W»R SIM El M8TRML
Mevr. Reitz en mevr. Botha.
UAiï RECHTER.
MIDI'S- ES JimTEfflEBLlD
Woensdag 28 Augustus 1901.
56e Jaargang.
No. 69.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Officieele Advertentie.
KENNISGEVING.
FEUILLETON.
I
17
Wordt vervolgd.
IHt blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
Novelle van E. Merk.
BURGEMEESTER ej» WETHOUDERS der gemeente
Sneek, brengen ter voldoening aan art. 8 der Hinder
wet ter openbare kennis, dat aan J. N. HOFMEESTER
alhier en zijne rechtverkrijgenden vergunning is ver
leend tot het oprichten eener Slagerij en Vleeseh-
rookerij, in en achter het perceel, kadastraal bekend
gemeente Sneek, Sectie A, no. 1767, staande aan de
Verlengde Westersingel, wijk 15, no. 132.
Sneek, den 24 Augustus 1901.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
Jac. van der LAAN, Secretaris.
noodlot hem achterhalen, hem verpletteren.
•Kom meê, mevrouw,* zei de dokter bezorgd, en hij
bracht de wankelende de kamer uit.
Het lijk werd naar München overgebracht en daar
begraven. Toen Helene dit aldus besliste, had zij gehoor
gegeven aan een somber gevoel, een heimelijke vrees,
als zou zijn graf op het kleine kerkhof, dat ze van haar
balkon af zien kon, haar de rust in haar nieuwe woon
plaats ontrooven. Zij voelde zoo’n diepe uitputting
na al den angst, dien zij had uitgestaan, na al den
schrik, dien zij doorleefd had, dat zij niets meer van
’t leven verlangde als rust, als een slaap zonder
droomen, een dag zonder dat wilde kloppen van haar
hart,’t welk haar nu bij de geringste aanleiding kwelde.
Intusschen bleven de oogenblikken waarover zij zich
het meest beangstigd had, die haar dag en nacht
dreigend voor oogen stonden, haar bespaard. De open
bare terechtzitting, waarbij zij onmisbaar als getuige
had moeten gehoord worden, kon niet plaats hebben
omdat een haastige dood den moordenaar aan zjjn
straf onttrok; de oude Grüber, dien men reeds zwaar
ziek in de gevangenis bracht, herstelde niet weer van
den slag, dien zijn vijand hem had toegebracht. Zijn
door den drank totaal uitgeput en verwoest lichaam,
was niet in staat weerstand te bieden aan de koorts,
die tengevolge eene inwendige beleediging ontstond.
Hij had de misdaad bekend hij had bij volle bewust
zijn het voorgevallene geschilderd. Den rechter van
instructie bleef niets over, als zijne acten te sluiten en
zijn proces-verbaal bij de rechtbank te deponeeren,
dat in afschrift aan de Amerikaansche overheid werd
toegezonden.
Zooals men weet, zijn de echtgenooten van
den commandant-generaal Louis Botha en van
den Transvaalschen staatssecretaris Reitz sedert
hun aankomst in Europa in ons land.
Men herinnert zich zeker ook nog, hoe, bij
het plaatsje Reitz, in 't noordoosten van den
Vrijstaat, het kamp van president Steyn werd
overvallen, de president haastig moest vluchten
en papieren achterlaten. Van die papieren werd
alleen bekend gemaakt eene briefwisseling tus-
schen Reitz en Steyn. Deze briefwisseling was
zeker met opzet door Kitchener openbaar ge
maakt, om te doen begrijpen, dat Steyn hardnek
kig wilde doorvechten, maar Reitz allen moed
verloren had.
Een medewerkster van de Matins, (een Pa-
rijsch blad), heeft een bezoek gebracht aan
mevrouw Reitz te Scheveningen en beschrijft
in dit blad het onderhoud, dat zij met de echt-
genoote van den Transvaalschen staatssecre
taris heeft gehad. Van den heer Fischer, te
Scheveningen, hoofd der Boerendeputatie, hoor
de zij, dat mevrouw Botha, wier opinie zij ook
had willen vernemen, zeer lijdend was en te
Doesburg woonde, waar zij niemand ontving.
De medewerkster der sMatin* begaf zich
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/» cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
kunnen toelaten,zeide hij, zich tot het dienstperso
neel wendende, »dat mevrouw gewekt werd en
men haar hier waken liet?»
