JIMS- l!J lllffllTEHiBLlil
WriiïM voor öe Nationale fflitie.
VWll l»K OilMIA
Op het laatste oogenblik.
No.100.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Officieele Advertentien.
FEUILLETON.
BEKENDMAKING.
L~-
24.)
-ft
Hit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS,
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
f ran o o per poet f 0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
Roman van Henriette v. Mebrheimb.
Een moederoog
altijd dat de liefde
omdat onder hare geluksbetuigingen aan moeder en
zusters warme tranen vaak het geschrevene uitwisch-
ten.
Voor het avondeten moesten de nagelaten sporen
nog eerst zorgvuldig worden weggewischt, want Horst
haatte niets meer als roodeoogen en beschreide ge
zichten.
Heel vaak echter ook werd het door Baby en Fieke
met zorg overlegde en toebereide eten door de jonge
vrouw alleen gebruikt. Königseck hield er niet van,
dat men hem van zijn werk afriep. Hij kon dan den
zich bescheiden aanmeldenden bediende of ook Baby-
zelf erg scherp afwijzen. Men moest hem met vrede
laten; als hij wat noodig had, zou hjj wel bellen.
Dat werd echter vaak heel laat; en meermalen be
dankte hij dan voor de koude keuken of het opge
warmde, dat men hem voorzette. Hij ging liever naar
een lokaal met den mooien naam «De Val*, waar hij
altijd kameraden en een keur van delicate gerechten
voor zijn grilligen eetlust vond.
De waard daar was een Fransche kok, en zijn kunst
werd door Königseck meer gewaardeerd, dan die van
Fieke met hare eenvoudige Wesendorfer recepten.
ELFDE HOOFDSTUK.
Na lange regendagen scheen eindelijk eens weer
de zon.
Het kleine groepje lindeboomen vormde het eenige
groene plekje, dat Baby van uit haar venster zien kon.
Het ledige marktplein, dat alleen Dinsdags en Vrijdags
bezet was met karren, manden en boerenvrouwen met
groote regenschermen, bood bepaald geen bijzonder
opbeurend gezicht voor iemand, die gewoon is in den
zomer op frissche grasperken en geurige rozenboschjes
neêr te zien.
Baby’s brieven van haar geluk, kwamen mevrouw
van Brandenfels gekunsteld en gedwongen voor; al
leen de noodkreten van angst en zorg, waarmee het
arme kind zich afmartelde, kwamen uit het hart.
Als dat met geld goed te maken was, dan ging ’t
nog, maar zou het tijdstip niet spoedig aanbreken,
waarop dat niet meer voldoende zou zijn om te
troosten
Moederen dochter, die anders elke gedachte deel
den, meenden elkaar schriftelijk te kunnen misleiden
en geruststellen. Zij speelden een echte comedie met
elkaar, waarover men zou hebben kunnen lachen, als
’t niet zoo hartverscheurend treurig geweest was.
Königseck merkte ’t nauwelijks dat Baby hem nooit
meer om geld vroeg. Hij was en bleef op dat punt
buitengewoon geniaal. Baby’s uitvlucht, dat hun alle
levensmiddelen uit Wesendorf werden toegestuurd,
kwam hem geheel geloofwaardig voor.
Hij bekommerde zich er overigens weinig om, wat
zjjn jonge vrouw den geheelen dag deed, dacht en
gevoelde. Daartoe ontbrak het hem zoowel aan lust
als vooral ook aan tijd. De dienst nam hem, den even
bekwamen als eerzuchtigen officier, veel in beslag; in
zijn vrijen tijd bereed hij öf het toekomstige renpaard,
ging op de jacht, naar het officiers-casino, öf zat den
halven nacht te werken aan zijn schrijftafel.
Baby ging in ’t eerst met een handwerkje bij hem
zitten, maar dat kon hij niet hebben. Het minste ge-
druisch, ja enkel de aanwezigheid van iemand in de
kamer, hinderde hem als hij zat te schrijven.
