O MEIIWS- 13 ADVERTENTIEBLAD Op het laatste oogenblik. I 56© Jaargang. Zaterdag 9 November 1901. No. 90. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. VOOR 250 JAREN. Binnenlandsch Nieuws. FEUILLETON. u.) II 'd. 1 □r 4 Sands Pijp (aan ’t eind een afgebroken trap- ii Hit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 8 maanden, franco per post f0,60. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. Roman van Henbiette v. Meebheimb. De boycot. De «Münchener Neueste Nachrichten* heeft een telegram uit Amerika ontvangen, waarin bericht wordt, dat de dokwerkers van New-York hun adhaesie hebben betuigd met het boycot-plan. Het lersche element, dat zoo talrijk is in de dokken van New-York en zoo pro-Boer, heeft zijn wil doorgedreven. Men rekent op de adhaesie van de dokwerkers van Nienw-Orleans, de voornaamste haven voor de insche ping van paarden en muilezels, met bestemming voor het leger van Kitchener. Woensdag heeft mr. P. J. Troelstra in de zaak Ter Laan (hoofd eener school te Delft en Tweede- Kamerlid) gepleit voor den Hoogen Raad. In ’t jaar 1901. Te Gouda is een idiote vrouw wegens huurschuld op straat gezet. Ze heeft toen den kouden nacht van Donderdag op Vrijdag op straat doorgebracht, gezeten op een stoel. Den volgenden Baby kwam haar vaak voor als ’n slaapwandelaarster, die met gesloten oogen vlak langs een afgrond loopt; een luide waarschuwende stem kon den val veroorza ken. Wellicht gleed zij in haar onschuld alle klippen voorbij, die zich aan haar geluk in den weg stelden. Een ernstig gevaar, dat deze toekomst bedreigde, wendde de moeder reeds in den verlovingstijd met vaste hand van haar kind af. Königseck stuurde op verlangen van zjjn toekomstigen schoonvader »de kleine rekeningen, over van den kleer maker en andere leveranciers, terwijl hij zoo losweg er bij voegde »dat zou zoo tamelijk wel alles zijn.« De som, die de optelling leverde, scheen den ouden, door soliede zonen verwenden heer zoo enorm; de lichtzinnigheid, de rekeningen tot zoo’n hoogte te la ten aangroeien, zóo groot, dat hij de geheele v erloving maar liefst zou hebben uitgemaakt. Maar dat duldde mevrouw van Brandenfels niet. Zij verklaarde, de schulden met haar vermogen te zullen dekken en zich dan tot aan de grenzen der mogelijk heid te willen bekrimpen, opdat geene harer andere dochters later daaronder zou lijdenmaar Baby nu haar geluk weer ontnemen, dat was al te wreed, dan had den zij liever in ’t geheel niet hunne toestemming moe ten geven. Het kind mocht van dat alles ook niets vernemen. Waarom haar noodeloos ongerust te maken Om deze redenen echter was het geboden zich zooveel mogelijk in hunne uitgaven te bekrimpen. Wordt vervolgd. dag is het armzalige huisboeltje op last der politie weg gehaald en de vrouw naar het gasthuis gebracht. Veel vee was Dinsdag op de groote najaarsveemarkt te Alkmaar; niet minder dan 5313 stuks hoornvee; prij zen hooghandel vlug. Iramongeluk. ’t Was bij de Hartsvelderbrug, dicht bij Diemen. De Gooische tram naar Amsterdam kwam er aan. Twee voerlui wilden nog vóór de tram over de brug. Ze waren op een verjaarpartij tje geweest en dan maakt men wel eens verkeerde berekeningen. De machinist belde, maar de voerlui gingen door. Hun verkeerde berekening faalde. Op de brug een botsing. Wagen en paard in de sloot. Voerman Mantels onder de tram, deerlijk verminkt; meegenomen naar Water graafsmeer en toen naar ’t Ziekenhuis. Daar overleed hij den volgenden morgen (Woensdag). De andere, Bezemer, kwam in de sloot terecht, maar liep alleen een hoofdwond op. De tram liep eenige schade op. fiets-ongeluk. Te Hulsberg (L.) reed een wielrijder in zoo dolle vaart tegen een boom aan, dat zijn borst werd ingedrukt en hij op de plaats dood bleef. Oude gebruiken. Uit Zandvoort schrijft men: Onder de oude gebruiken, die hier onheugelijke tij den jtelkenjare opnieuw opduiken, behoort het branden van de Sr. Maartens-vuren. Het zijn de jongens en meisjes, die dit gebruik in eere houden. De vuurtjes worden bij voorkeur van oude manden gestookt, die de jeugd dan ook in zoo groot mogeljjke hoeveelheid tracht te bemachtigen. Reeds