VOOR SM» 1'1 M8TKM.
MrijviiiE voor Je Nationala Mille.
JIBIIWS- BS AIlVERTUMIliBi.AD
Op het laatste oogenblik.
-=4=-
Nieuwjaarswenschen,
56e Jaargang.
BEKENDMAKING.
F
v?
Zaterdag 28 December 1901.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
FEUILLETON.
Evenals vorige jaren zal in
ons Blad, dat op 1 JANUARI
verschijnt, gelegenheid bestaan tot het plaat
sen van
a 25 Cents per advertentie.
DE UITGEVER.
van
i
28.)
Straatsburg of Baden-
i
u
Vroegtijdige inzending voordt dringend verzocht.
Roman ran Hinriitte v. Mebrheim».
•leze putte weinig troost uit hare deelnemende vragen
en mededeelingen. Het deed haar altijd zoo pijnlijk
Zij voelde i
tener. Rik
aan, als andere jonge vrouwen haar eigen geluk, de
liefderijke zorg harer^ echtgenooten bij ziekte- en
vooral in dit bijzonder geval schilderden. 7'j
zich dan later nog veel eenzamer en verlatener. Elk
woord, elke vraag, of mijnheer van Königseck niet erg
blij was, of hij niet bijzonder voor haar zorgde en zoo
voort, gaf haar eene gewaarwording, alsof een onbe-
ELFDE HOOFDSTUK.
Vervolg.)
»Horst, wat is er? Waarom schrijft mama niet aan
mij Is er wat gebeurd
Hij antwoordde niet, maar ging met gerimpeld voor
hoofd voort met lezen.
«Laat me even doorlezen, kind, straks vertel ik je
alles
»Geef mij den brief, Horst
»Neen, maar hij schoof den brief ongeduldig tus-
schen den omslag van zijn mouw Wees nu toch
verstandig, kleine. Je moeder schrijft mij, dat zij
niet, zooals afgesproken was, gedurende de manoeu
vres bij je komen kan. Zooals je weet heeft de dok
ter je ten strengste elke gedachte aan reizen verbo
den.*
»Waaiom kan zij dan niet komen?* Baby’s oogen
vulden zich met tranen.
»Je vader is gevallen en heeft een been gebroken.
Dat’s nu wel niet gevaarlijk, maar op zijne jaren
is ’t begrijpelijk dat je moeder hem niet alleen wil
laten.*
«Mijn God! Hoe is dat dan gebeurd? ’t Is zeker
toch wel erg! Ik moet er heen, hier sterf ik van
angst.*
Baby verborg haar gezicht in de handen en begon
luid te snikken.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Gemeen-
te iS'tiêcA/
Gelet óp art. 17 der Militiewet 1901, Staatsblad
no. 212 van 1901
Brengen ter openbare kennis, dat bij Hoofdstuk II
dier wet, handelende over de Inschrijving voor de
Militie en Hoofdstuk XII, Strafbepalingen, onder an
deren het navolgende is bepaald
Artikel 13. Voor de militie wordt ingeschreven:
lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Ko
ningrijk Belgie verblijf houdt,
2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens
vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het Duit
sche Rijk of in het Koningrijk Belgie woonplaats
heeft,
3o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Ko
ningrijk Belgie woonplaats heeft,
4o. ieder mannelijk ingezetene, niet-Nederlander,
zoo hij op den Isten Januarij van het jaar het 19de
levensjaar was ingetreden en niet verkeert in een der
bij art. 15 omschreven gevallen.
Ingezetene is, voor de toepassing van het bepaalde
hierboven onder 4o.
