MfflWS- ES OVffiWIEBLO
taluijw voor ile Nationale Mie
F
5
fel
Saterdag^ December 1901.
58e Jaargang.
Op het laatste oogenblik.
l^o. ©8.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Officieele Advertentie.
FEUILLETON.
BEKENDMAKING.
<2
4o.
22.)
Wordt vervolgd.
Iiit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneak f 0,40 per 8 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
Roman van Henriette v. Mebrhiimb.
De overige vertrekken daarentegen bleven, vooral
wat de wand-decoraties en schilderijen betrof, nog min
of meer kaalmaar men waagde het niet van al den
overvloed iets over de andere vertrekken te verdeelen.
Baby huppelde verrukt alle kamers door het
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
hanger opgehangen prachtig geribde- en tulle gor
dijnen haar klein salon met allerliefste rococo-meu-
bels; de'eetkamer met de gebeeldhouwde eiken-meubels;
slaap-, en het kleine logeerkamertje met de heldere
cretonne-draperiën, alles scheen haar een model
van elegantie. In werkelijkheid zag het er niet veel
anders uit dan bij de meeste jonge echtparen die een
knappe, moderne huishouding gekregen hebhen, waaraan
echter nog den stempel van het persoonlijk volledige
ontbreekt. Königseck’s kamer natuurlijk uitgezonderd;
uit deze mengeling van alle stijlen en kunstzaken kon
men den veel bereisden man van de wereld heel duidelijk
herkennen.
Toen ’s avonds de lampen in alle kamers brandden,
maakte het werkelijk een gezelligen, prettigen indruk.
In de eetkamer zong de theeketelop de met zorg
gedekte tatel stonden schaaltjes met heerlijke Wesen-
dorfer ham, koud vleesch en versche eieren. Baby
rangschikte een schaal met welriekende viooltjes. Zij
droeg een witwollen japon, een klein ruikertje viool
tjes in de ceintuur, en haar kapsel was met Fieke’s
hulp en na oneindig veel moeite bijna even goed gelukt
alsof mama’s lieve hand de vlechtenkroon gelegd had.
Elk oogenblik keek zij door het venster, of Horst niet
spoedig komen zou.
maar te roepen, en zij komt, buigt zich over haar
heen en sluit haar in de armen!
Het arme kind wordt bevangen door een gevoel van
heimwee, door een smachtend verlangen, dat haarpijn
lijk door het hart scheurt.
Al het afgrijselijke, dat zij ooit over roovers en. was gelukt! Voor de vensters hingen, door den be-
moordenaars gelezen heeft, dringt met dat gebrul tot
haar door.
«Mama—-Horst roept zij onwillekeurig, bevende
van doodsangst. Maar niemand, in wiens beschermende
armen zij zich zou kunnen werpen, hoort haai
Haar moeder is ver weg, zij kan haar niet hooren,
en haar echtgenoot liet haar alleen, geheel alleen, den
eersten nacht in het nieuwe, haar nog zoo vreemde
huis.
Allengs verstomt het gedruisch, ’t is weer rustig en
s til gewordenalleen de lentewind ruischt zuchtend
en klagend om het kleine huis. Hij schudt de jonge
dunne takken der lindeboomen, zoo dat zij zich zuch
tend buigen.
Eentoonig en slaperig druppelt de regen op het dak
neder, en langzaam vallen eindelijk ook de moêgeschrei-
de oogen toe.
Den volgenden morgen zag het leven er weer vroo-
lijker uit. Het schoonmaken en in orde brengen vond
Baby erg pleizierig. De gedachte, dat Horst bij zijn
terugkomst alles lief en huiselijk vinden zou, dreef haar
tot koortsacbtigt n spoed.
Het moeilijkst was, de kamer van den heer des
huizes in orde te brengen daar kon alles toch
slechts voorloopig opgeruimd en geplaatst worden. Heel
wel mogelijk, d; t Horst later alles weer veranderde.
Men wist niet rerht, wat aan te vangen metdeooster-
sche dekens, platen, boeken, zeldzame wapenen en
d ergelijke rariteiten meer.
des Rijks in andere werelddeelen verblijf te houden
of woonplaats te hebben, al heeft zijn vader, moeder,
voogd of curator woonplaats binnen het Rijk.
Artikel 16. Hij, die volgens art. 13 behoort te wor
den ingeschreven, is verpligt zich daartoe bij burge
meester en wethc :?.krs der gemeente, waar volgens art.
14 de inschrijving moet geschieden, aan te geven tus-
schen den Isten en den 31sten Januarij van het jaar,
volgende op dat, waarin hij het 18e levensjaar vol
bragt.