weken van te voren worden de ingezetenen door het jonge volkje aan dit gebruik herinnerd en wel door het volgend versje: Menschen pas op je manden We zullen ze gaan verbranden In Pikken z’en del, (Een plaats in het duin.) Versta je me wel. En je zal er eens zien, hoe het branden zal. Natuurlijk tracht de jeugd dan zooveel mogeljjk manden bijeen te krijgen, die dan op genoemde plaats verbrand worden, terwijl de jongens en meisjes om deze vreugdevuren in ’t rond dansen. Het kan ons ook niet verwonderen, dat de dartele jongelui bij het bijeengaren van brandstof voor hun feestvuren het niet al te nauw nemen met de vraag of de manden nu juist wel ouden onbruikbaar zijn. Dit jaar zijn zij althans zoover gegaan, dat zij ook een aantal nieuwe manden hebben weggenomen. Daarover zijn nu verschillende klachten bij de politie ingediend. Uit een ingesteld onderzoek is gebleken dat er ver schillende ploegen van mandenkapende jongelui beston- - I Aan het uitzet werd ijverig gewerkt. Mevrouw van Brandenfels was nog van de oude modealles werd in huis-zelf geknipt, genaaid en beredderd. Baby hielp weinig mee; zij stikte hoogstens eenige letters in servetten, naaide misschien eenige lusjes aan keukendoeken, maar véél werd ’t niet. Zij ging daarentegen alle dagen in de keuken en liet zich door de oude keukenprinses inwijden in alle geheimen der kookkunst. Dat zou den geliefde immers in elk geval ten goede komen en daarom interesseerde zij er zich voor. Haar vroegere speelkameraad Fieke, thans leerling van madam de keukenprinses, verklaarde zich bereid haar als keukenmeid in het verre land te volgen, of schoon hare ouders volstrekt niet in hun schik waren met die «verhuizing.» Baby was er natuurlijk erg mee ingenomen, samen met Fieke hoopte zij aan den kritischen smaak van den heer des huizes te kunnen voldoen. Arglooze zielen Zij wisten nog niets van vreemde, op andere wijze te stoken ijzeren kachels zooals deze haar in den verren Elsas wachttenniets van de over dreven eischen van een verwenden fijnproever. Fieke zou voorloopig de eenige vrouwelijke bedie ning van het jonge paar uitmaken, daar beperking dwingend geboden scheen. Königseck huurde reeds in zijn nieuwe garnizoens plaats een jonge bediende. Voor zijne persoonlijke be hoeften was die halve hulp van den knaap echter niet voldoende, en Baby vond het daarom veel beter en doelmatiger, dat op haar comfort zou worden uitge spaard in den vorm eener kamenier. Haar moeder deed een tijdlang haar best, Baby om die reden er toe te brengen zich-zelve te kappen of Fieke die lieve taak toe te vertrouwen. Maar de ongeoefende handen Verder een torentje aan de gracht ter hoogte van de tegenwoordige R. K. kerk; deze toren heette Drosttoren. Op den hoek, juist tegenover de vaart naar de tegenwoordige Aschbelt, stond de Ansketoren. Hebben we vroeger in dit blad de alleroudste ge schiedenis van onze stad Sneek gedeeltelijk verhaald, hebben we toen geschreven over de gestes en daden van Rienck Bokkema, van de Harinxma’s en anderen namen, die thans weer door de nieuwe naambordjes in herinnering gebracht zijn, we willen thans aan de hand van de oude geschiedenis en oude platen eens eene vergelijking maken tusschen Sneek van voor 250 jaren en het tegenwoordige. Wat al veranderingen door aan- en verbouw, door demping, enz. verkregen. Verschillende dier verande ringen zijn nog bij nu levende stadgenooten bekend. We zullen echter geregeld alles nagaan. Eerst buiten de stadsgrachten. We bedoelen hierbij niet de zoogenaamde klokslag van de stad, de landerijen, enz., die tot ’t gebied der stad behooren; we bedoelen wat nu’t eigenlijke Sneek, maar buiten de grachten is. Nu woont er een derde deel der Sneekers buiten de stad, toen woonde er zoowat geen mensch. Binnen de grachten kon de bevolking, die toen nog geen derde deel van de tegenwoordige bedroeg, gemakkelijk ruimte vinden. Dus toen geen enkele buurt buiten de stadsgracht. Waar nu de zg. «groote rogmolen* en de daaropvol gende molen aan de overzijde der Oudvaart staan, stonden toen ook reeds molens. Verder had men een molen even buiten de Noorderpoort, ongeveer