»’t Zou beter geweest zijn, als men mij niet gewekt
had,< zei Helene zacht met eene wonderlijke uitdruk
king en een diep treurigen blik.
•Veroorloof mij nog ééne vraag, mevrouw,» zei de
rechter-commissaris, nogmaals het woord nemende:
•De moordenaar beweert, dat hij op den vreemdeling
een daad van wraak heeft willen uitoefenen, omdat deze
hem voor jaren heeft overgehaald zijne boerderij te
verkoopen en de opbrengst daarvan aan een toenmaals
te München bestaande zWendelaars-bank toe te ver
trouwen. Weet u ook, of mijnheer uw zwager voor
twintig jaren in München gewoond heeft?»
Helene beurde het vermoeide hoofd op. In hare
omfloersde oogen kwam weder eene heldere uitdrukking,
als werd haar verstand weder verlicht, als zag zij
plotseling weer een lichtstraal, eene oplossing van dit
afschuwelijk raadsel.
Dat was ’t dus! Een straf voor vroegere schuld!»
mompelde zij. En zich vervolgens tot den rechter-com
missaris wendende zeide zij met vaster stem als tot nu
•De man spreekt de waarheid. Hermanns was voor
twintig jaren werkzaam aan die zwendelaarsbank.»
Nogmaals viel haar blik op het gezicht van den
doode, dat nu door helder lamplicht beschenen werd. De
halswonde gaapte; de dokter had het verband losge
maakt. Om de lippen lag nog dezelfde spottende uit
drukking als bij zijn leven.
Helene boog huiverend het hoofd. Met diepe ont
roering bespeurde zij de werking der groote macht,
die over het lot der menschen beschikt. Met brutale
trots was hij hier naartoe gekomen, vol levenskracht
en triomfeerend zelfgevoel, en juist hier moest het
VI.
Vervolg).
Toen tjj, uit haar kamer komende, de trappen af
vloog en het bebloede, levenlooze lichaam van haar
echtgenoot in huis zag dragen, voelde zij zich door
een hevige ontsteltenis aangegrepen. Hij was haar
vijand, die haar vernietigen kon. En omdat hij in
leven was, moest zij uit de wereld. En juist in
dezen nacht bracht men den man, voor wien zij straks
nog gesidderd had, als een doode bij haar in huis;
juist in dezen nacht herkreeg zij hare vrijheid, waar
naar zij jarenlang gesmacht had.
Haar eerste gedachte was geweester bestaat dus
toch een eeuwige gerechtigheid, een verlossende macht
die den schuldige verplettert en zich ontfermt over
de hulpelooze. Maar allengs werden die eerste ge
waarwordingen over hare bevrijding verstikt door een
beklemmende huivering.
Bevende, vol angstige vrees voor den doode, dacht
zij na over den bliksemslag, die hem getroffen en ver
pletterend overwonnen had.
Een gerechtelijk onderzoek zou plaats hebben en
zij zou als getuige gehoord worden. Als men onder
zoek deed naar de oorzaak van den moord, hoe zou
zij dan de kracht hebben te liegen, altijd weder te
liegen? En als zij zich verried, als ’t geheim haar
vrouw bewonderen, die liever al de folteringen
van de vreeselijke onzekerheid wilde lijden,
dan iets aan den onverzoenlijken vijand van
haar land verplicht te zijn.
De bezoekster vroeg daarop wat er waar
was van hetgeen omtrent de reis van mevrouw
Botha naar Europa werd verteld.
•Ik begrijp niet,» antwoordde mevrouw Reitz,
>met welk doel men heeft getracht aan de
komst van mevrouw Botha hier een vrede
lievende zending toe te schrijven. Alleen ge
zondheidsredenen hebben haar doen besluiten,
Transvaal te verlaten en kort vóór haar vertrek
heeft zij haar echtgenoot in het kamp bezocht
en hem haar oudsten zoon gebracht, een jongetje
van tien jaren, die daar bij zijn vader geble
ven is.
Des te stelliger kan ik u verzekeren, dat
mevrouw Botha geen politieke rol heeft ver
vuld, omdat ik haar onderhoud met President
Kruger heb bijgewoond. Zij heeft hem nieuws
van het land verteld, met hem over de jongste
gebeurtenissen gesproken, maar in tegenwoor
digheid van verscheidene personen en niet in
vertrouwen, zooals men gelieft te zeggen.»