A. de binnen het Rijk verblijf houdende minderja
rige niet-Nederlander
a. wiens vader, moeder of voogd binnen het Rijk
woonplaats heeft en haar gedurende de voorafgaande
achttien maanden in het Rijk of de koloniën of bezit
tingen des Rijks in andere werelddeelen gehad heeft;
b. van wiens ouders de langstlevende bij zijn of
haar overlijden in het hierboven onder a omschreven
geval verkeerde, al verkeert zijn voogd niet in dat ge
val of al is deze buiten ’s lands gevestigd
c. die door zijn vader, moeder of voogd verlaten is,
of die ouderloos is of in wettelijken zin geen vader of
moeder heeft en van wien niet bekend is dat hij een
voogd heeft, indien hjj gedurende de voorafgaande
achttien maanden in het Rijk verblijf gehouden heeft
B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen
het Rijk woonplaats heeft en haar gedurende de voor
afgaande achttien maanden in het Rijk of de koloniën
of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen ge
had heeft.
Voor minderjarig wordt voor de toepassing van het
bepaalde hierboven onder A gehouden hij, die minder-
I. 2o. hij, die bewijst in de koloniën of bezittingen
des Rijks in andere werelddeelen verblijf te houden
of woonplaats te hebben, al heeft zijn vader, moeder,
voogd of curator woonplaats binnen het Rijk.
Artikel 16. Hij, die volgens art. 13 behoort te wor
den ingeschreven, is verpligt zich daartoe bij burge
meester en wethouders der gemeente, waar volgens art.
14 de inschrijving moet geschieden, aan te geven tus-
schen den Isten en den 31sten Januari] van het jaar,
volgende op dat, waarin hij het 18e levensjaar vol-
bragt.
Bij ongesteldheid of afwezigheid van hem, die zich
ter inschrijving moet aangeven, alsmede in een der ge
vallen, hierna in de vierde zinsnede omschreven, rust
de verpligting tot het doen der aangifte
indien het een minderjarige betreft, op zijn vader,
moeder of voogd;
indien het een meerderjarige betreft, die onder cu
ratele gesteld is, op zijn curator. De verpligting van
vader, moeder of voogd geldt evenwel slechts zoo hij
of zij binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het
Koningrijk Belgie woonplaats heeft.
Behoudens de uitzonderingen bij de volgende zinsne
de gemaakt, rust de zorg voor het doen der aangifte
uitsluitend op den in te schrijven minderjarige:
indien zijn vader, moeder of voogd niet binnen het
Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk Bel
gie woonplaats heeft;
indien zijn vader of moeder of beiden de ouderlijke
magt missen
indien hij door zijn vader, moeder of voogd verla
ten is; of
indien hij ouderloos is of in wettelijken zin geen
vader of moeder heeft en het niet bekend is dat hij
een voogd heeft.
Hij, die door de bestuurders, in art. 22 vermeld,
ter inschrijving moet worden opgegeven of die in
dienst is bij de zeemagt, de marine-reserve en het
corps mariniers hieronder begrepen, bij het leger hier
te lande of bij de koloniale troepen, is tot het doen
van de aangifte niet verpligt.
Voor hem of haar, die tot het doen der aangifte
verpligt is, kan de aangifte geschieden door een an
der, daartoe schriftelijk gemagtigd. De volmagt blijft
onder burgemeester en wethouders berusten.
De wijze, waarop van de gedane aangifte moet
blijken, wordt door Ons bepaald.
Artikel 18. Voor de militie wordt ook ingeschre
ven of wordt op nieuw ingeschreven
lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die
na den Isten Januarij van het jaar, volgende op dat,
waarin hij het 18de levensjaar volbragt, en vóór het
intreden van het 21ste levensjaar zijn verblijf binnen
het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk
Belgie gevestigd heeft;
2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens
vader, moeder of voogd na den Isten Januarij van het
jaar, volgende op dat, waarin de minderjarige het
18de levensjaar volbragt, en vóór het intreden van
diens 21ste levensjaar zijne of hare woonplaats bin
nen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk
Belgie gevestigd heeft
3o. ieder mannelijk minderjarige, die na den Isten
Jannaiij van het jaar, volgende op dat, waarin hij liet
18de levensjaar volbragt, en vóór het intreden van het
21ste levensjaar Nederlander of op nieuw Nederlan
der is geworden, zoo hij in een der hierboven onder lo.
