t) MW8-1 ADVERTENTIEBLAD Een interview met President Kmger. VOOK M El (HLSTKEkEl 5445 51C5TI5. Woensdag 7 Augustus 1901. 56e Jaargang. BTo. 63. KENNISGEVING. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. OfTicieele Advertentie. I. FEUILLETON. k i ie E n. 11 D. -d. or t. t. Hit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. De BURGEMEESTER der Gemeente Sneek, brengt ter openbare kennis, dat het Kohier No. 1, der bedrjjfsbelastig, dezer gemeente, dienstjaar 1901/2, door den Directeur der Directe Belastingen te Gro ningen gearresteerd den 2 Augustus 1901, aan den Ontvanger der Rjjksbelastingen te Sneek ter invorde ring is ter hand gesteld en dat een ieder verplicht is zjjnen aanslag, op den bij de wet bepaalden voet, te voldoen. Sneek, den 5 Augustus 1901. De Burgemeester voornoemd, ALMA. 8 is, er te !- e, Novelle van E. Merk. e- m <- IV. Vervolg). Een vreeselijke angst greep haar plotseling aan en zij staarde in een zee van zieleleed. De afgrond van haar huwelijk lag immers tusschen hem en haar. Feitelijk immers leefde haar echtgenoot Feitelijk was zij niet vrjj. En ofschoon zjj dan ook voor de geheele wereld stijf en straf wilde beweren, dat zjj Ella Hoffmann heette en weduwe was hèm kon, hem mocht zjj niet be driegen. Men riep en zocht naar haar. Huishoudelijke aange legenheden riepen haar terug tot het dagelijksch leven. Hoezeer hare gedachten haar hadden meêgesleept 1 Als of zjj een jong, onervaren, nog door geen zorgen be proefd meisje was. Een bittere overtuiging echter stond haar na dat oogenblik van opgewondenheid met gruwzame helder heid voor oogen. De ware, echte vrijheid had zij on danks alles niet verkregen. Haar levensleugen gaf haar het recht niet op geluk. Bij eiken stap uit hare eenzaamheid verrees, dreigend als een spook, de herin nering aan de keten, die zij immers nog altijd met zich voortsleeptej nü niet meer los te krijgen, omdat zij immers nooit meer kon bekennen, wie zij was. Maar door al die sombere gedachten heen klonk toch ook iets vrooljjks, iets opbeurendsgedurende de eerst ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. volgende weken zou zij haar nieuwen vriend meer malen wederzien, nog menig uurtje met hem door brengen. Hy woonde gedurende de maand Augustus in het naburige Traunstein. En verder wilde zij niet in de toekomst zien. Nög was ’t zomer; nög scheen de gouden zon 1 Ook hjj scheen er veel genot in gevonden te hebben, met haar te wandelen. Reeds den eerstvolgenden hel deren morgen haalde hij haar af voor een nieuw uit stapje. Ditmaal had zij alle reden, haar beschermer dankbaar te zijn, die met meer nadruk voor haar kon opkomen als Toni. De oude Gruber Toni’s vader trad haar weder in den weg, smoordronken, met indrin gende onbeschaamdheid, en ’t was gelukkig dat een man als de professor bij haar was, om hem op zijn plaats te zetten. De oude dronkenlap vroeg vergiffenis en zwoer bij hoog en laag, dat hij de dame nooit weder zou lastig vallen; hij had slechts zijn Toni, zijn eenigen, lieven jongen willen zien; hij was zoo’n arme, ongelukkige man. Maar toen beiden en ook Toni uit het gezicht waren, hief hij dreigend de vuist op en vloekte: »Die ver vloekte stadslui I Als ik er maar eens een bij de klad den krijg Korten tijd daarna vertelde Toni, erg overstuur, dat mijnheer de professor den vorigen avond zijn vader het leven gered had. Toen de professor naar huis ging, had hij zijn vader in diepen slaap op den spoordijk zien liggen. En toen was hjj den langen weg naar ’t dorp nogmaals teruggegaan, om zjjn huisknecht te halen, die hem geholpen had, den beschonkene, die zich met alle geweld verzette, naar huis te slepen. »Zoo’n brave, goede mijnheer!