ft
Meer dan twee jaren.
\00li 8M[ KI (OiSïüLhi-O.
Hl
Woensdag 16 October 1601.
56e Jaargang.
Op het laatste oogenblik,
ITo. 83.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Orfïcieele Advertentie.
Loting voor de Nationale iilitie.
FEUILLETON.
KENNISGEVING.
DERDE HOOFDSTUK,
Dit blad, verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor S n e e k f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
Roman van Henbiette v. Meebheimb.
Met losse, stoute trekken was de naam «Sibylle
van Montigni« dwars over de japon, bijna tot aan de
slanke taille neergeechreven, en met mannelijk, groot
schrift een »Venus victrix» daaronder geplaatst.
Wel almachtig! barones MontigniHilmar be
schouwde hoofdschuddend de photografie van de
«overwinnende godin der liefde.» »Aan die heb ik
toch sedert jaren niet meer gedacht. Dat ’s nu zeker
de vrouw met de «wetende», de met «wimpers-geslui-
erde« oogen, zooals gij ’t zoo poëtisch uitdrukt? Waar
is die dan toch gebleven?»
»Ja, dat is ze. Waar zij gebleven is Ik weet het
niet, en wil ’t ook niet weten.«
«Een mooie vrouw,zei Hilmar heel kalm.
«Mooi al naar men ’t neemtZeker, onberispelijk
was hare gestalte, zoo vol gratie en bevalligheid bij
elke beweging. Slank als een denneboom en daarbij
die weelderigheid van vormen verrukkelijk! Het
gezicht echter is onregelmatig. Kijk maar eens dat
lage voorhoofd, waar boven het krullende zwarte haar
golft, het korte neusje, den lang niet kleinen mond,
de stijve, eigenzinnige kin. Maar die oogen: een af
grond van schoonheid, donker blauw bij dat zwarte
haar. Wat die oogen alles konden beloven, weigeren,
afsmeken; wat zij alles konden zeggen en verzwij
gen! Ja, mijn waarde, sommige menschen zijn hun
levenlang ezels, maar ieder is het eenmaal, dat ’s zeker.«
Hij schoof het portret weer tusschen de andere in
’t kastje.
«Zij was bekoorlijk ging hij na eenige oogenblik-
ken voort. «Bekoorlijk, omdat men nooit wist hoe zij
wezen zou. Zij was alle dagen anders, excentriek, gril
lig, capricieus, maar juist daarom zoo bekoorlijk. Men
verveelde zich nooit in hare nabijheid. Er openbaarde
zich altijd weder een nieuwe trek bij haar waarop
en vereerde mij met zijn vriendschap. Nu, ik lichtte
hem natuurlijk de staar nietmaar anderen zullen ze
ker wel zoo vriendelijk geweest zijn, om kort te
gaan, hij werd eindelijk ook wantrouwend tegenover
mij en raasde als een aangeschoten beer. Op zekeren
dag ontving ik een plompen, dommen brief van hem,
waarin hij van mij eischte, «de opvallende huldebewjj-
zen, waarmeê ik zijn vrouw compromitteerde, te sta
ken.» Mijn antwoord kon slechts eene uitdaging zijn.
Ik besloot, hem dadelijk mijne secondanten te sturen.
De zaak kwam mij heel eenvoudig voor. Ik schoot
hem dood en trouwde met haar of wel hij bleef
door een wonder in leven, en dan moest zij zich van
hem laten scheiden. Het noodlot in den vorm van een
boomwortel, waarin vrome menschen natuurlijk den
vinger Gods zagen, bepaalde het anders. Zijn paard
struikelde den volgenden dag over genoemde hindernis,
hij viel en brak zijn dikken schedel, maar helaas zoo on
volkomen, dat hij er levend afkwam, maar nu van een
hal ven- een heelen idioot werd. Van haar kreeg ik op
al mijn schriftelijke beden en informaties slechts ten
antwoord, dat zij mij niet wilde wederzien en den zieke
nooit verlaten zou. Voor een Toggenburg bezit ik
hoegenaamd geen talent; daarvoor ben ik niet in de
wieg gelegd. Ik stelde haar nog eenmaal het ultima
tum «Kom bij mij. heden nog, dadelijk op dit oogen
blik!» Zij kwam niet; wij hebben elkaar nooit we
dergezien. Hoe merkwaardig onlogisch dat vrouw
volk toch isAls ik haar man had neêrgeschoten, dan,
daar ben ik zeker van, zou zij toch mijn vrouw ge
worden zijn; maar nu de dwaas op zijn kop valt, nu
maakt zij zich zelve tot levenslange ziekenverpleegster
van een ideoot. Wat hielp haar nu al haar pbilosofie?