Bij ongesteldheid of afwezigheid van hem, die zich
ter inschrijving moet aangeven, alsmede in een der ge
vallen, hierna in de vierde zinsnede om schreven, rust
de verpligting tct het doen der aangifte:
indien het een minderjarige betreft, op zijn vader,
moeder of voogd
indien het een meerderjarige betreft, die onder cu
ratele gesteld is, op zijn curator. De verpligting van
vader, moeder of voogd geldt evenwel slechts zoo hij
of zij binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het
Koningrijk Belgis woonplaats heeft.
Behoudens de litzonderingen bij de volgende zinsne
de gemaakt, rust de zorg voor het doen der aangifte
uitsluitend op den in te schrijven minderjarige:
indien zijn vader, moeder of voogd niet binnen het
Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk Bel
gië woonplaats heeft;
indien zijn vader of moeder of beiden de ouderlijke
magt missen
indien hij door zijn vader, moeder of voogd verla
ten is; of
indien hij ouderloos is of in wettelijken zin geen
vader of moeder heeft en het niet bekend is dat hij
een voogd heeft.
Hij, die door de bestuurders, in art. 22 vermeld,
ter inschrijving moet worden opgegeven of die in
dienst is bij de zeemagt, de marine-reserve en het
corps mariniers hieronder begrepen, bij het leger hier
te lande of bij de koloniale troepen, is tot het doen
van de aangifte niet verpligt.
Voor hem of haar, die tot het doen der aangifte
verpligt is, kan de aangifte geschieden door een an
der, daartoe sell? iftelijk geraagtigd. De volmagt blijft
onder burgemeester en wethouders berusten.
De wijze, waarop van de gedane aangifte moet
blijken, wordt door Ons bepaald.
Artikel 18. Voor de militie wordt ook Ingeschre
ven of wordt op nieuw ingeschreven
lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die
na den Isten Januarij van het jaar, volgende op dat,
waarin hij het 18de levensjaar volbragt, en vóór het
intreden van het 21ste levensjaar zijn verblijf binnen
het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk
Belgie gevestigd heeft;
2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens
vader, moeder of voogd na den Isten Januarij van het
jaar, volgende op dat, waarin de minderjarige het
18de levensjaar volbragt, en vóór het intreden van
diens 21ste levensjaar zijne of hare woonplaats bin
nen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk
Belgie gevestigd heeft
3o. ieder mannelijk minderjarige, die na den Isten
Januarij van het jaar, volgende op dat, waarin hij het
18de levensjaar volbragt, en vóór het intreden van het
21ste levensjaar Nederlander of op nieuw Nederlan-
NEGENDE HOOFDSTUK.
Vervolg.)
»Dat ziet er hier allerliefst uit,« sprak Königseck
barsch den man toe, die zijn alles behalve lekker rieken
de sigaar uit den mond nam en achter zijn hand trachtte
te verbergen. »Ik had toch met je afgesproken, dat
je hier alles zoudt uitpakken en op zijn plaats bren
gen
»De bezending is gisteren pas aangekomen,* ant
woordde de man met stoïcynsche kalmte. »Er kan zoo
gemakkelijk vertraging ontstaan. Ik werk zoo hard als
’t kan en meer kan ik niet.«
Königseck wilde uitvaren, maar Baby trok hem aan
de mouw.
«Horst, ’t is hier voor jou veel te ongezelligZoudt
ge nu liever maar niet naar Straatsburg gaan Als je
terug komt is alles in orde. Fieke en ik zullen er ons
wel doorslaan.*
Hij keek een oogenblik besluiteloos in haar smee-
kend gezichtje.
«Als je terugkomt is alles knap in orde. Dat zal je
zien. Wij zullen wel zóo ons best doen, dat alles
klaar komt«, herhaalde zij.
Hij boog zich over haar heen en kuste haar. «Goed,
mijn engel, als je dan liever alleen wilt scharrelen
Deze rommel is in elk geval weinig uitlokkend. Die
ploerten houden nooit hun woord. Span je nu maar
JA
der is geworden, zoo hij in een der hierboven onder lo.
omschieven gevallen verkeert, of wiens vader, moe
der of voogd verkeert in een der gevallen, hierboven
onder 2o. omschreven
4". ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die
na den Isten Januarij van het jaar, volgende op dat,
waarin hij het 18de levensjaar volbragt, en vóór het
intreden van het 21ste levensjaar zijne woonplaats bin
nen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk
Belgie gevestigd of er woonplaats verkregen heeft
5°. ieder mannelijk meorderjarige, die na den Isten
Januarij van het jaar, volgende op dat, waarin hij het
18de levensjaar volbragt, en vóór het intreden van het
21ste levensjaar Nederlander of op nieuw Nederlander
is geworden, zoo hij in een der hierboven onder 4".
omschreven gevallen verkeert’
6°. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na den
Isten Januarij van het jaar, volgende op dat, waarin
hij het 18de levensjaar volbragt, en vóór het intreden
van het 21ste levensjaar ingezetene of op nieuw inge
zetene is geworden in den zin der tweede zinsnede
van art. 13.