* zei Toni, en Helene lachte den knaap bijzonder vriendelijk toe voor die loftuiting betwijfelen, wat bewijst dat dan nog Na zooveel maanden van strijd, ontberingen en lijden, spreekt het van zelf, dat er op de dui zenden eenigen zijn, die den strijd moede wor den. Als de heer Reitz de tolk geweest is van deze gevoelens, wordt nog niet bewezen, dat hij ze zelf deelde en als hij door zijn brief een heilzame reactie beoogd heeft, is hij ge slaagd. Terstond na het ontvangen van dezen brief is er krijgsraad gehouden en met alge- meene stemmen werd besloten, den strijd voort te zetten. Sedert is er geen aarzeling meer opgemerktde zwakken zijn met vernieuwden ijver de élan der sterken gevolgd. Nooit zijn onze vijanden hardnekkiger bestreden. >0f van mijn kant onlangs pogingen zijn gedaan met betrekking tot een tusschenkon st?< Niet door mij 1 roept de President uit. Zeker, ik verlang vurig naar bemiddeling en als zij mogelijk was, zou ik er uit alle macht toe me dewerken. Maar ik geloof, dat de wreedheden, die daar ginds gepleegd worden, de dagelijk- sche schending van het volkenrecht, eerder de beschaafde mogendheden zullen ontroeren dan de stem eens grijsaards. De feiten spreken duidelijker dan ik het zou kunnen doen. Als men er niet naar luistert, wat kan ik dan doen Ik heb ééns den Engelschen den vrede aan geboden op eervolle voorwaarden. Mijn voor stel bestaat Hernieuwen doe ik het niet. Ik wacht. Ik heb niet meer den vrede aan te bieden. Wij zijn niet de aanvallers. Wij verdedigen onze vrijheid. Wil men ons die waarborgen, dan zullen wij de wapens neerleggen, eerder niet. Wanneer de vaders er niet meer zijn, zullen de kinderen blijven strijden voor de on afhankelijkheid en na hen de kleinkinderen want men vernietigt geen ras en een sterk ras doet geen afstand van den vrijheid. De Engelschen hebben den vrede noodig, evengoed als wij. Zij kunnen hem hebben, wanneer zij willen, maar zij weten op welke voorwaarden. Ik heb hun slechts te zeggen, dat ons besluit onwrikbaar is. Ik wensch, dat zij er genoeg van krijgen, zich te ruïneeren om ons te verdrukken. Maar wij zullen nooit ophouden hunne verdrukking te weerstaan. Zij strijden voor de verovering, wij voor de vrij heid. Ons doel is edeler dan het hunne en meer opofferingen waard. Hoe wij ons van levensmiddelen voorzien Alles kan ik u niet zeggen. Maar bedenk, waar was, onze soldaten in dezen oorlog ook maar van de door de Engel- Haar besluit was spoedig genomen. De volle som zou in Hamburg blijven alseene stichting voor arme weezen van Ella Hoffmann. Op die manier stichtte zij ▼oor haar zuster een blijvend gede: kteeken, en dank bare harten zouden nog haar aandenken zegenen als zij-zelve den geleenden naam al lang niet meer droeg. Deze aangelegenheid, die haar tot het schrijven van vele brieven, ja zelfs tot een reis naar München nood zaakte, had haar menig slapelooze nacht, menig pijn lijk uurtje gekost. De professor trof Helene eens erg beschreid en bleek aan en vroeg deelnemend, wat haar bedroefde. Zij zeide hem wel, dat hare tranen om haar overleden zuster gevloeid hadden, maar trachtte met onmiskenbare verwarring elke verdere na vraagover haar lot af te wenden. Zij moest hare zorgen immers alleen dragen; moest zwijgen, ook tegenover haar vriend. Maarzij verkeerde in zeer weekestemming, toen hjj in de laatste dagen van Augustus zjjn afscheidsbezoek bracht. »Ik heb uwe belofte, niet waar, mevrouw, dat u een paar weken te München komt. Nadat wij samen van het schoone der natuur geprofiteerd hebben, moesten wij met elkaar ook kunst genieten. Ik verheug er mij reeds bij voorbaat in, u te mogen rondleiden en voor u met mijn geboortestad te pronken. Stel ueens voor welke genoegens u wachten de museums, de galeiijen, die gij nog niet kent; de tentoonstelling en een paar goede opera’s!* Hij zei dit op vroolijken toon; maar zijne opgewekt heid klonk min of meer gekunsteld, als had hij moeite zich te beheerschen. Onderzoekend, blijkbaar ge’aagd, zochten zijne oogen de hare, en toen zij hem met een verward »tot ziens!