Zoo zat zij dan daarnaast in haar klein salon, het
nauwelijks wagende zich te verroeren, om toch maar
geen drukte te maken. Zij las in hare oude boeken
uit Wesendorf, naaide een beetje, begon brieven te
schrijven, die echter meestal onvoltooid liggen bleven,
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Gemeen
te Sneek;
Gelet op art. 17 der Militiewet 1901, Staatsblad
no. 212 van 1901
Brengen ter openbare kennis, dat bij Hoofdstuk II
dier wet, handelende over de Inschrijving voor de
Militie en Hoofdstuk XII, Strafbepalingen, onder an
deren het navolgende is bepaald
Artikel 13. Voor de militie wordt ingeschreven:
lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die
binnen het Rjjk, in het Duitsche Rijk of in het Ko
ningrijk Belgie verbljjf houdt,
2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens
vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het Duit
sche Rjjk of in het Koningrijk Belgie woonplaats
heeft,
3o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die
binnen het Rjjk, in het Duitsche Rijk of in het Ko
ningrijk Belgie woonplaats heeft,
4o. ieder mannelijk ingezetene, niet-Nederlander,
zoo hij op den Isten Januarij van het jaar het 19de
levensjaar was ingetreden en niet verkeert in een der
bij art. 15 omschreven gevallen.
Ingezetene is, voor de toepassing van het bepaalde
hierboven onder 4o.
A. de binnen het Rijk verblijf houdende minderja
rige niet-Nederlander
a. wiens vader, moeder of voogd binnen het Rijk
woonplaats heeft en haar gedurende de voorafgaande
achttien maanden in het Rijk of de koloniën of bezit
tingen des Rjjks in andere werelddeelen gehad heeft;
b. van wiens ouders de langstlevende bjj zijn of
haar overlijden in het hierboven onder a omschreven
geval verkeerde, al verkeert zijn voogd niet in dat ge
val of al is deze buiten ’s lands gevestigd;
c. die door zijn vader, moeder of voogd verlaten is,
of die ouderloos is of in wettelijken zin geen vader of
moeder heeft en van wien niet bekend is dat hij een
voogd heeft, indien hij gedurende de voorafgaande
achttien maanden in het Rijk verblijf gehouden heeft
B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen
het Rijk woonplaats heeft en haar gedurende de voor
afgaande achttien maanden in het Rijk of de koloniën
of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen ge
had heeft.
Voor minderjarig wordt voor de toepassing van het
bepaalde hierboven onder A gehouden hij, die minder
jarig is in den zin der Nederlandsche wet. Voor meer
derjarig wordt voor de toepassing van het bepaalde
hierboven onder B gehouden hij, die meerderjarig is
TIENDE HOOFDSTUK.
Vervolg.)
Als hare ouders Horst daarvoor nu eens iets van de
toelage onthielden, dan kon zij zich minstens op zeer
scherpe opmerkingen van hem, zoo niet op iets er
ger» voorbereid houden; en deden zij het niet en ontdekten
dientengevolge dat zij door Horst’s verkwisting nooit
met de hun toegestane toelage zouden kunnen rond
komen, dan was ook dat weer verschrikkelijk voor
haar, omdat zij op die wijze de haren tot nieuwe op
offeringen dwong.
Zij zat daar als een veroordeelde, tot de brieven
besteller schelde, en toen deze eindelek den vurig
verlangden brief bracht, haalde zij ruimer adem.
Mama zou elke maand uit de opbrengst harer gevo
gelte- en melkproducten zooveel zij kon aan haar
dochter sturen. Baby mocht geen zorgen hebben; zij
zouden later wel leeren, een beetje huishoudelijker te
zijn. Gedurende de manoeuvres moest zij te Wesen
dorf komen, dan zouden zij alles bespreken en in or
de maken.