Hierbij gelden de laatste zinsnede van dat artikel
en art. 15.
Ten aanzien van de gemeente, waar de inschrijving
of de inschrijving op nieuw moet geschieden en van
de verpligting tot het doen van aangifte ter inschrij
ving of ter inschrijving op nieuw gelden de eerste
zinsnede van art. 14 en de laatste vijf zinsneden van
art. 16.
De aangifte ter inschrijving of ter inschrijving op
nieuw van hem, die volgens de eerste zinsnede van
dit artikel moet worden ingeschreven, geschiedt binnen
dertig dagen na het verkrijgen of, werd hij reeds vroe
ger ingeschreven doch van het register afgevoerd, na
het terug erlangen van het Nederlanderschap of van
het ingezetenschap, of na de vestiging van verblijf of
de vestiging of het verkrijgen van woonplaats binnen
het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk
Belgie.
De inschrijving geschiedt in het register betreffende
de ligting van het jaar, waartoe de in de eerste zin
snede van dit artikel bedoelde persoon volgens zijnen
leeftijd behoort.
Artikel 166. Met boete van ten minste vijftig cents
en ten hoogste f 100 wordt gestraft de overtreding van
de artt. 16, 18 en 22.
Naar aanleiding van bovenstaande bepalingen maken
Burgemeester en Wethouders verder bekend, dat op
Maandag den 6den Januari 1902, ten Gemeentehuize
alhier eene bijzondere zitting zal worden gehouden
tot inschrijving der bovenbedoelde mannelijke Neder
landers en ingezetenen* die op den Isten Januari 1902
hun 19de jaar waren ingetreden en die alzoo geboren
zijn in 1883.
Terwijl overigens de inschrijving ter Secretarie de
zer gemeente kan geschieden van ’s morgens 9 tot
’s namiddags 1 uur.
Sneek, den 3den December 1901.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
JAC. van der LAAN, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Gemeen
te Sneek’,
Gelet op art. 17 der Militiewet 1901, Staatsblad
no. 212 van 1901
Brengen ter openbare kennis, dat bij Hoofdstuk II
dier wet, handelende over de Inschrijving voor de
Militie en Hoofdstuk XII, Strafbepalingen, onder an
deren het navolgende is bepaald
Artikel 13. Voor de militie wordt ingeschreven:
lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Ko
ningrijk Belgie verblijf houdt,
2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens
vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het Duit-,
sche Rijk of in het Koningrijk Belgie woonplaats
heeft,
3o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Ko
ningrijk Belgie woonplaats heeft,
4o. ieder mannelijk ingezetene, niet-Nederlander,
zoo hij op den Isten Januarij van het jaar het 19de
levensjaar was ingetreden en niet verkeert in een der
bij art. 15 omschreven gevallen.
Ingezetene is, voor de toepassing van het bepaalde
hierboven onder 4o.
A. de binnen het Rijk verblijf houdende minderja
rige niet-Nederlander
a. wiens vader, moeder of voogd binnen het Rijk
woonplaats heeft en haar gedurende de voorafgaande
achttien maanden in het Rijk of de koloniën of bezit
tingen des Rijks in andere werelddeelen gehad heeft;
b. van wiens ouders de langstlevende bij zijn of
haar overlijden in het hierboven onder a omschreven
geval verkeerde, al verkeert zijn voogd niet in dat ge
val of al is deze buiten ’s lands gevestigd;
c. die door zjjn vader, moeder of voogd verlaten is,
of die ouderloos is of in wettelijken zin geen vader of
moeder heeft en van wien niet bekend is dat hij een
voogd heeft, indien hjj gedurende de voorafgaande
achttien maanden in het Rijk verblijf gehouden heeft
B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen
het Rijk woonplaats heeft en haar gedurende de voor
afgaande achttien maanden in het Rijk of de koloniën
of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen ge
had heeft.
Voor minderjarig wordt voor de toepassing van het
bepaalde hierboven onder A gehouden hij, die minder
jarig is in den zin der Nederlandsche wet. Voor meer
derjarig wordt voor de toepassing van het bepaalde
hierboven onder B gehouden hij, die meerderjarig is
j in den zin van voormelde wet.