Zij handelde even ondoordacht en dwaas als een bak-
visch, die pas haar belijdenis deed. Daar had je nu
7.)
«Neen, goede Hilmar, groen, onrijp ooft was nooit
mijn passie! De dwaze praatjes van de japansche thee
huizen, waarop ik heden mevrouw uwe tante onthaal
de zij begreep er gelukkig niets van verbergen
een diepe waarheid. In den eigenlijken zin kon mij
altijd slechts een vrouw bekoren, die reeds een hemel
van verrukkingen, een hel van teleurstellingen door
leefd heefteene die alles weet, alles raadt, verzwijgt
mijn hemel, in één woord die iemand begrijpt.
Ik houd van wetende oogen, waarover de wimpers als
een sluier vallenniet van die vol opgeslagen, goed
hartige meisjesoogen, waarin men slechts zijn eigen
beeld in de onmogelijkste verheerlijking ziet.« Hij
sprong op en ging naar de tafel voor de chaise-longue,
waarop een sterk riekend kastje van sandelhout stond.
Hij keerde het om. Een groote massa photografiën
met en zonder onderschrift, opgeplakt en onopgeplakt,
vielen er uit. Hij woelde in die verwarde hoop van
plaatsen en landstreken, moment-opnamen van de
meest verschillende volksstammen en kleederdrachten,
tot hij eindelijk vond wat hij zochteene mooi, eenigs-
zins verbleekte kabinet-photografie van eene dame ten
voeten uit, in laag uitgesneden, wit, thans verouderd,
costuum; het portret kon zoo ongeveer zeven, acht ja-
jen oud zijn.
men niet verdacht was, eene uitdrukking in haar af
wisselend gebarenspel, die men nog niet kende. Hadt
gij haar heden, meêgesleept door hare schoonheid, in
haar luxerieus, origineel salon verlaten, zooals zij daar
in een verrukkelijk négligé, de armen achter het hoofd
gekruist, lag te mijmeren, tegen een achtergrond van
licht-rose en gele chrysanthemen teekendehaar rustbed
zich af als Doornroosjes legerstede dan zoudt gij
haar den volgenden dag aantreffen streng correct in
een heel eenvoudig kleedje, bezig aan een handwerkje,
u een door haar-zelf gezet kopje thee presenteerende.
Na een dollen rit, waarbij gij slechts een uitgelaten
natuurkind zoudt meenen te zien, kon zij u urenlang
bezighouden met hare phantasiën op de piano, of wijd
de zij u in over hare philosofische studiën. Waarover
hebben wij bij haar haardvuur al niet gedebatteerd, ge-
philosofeerd, om vervolgens weer samen te musicee-
ren. De avonden waren als een roes, een geestelijke
en lichamelijke tegelijk. Zij bevat een bepaalde gave
van voorspellen, een takt als geen ander mensch.
Waarschijnlijk omdat hare zenuwen zoo licht geroerd
werden, begreep zij de mijne. Zij paste bij mijn na
tuur tot in de fijnste vezelen der ziel, der zenuwen.»
«En haar man?« vroeg Hilmar. «Wat zei deze dan
van u als huisvriend
«Haar man was een lomperd, een ruwe, woeste, bru
tale vent, zoo althans kwam hij mij voor,« antwoordde
Königseck. Hij ging opstaan en liep de kamer op
en neêr. Dit thema scheen zijn koele gelatenheid ge
heel van streek te brengen. «Betooverende vrouwen
hebben meestal halve idioten tot mannen. Dat schijnt
natuurwet te zijn. Deze was daarbij nog jaloersch als een
Turk, maar tevens, goddank, zoo oliedom, dat hij den on-
schuldigsten man, die zijn vrouw de hand kuste, bijna
beschimpte; alleen met mij maakte hij eene uitzondering
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Sneer,
Gelet op het besluit van den heer Commissaris der
Koningin in Friesland van 11 September 11. Ie Afdee-
ling M/SNo. 1386 (Provinciaal blad no. 90);
Brengen ter openbare kennis, dat de loting van
hen, die in dit jaar voor de lichting der Nationale Mi
litie van 1902 dezer gemeente zijn ingeschreven, zal
plaats hebben in de Concertzaal alhier op Woensdag
den 30 October e. k. des voormiddags ten 10 ure;
dat op Donderdag den 31 October d. a. v. ter gemeen,
tesecretarie door of vanwege de lotelingen aanvrage
kan geschieden voor de getuigschriften ter bekoming
van vrijstelling van den dienst, wegens broederdienst
of als eenig wettig zoon;
voorts dat om vrijstelling wegens eigen militairen
dienst of dien van broeders te verkrijgen, de paspoorten
of andere bewijzen van ontslag, uittreksels-stamboeken
of bewijzen van weikelijken dienst, ten minste tien
dagen vóór den dag, waarop de zitting van den Militie
raad wordt geopend, ter Secretarie voornoemd moeten
worden ingeleverd.