oinschieven gevallen verkeert, of wiens vader, moe
der of voogd verkeert in een der gevallen, hierboven
onder 2o omschreven
4°. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die
na den Isten Januarij van het jaar, volgende op dat,
waarin hij het 18de levensjaar volbragt, en vóór het
intreden van het 21ste levensjaar zijne woonplaats bin
nen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk
Belgie gevestigd of er woonplaats verkregen heeft
5*. ieder mannelijk meerderjarige, die na den Isten
Januarij van het jaar, volgende op dat, waarin hij het
18de levensjaar volbragt, en vóór het intreden van het
21ste levensjaar Nederlander of op nieuw Nederlander
is geworden, zoo hij in een der’ hierboven onder 4°.
omschreven gevallen verkeert;
6°. ieder mannelijk niet-Nederlander, die ra den
Isten Januarij van het jaar, volgende op dat, waarin
hij het 18de levensjaar volbragt, en vóór het intreden
van het 21ste levensjaar ingezetene of op nieuw inge
zetene is geworden in den zin der tweede zinsnede
van art. 13.
Hierbij gelden de laatste zinsnede van dat artikel
en art. 15.
Ten aanzien van de gemeente, waar de inschrijving
of de inschrijving op nieuw moet geschieden en van
de verpligting tot het doen van aangifte ter inschrij
ving of ter inschrijving op nieuw gelden de eerste
zinsnede van art. 14 en de laatste vijf zinsneden van
art. 16.
De aangifte ter inschrijving of ter inschrijving op
nieuw van hem, die volgens de eerste zinsnede van
dit artikel moet worden ingeschreven, geschiedt binnen
dertig dagen na het verkrijgen of, werd hij reeds vroe
ger ingeschreven doch van het register afgevoerd, na
het terug erlangen van het Nederlanderschap of van
het ingezetenschap, of na de vestiging van verblijf of
de vestiging of het verkrijgen van woonplaats binnen
het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk
Belgie.
De inschrijving geschiedt in het register betreffende
deligting van het jaar, waartoe de in de eerste zin
snede van dit artikel bedoelde persoon volgens zijnen
leeftijd behoort.
Artikel 166. Met boete van ten minste vijftig cents
en ten hoogste f 100 wordt gestraft de overtreding van
de artt. 16, 18 en 22.
Naar aanleiding van bovenstaande bepalingen maken
Burgemeester en Wethouders verder bekend, dat op
Maandag den 6den Januari 1902, ten Gemeentehuize
alhier eene bijzondere zitting zal worden gehouden
tot inschrijving der bovenbedoelde mannelijke Neder
landers en ingezetenen, die op den Isten Januari 1902
hun 19de jaar waren ingetreden en die alzoo geboren
zijn in 1883.
Terwijl overigens de inschrijving ter Secretarie de
zer gemeente kan geschieden van ’s morgens 9 tot
’s namiddags 1 uur.
Sneek, den 17den December 1901.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgem eest er.
JAC. van der LAAN, Secretaris.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
Königseck werd dadelijk ongeduldig. «Laat toch
dat kinderachtige schreien bij elke gelegenheidDaar
mee verander je toch niets. Maak nu toch je zelf
ook niet ziek, dan heeft je moeder dubbele zorgen.*
Dat deed Baby bedaren. Zij bedwong hare zenuw
achtigheid en ging gehoorzaam op haar chaise-longue in
het salon liggen, ’t aan Horst overlatende den brief,
die zulke treurige berichten bracht, te beantwoorden.
De beenbreuk van den heer van Branden fels was
eene lichte, maar van ernstigen, gecompliceerden aard.
In het gunstigste geval zouden er maanden over heen-
loopen, alvorens het genezen was.
Zjjn vrouw verheelde haar schoonzoon de waarheid
niet; met het oog op Baby’s toestand moest deze
echter eerst langzaam en voorzichtig voorbereid wor
den, alvorens zij alles vernam.
