WK SI» KI OISTKU
NIIOT8- EI 1IIÏEIITEÏÏIEIIL1II
telffijw mrji JfaüODalB HM.
Op het laatste oogenblik.
Woensdag 11 December 1901.
58e Jaargang.
BEKENDMAKING.
I fi
ITo. 99.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Officieele Advertentie.
FEUILLETON.
i
TIENDE HOOFDSTUK.
23.)
I»it blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Snoek f 0,40 per 3 maanden,
franoo per post f0,60.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
Roman van Henbiette v. Mebrheimb.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groöte letters naar
plaatsruimte.
Horst deelde zijn vrouw mee, dat hjj te Straatsburg
een heel netten jachtwagen gekocht had. Hij zou er
zijn dienstpaard voor gebruiken; ’t was onmogelijk
het hier zonder equipage te doen. In den zomer kon
den zij daarin wandelritjes makenin den herfst had
hij bepaald een wagen noodig voor de jacht.
De eerste aanschaffing was wel wat duur, maar dat
kwam spoedig weer terecht; zij kon ’t bij gelegenheid
wel naar Wesendorf schrijven.
Dat was erg pijnlijk voor Baby. Zij wist, welke
groote uitgaven hare ouders ter wille van haar gedaan
hadden, en nu zou zij dadelijk al weer om geld komen
vragen voor deze toch niet onvermijdelijk noodzakelijke
uitgaaf. Maar nog verschrikkelijker waren haar
Horst’s bittere opmerkingen over de spaarzaamheid
harer ouders, over zijne beklagenswaardige afhanke
lijkheid van hen, zoodra zij slechts eene kleine tegen
werping maakte.
Onder vele stille tranen kreeg zij vervolgens geluk
kig een brief klaar waarin zij vrij onbeholpen haar vu
rig verlangen te kennen gaf, naar ’t bezit van een wa
gen, en sprak van de treffende bereidwilligheid van
Horst om aan haar verlangen te voldoen.
Arme, kleine diplomaat!
Mevrouw van Brandenfels las de waarheid heel goed
tusschen de regels. Zij hield dapper stand tegen den
storm van tegenstand van den kant van haar echtge
noot, vond het tegenover hem zelfs zeer pracktisch, ja
eene besparing, met het oog op huurrijtuigen, en wist
door te drijven dat het geld zonder verdere aanma-
NEGENDE HOOFDSTUK.
Vervolg.)
Zjj had hem in drie dagen niet gezien! Zij kon
bjjna niet meer afwachten, hoe verrast en verrukt hij
wel wezen zou. Nu zij samen voor de eerste maal al
leen zouden zijn in hun vriendelijk thuis, moest het
weer zoo mooi worden als in haar bruidsdagen.
Dat rondtrekken in hotels was niets voor haar; dat
maakt iemand maar zenuwachtig en dan komt men
tot dwaze gedachten!
Fieke martelde zich in de keuken bepaald af met de
gegoten kookkachelzoo’n beroerd dingdan gloeiend
rood, en dadelijk daarop ijskoud. Men kon er bijna
geen theewater, laat staan een goede omelet op klaar
krijgen.
’t Was zoo’n uitstekend recept, waaronder eieren
met nieren de hoofdrol speelden, maar: het vuur, dat
drommelsche vuur! Fieke’s tranen zouden ’t mis
schien hebben uitgedoofd, Ms ’t eerst maar gebrand
had.
Daar kwam een rjjtuig aanrollen. Onmiddellijk
daarop hoorde Baby den welbekenden, veerkrachti-
gen tred.
.HorstEindelijkZij vloog naar hem toe en
trok hem in de kamer. «Kom. nu moet e^e alles eens
dat had den tijd nog wel. De reizen in den zomer
naar de wedrennen te Baden-Baden boden een zekere
en soliede belegging voor het kapitaal.
Het dienstpaard werd werkelijk ingespannen. Nadat
het eerst eenige keeren den dissel stukgeslagen en den
wagen in de sloot omvergeworpen had, liet de zaak zich
verder goed aanzien. Baby beklom wel is waar steeds
met eenige hartklopping de hooge zitplaats, maar het
reed toch werkelijk overheerlijk in snellen draf door
den in lentedos prijkende omstreken. Zij schreef er
zoo verrukt over naar huis, dat hare ouders zich ten
slotte beide hoogst voldaan verklaarden over het aan
schaffen van den wagen.
Toen het paard onberispelijk liep, begon bij den heer
van Königseck het pleizier in 't rijden vrij wat te zak
ken. Hij had nu genoeg te doen met de rijpaarden,
waarvan eene voor de wedrennen te Baden-Baden was
aangegeven.
Hij stelde Baby voor met eene der officiers-vrouwen
wandelritjes te maken, maar de jonge vrouw was
erg schuchter en sloot zich moeilijk aan.