Baby kuste den brief duizendmaal en las dien tel
kens en telkens weer over; onder hoeveel bittere
tranen hij geschreven was, kon men uit den onschul-
digen inhoud niet opmaken.
Ie blind is. De vele betuigingen in
Met een klein zuchtje liet de jonge vrouw de tule-
gordijnen vallen en keerde in de kamer terug.
Bij het andere venster, waar haar schrijftafel stond,
was Laar lievelings-plaats. Van dien kant kon men de
chaussee overzien, waarvan Horst als galoppeerbaan
gebruik maakte.
’t Was haar grootste genot, hem op het mooie lang
gestrekte volbloed ros te zien voortvliegen. Haar hart
Klopte onstuimig in de hoop, dat hij omhoog kjjken,
haar aan het venster opmerken en groeten zou. Maar
hoe zelden richtte zjjn blik zich op het vurig verlan
gende gezichtje achter de met bloemen versierde
vensterruiten.
Hij had het zeker veel te druk met zijn paard, om
daaraan te denken. Heden echter, terwijl hij van ’t paard
sprong, gleden zijne oogen naar het blonde kopje, dat
zich uit het venster boog, en groette hij lachende met
de hand.
Baby’s pas nog zoo erg bleek gezichtje straalde;
elk bewijs van liefde, hoe gering dan ook, deed haar be
paald weer opleven. Hoemeer zij zich beangst maakte,
I sidderde en beefde over zijne liefde, des te pjjnlij-
ker klemde de hare zich vast in haar hart.
Königseck kwam naar boven op haar kamer. De
hooge rijlaarzen, de blauwe rok droegen de sporen
van een ingespannen rit in brandende zon en stof.
Hij ging in Baby’s salon op een fauteuil zitten.
»Een eigenzinnige rakker,* zeide hij, met de rij
zweep tegen zijn sporen slaande. «Altijd voor de
zelfde sloot blijft zij staan.*
«Nu, en hoe ging ’t vervolgens? Sprong zij ten slotte?*
vroeg Baby in gespannen verwachting. De mooie,
lichtbruine merrie met den poëtischen naam «Sprookje*
i interesseerde haar zeer, ondanks al haar angst voor
i rennen en sport. Wordt vervolgd.
der is geworden, zoo hij in een der hierboven onder lo.
omschreven gevallen verkeert., of wiens vader, moe
der of voogd verkeert in een der gevallen, hierboven
onder 2o. omschreven
4°. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die
na den Isten Januarij van het jaar, volgende op dat,
waarin bij het 18de levensjaar volbragt, en vóór het
intreden van het 21ste levensjaar zijne woonplaats bin
nen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk
Belgie gevestigd of er woonplaats verkregen heeft
5’. ieder mannelijk meerderjarige, die na den Isten
Januarij van het jaar, volgende op dat, waarin hjj het
18de levensjaar volbragt, en vóór het intreden van het
21ste levensjaar Nederlander of op nieuw Nederlander
is geworden, zoo hij in een der hierboven onder 4".
omschreven gevallen verkeert;
6*. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na den
Isten Januarij van het jaar, volgende op dat, waarin
hij het 18de levensjaar volbragt, en vóór het intreden
van het 21ste levensjaar ingezetene of op nieuw inge
zetene is geworden in den zin der tweede zinsnede
van art. 13.
Hierbij gelden de laatste zinsnede van dat artikel
en art. 15.
Ten aanzien van de gemeente, waar de inschrijving
of de inschrijving op nieuw moet geschieden en van
de verpligting tot het doen van aangifte ter inschrij
ving of ter inschrijving op nieuw geilen de eerste
zinsnede van art. 14 en de laatste vijf zinsneden van
art. 16.