waar ’t laatst vischafslag gehouden werd, en ééne buiten de Waterpoort, aan wat nu ’t begin der Ul ster kade is. Juist tegenover dezen laatsten molen, dus aan de tegenwoordige Geeuwkade, stonden eenige huizen met paalwerk aan ’t water; dit buurtje heette de Hooge Palen. Vóör men van uit de stad die molen en woningen aan weerszijden der Geeuw bereikte, was dat water door paalwerk half afgesloten en geleek ’t breedere deel tusschen dat paalwerk en de Waterpoort op een afgesloten kolk. Aan weerszijden dier kolk was rui me bleekgelegenheid. De brug bij den heerNieveen was toen een ophaalbrug en vanaf die brug tot laatst genoemden molen stonden een vijftal huisjes. De Frittemahoven tot ongeveer de boerderij van den heer H. Boersma, heetten toen ook wel Nieuwe Hoven en waren werkelijk hoven of tuinen. De stad binnen de grachten was toen aan alle zij den omsloten door bolwerken en muren. Van buiten af kon men alleen toegang krijgen door de Noorder poort, de Oosterpoort en over de ophaalbrug bij den heer Nieveen. Wat de laatste toegang betreft, moe ten we er bij voegen, dat er geen weg naar Jutrjjp en Hommerts bestond. Wel bestonden er toen wegen, die van uit andere plaatsen voerden naar Noorder- en ZESDE HOOFDSTUK. Vervolg.) Königseck had dadelijk gezegd, dat hij een slechte schrijver was; dit bevestigde zich op hooge mate. Briefkaarten, korte briefjes of krapjes, drie kantjes met zijn groot schrift beschreven, waren het hoogste wat Baby als antwoord ontving op hare lange brieven, waarop hij öf in ’t geheel niet óf heel vluchtig inging. Dat zij elk, zij ’t nog zoo kort, niets zeggend schrij ven, elke brief- of ansicht-kaart opnieuw en altijd weder las, elk klein woordje van liefde innig kuste en ’s nachts den brief onder het hoofdkussen schoof, sprak vanzelf. Heel verrukt schreef haar verloofde nu juist niet over zijn nieuwe garnizoensplaats, ’t Was een tame lijk ellendig nestde woningen waren er slecht, niets bijzonders te beleven omgang met de eigenaars der omliggende landgoederen had men bijna niet, daar alle voorname Franschen, die er woonden, zich geheel terugtrokken. De jachtgelegenheden waren passabel; hjj hoopte in den winter op wolvenjachten in de V o- gezen. Dat maakte Baby natuurlijk reeds vooruit ongerust, daar zij deze dieren slechts achter stevige ijzeren tralies in eene rondtrekkende menagerie te Rostock ge zien had en gevolgelijk als hoogstgevaarlijk be schouwde. 1 van ’t Kleinzand) en 4. de Kleyne Paeïens Pijp, (waar thans de Nijverheid- booten lossen). Buiten de reeds genoemde poorten had men nog 15-tal kleinere torens, die we zullen noemen. Halfweg de Noorderpoort en de eerstgenoemde pijp stond de z.g. Beulstoren. Dan een torentje tegenover Je nu penbrug. Bij de als no. 2 genoemde pijp (aanlegplaats Harlin- ger boot) had men de Nieuwe en de Leeuwarder Poort. Verder een torentje vlak tegenover ’t huidige ge bouw der Loge en één tegenover het begin der trek vaart, de Straesburgstoren genaamd. Het torentje genaamd Stuyrwold stond juist, waar nu de Oppenhui zerbrug begint. De Biesche toren stond bij de steeg naar ’t Klein zand, die nog Bieschetorensteeg (Bloemensteeg) heet. van het goede boerenmeisje woelden zoo linksch in het prachtige haar, en toen Baby het zelf beproefde was haar moeder zoo ontsteld over de mislukte, ver- fomfooide frisuur, dat zij zwijgend alles overdeed en het als tot nu toe zelve in orde maakte. Zij zeide daarbij wel is waar eiken morgen»Baby, gij moet werkelijk leeren uw haar zelf op te maken,» en Baby antwoordde dan toestemmend»ja, mamaatje- lief, zeker,* maar daarmee stelden beide partijen zich tevreden. De verhouding van mevrouw van Brandenfels en hare dochter was, zoo mogelijk, nog inniger, teederder als tot nu; en toch kwetste Baby hare moeder vaak op het pijnlijkste, zonder zulks te vermoeden of te bedoelen. Elke stille traan, elke zucht naar den verren geliefde, het tellen der dagen tot aan zijn eerstvolgend bezoek, dat alles waren steken, bittere wonden, welke zij, zjj ’t dan ook zonder het te willen of te vermoeden, hare moeder toebracht. Mevrouw van Brandenfels martelde zich vaak met