Haar grootste pleizier bij de ritjes was immers juist
zijn gezelschap; zonder dat konden ze haar niet veel
schelen. En zoo stond de wagen thans meestal in de
remise en werd slechts zelden of door Königseck al
léén gebruikt, als hij af en toe naar het door ’t rege-
ment gepachte jachtterrein reed.
Baby bleef veel alleen. Zij hadden overal visites
gemaakt, waren ook reeds door eenige families op kleine
partijtjes genoodigd, maar de jonge vrouw kon zich
nog maar niet recht aansluiten. Van eenige dames
scheidde haar het groote verschil in leeftijd; velen wa
ren afkomstig uit geheel andere krine-en als de hare
in den zin van voormelde wet.
Artikel 14. De inschrijving geschiedt
lo. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede lo.
zoo hij binnen het Rijk verblyf houdt en zijn vader,
moeder of voogd aldaar woonplaats heeft, in de ge
meente der woonplaats van vader, moeder of voogd
zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zjjn vader,
moeder of voogd elders dan binnen het Rijk woon
plaats heeft, in de gemeente waar hij verblijf houdt;
zoo hij door zjjn vader, moeder of voogd verlaten
is, ouderloos is of in wettelijken zin geen vader of
moeder heeft en het niet bel end is dat hij een voogd
heeft, in de gemeente, waar hij verblijf houdt
zoo hij in het Duitsche Byk verblijf houdt, in de
gemeente Amsterdam;
zoo hij in het Koningrijk Belgie verblijf houdt, in
de gemeente Rotterdam;
2o. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 2o.:
zoo zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft
binnen het Rijk, in de gemeente der woonplaats van
vader, moeder of voogd
is de woonplaats van vader, moeder of voogd in
het Duitsche Rijk, in de gemeente Amsterdam;
is zij in het Koningrijk Belgie, in de gemeente Rot
terdam;
3o. van hem, bedoeld in art.. 13, eerste zinsnede 3o.
zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk, in de ge
meente zijner woonplaats
zoo hij woonplaats heeft in het Duitsche Rijk, in de
gemeente Amsterdam;
zoo hij woonplaats heeft in het Koningrijk Belgie,
in de gemeente Rotterdam;
4o. A. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsne
de 4o.indien hij minderjarig is
zoo hij verkeert in het geval, in de tweede zinsnede
van dat artikel onder Ao om schreven, in de gemeente
waar zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft
zoo hij verkeert in het geval, in die zinsnede onder
A6 omschreven, in de gemeente, waar zijn voogd woon
plaats heeftis de woonplaats van dezen buiten ’s lands,
dan geschiedt de inschrijving in de gemeente, waar de
minderjarige verblijf houdt
zoo hij verkeert in een der gevallen, in evenbedoel-
de zinsnede onder Ac omschreven, in de gemeente,
waar hij verblijf houdt
B. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede
4o., indien hij meerderjarig is:
in de gemeente, waar hij woonplaatsheeft.
De in de vorige zinsnede als plaats van inschrijving
aangewezen gemeente is die, waar het verblijf of de
woonplaats gevestigd is of was op den Isten Januarij
van het jaar, volgende op dat, waarin de in te schre
ven persoon het 18de levensjaar volbragt, tenzij het
iemand geldt, wiens inschrijving te Amsterdam of
te Rotterdam moet geschieden wegens verblijf- of
woonplaats onderscheidenlijk in het Duitsche Rijk of
in het Koningrijk Belgie.
Artikel 15. Voor de militie wordt niet ingeschre
ven
lo. de ingezetene niet-Nederlander, die bewijst te
behooren tot een Staat, waar de Nederlanders niet aan
de verplichte krijgsdienst zijn onderworpen of waar
ten aanzien van den dienstplicht het beginsel van
wederkeerigheid is aangenomen
2o. hij, die bewijst in de koloniën of bezittingen
eten?»
Königseck maakte zich los van de hem omstrenge
lende armen; vluchtig kuste hij haar op het voorhoofd.
Hij keek noch naar de witte japon, die zij voor hém
had aangetrokken, noch naar de met zooveel moeite
klaargemaakte theetafel.
»Zeker, lief kind, alles ziet er charmant uit*, zei hij
koel. «Maar je moet mij niet kwalijk nemen als ik mij
nu verwijder. Dat spoorwegritje heeft mij een afschuwe
lijke hoofdpijn bezorgd. Laat mijn bediende mij een
kop thee op mijn kamer bre igen’k heb anders niets
noodig.*
Zonder verder een woord te zeggen of een blik te
werpen in de andere vertrekken, begaf hjj zich haastig
naar de slaapkamer.
Baby stond bij de tafel, toen Fieke binnenkwam;
zij herinnerde zich niet, haar jonge mevrouw ooit zoo
bleek te hebben gezien.