De aangifte ter inschrijving of ter inschrijving op
nieuw van hem, die volgens de eerste zinsnede van
dit artikel moet worden ingeschreven, geschiedt binnen
dertig dagen na het verkrijgen of, werd hij reeds vroe
ger ingeschreven doch van het register afgevoerd, na
het terug erlangen van het Nederlanderschap of van
het ingezetenschap, of na de vestiging van verblijf of
de vestiging of het verkrijgen van woonplaats binnen
het Rjjk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk
Belgie.
De inschrijving geschiedt in het register betreffende
deligting van het jaar, waartoe de in de eerste zin
snede van dit artikel bedoelde persoon volgens zijnen
leeftijd behoort.
Artikel 166. Met boete van ten minste vijftig cents
en ten hoogste f 100 wordt gestraft de overtreding van
de artt. 16, 18 en 22.
Naar aanleiding van bovenstaande bepalingen maken
Burgemeester en Wethouders verder bekend, dat op
Maandag den 6den Januari 1902, ten Gemeentehuize
alhier eene bijzondere zitting zal worden gehouden
tot inschrijving der bovenbedoelde mannelijke Neder
landers en ingezetenen, die op den Isten Januari 1902
hun 19de jaar waren ingetreden en die alzoo geboren
zijn in 1883.
Terwijl overigens de inschrijving ter Secretarie de
zer gemeente kan geschieden van ’s morgens 9 tot
’s namiddags 1 uur.
Sneek, den 3den December 1901.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
JAC. van der LAAN, Secretaris.
in den zin van voormelde wet.
Artikel 14. De inschrijving geschiedt:
lo. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede lo.
zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn vader
moeder of voogd aldaar woonplaats heeft, in de ge
meente der woonplaats van vader, moeder of voogd;
zoo hij binnen het Rijk verbljjf houdt en zijn vader,
moeder of voogd elders dan binnen het Rijk woon
plaats heeft, in de gemeente, waar hij verbljjf houdt;
zoo hij door zijn vader, moeder of voogd verlaten
is, ouderloos is of in wettelijken zin geen vader of
moeder heeft en het niet bekend is dat hij een voogd
beeft, in de gemeente, waar hij ver!lijf houdt;
zoo hij in het Duitsche Rijk verblijf houdt, in de
gemeente Amsterdam
zoo hij in het Koningrijk Belgie verblijf houdt, in
de gemeente Rotterdam
2o. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 2o.
zoo zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft
binnen het Rijk, in de gemeente der woonplaats van
vader, moeder of voogd
is de woonplaats van vader, moeder of voogd in
het Duitsche Rijk, in de gemeente Amsterdam;
is zjj in het Koningrijk Belgie, in de gemeente Rot
terdam;
3o. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 3o.
zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk, in de ge
meente zijner woonplaats
zoo hij woonplaats heeft in het Duitsche Rijk, in de
gemeente Amsterdam;
zoo hij woonplaats heeft in het Koningrjjk Belgie,
in de gemeente Rotterdam;
4o. A. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsne
de 4o.indien hij minderjarig is
zoo hij verkeert in het geval, in de tweede zinsnede
van dat artikel onder Aft omschreven, in de gemeende
waar zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft
zoo hij verkeert in het geval, in die zinsnede onder
Ai omschreven, in de gemeente, waar zjjn voogd woon
plaats heeftis de woonplaats van dezen buiten ’s lands,
dan geschiedt de inschrijving in de gemeente, waar de
minderjarige verblijf houdt
zoo hij verkeert in een der gevallen, in evenbedoel-
de zinsnede onder Ac omschreven, in de gemeente,
waar hij verblijf houdt
B. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede
4o., indien hij meerderjarig is:
in de gemeente, waar hij woonplaats heeft.
De in de vorige zinsnede als plaats van inschrijving
aangewezen gemeente is die, waar het verblijf of de
woonplaats gevestigd is of was op den Isten Januarij
van het jaar, volgende op dat, waarin de in te schrij
ven persoon het 18de levensjaar volbragt, tenzij het
iemand geldt, wiens inschrijving te Amsterdam of
te Rotterdam' moet geschieden wegens verblijf- of
woonplaats onderscheidenlijk in het Duitsche Rijk of
in het Koningrijk Belgie.