vragen en twijfelingen, of zij Baby in haar gelukroes, in haar rooskleurige illusie over toekomst en huwelijk laten zou. Zij toonde immers vroeger hare andere dochters het leven ook van een ernstiger zijde, maakte haar op merkzaam op het vele moeielijke dat haar wachtte; maar tegenover Baby bleven de woorden haar steeds in de keel steken. Het grenzenloos geloovige, blinde vertrouwen waar mee dit jonge schepsel de toekomst inkeek, als in een hemel vol onuitsprekelijke zaligheid, was zoo tref fend en schoon dat zij dit kinderlijk geloof niet schokken kon. Daarbij was zij zich haar innerlij ken afkeer van Königseck volkomen bewustzij zou zeker scherp en onrechtvaardig worden in hare voorspellin gen en daarom zweeg zij maar liever geheel. Oosterpoort; een ophaalbrug gaf toegang over de gracht. De Oppenhuizerbrug bestond evenmin als de Op- penhuizerweg en men kon alleen over een looppad op palen, van waar nu de Oppenhuizerweg begint, naar de «groote rogmolen* loopen. Het gedeelte Franekervaart van de spoorbrug tot de hoek bij Stad- en Landzicht was toen, evenals nu, verbonden met de stadsgracht en ook was er reeds een trappenbrug, gelijkende op de voor enkele jaren ge sloopte; maar dan liep ook ’t water van dat stuk Fra nekervaart verder door tot bij de trekvaart naar Leeu warden (die er toen ook was); dat water liep dus on geveer waar nu de huizen der Looxmagracht staan. Zelfs was er nog wel een smalle verbinding met de stadsgracht, uitkomende vlak tegenover de touwsla gen) van Hofstra en over dat smal vaartje was een passage. Men kon dus langs den buitenkant der stadsgracht loopen van de Noorderpoortsbrug over de trappenbrug en ’t smalle vaartje, de trekvaart en over nog een wa ter, (dat van buitenaf ongeveer bij den heer Hogerhuis uitkwam en dan met een bocht bij den heer V. d. Zijl in de gracht uitliep) tot de tegenwoordige «groote rog molen.* (De lezer denkt natuurlijk niet aan straten, waar over men zoo wandelde). Wanneer men vandaar over ’t looppad over ’t water kwam tot waar nu Seinpost staat, kon men door de weide loopen (nu Koopmansgracht) tot waar de Woud- vaart in de stadsgracht uitloopt. Aldaar was een trappenbrug en die overgaande liep men (nu Prinsen gracht), tusschen de stadsgracht en een soort vaartje of sloot. (Waar nu ’t brugje gelegd is voor 't nieuwste deel van «Selfhelp*, is nog ’t begin van dat vaartje te zien). Zoo kwam men dan eindelijk bij de ophaalbrug (bij Nieveen). Inplaats echter van deze over te loopen om in de stad te komen, kon men over een hooge brug over ’t begin der Kolk gaan, was zoo op ’t hoekje bij den heer Denkema, ging langs bleekvelden en liep door over een brugje (vlak over de Gasfabriek) tot de Nieuwe of Frittema Hoven. Dan nog over een paar brugjes verder en men was weer bij de Noorderpoort en had de geheele reis om de gracht gemaakt. Dat de Koniginnebrug, Stationsweg, Kerkhof slaan, Kerkhof, weg naar de Steenklip en Steenklip niet bestonden, zal niet behoeven te worden gezegd. Nu de bolwerken aan de binnenzijde der gracht bezien! Behalve de opening der Hoogendsterpijp had men nog vier openingen in ’t bolwerk, die overbrugd waren en pijpen genoemd werden1. tegenover ’t tegen woordig badhuis (timmerwinkel-Rondema); 2. om ’t water van de Pol door te laten naar de plaats, waar thans de Harlinger boot aanlegt (De brug naar de Looxmagracht was toen een ophaalbrug.); 3. de Kleyne aMgj AT>VERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar ..Yr plaatsruimte. Daarna vond men nog vier torentjes tusschen de Waterpoort en de Noorderpoort: een, waar thans de sigarenwinkel-Van Delden is; een, waar ’t kolenpakhuis der gasfabriek is; een tegenover ’t begin der H. Bur gerschool en die St. Jacobstoren geheeten werd, en een tegenover de Frittemahoven. Nog moeten we noemen ’t Noorder- en ’t Zuider- rondeel. ’t Noorder Rondeel was de ronde bolwerk- hoek tegenover den heer Seihorst; ’t Zuider Rondeel grensde aan de Kleyne Paelens pijp; dus bij de kleine touwslagerij van den heer Lankhorst. Wordt vervolgd. 4 4 COURAN ÏWR w 1 WtttK

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1901 | | pagina 1