Sneek, den 16 October 1901.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
JAC. van dek LAAN, Secretaris.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
1
t
-
Vrijdag was ’t twee jaren geleden, dat de
groote strijd ontbrandde, waarvan nog het
einde niet is te voorzien. Het beroemde, kloeke
ultimatum der Boeren, waarbij zij van de op
oorlog doelende Engelschen het terugtrekken
der troepen eischten, werd den 9 October 1899
verzonden en twee dagen later was de oor
log begonnen en bevonden zich de Transvalers
en Vrijstaters tegenover het leger van 12.000
man, dat generaal Withe in alle haast had
Juni zijn Johannesburg en Pretoria bezet en
’t pleit dus beslecht, naar Engelsche gedachte.
Maar vlak bij Pretoria houden de Boeren
stand; Roberts, die onderwijl nog steeds meer
troepen krijgt, begint zijne operaties langs de
Delagoa-spoorlijn en drijft zijn tegenstanders
naar de Portugeesche grenzen. President Kru
ger moet zich te Lorenzo Marquez inschepen;
de geheele Delagoa-lijn wordt bezet en de
annexatie ook van Transvaal geproclameerd.
Dat is nu ruim een jaar geleden.
Doch overal ontbrandt weer de strijd; in
Transvaal, in den Vrijstaat en in de Kaap
kolonie. Botha brengt zijn commando’s in
onneembare stellingen boven Pretoria. In ’t
Zuiden, in ’t Westen, overal is verder De Wet,
de onzichtbare, de alomtegenwoordige, die
overal convooien en munitie neemt, de Britsche
bezettingen uit vele steden verdrijft.
Twintig Engelsche generaals worden op hem
afgezonden. Deze nemen Prinsloo met zeer
veel Boeren gevangen; doch De Wet ontkomt.
Lord Roberts vertelt nu, dat de pacificatie
van het land goede vorderingen maakt en de
oorlog uit is. Hij gaat dan ook heen, wordt in
Engeland gehuldigd, wordt opperbevelhebber
van ’t geheele Britsche leger en ontvangt een
douceurtje van twaalf ton gouds. Lord Kit
chener moet als zijn opvolger nog even de
pacificatie voltooien.
Doch nu begint de groote beweging in de
Kaapkolonie, terwijl de zwervende commando’s
overal in de beide republieken zijn. De ont
zetting is zoo groot, dat Kitchener vredesonder
handelingen met Botha aanknoopt. De En
gelsche regeering wil echter onvoorwaardelijke
overgave, hetgeen de Boeren weigeren,
Nu moet er, kost wat kost, een einde aan
den strijd gemaakt. Kitchener begint zijn
«zuiveringstactiek» in de streken, waar de Boe
ren gemakkelijk zouden kunnen opereeren.
Alles wordt te vuur en te zwaard verwoest.
De vrouwen en kinderen, met hun lichaam de
soldaten beschermende, die hen wegvoeren,
worden in concentratiekampen opgesloten, om
de Boeren te dwingen, de convooien met le
vensmiddelen te laten passeeren.
En eindelijk, Augustus 1901, stuurt Kitche
ner zijn beruchte proclamatie, dreigende met
verbanning na 15 Sept., de wereld in.
En nu, terwijl Zuid-Afrika sedert twee jaren
aan Engeland belet op de wereld een eerste
viool te spelen, terwijl Rusland Mantschoerije
zee zouden werpen, geheel Zuid-Afrika van
het Engelsche juk bevrijden en in een machtige
federatie de verschillende staten vereenigen.
Te Londen begrijpt men het gevaar, men
ziet dat Engelands prestige daalt, men weet
hoezeer de groote mogendheden zich verheugen
over de slagen, door de Boeren toegebracht.
