MIMS- El UmWIBLU
i
Op het laatste oogenblik.
No. 9 6.
Uitgever: B. FALKEIHA Mzn., Singel, Sneek.
Orficieele Advertentien.
KENNISGEVING.
FEUILLETON.
VOOR 250 JAREN.
door bloeiende scheepstimmerwerven.
Idsega,
en
20.)
Iiit blad verschijiit WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franoo per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
Utingeradeel ontving dien naam van de stroom We
tering, (Oude en Nieuwe), toen (in 1660) Wytringe of
Ytringe geheeten.
Broek by Joure. In de kerk te Broek werd in den
80-jarigen oorlog een vermaard straatschender, ge
naamd Boerevijand, met ruim 30 soldaten gevangen
genomen. Te Leeuwarden werden zij op één dag onthalsd.
Voor bladvulling een paar kleine bijzonderheden uit
een boek van 1660
Vervallen. 250 jaar geleden woonden te Molkwerum
i 100 rijke schippers, die om de Oost en de West
voeren.
Roman van Henbiette v. Meerheimb.
Onder den klokslag van Sneek zijn geweest ’t St.
Jans hospitaal met een Duitschen commandeur. Dit
hospitaal lag vlak bij de stad, (denk aan de tegenwoor
dige Hospitalerbrug,) maar was in 1660 al verdwenen.
Tot dit hospitaal behoorde de meenschaar (landerijen)
aan de Ee (denk aan de tegenwoordige quaestie over ’t
.convent Ee.”) Deze meenschaar was groot 63 koe-
gangen te gras en 64 te hooi.
’t Convent (Klooster) Groendijk lag vroeger aan de
weg, die nog de Groendijk genoemd wordt, daar on
geveer waar nu de watermolen der zg. stadsfenne staat.
In dit convent waren grauwe bagijnen (zusters), ter
wijl mede een pater aanwezig was. Er behoorden 51
koegangen lands toe.
De wegen waren toen niet zoo best. De puike straat-
en grindwegen van nu kende men niet. Ook was ’t
wegennet niet zoo uitgebreid.
Men liep van de Oosterpoort naar de hoek-Groendjjk,
zoo verder naar ’t Oud-Tolhuis, ging daar over de trek -
vaart tot men uitkwam op den weg Scharnegoutum
Ysbrechtum. Van daar liep men naar eerstgenoemd
dorp, ging over de trekvaart naar Sjjbrandaburen en
van daar naar Deersum. Van Deersum liep de weg,
even als nu, naar Leeuwarden.
’tStuk van den tegenwoordigen straatweg naar
Leeuwarden, van af den opweg naar ’t Oud-Tolhuis,
langs ’t Nieuw-Tolhuis naar de nu verdwenen tolhek
(halfweg ScharnegoutumDeersum) bestond dus toen
niet als weg.
Van den hoek-Groendijk liep, evenals nu, de Groen
dijk of Hemdijk om het Sneeker meer naar de Oude
Schouw.
Van uit de Noorderpoort moest men toen den Ouden
dijk om ’t tegenwoordige park loopen. (’t Stuk weg
langs’t tramstation bestond toen niet.) Zoo kon men
doorloopen naar IJbrechtum en van daar, even als nu,
naar Scharnegoutum.
De weg, waar nu de tram rijdt, van IJsbrechtum naar
de plaats, waar de opweg naar Folsgare en Franeker
begint, bestond niet.
De weg naar IJlst was er en liep ook over Nijezijl
en verder westwaarts. (Met de reeds genoemde Groen
dijk vormde deze de vroegere waterkeering om de Mid
delzee.)
Even als nu kon men va n de IJlsterweg achter Epe-
ma-State om naar IJsbrechtum, FolsgareenNjjland
lo open.
Dat Lemster- en Oppenhuisterweg er niet waren,
behoe ven we niet weer te herhalen.
Alle land van de gemeente Wymbritseradeel, dat ten
Noordwesten van den Hemdijk lag, dus vroeger de
Middelzee toebehoorde, was binnendijksland.
Van de 28 dorpen van Wymbritseradeel lagen dus
binnendijks: Oosthem, Abbega, Westhem, Wolsum,
Nijland, Folsgare, Tjalhuizum, IJsbrechtum, Tirns,
’t Ie onverdragelijkzei Königseck, zijn kopje weg
schuivende. »Dat leven in de groote hotels is eenvou
dig walgelijk. Van den vroegen morgen af moet
men zich al ergeren over die onuitstaanbare men-
schen, al die weerzin-wek kende kellnergezichten. Hoe
zou je ’t vinden, als we van daag nog weggingen
Baby knikte, zij kreeg .een erge kleur.