* de hand gaf, hield hij die lang, lang vast. Voor de eerste maal voelden beiden zich verlegen. Br volgden weken vol zonnegloed, die bouw- en weilanden verzengde. Zeldzame warme nachten met een flikkerenden sterrenhemel. ’t Waste warm geworden om op de bergen rond te dwalen. De professor zat nu meermalen bij Helene in den tuin op een schaduwrijk plekje aan de beek, dat een heerlijk toevluchtsoord geworden was, en hij ging gewoonlijk pas tegen den avond weg. Als hij bij haar was, voelde zjj zich vroolijk en opgewekt. Maar als zij alleen was, beving haar telkens een benauwende angst. Een bericht uit Hamburg had haar erg zenuwachtig en opgewonden gemaakt. De oude heer Hoffmann en zjjne vrouw waren binnen eenige uren aan de in de stad heerschende cholera bezweken, en kort na dat treurige bericht ontving zij de officieele mededeeling, dat blijkens testament aan mevrouw Ella Hoffmann, geboren Bodenhausen, eene erfenis van vijfhonderd duizend mark ten deel viel. De aankondiging van zulk een groot vermogen had zeker niet vaak zoo ’n schrik teweeggebracht, als zij. Helene, bij deze nieuwe verwikkeling harer levens omstandigheden veroorzaakte. Zij had de renten, die om ’t vierendeels jaars van het Hamburger handelshuis inkwamen, waar Ella haar eigen vermogen gelaten had, reeds aarzelend aangenomen en het geld nauwe lijks durven aanraken, dat zij dan ook bij een Mün- chener Bank deponeerde. In dat geval kon zij echter nog altijd zeggen, dat zij het volle recht had op de nala tenschap harer zonder testament en zonder nadere erf genamen overledene zuster. Maar nu was de zaak anders. Niet hair, maar hunne schoondochter, voor wie zij zich valschelijk uitgaf, kwam de nalatenschap der over ledenen toe. De oude lui zouden ongetwijfeld hun tes tament veranderd hebben, als zij den vroegtjjdigen dood van Ella niet verborgen gehouden had. Kruger de gast is van den heer Wolmarans. Bij ’t binnentreden van het vertrek viel het mij op, zegt de heer Des Houx, die den Pre sident te Marseille heeft begroet en hem later nog bezocht te Utrecht, dat de President eenigszins veranderd is. Het verdriet heeft zijn licht gebruind gelaat vermagerd. Doch zijne oogen zijn geheel genezen. Zijn oogop slag is helder en bedaard. Zijn houding is nog steeds indrukwekkend, krachtig, beslist. Wat mijn smart betreft, zeide de President, ik aanvaard ze en draag ze met gelatenheid moge zij Gode gevallig zijn. Ik wil alles of feren, wat mij dierbaar is, indien de Heer in ruil daarvoor het leven spaart van een onzer burgers, een traan droogt van hen, die daar ginds lijden. Daarna begon ’t eigenlijke interview. Omtrent de Boeren wreedheden zei de Pre sident: Ik kan niet nagaan of de getuigen de waarheid spraken. Sedert 21 maanden is dit de eerste maal, dat dergelijke beschuldigingen zich voordoen. Onze vijanden hadden tot dus verre onze menschlievendheid recht gedaan. Het schijnt, dat men aldus heeft willen ant woorden op de vertoogen, door ons gericht tegen de bewezen Engelsche wreedheden. Ongetwijfeld is de oorlog een wreed iets en de burgers kunnen zich in den roes der over winning aan buitensporigheden overgeven. Maar Kitchener zelf moet erkennen, dat onze officieren de gemelde feiten hebben tegenge gaan. Ik herhaal u echter, zei de President met de vuist op tafel slaande, dat onze zaak zal geoordeeld worden door God zelf en ik zou alle hoop laten varen, indien het dat het twintigste deel schen gepleegde misdaden hadden begaan. Als dat waar was, zouden wij de vrijheid niet waard zijn. Maar ik zeg uhet is niet zoo. Mis Hobhouse heeft de waarheid gezegd, maar niet geheel. Haar verhaal is reeds ver schrikkelijk, maar men heeft haar alles niet laten zien. Zij bezocht de kampen met officieel verlof. Wij zijn