Geweldige versterkingen worden in alle
haast verzonden en meteen de eerste genera
lissimus Buller vervangen door een nog grooter
oorlogsman, door lord Roberts, de maarschalk
van Ierland, de man van Kandahar; en deze
wordt bijgestaan door niemand minder dan
Kitchener, de wreede held van Khartoem, de
betrekkelijk jonge generaal zonder hart en met
stalen wil. En als die beide grootheden op ’t
oorlogsterrein aankomen, gebieden ze over
200.000 man. Men kiest één doel, om met ge
weldige macht in ééne richting door te kunnen
tasten. Men laat Ladysmith blijven, om eerst
Rhodes en de diamanten te redden. French
rent om Cronjé’s enkele duizenden heen naar
Kimberley en Cronjé, bedreigd met omsinge
ling, moet ’t beleg opbreken. Om den terug
tocht der hoofdmacht te dekken, slaat hij met
3000 man den weg in naar Bloemfontein. Lord
Roberts haalt hem in en omsingelt hem met
40 000 soldaten. Na een 10-daagschen weer
stand zonder voorbeeld volgt de ramp van
Paardeberg.
Nu was de toestand veranderd. Tegenover
de 200.000 Engelschen moesten de Boeren
uit Natal en de Kaapkolonie terugkeeren,
wilden ze niet afgesneden worden van hun
basis.
Doch nu, terwijl Roberts zijn intrede doet
in Bloemfontein, veranderen de Boeren van
taktiek.
De Wet verschijnt op ’t tooneel en van dat
oogenblik af is ’t de guerilla, afmattender voor
de Engelschen dan alle aanvallen, tot dusver
ondergaan. De Boeren verschijnen weer overal
en ook in de streken, die Roberts meende
schoongeveegd te hebben. Te vergeefs ver
moeien zich de Engelsche colonnes met ’t ach
tervolgen dier guerilla-bendenwreede verras
singen als bij Jagersfontein, Reddersburg,
Thabanchu volgen.
Eindelijk, na weken lang gewacht te hebben
en opgehouden te zijn door de zwervende
commando’s, rukt Roberts verder. De Boeren-
liniën tegenover hem moeten steeds zich ope
nen en verder noordwaarts verplaatsen. Begin
men stellig overwinnen. Niet kin-
aanpakken door maar enkele dui
zenden te zenden. Neen, ineens 40.000 en dan
zou er van een militaire wandeling sprake
kunnen zijn.
Doch ook deze 40.000 gaven niets en moes
ten spoedig aangroeien tot 90,000 en dan
zou ’t voor Kerstmis (1899) in ieder geval uit
zijn.
Doch weer was misgerekend. De groote
massa nieuwe soldaten dienden slechts, om
Bullers generaalsroem te vernietigen. Hij, die
met zooveel man oprukte naar Ladysmith,
werd bij de Tugela tegengehouden door een
muur van 7000 Boeren, die den Engelschen de
bloedigste verliezen toebrachten, waarmede zij
ooit in een kolonialen oorlog hadden kennis
gemaaktmet bloedige letters zijn Colenso en
Spionkop in de historie geboekt.
En terwijl sir Redvers Buller te vergeefs
trachtte, Natal van Boeren te zuiveren, wilde
generaal Gatacre met 12000 man den Oranje-
Vrijstaat binnen rukken door ’t Noorden der
Kaapkolonieeen jammerlijk echec bij Storm-
berg was zijn deel.
Ter zelfder tijd rukte «mooie Paul«, de edele
lord Methuen met groote macht op tot ontzet
van het dierbare Kimberley, den Engelschen
kapitalisten zoo veel opbrengende diamantstad.
Bij Magersfontein bracht Cronjé hem een zware
nederlaag toe.
Aldus werden de 90.000 Engelschen op drie
verschillende plaatsen teruggestoöten met be
bloede koppen en beletten 35.000 Boeren de
inval in de Republieken.
Dat was ’t eerste stadium van den oorlog,
het glorie-tijdperk, waarin men hoopte, dat de
Boeren niet alleen den inval zouden weten te
beletten, maar ook dat zij de Engelschen in
gevormd uit de voornaamste Engelsche garni
zoenen in Zuid-Afrika en dat, naar men des
tijds meende, voldoende zou zijn om deze wei
nige duizenden Boeren, wier energie en stout
moedigheid men niet vermoedde en wier be
wapening men niet kende, tot rede te brengen.
Wreed was de ontgoocheling. Na Glencoe
en Dundee kwam Ladysmith. Men begon te
Londen in te zien, dat deze oorlog geen een
voudige militaire wandeling zou zijn naar Pre
toria, dat een werkelijke expeditie moest wor
den uitgezonden. En sir Redvers Buller, de
eerste generalissimus, verscheen met 40.000
man ten tooneele.
Nu zou men stellig overwinnen,
derachtig
gcrM»ai'm-
raws- ia ADVEUTmiEilLAD
i
r—.o» i rs.* gc.'x.'rr'x-'imxxz^Tii
r
L
r
COURANT.
-------:.n---r i iri i«iii—11 n
1