.Horst, zouden zouden we misschien niet nog
voor een paar dagen naar Wesendorf kunnen gaan?«
De adem bleef haar steken, een gevoel van onbeschrij
felijk verlangen kwam bij haar op. .’t Komt mij voor,
als was ik al zoo’n eeuwig lange tijd uit huis weg.
O, de gedachte hen] allen weder te zien, is toch zoo
heerlijk I Dat kan immers wel, is ’t niet
.Maai, lief kind, wij komen er immers pas van
daan En |nu] zouden we er dadelijk weer heengaan
Ónmogelijk, wij kunnen toch niet zigzag rondreizen
Ik moet je ook zeggen, dat ons geld erg krap is. Die
hotelrekeningen zijn verbazend hoog, 't Beste zal zijn,
dat wij maar direct naar huis gaan. Ik moet van daar
een paar dagen, naar Straatsburg; ik heb afspraak ge
maakt met Spah en wiljdaar ook een trainer spreken.®
Het blosje der hoop week langzaam van Baby’s
wangen, het smachtend flikkeren harer oogen ver
doofde.
.Maar dat kost toch ookjheel veel geld,« zeide zij op
.Vooral renpaarden en trainers.
Joure was oorspronkelijk slechts een uitbuurt van
Westermeer, dat ’t eigenlijke dorp was. De reiziger,
die per tram van Joure naar Heerenveen gaat, ziet
al spoedig de toren van Westermeer.
’i Wapen van Wonseradeel is nog een springend
hert en ’t moest eigenlijk gebroken gewei hebben.
Oorzaak volgens de fabelEen hert was uit de naastbij
de gemeente gelegen bosschen gejaagd de Wonsera-
deelers vervolgden en vingen het en braken ’t gewei.
Om dit feit te herdenken, werd een hert met gebro
ken gewei in een zegel gesneden en zoo is ’t wapen
van Wonseradeel ontstaan.
waar, zij gingen het gebergte in; de jonge mannen ken
den die prachtige streken ook nog niet: zij genoten
dus alles samen, frisch en oorspronkelijk, voor de
eerste maal.
Maar wat was zij toch ondankbaaral hare vurigste
wenschen waren immers vervuld, en toch zij was niet
zoo onuitsprekelijk gelukkig, als zij ’t zich gedroomd
had. Iets sombers, onbegrijpelijks rees op in haar
ziel; een schaduw, een phantoom. Als zij ’t vast
wilde houden ontvlood het, en toch verontrustte ’t haar.
Niets dan spookbeeldenMorgen vroeg zou ze er
om lachen I Hij had haar immers lief, wat wilde zij
meer?
Daar is zij weder, de nevelachtige schaduw, de
zonderlinge twijfel; het woord »liefde« riep ze te voor
schijn van den bodem van haar angstig kloppend hart.
Horst is zoo ongelijk, zoo veranderlijk. Nu eens
onstuimig hartstochtelijk, zoodat zij bijna stikt onder
zijne kussen, en kort daarop koel, bijna verdrietig.
Reeds gedurende deze weinige dagen is de snelle ver
andering zijner stemming haar heel goed duidelijk ge
worden. Zij kijkt al angstig naar zijn gezicht, of de
ironische of vermoeide uitdrukking niet verschijnt; zij
is bang voor den rimpel, die zich zoo licht op zijn voor
hoofd samentrekt, voor den ongeduldigen toon zijner
stem, waarmee hij de een ot andere hem lastige vraag
beantwoordt.
’t Is alles zeker heel natut dijkZij zijn elkaar im
mers nog vreemd; mettertijd zal zij hem wel beter lee-
ren begrijpen. Hij zal dan »ok zeker hare bede ver
vullen en niet meedoen aan vedrennen.
Als zij nu mamaatje maar even vragen kon, hoe zij
’t moet aanleggen om dat te verhinderen Maar mag
zij haar moeder wel om raad vragen in een zaak die
Horst alleen aangaat Zij kent hem al wel zóóveel, dat
ACHTSTE HOOFDSTUK.
Vervolg.)
Dat ’s nu wel heel gemakkelijk gezegd, maar altijd
niet zoo gemakkelijk op te volgen, vooral niet als men
’s nachts aan de diepste stilte gewoon is en nu straat-
lawaai, paardentram-getjingel, heen- en weerloopen op
alle corridors het in slaap vallen belet.