beter ingelicht Als de onpartijdige geschiedenis later de juiste fei ten te boek stelt, zal de wereld van afschuw beven. Over de brief van Reitz aan President Steyn, (door de Engelschen gevonden bij de over rompeling van Steijn’s kamp), zei de President: Zelfs indien de brief authentiek is, wat valt te dat. indien een onzer commando’s zich van een trein meester maakt, die 5000 Engelschen van levensmiddelen moest voorzien, deze dón ook genoeg voorraad bevat voor 5000 Boeren. Bovendien hebben wij nooit langen tijd gebrek gehad aan wapenen, munitie en paarden. Dat Botha in de Kaapkolonie gevallen zou zijn, geloof ik niet. Ik heb daar mijn redenen voor. Maar hij zal er heengaan, als het noo dig mocht blijken. De oorlog strekt zich trou wens over geheel Zuid-Afrika uit. Luister wel. Als iedere duim gronds van de republieken zou zijn in ’t bezit der Engelschen. als Chamberlain genoeg soldaten zond om de republieken te bedekken, zou de oorlog nog even hardnekkig in de Engelsche kolonies in Zuid Afrika wor den voortgezet. Overal waar een man van ons ras is, is een burger gereed de wapens voor de vrijheid op te nemen. Het ophangen van de Airikaanders heeft slechts tengevolge, dat er nog veel meer in opstand komen. Voor onze zaak kan men niets beters doen. Uit het bloed der martelaren worden de wr “kers geboren. Zoudt ge, daar u den vrede wenscht, vroeg de Franschman, toestemmen in een of anderen vorm van protectoraat Allereerst, zei Oom Paul, zouden we nooit onze vlag laten varen, daar deze het symbool onzer vrijheid is. Dan kunnen wij niet onder handelen, indien aan de Afrikaanders uit de Kaapkolonie en Natal niet volle amnestie wordt verleend. Wat ons betreft, wij hebben als oorlogvoerende partij geen amnestie te vragen. En wat is nu een protectoraat? Zouden de Engelschen willen beweren, dat zij ons willen beschermen, na ons eerst beoorloogd te heb ben? Dus zooveel als een kudde schapen onder het protectoraat van een wolf stellen. Indien wij beschermd wilden worden, zouden wij ons niet tot de Engelschen wenden. Wij kunnen in de tegenwoordige omstandigheden echter geen protectoraat aanvaarden. Wij moeten hoeven opbouwen, velden herbevolken, een staat weder opbouwen. Het is een moei lijke en lange taak en om deze te onderne men, hebben wij onbeperkte vrijheid noodig. Wij moeten ons thuis gevoelen bij het weder opbouwen van ons huis. En wat is bovendien een protectora. tJe neemt een man, bindt hem een touw om den hals en bevestigt dit aan een spijker in den muur. Dan zegt ge tegen hem: Je armen zijn vrij, ga dus werkenje beenen zijn vrij, ga dus Zaterdag seinde Reuter een uitvoerig tele gram naar aanleiding van een interview van Henri des Houx (van de »Figaro*) met Presi dent Kruger te Scheveningen. In vier ko lommen druks van ’t groote Parijsche blad is het onderhoud opgenomen, waarin de begaaf de Fransche journalist eerst Den Haag prijst. De politieke hoofdstad van Nederland, zegt hij, is een der schoonste steden van de we reld. Hare mooie en rechte straten, hare uit gestrekte schaduwrijke pleinen, hare elegante huizen, dat alles ademt welvaart en kalmte en als men ’t van een stad kan zeggenmo- reele en physieke gezondheid. Ik kan mij zelfs niet weerhouden te wijzen op de over eenkomst, die er is tusschen de wijze en be vallige Koningin Wilhelmina en de haar om ringende omgeving. 's-Gravenhage bezit een eenige bekoorlijkheid onder de Hollandsche steden dat groote bosch met zijn eeuwenoude boomen, zijn dichte schaduwen, waar het voort durend frisch is en welks voornaamste allée, die des zomers van equipages, tramwagens en wandelaars wemelt, leidt naar het Schevening- sche strand. Aan den Scheveningschen weg is >Villa Nuova* gelegen, alwaar President I in m ir- i- OURANT. it,

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1901 | | pagina 1