«trekkers* gedurende een voornaam deel huns
levens dezelfde belangen.
De voornaamste reden tot «trekken* is: een
door ’t klimaat vermoord lichaam, de zucht,
het leven na een vermoeienden arbeid, zoowel
geestelijk als lichamelijk langer te rekken dan
men in Indië in vergelijking met Europa doen
kan. Het leven in de kuststeden van Indië ge
durende een lange reeks van jaren is een fol
tering voor lichaam en geest van den Euro
peaan en ’t is treurig te zien, hoe weinig ’t Gou
vernement tot dusverre heeft verricht om in
den toestand verandering te brengen. Mannen,
vrouwen en kinderen worden voortdurend be
dreigd door Aziatische ziekten, door malaria,
cholera en typheuze koortsen. Men heeft slechts
de lange passagierslijsten van wekelijks repa-
triëerenden, van ’t legio aantal binnenlandsehe
yerloven na te gaan, om te begrijpen, dat aan
de gezondheidstoestand der Europeanen in In
dië nog al iets hapert. Hoeveel blanken dalen
er niet ten grave in de kracht van hun leven
of op jeugdigen leeftijd
Geen wonder ook in een temperatuur niet
veel meer variëerend dan tusschen 80 en 95°
F. Ook wanneer het lichaam langzamerhand
immuun geraakt tegen infectie van allerlei
soort bacillen, is de hitte nog altijd afmattend,
wordt ’t zenuwgestel geschokt, is de geest met
meer vatbaar voor ernstigen arbeid. Het aan
tal Europeanen-zenuwlijders in de tropen is
dan ook zeer groot.
De vraag is nuIs hierin verbetering te
brengen? En ’t antwoord is: Ja.
Vooral de spoorwegen kunnen hierbij helpen.
In tegenstelling met de kuststeden zijn de
bergstreken een waar Dorado. Men kan er
klimaten vinden zooals ieder Europeaan die voor
zich zelf wenscht. Er zijn tal van plaatsen in
’t gebergte, waar men altijd een lentewarmte
heeft. Het eenige bezwaar is ’t vervoer. Neem
bv. Buitenzorg ten opzichte van Batavia de
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeen
te Sneek maken bekend, dat de
alhier dit jaar begint op Vrjdag den 16en Augustus,
des morgens acht uur, om te eindigen op Vrijdag
den 23en Augustus d. a. v., des morgens acht uur,
en dat vóór den 25sten dier maand alle kramen, dis-
schen, tenten enz. zullen moeten zijn afgebroken en
weggeruimd.
Tevens wordt herinnerd aan art. 12 der Algemeene
Poli tie-Verordening, waarbij is bepaalddat niemand
eene tent, kraam, tafel of iets dergelijks op den voor
den openbaren dienst bestemden grond mag opslaan
of daarop uitstallingen van goederen hebben, dan over
eenkomstig de aanwijzing van den Marktmeester of,
bij ontstentenis van dezen, van de Politie en na vol
doening van het marktgeld.
Sneek, 23 Juli 1901.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
JAC. van der LAAN, Secretaris.
Deze en andere gedachten welden in ons op
bij ’t lezen eener brief uit Batavia, die handelt
over den Staat (in Indië) tegenover de blanken.
Schrijvende over de volksgezondheid wijst
de schrijver op 't physiek, moreel en intellec
tueel verschil tusschen Indiër en Europeaan.
Men kan, wat de eischen van lichaam en geest
betreft, die beide rassen niet vergelijken. Wat
voor ’t eene ras een behoefte is, is voor het
andere een gruwel.
Een inlander bv. ziet er niets in,
geheelen dag met een ongeveer
lichaam te loopen. Ja, hij gevoelt zich eerst
erg lekker (sénéng), wanneer hij zoo goed als
niets aan ’t lijf heeft. Een Europeaan, uit ’t
koude Noorden naar Indië getrokken, zou ziek
worden.
Lectuur is voor den Europeaan eene drin
gende behoefte voor ontspanning van zijn
geest; een echte inlander is drie dagen ziek,
als hij verplicht is geweest zich een uurtje
met lectuur bezig te houden.
Het is dus dflidelijk, dat de Indische regee-
ring geheel anders moet zorgen voor den
blanke dan voor den inlander.
RCOURAN