Baby wierp zich eerst geruimen tijd onrustig om en
om en toen het eindelijk althans in het hotel stiller
werdbeletten hare opgewonden gedachten den
slaap. Sedert haar huwelijk kwam zij geen oogenblik
meer tot kalm nadenken. Het zoo geheel veranderde
leven verwarde en bedwelmde haar bijna. Zij, die
slechts landelijke stilte kende, was niet in staat al
die nieuwe indrukken te verwerken. Alles warrelde
door elkaar. De beelden harer huwelijksreis trokken
haar voorbijeen kaleidoseoop van elegante restaura
ties, oesterkelders, uitstalkasten, tooneelstukken met
hunne voor haar vaak onbegrijpelijke dubbelzinnige
aardigheden. Horst scheen dat alles ook al weinig te
amuseeren. Geen wonder, hij kende immers zooveel
wat mooier, interessanter wasZij zuchtte even toen
zij bekennen moest, dat zij hem gedurende de laatste
dagen meermalen de verveling duidelijk van ’t gezicht
kon lezen. Op de huwelijksreis zich vervelenWas
dat denkbaar? Ilse en Helene dweepten nog altijd
van de hare als den schoohsten tijd haars levens, ’t Is
Königseck hield woord. Hij kwam inderdaad heel
vroeg in den morgen terug.
Baby sliep vast, ondanks haar verdriet. Des te beter,
daar haar echtgenoot erg ontstemd thuiskwam, ’t Was
wel een heel vroolijke, maar voor hem ook dure avond
geweest. Wie legt iemand ook op, gedurende zijn
huwelijksreis te spelen 1 «Gelukkig in de liefde on
gelukkig in het spel,« zegt een waar spreekwoord.
De som in vergelijking bij vroegere, dergelijke
gelegenheden verloren, slechts een kleinigheid was
toch altijd van beteekenis, als men afhankelijk is van
schoonouders, die het geld voor de huwelijksreis zoo
karig afmeten.
Zijn slechte luim duurde nog voort, toen hij den vol-
neden in de eetzt al aan een apart tafeltje koffie dronk.
Baby merkte zijr prikkelbaarheid heel goed. Hij gaf
zich dan ook niet veel moeite, deze te verbergen.
Alles ergerde hen de luidsprekende mtnschen in de
zijkamer, eene er gelsche dame, die in een vensterbank
zoo’n drukte maal e met een krant, waarin zij zat te
lezen, en in de eerste plaats een jongenheer tegen
óver hun tafeltje, die maar al in zijn tanden porde en
voortdurend naar hen keek.
Ook een klooster van grauwe bagijnen met een pater
was toen ’t convent Nazareth, staande halfweg Nije
zijlIdsega, aan den weg naar Oudega (Wymbr.)
Uit de bezittingen dezer drie kloosters trekt de stad
Sneek (in 1660) de gelden voor de predikanten en school
meesters.
Verder kunnen we, behalve ’t bekende klooster Tha-
bor, (door Rienck Bockema gesticht,) nog noemen ’t
Nijeklooster, voor jonkvrouwen, ten Oosten der trek
vaart, omtrent een kwartier ten N. O. van Scharnegou
tum. En eindelijk was er nog een klooster te Woud-
send.
Natuurlijk waren al deze kloosters reeds lang voor
1660 verdwenen.
hij zooiets niet graag zou zien.
Maar hoe zal ze dan eigenlijk in al die dingen buiten
moeders raad kunnen?
Baby drukte plotseling haar gezicht diep in de kus
sens en barstte in tranen uit.
Mamaatje was zoo ver weg, en zij voor ’t oogenblik
zoo alleen, ’t Was zeker kinderachtig dwaas, maar
men is dan ook op zijn negentiende jaar nog niet zoo
erg wijs, al is men dan ook reeds zes volle dagen ge
trouwd -
Lang getrouwd. Winsemius, een Friesch schrjjver,
verklaart op de plaats Coldehool, onder Rauwerd, ge
zien en gesproken te hebben een paar echtelieden, die
toen (in 1622) reeds 79 jaren getrouwd waren geweest.
De man, Dirck Symens genaamd, was geboortig van
Tirns; de vrouw heette Rins Symens en was te Rauwerd
geboren. Ze waren toen 100 jaren oud en leefden
nog eenige jaren daarna te zamen.
Scharnegoutum, Goenga, Loenga, Gauw en Offinga-
wier, benevens de kloosters Thabor, Nijeklooster en
Groendijk.
Buitendijks lagen Oppenhuizen, Uitwellingerga, Jut-
rijp, (destijds Jortrijp geheeten,) Hommerts, Smalle-
brugge, Woudeend, Ypecolsga, Indjjk, Heeg, Gaast-
meer, Nijhuizura, Sandfirden, Oudega en Idsega,
benevens ’t voormalige klooster Nazareth.
Te Oppenhuizen stond de Sjaarda-state. (Een state
was de woning eene edelmans).