De verklaringen van mevrouw Reitz, zegt
de medewerkster van de Matinzijn in dit
opzicht geheel in overeenstemming met die
der Boerenafgevaardigden. Toch wordt in Hol
land zelf mevrouw Botha de draagster van
vredesvoorstellen genoemd, die door President
Kruger en zijne raadgevers zijn afgewezen.
Men beweert zelfs, dat de echtgenoote van den
generaal daarom juist voor ieder onzichtbaar
blijft. Maar dat zijn geruchten en dat mevrouw
Botha zich heeft teruggetrokken, moet, naar
men mij heeft gezegd, heel eenvoudig aan de
gezegende omstandigheden worden toegeschre
ven, waarin zij verkeert.
Van mijn onderhoud met mevrouw Reitz,
zegt de medewerkster ten slotte, heb ik den
indruk meegekregen, dat de energie van de be
woners van Transvaal niet uit de nederlagen,
die zij hebben geleden, geboren is. De mannen
zijn bereid tot den laatsten ademtocht te vech
ten om hunne onafhankelijkheid te behouden
en de moedige en fiere vrouwen bewaren te
midden van den tegenspoed een bewonderens-
waardig geloof in het eindelijk succes.
nu den volgenden morgen naar mevr. Reitz;
aan haar verslag is ’t volgende ontleend:
Ik werd binnengelaten en bevond mij in
tegenwoordigheid van een nog zeer jonge
vrouw met een streng voorkomen, een fijn
gezicht met veel uitdrukking, en een diepen,
intelligenten en helderen blik. Polyglotte, als
de meeste Hollandsche dames, spreekt mevr.
Reitz uitstekend Fransch en Engelsch; ik kon
mij dus zonder moeite met haar onderhouden.
•Eenige dagen geleden», zei ik tot haar,
ontmoette ik te Brussel een Engelsch officier,
die mij verklaarde: Die Transvaalsche oorlog
is des te verschrikkelijker voor ons, daar wij
niet alleen tegen de mannen, maar ook tegen
de vrouwen hebben te vechten, die onze ergste
tegenstanders zijn. Kunt u mij zeggen, me
vrouw, wat dat beteekent?»
>0, dat is heel eenvoudig en die officier
heeft volkomen gelijk; het werkelijk verzet
komt van de vrouwen, want zij hebben het
meest van den oorlog te lijden. De mannen
wagen blijkbaar hun leven elk oogenblik, maar
buiten het oogenblik van het gevecht zijn zij
van alle materiëele zorgen vrij en dan is ’t de
vrouw, die zich met de huishoudelijke zorgen
moet bezig houden en den mannen alle moge
lijke soorten ontberingen, die de oorlog hen
oplegt, moet helpen dragen. Nooit zal men het
te weten komen, hoe bewonderenswaardig de
Boerenvrouwen zich sedert twee jaren hebben
gehouden. Haar heldenmoed is zóó onbetwist
baar, dat zelfs een Engelsche, mevrouw Hob-
house, niet heeft kunnen nalaten haar hulde
te brengen en de buitengewone daden van
moed te vertellen, waarvan zij getuige is ge
weest. Het schijnt mij toe verklaarde me
vrouw Reitz dat men zich in 't algemeen
in onze ontwikkeling vergist. De opvoeding
en het onderwijs zijn bij ons veel uitgebreider
dan men zou kunnen gelooven en het is een
groote dwaling, dat de Boerenvrouw al hare
zorgen alleen aan de boerderij zou wijden.
Integendeel, zelfs onder het volk doen de vrou
wen geen grof en ruw werk, omdat zij daar
voor Kaffers in haar dienst hebben.»
Over de opvoeding der kinderen vertelde
mevrouw Reitz het volgende
•Dat is een der grootste moeilijkheden bij
ons, want dichtbevolkte buurten en dus scho
len zijn zeldzaam. Gewoonlijk wordt als volgt
te werk gegaan. Een onderwijzer vestigt zich
op een hoeve en vereenigt eiken dag de kin-
ontsnapte dat hij haar echtgenoot was geweest, wien
zij ontvlucht was, en dat zij haar naam tegenover hem
verloochend had, dan zou immers op haar eene
verpletterende verdenking vallen. Een net van be
schuldigingen zou haar omstrikken, waaruit zij zich
dat begreep zij heel goed niet meer zou kun
nen los wikkelen.