Artikel 15. Voor de militie wordt niet ingeschre
ven
lo. de ingezetene niet-Nederlander, die bewijst te
behooren tot een Staat, waar de Nederlanders niet aan
de verplichte krijgsdienst zijn onderworpen of waar
ten aanzien van den dienstplicht het beginsel van
wederkeerigheid is aangenomen
2o. hij, die bewijst in de koloniën of bezittingen
des Rijks in andere werelddeelen verblijf te houden
of woonplaats te hebben, al heeft zijn vader, moeder,
voogd of curator woonplaats binnen het Rijk.
Artikel 16. Hjj, die volgens art. 13 behoort te wor
den ingeschreven, is verpligt zich daartoe bij burge
meester en wethesders der gemeente, waar volgens art.
14 de inschrijving moet geschieden, aan te geven tus-
schen den Isten en den 31sten Januarij van het jaar,
volgende op dat, waarin hij het 18e levensjaar vol
bragt.
Bij ongesteldheid of afwezigheid van hem, die zich
ter inschrijving moet aangeven, alsmede in een der ge
vallen, hierna in de vierde zinsnede omschreven, rust
de verpligting tot het doen der aangifte
indien het een minderjarige betreft, op zijn vader,
moeder of voogd
indien het een meerderjarige betreft, die onder cu
ratele gesteld is, op zijn curator. De verpligting van
vader, moeder of voogd geldt evenwel slechts zoo hij
of zij binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het
Koningrijk Belgie woonplaats heeft.
Behoudens de uitzonderingen bij de volgende zinsne
de gemaakt, rust de zorg voor het doen der aangifte
uitsluitend op den in te schrijven minderjarige
indien zijn vader, moeder of voogd niet binnen het
Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk Bel
gie woonplaats heeft;
indien zijn vader of moeder of beiden de ouderlijke
magt missen
indien hij door zijn vader, moeder of voogd verla
ten is; of
indien hij ouderloos is of in wettelijken zin geen
vader of moeder heeft en het niet bekend is dat hij
een voogd heeft.
Hjj, die door de bestuurders, in art. 22 vermeld,
ter inschrijving moet worden opgegeven of die in
dienst is bij de zeemagt, de marine-reserve en het
corps mariniers hieronder begrepen, bij het leger hier
te lande of bij de koloniale troepen, is tot het doen
van de aangifte niet verpligt.
Voor hem of haar, die tot het doen der aangifte
verpligt is, kan de aangifte geschieden door een an
der, daartoe schriftelijk gemagtigd, De volmagt blijft
onder burgemeester en wethouders berusten.
De wijze, waarop van de gedane aangifte moet
blijken, wordt door Ons bepaald.
Artikel 18. Voor de militie wordt ook ingeschre
ven of wordt op nieuw ingeschreven
lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die
na den Isten Januarij van het jaar, volgende op dat,
waarin hij het 18de levensjaar volbragt, en vóór het
intreden van het 21ste levensjaar zijn verblijf binnen
het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk
Belgie gevestigd beeft;
2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens
vader, moeder of voogd na den Isten Januarij van het
jaar, volgende op dat, waarin de minderjarige het
18de levensjaar volbragt, en vóór het intreden van
diens 21ste levensjaar zijne of hare woonplaats bin
nen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk
Belgie gevestigd heeft
3o. ieder mannelijk minderjarige, die na den Isten
Januarij van het jaar, volgende op dat, waarin hij het
18de levensjaar volbragt, en vóór het intreden van het
21ste levensjaar Nederlander of op nieuw Nederlan-
ADVEBTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 2’/» cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
Kt
w j-zj0t scjierp) ai zegt men jan ook