Te Hommerts stond (juist de kerk voorbij over de
brug,) Hettinga-state.
Te Small ebrugge herinnerde men zich nog goed de
brand van 1637, die 8 huizen vernielde.
Woudeend was toen reeds volkrijk en neringdrij-
vend. Er woonden vele schippers, die o. a. met turf
naar Holland voeren. Op 29 September was er jaar
markt en ook had ’t dorp ’t recht om er eene boterwaag
en een windmolen op na te houden.
Te Heeg, flink bestraat en bevolkt, stond een Ha-
rinxnja-state.
Te Oudega vond men de Hoytema-state.
Te ffijland, reeds een fraai dorp, was de state Botnia.
Het dotp had ’t recht om een jaarmarkt te houden. Aan
den ouden weg van Njjland naar Folsgare, een kwar
tiertje van eerstgenoemd dorp, stond de Hettinga-state.
Te Goënga waren nog overblijfselen van de staten
Jongema, Sickenga en Albada.
Te Loënga was een overblijfsel van een Harinxma-
state (De familie der Harinxma’s was oudtijds over-
tücrsehend ‘In Sneek, Wymbritseradeel, Sloten en Do-
niawerstal, ja zelfs in den omtrek van Akkrum. De
familie der Donia’s in Doniawerstal, was een zijtak der
Harinxma’s, die, alleen om zich te onderscheiden, den
geslachtsnaam Donia hadden aangenomen.)
De Epema-state te IJsbrechtum was er in 1660 ook.
KENNISGEVING.
De BURGEMEESTER der Gemeente Sneek,
brengt ter openbare kennis, dat het Kohier no. 3
van de Belasting op bèdrijfs- en andere inkom
sten dezer gemeente, over het belastingjaar 1901/2,
door den Directeur der Directe Belastingen enz. te
Groningen, goedgekeurd den 27 November 1901, aan
den Ontvanger der Rijksbelastingen te Sneek ter in
vordering is ter hand gesteld en dat een ieder ver
plicht is zijnen aanslag, op den bij de wet bepaalden
voet, te voldoen.
Sneek, den 28 November 1901.
De Burgemeester voornoemd,
ALMA.
groeide aan door bloeiende scheepstimmerwerven.
Want deze en de houthandel vormden hoofdzakelijk de
bronnen van bestaan. De Ulster houthandel had fac
torijen te Emden, Zwolle, Hasselt, Zutphen en Mak-
kum, ’t geen wel aantoont, hoe uitgebreid die handel
was. Verder was er handel in boter, kaas en turf.
De veeren waren
Dinsdags een kaag op Amsterdam; Dinsdags
Vrijdags een schip op Leeuwarden, Maandags een op
Joure, Woensdags op Balk, Donderdags op Workum,
Zaterdags op Bolswardalle dagen twee schepen op
Sneek; verder een schipper of kaagman op Hoorn en
een op Deventer.
Er was weekmarkt (in 1660) op Donderdag, wanneer
ook gerecht werd; en er waren twee jaarmarkten, een
op Pinkster-Maandag en een op 3 September.
genden morgen ts.melijk laat met zijn jonge vrouw be- -
schuchteren toon.
Wij moeten ons behelpen met wat onze ouders ons
gevenzij hebben al zoo veel voor ons gedaan.*
Wordt vervolgd.
Terwijl de stad Sloten eerst in 1582 bolwerken en
vestingwerken kreeg, bleef IJlst altijd eene opene
stad,
IJlst was, naar men wil, eertijds bloeiender dan
Sneek; vandaar de spottende uitdrukking der oude
Sneekers, om aan te duiden, dat hun stad ’t kleine
IJlst overvleugeld had»De stad IJlst, nabij ’t ste
deke Sneek.*
Reeds in 1379 kreeg IJlst een weekmarkt op Maan
dag en een jaarmarkt op 2 dagen, volgende op St-
Mauritiusdag. (St. Mauritius was de patroon der kerk.)
Voor 250 jaren had de stad een kerk met stompen
toren (zooals die te Folsgare) en deze stond, waar nu
’t Ulster kerkhof is.
Aan beide kanten van ’t water had men toen ook
boomen. Er waren goede huizen, sommige zelfs heer
lijk mooi, zegt de oude schrijver. Bij deze kerk was
voorheen een klooster der karmelieten. De dubbele
streek aan de vaart naar Nijezijl bestond toen reeds en
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Sneek
brengen ter openbare kennis: dat het aandeel voor
de Nationale Militie in de lichting 1902 door deze
gemeente te leveren, bedraagt zeven en twintig
man.
Snerk, den 29 November 1901.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA Burgemeester.
JAC. van der LAANSecretaris.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
k
j
ïwrm onsi
1