Artikel 14. De inschrijving geschiedt
lo. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede lo.
zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn vader,
moeder of voogd aldaar woonplaats heeft, in de ge
meente der woonplaats van vader, moeder of voogd
zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn vader,
moeder of voogd elders dan binnen het Rijk woon
plaats heeft, in de gemeente, waar hij verblijf houdt
zoo hij door zijn vader, moeder of voogd verlaten
is, ouderloos is of in wette ijken zin geen vader of
moeder heeft en het niet bekend is dat hij een voogd
heeft, in de gemeente, waai hij verblijf houdt
zoo hij in het Duitsche Rijk verblijf houdt, in de
gemeente Amsterdam;
zoo hij in het Koningrijk Belgie verblijf houdt, in
de gemeente Rotterdam;
2o. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 2o.:
zoo zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft
binnen het Rijk, in de gemeente der woonplaats van
vader, moeder of voogd
is de woonplaats van vader, moeder of voogd in
het Duitsche Rijk, in de gemeente Amsterdam;
is zij in het Koningrijk Belgie, in de gemeente Rot
terdam;
3o. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 3o.
zoo hij woonplaats heeft linnen het Rijk, in de ge
meente zijner woonplaats
zoo hij woonplaats heeft in het Duitsche Rijk, in de
gemeente Amsterdam;
zoo hij woonplaats heeft in het Koningrijk Belgie,
in de gemeente Rotterdam;
4o. A. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsne
de 4o.indien hij minderjarg is:
zoo hij verkeert in het geval, in de tweede zinsnede
van dat artikel onder ka omschreven, in de gemeente
waar zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft
zoo hjj verkeert in het geval, in die zinsnede onder
kb omschreven, in de gemeente, waar zijn voogd woon
plaats heeftis de woonplaats van dezen buiten ’s lands,
dan geschiedt de inschrijving in de gemeente, waar de
minderjarige verblijf houdt
zoo hij verkeert in een der gevallen, in evenbedoel-
de zinsnede onder kc omschreven, in de gemeente,
waar hij verblijf houdt
B. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede
4o., indien hij meerderjarig is:
in de gemeente, waar hij woonplaats heeft.
De in de vorige zinsnede als plaats van inschrijving
aangewezen gemeente is die, waar het verblijf of de
woonplaats gevestigd is of was op den Isten Jannarij
van het jaar, volgende op dat, waarin de in te schrij
ven persoon het 18de levensjaar volbragt, tenzij het
iemand geldt, wiens inschrijving te Amsterdam of
te Rotterdam moet geschieden wegens verblijf- of
woonplaats onderscheidenlijk in het Duitsche Rijk of
in het Koningrijk Belgie.
Artikel 15. Voor de militie wordt niet ingeschre
ven
lo. de ingezetene niet-Nederlander, die bewijst te
behooren tot een Staat, waar de Nederlanders niet aan
de verplichte krijgsdienst zijn onderworpen of waar
ten aanzien van den dienstplicht het beginsel van
wederkeerigheid is aangenomen;
2o. hij, die bewijst in de koloniën of bezittingen
niet al te veel in. Zal ik naar een der dames van ons
regiment sturen, met verzoek je te helpen
«Och neen, liever nietZij zijn mij allen zoo vreemd.
Ik zou liefst met Fieke alleen alles in orde maken.
Königseck stond dat verzoek grootmoedig toe en reed
na verloop van een paar uren opgeruimd weder naar
het station.
Baby bond een van Fieke’s groote stevige keuken
schorten over haar reisjapon en begon met allen ijver
op te ruimen.
Tegen den avond viel zij, doodop van dien ongewo-
nen arbeid, bijna op het bed néér.
Voor de vensters der slaapkamer hingen als behulp
een paar lakens, zoodat zij er althans slapen kon.
’s Nachts echter ontstond in de restauratie een helsch
lawaai.
Baby werd ontsteld walker door al die ruwe en
woeste stemmen, ’t Was Zaterdagavond en de aan
staande rustdag werd met een vechtpartij ingewijd.
Fieke en de bediende sliepen op dakkamertjes; de
jonge vrouw was dus geheel alleen,
Zij trilde aan alle leden s an vrees en afschuw. Het
geschreeuw klonk zoo afschu welijk, alsof men minstens
iemand om hals bracht; de voetstappen dreunden en
klonken door ’t geheele huis; tot onmiddellijk voor haar
deur kon zij ze hooren.
Zij durfde niet opstaan, zich niet verroeren; zij ver
borg het hoofd onder de dekens. Haar hart klopte
zoo hevig, dat zij bijna niet kon ademhalen; het angst
zweet brak haar uit.
O, of zij zich naar Wesen lorf in haar groot ledikant
had kunnen tooveren! Wat v as’t daar rustig! Deduiven
kirren zacht op de venster!, ink, een straal van de
maan speelt op de vloer; mama slaapt daarnaast inde
andere kamer; de deur staat half open, zij behoeft
-W-
•r
«i— li n i imi~ .1 l i i—l i.w.w, in -n it.it 44»
'Ac
B