«Mevrouw zal ’t misschien al weten snikte Fieke
«het vuur wil niet branden 1 Ik kan van de omelet niet
veel terecht brengen
Baby sloeg de oogen op. Haar blik viel op de vi
ooltjes, die zij altijd nog in de hand had. Die heerlijke
geur tooverde haar denlaatsten avond vóórhaar huwe
lijk voor den geest.
»’t Hindert niet, Fieke,* zeide zij zacht. «Mijnheer
is al naar bed gegaan, en ik ik heb ook geen
trek.*
Zij keerde zich om en ging daarnaast in haar klein
salon. Zjj trok de deur achter zich dicht.
Fieke bleef verslagen staan. Vervolgens bukte zij
en zocht de viooltjes bijeen, die verstrooid op den grond
der is geworden, zoo hij in een der hierboven onder lo.
omschreven gevallen verkeert, of wiens vader, moe
der of voogd verkeert in een der gevallen, hierboven
onder 2o. omschreven
4°. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die
na den Isten Januarij van het jaar, volgende op dat,
waarin hij het 18de levensjaar volbragt, en vóór het
intreden van het 21ste levensjaar zijne woonplaats bin
nen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk
Belgie gevestigd of er woonplaats verkregen heeft
5°. ieder mannelijk meerderjarige, die na den Isten
Januarij van het jaar, volgende op dat, waarin hjj het
18de levensjaar volbragt, en vóór het intreden van het
21ste levensjaar Nederlander of op nieuw Nederlander
is geworden, zoo hij in een der hierboven onder 4°.
omschreven gevallen verkeert:
6’. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na den
Isten Januarij van het jaar, volgende op dat, waarin
hij het 18de levensjaar volbragt, en vóór het intreden
van het 21ste levensjaar ingezetene of op nieuw inge
zetene is geworden in den zin der tweede zinsnede
van art. 13.
Hierbij gelden de laatste zinsnede van dat artikel
en art. 15.
Ten aanzien van de gemeente, waar de inschrijving
of de inschrijving op nieuw moet geschieden en van
de verpligting tot het doen van aangifte ter inschrij
ving of ter inschrijving op nieuw gelden de eerste
zinsnede van art. 14 en de laatste vijf zinsneden van
art. 16.
De aangifte ter inschrijving of ter inschrijving op
nieuw van hem, die volgens de eerste zinsnede van
dit artikel moet worden ingeschreven, geschiedt binnen
dertig dagen na het verkrijgen of, werd hij reeds vroe
ger ingeschreven doch van het register afgevoerd, na
het terug erlangen van het Nederlanderschap of van
het ingezetenschap, of na de vestiging van verblijf of
de vestiging of het verkrijgen van woonplaats binnen
het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk
Belgie.
De inschrijving geschiedt in het register betreffende
deligting van het jaar, waartoe de in de eerste zin
snede van dit artikel bedoelde persoon volgens zijnen
leeftijd behoort.
Artikel 166. Met boete van ten minste vijftig cents
en ten hoogste f 100 wordt gestraft de overtreding van
de artt. 16, 18 en 22.
Naar aanleiding van bovenstaande bepalingen maken
Burgemeester en Wethouders verder bekend, dat op
Maandag den 6den Januari 1902, ten Gemeentehuize
alhier eene bijzondere zitting zal worden gehouden
tot inschrijving der bovenbedoelde mannelijke Neder
landers en ingezetenen, die op den Isten Januari 1902
hun 19de jaar waren ingetreden en die alzoo geboren
zijn in 1883.
Terwijl overigens de inschrijving ter Secretarie de
zer gemeente kan geschieden van ’s morgens 9 tot
’s namiddags 1 uur.
Sneek, den 3den December 1901.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
JAC. van der LAAN, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Gemeen
te Sneek-,
Gelet op art. 17 der Militlewet 1901, Staatsblad
no. 212 van 1901
Brengen ter openbare kennis, dat bij Hoofdstuk II
dier wet, handelende over de Inschrijving voor de
Militie en Hoofdstuk XII, Strafbepalingen, onder an
deren het navolgende is bepaald
Artikel 13. Voor de militie wordt ingeschreven:
lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Ko
ningrijk Belgie verblijf houdt,
2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens
vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het Duit
sche Rijk of in het Koningrijk Belgie woonplaats
heeft,
3o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Ko
ningrijk Belgie woonplaats heeft,
4o. ieder mannelijk ingezetene, niet-Nederlander.
zoo hij op den Isten January van het jaar het 19de
levensjaar was ingetreden en niet verkeert in een der
bij art .15 omschreven gevallen.
Ingezetene is, voor de toepassing van het bepaalde
hierboven onder 4o.