Zij had de gewaarwording, als moest iedereen haar
voor de schuldige aanzien, alsof men haar van het
voorhoofd zou kunnen lezen, hoe diep haar afschuw
geweest was van dezen doode.
De regen stroomde neder. De storm zweepte de
boomen. Het liep haar koud over den rug. Hoe zij
ook tot klaarheid trachtte te komen, er bleef een don
kere plek in haar hoofd over, een dwaalbegrip, dat zij
niet van zich kon zettenals zou zij de werkelijke
schuldige zijn, als zou haar eigen haat hem gedood
hebben.
Zij had te veel geleden gedurende de laatste weken.
Haar overspannen zenuwen waren niet meer bestand
tegen de vreeselijke indrukken van dezen nacht. Zij
voelde, hoe de waanzin allengs haar brein benevelde.
Toen de commissie tot gerechteljjk onderzoek aan
kwam, staarde zij de heeren met verwarde oogen aan,
doodsbleek en sidderend, als zat zij reeds op de bank
van beschuldiging.
De bad-dokter, die meêgekomen was, werd haar
redder. Haar vreemde houding, hare schuwe, be
schroomde antwoorden hadden anders bepaald wan
trouwen moeten opwekken, niettegenstaande de moor
denaar bekend en ook de beweegredenen voor zijn daad
opgegeven had.
•De dame lijdt aan de zenuwen*, fluisterde de dok
ter zijn collega toe. »Ik verzoek haar met de meest
mogelyke verschooning te behandelen. Hoe hebt gjj
deren in de streek om zich heenals hij hun
alles geleerd heeft, wat hij weet, volgt een
ander hem op, die wat hooger onderwijs geeft
en dat gaat zoo door tot een nieuw geslacht
het oude opvolgt. Hoewel gebrekkig, kan zoo
toch het onderwijs in de onmetelijke velden
van Transvaal worden gebracht.
Vervolgens legde mevrouw Reitz aan haar
bezoekster uit in hoeverre de familiegeest zich
in de nieuwe streken, door Hollanders gekolo
niseerd, heeft ontwikkeld.
•Het hoofd van het gezin en de moeder zijn
het voorwerp van diepe vereering van de zijde
der kinderen, die over het algemeen zeer tal
rijk zijn. Op dit oogenblik kan men niet zelden
5, 6 of 7 broeders gezamenlijk zien strijden
en moedig als de Spartaanschen berusten de
moeders er in en men hoort ze nooit klagen.
•Onlangs,* zei mevrouw Reitz, »heeft men veel
drukte trachten te maken over een beweerden
briet van mijn echtgenoot aan president Steyn,
waarin van diepe ontmoediging wordt gespro
ken. Men leze toch de correspondentie van de
Transvaalsche vrouwen; men zal dan zien of
zij aan ootmoediging denken.*
Zoo sprekende, heeft mevrouw Reitz een fo-
tographie van den schoorsteen genomen en
laat mij die zien. Het zijn zeven mooie jongens
met open, vastberaden gezichten, en een aardig
klein meisje.
Dat zijn mijne kinderen. De grootste echter
is niet van mij; het is de jongste van de vier
zoons, die mijn man uit zijn eerste huwelijk
heeft gehad. De drie oudsten zijn met hun
vader in ’t veld en ik heb deze slechts met mij
naar Europa kunnen krijgen door hem plechtig
te beloven, hem op den dag te laten vertrek
ken, dat hij 15 jaar wordt, dat is over 3
maanden.
Een van mijn schoonzoons is een gevan
gene van de Engelschen; ik doe op het oogen
blik moeite vergunning te krijgen, hem hier
te doen komen, om hem te verplegen, want
hij is ziek.
Sedert September 1900 heb ik geen direct
bericht van mijn man gehad. De heer Cham
berlain heeft mij doen voorstellen, mijn cor
respondentie hem te doen toekomen, maar ik
vond het onwaardig zulk een tusschenpersoon
aan te nemen en ik heb geweigerd.
Dat alles vertelde zij op uiterst eenvoudigen
toon en ik moest den heldenmoed van die
i
i
5NEEKERC0URAN