Bitter pijnlijk voelden moeder en dochter de ver
lengde scheiding. Baby had zich onbeschrijfelijk ver
heugd in ’t vooruitzicht, gedurende de wekenlange
afwezigheid van haar man naar de aanstaande ma
noeuvres, naar Wesendorf te gaan. Het verbod van
den dokter was reeds eene bittere teleurstelling ge
weest, maar mama stelde dadelijk als vergoeding haar
komst in uitzicht. En nu was ook dat onmogelijk
Alleendedagelijks ontvangen berichten, eene wel is
waar zeer langzame maar toch allengs vooruitgaande
beterschap van haar vader meldende, verlichtten eenigs
zins haar gemoed.
Ook van hare zusters kon niemand overkomen. Ilse
verpleegde haar zieke schoonmoeder, en bij de Roten-
burgs lagen alle kinderen erg zij ’t dan ook niet
levensgevaarlijk, ziek aan het roodvonk.
Maar ook nog vóór de weken van haar onbestor
ven weduwschap aanbraken, moest Baby zich aan
eenzaamheid en eentonigheid gewennen, ’t Was mis
jarig is in den zin der Nederlandsche wet. Voor meer- ten aanzien van den dienstplicht het beginsel
derjarig wordt voor de toepassing van het bepaalde wederkeerigheid is aangenomen;
hierboven onder B gehouden hij, die meerderjarig is I - --i -
in den zin van voormelde wet.
Artikel 14. De inschrijving geschiedt:
lo. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede lo.
zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn vader,
moeder of voogd aldaar woonplaats heeft, in de ge
meente der woonplaats van vader, moeder of voogd;
zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn vader,
moeder of voogd elders dan binnen het Rijk woon- 1
plaats heeft, in de gemeente, waar hij verblijf houdt;
zoo hij door zijn vader, moeder of voogd verlaten
is, ouderloos is of in wettelijken zin geen vader of
moeder heeft en het niet bekend is dat hij een voogd
heeft, in de gemeente, waar hij verblijf houdt;
zoo hij in het Duitsche Rijk verblijf houdt, in de
gemeente Amsterdam
zoo hij in het Koningrijk Belgie verblijf houdt, in
de gemeente Rotterdam
2o. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 2o.
zoo zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft
binnen het Rijk, in de gemeente der woonplaats van
vader, moeder of voogd
is de woonplaats, van vader, moeder of voogd in
het Duitsche Rijk, in de gemeente Amsterdam;
is zij in het Koningrijk Belgie, in de gemeente Rot
terdam;
3o. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 3o.
zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk, in de ge
meente zijner woonplaats
zoo hij woonplaats heeft in het Duitsche Rijk, in de
gemeente Amsterdam;
zoo hij woonplaats heeft in het Koningrijk Belgie,
in de gemeente Rotterdam;
4o. A. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsne
de 4o., indien hij minderjarig is:
zoo hij verkeert in het geval, in de tweede zinsnede
van dat artikel onder Aa omschreven, in de gemeente
waar zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft
zoo hij verkeert in het geval, in die zinsnede onder
Rb omschreven, in de gemeente, waar zijn voogd woon
plaats heeftis de woonplaats van dezen buiten ’s lands,
dan geschiedt de inschrijving in de gemeente, waar de
minderjarige verblijf houdt
zoo hij verkeert in een der gevallen, in evenbedoel-
de zinsnede onder Ac omschreven, in de gemeente,
waar hij verblijf houdt
B. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede
4o., indien hij meerderjarig is:
in de gemeente, waar hij woonplaats heeft.
De in de vorige zinsnede als plaats van inschrijving
aangewezen gemeente is die, waar het verblijf of de
woonplaats gevestigd is of was op den Isten Januarij
van het jaar, volgende op dat, waarin de in te schrij
ven persoon het 18de levensjaar volbragt, tenzij het
iemand geldt, wiens inschrijving te Amsterdam of
te Rotterdam moet geschieden wegens verblijf- of
woonplaats onderscheidenlijk in het Duitsche Rijk of
in het Koningrijk Belgie.