A. de binnen het Rijk verblijf houdende minderja
rige niet-Nederlander
a. wiens vader, moeder of voogd binnen het Rijk
woonplaats heeft en haar gedurende de voorafgaande
achttien maanden in het Rijk of de koloniën of bezit
tingen des Rijks in andere werelddeelon gehad heeft;
b. van wiens ouders de langstlevende by zijn of
haar overlijden in het hierboven onder a omschreven
geval verkeerde, al verkeert zjjn voogd niet in dat ge
val of al is deze buiten ’s lands gevestigd
c. die door zjjn vader, moeder of voogd verlaten is,
of die ouderloos is of in wettelijken zin geen vader of
moeder heeft en van wien niet bekend is dat hij een
voogd heeft, indien hij gedurende de voorafgaande
achttien maanden in het Rijk verblijf gehouden heeft
B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen
het Rjjk woonplaats heeft en haar gedurende de voor
afgaande achttien maanden in het Rijk of de koloniën
of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen ge
had heeft.
Voor minderjarig wordt voor de toepassing van het
bepaalde hierboven onder A gehouden hjj, die minder
jarig is in den zin der Nederlandsche wet. Voor meer
derjarig wordt voor de toepassing van het bepaalde
hierboven onder B gehouden hij, die meerderjarig is
des Rijks in andere werelddeelen verblijf te houden
of woonplaats te hebben, al heeft zijn vader, moeder,
voogd of curator woonplaats binnen het Rijk.
Artikel 16. Hij, die volgens art. 13 behoort te wor
den ingeschreven, is verpligt zich daartoe bij burge
meester en wethouders der gemeente, waar volgens art.
14 de inschrijving moet geschieden, aan te geven tus
schen den Isten on den Sisten Januarij van het jaar,
volgende op dat, waarin hij het 18e levensjaar vol
bragt.
Bij ongesteldheid of afwezigheid van hem, die zich
ter inschrijving moet aangeven, alsmede in een der ge
vallen, hierna in ce vierde zinsnede omschreven, rust
de verpligting tot het doen der aangifte
indien het een minderjarige betreft, op zijn vader,
moeder of voogd;
indien het een meerderjarige betreft, die onder cu
ratele gesteld is, op zijn curator. De verpligting van
vader, moeder of voogd geldt evenwel slechts zoo hij
of zij binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het
Koningrijk Belgie woonplaats heeft.
Behoudens de uitzonderingen bij de volgende zinsne
de gemaakt, rust de zorg voor het doen der aangifte
uitsluitend op den in te schrijven minderjarige:
indien zijn vader, moeder of voogd niet binnen het
Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk Bel
gie woonplaats heeft;
indien zijn vader of moeder of beiden de ouderlijke
magt missen
indien hjj door zijn vader, moeder of voogd verla
ten is; of
indien hij ouderloos is of in wettelijken zin geen
vader of moeder heeft en het niet bekend is dat hij
een voogd heeft.
Hij, die door de bestuurders, in art. 22 vermeld,
ter inschrijving moet worden opgegeven of die in
dienst is bij de zeemagt, de marine-reserve en het
corps mariniers hieronder begrepen, bij het-leger hier
te lande of bij de koloniale troepen, is tot het doen
van de aangifte niet verpligt.
Voor hem of haar, die tot het doen der aangifte
verpligt is, kan de aangifte geschieden door een an
der, daartoe schriftelijk gemagtigd. De volmagt blijft
onder burgemeester en wethouders berusten.
De wijze, waarop van de gedane aangifte moet
blijken, wordt door Ons bepaald.
Artikel 18. Voor de militie wordt ook ingeschre
ven of wordt op nieuw ingeschreven
lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die
na den Isten Januarij van het jaar, volgende op dat,
waarin hjj het 18de levensjaar volbragt, en vóór het
intreden van het 21ste levensjaar zijn verblijf binnen
het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk
Belgie gevestigd heeft;
2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens
vader, moeder of voogd na den Isten Januarij van het
jaar, volgende op dat, waarin de minderjarige het
18de levensjaar volbragt, en vóór het intreden van
diens 21ste levensjaar zijne of hare woonplaats bin
nen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk
Belgie gevestigd heeft
3o. ieder mannelijk minderjarige, die na den Isten
Januarij van het jaar, volgende op dat, waarin hij het
18de levensjaar volbragt, en vóór het intreden van het
21ste levensjaar Nederlander of op nieuw Nederlan-
’t was geen hoogmoed, die haar belette recht vriend.
Deze schoof de bankbiljetten onverschillig in zijn
brieventasch. De wagen bleef inmiddels onbetaald
bekijken! Bevalt het je? Wij zjjn nu geheel klaar!
Heb je honger Willen we dan maar eerst een beetje
Zij waren Baby’s bevende handen ontgleden.
—o
t