Artikel 15. Voor de militie xyordt niet ingeschre
ven
lo. de ingezetene niet-Nederlander, die bewijst te
behooren tot een Staat, waar de Nederlanders niet aan
de verplichte krijgsdienst zijn onderworpen of waar
schien eene goede voorbereiding.
Haar geheele dagwerk, dat gelijkmatig afspeelde
tusschen bed en chaise-longue, bestond eigenlijk
slechts in wachten op de vluchtige oogenblikken, dat
Horst bij haar kwam om te vragen, hoe ’t met haar
ging; af en toe ook wel, om eenitre voor haar meestal
ongeschikte boeken van zijn rijke bibliotheek uit te
zoeken en dan zoo spoedig mogelijk weer te verdwij
nen.
Vaak ging hij dagenlang naar
Baden voor de wedrennen.
Dat waren vreeselijke uren voor de arme jonge vrouw,
die zich afmartelde met allerlei verschrikkelijke voor
stellingen van vallen en andere ongelukken.
Horst beloofde steeds een gelukkig resultaat per
briefkaart te zullen melden, maar vergat het intus-
schen geregeld.
«Sprookje* bleef werkelijk overwinnaar bij eenige I
wediennen. De sommen, die zij won, rolden haar ge
lukkigen eigenaar echter als water door de vingers
wegens het kostbare transport, het verblijf in Baden-
Baden, het wedden aan den totalisator en de duizende
behoeften en eischen van iemand die aan rensport
doet.
De dames der tot het regiment behcorende officieren
de innerlijke twijfel, of zij die liefde eigenlijk wel ooit
i bezeten had, dat alles knaagde aan haar leven, aan
bemoeiden zich uit plichtsgevoel wel met Baby, maar hare gezondheid. Dat vergiftigde ook hare hoop op
ileï.p nutte wninicr t.rnoRt uit. hare deelnemende vrae-en
j in bitteren opstand komen, het bijna als een schande
beschouwen, als onbeminde vrouw de moeder van zijn
kind te zullen worden. Dat gevoel schokte haar vaak
als een bliksemslag, die haar ongeluk zoo verblindend
schril verlichtte dat zij haastig de oogen sloot om er
niets van te zien, zich-zelve te misleiden en gerust te
stellen met beelden en herinneringen uit haar verlo
vingstijd. Wordt vervolgd.
kwame hand een heimelijke, pijnlijke wond aanroerde.
Ook de huishouding veroorzaakte heel wat zorg. Op
den bediende viel niet meer te rekenen; diens dagtaak
bestond bijna uitsluitend i i het bedienen van zijn
heer, die hem ook op elke reis meenam.
De geheele last rustte op Fieke’s schouders. Baby
verzorgen en buitendien koken, wasschen, schoonmaken;
dat was waarlijk wel wat veel gevergd geen won
der dus, dat de dagelijksche maaltijden, even als
het stoffen, begieten van bloemen en andere kleine
werkzaamheden, die de jonge vrouw anders gewoon
was haar uit handen te nemen, daaronder leden.
Baby voelde zich altijd lusteloos en gedrukteene
verlammende neerslachtigheid onderdrukte al haar
jeugdige meed, al hare eens zoo dartele levenslust;
zij kon er zich niet boven verheffen. Horst’s totale
onverschilligheid, die nauwelijks meer acht sloeg op
wat zij hem vertelde en hoogst zelden hare wenschen
of beden tegemoet kwam, bonden bij haar bepaald de
levensaderen af. Zorgen over zijne steeds toenemen
de geldelijke uitgaven; hare ongeschiktheid, hem aan
haar te boeien, ’t hem in huis of anders naar den zin te
maken; het heimelijk verdriet over zijn vervlogen liefde;
bezeten had, dat alles knaagde
hare gezondheid. P x r’..’
moedervreugde, ja deed zelfs vaak haar zacht gemoed
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,60.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
k