MKEWS- EJi WWfflTWAD VöOll WEE ES OIS'MFl HILDEGRKÖ. Zaterdag 14 Februari 1903. 68e Jaargang. ITo. 13. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek, Chamberlain en De Wet. FEUILLETON. -r grondslag J 1) zoo t Hit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor S n e e k f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. vredenheid, wekken. Chamberlain maakte hierop nog een praatje: Engeland mocht degenen, die zijn vrienden waren (De verraders niet vergeten en dezen zullen niet onderworpen worden aan een ander deel der bevolking. Zoo is in ’t kort ’t verslag van een bijeen komst, die de Boeren niets vooruit helpt. Een lichtpunt zien we: De petitionneerende Boeren, die meest allen ’t Engelsch goed ver staan en spreken, bedienen zich tegenover Mil ner en ook tegenover Chamberlain van hun moedertaal, ’t Hollandsch. Dat bewijst altijd nog karakter Kantongerecht te Sneek. Zitting van Woensdag 4 Februari 1903. Slot. 6. F. T., 35 jaar, veedrijver te Sneek, was even lijk het is, wanneer ons hart gekwetst wordt in zijn heiligste gevoelensZij is je zuster, naaar toch, ik moet je zeggen, dat Hildegard op onverantwoordelijke wijze met mijn hart gespeeld heeft. Hoe bedoel je dat Heeft zij je ooit haar woord gegeven vroeg Eduard eenigszins spottend. Ach, je wilt me niet begrijpen, viel Karei drif tig in. Zij heeft me niet ééns maar wel honderdmaal met haar mooie oogen aangekeken en toegelachen, zoo dat ik wel van steen had moeten zijn om daaronder on gevoelig te blijven. Maar zij kon zich toch onmogelijk verloven met een jonkman, die nog in de hoogste klasse van het gymnasium zit, al waren zijne bedoelingen nog goed gemeend, antwoordde Eduard lachend. Prikkel me niet tot het uiterste, anders zou ik je vriend niet langer kunnen zijn, riep Karei met ge smoorde stem. Och kom, Karei, neem het niet zoo ernstig, sprak Eduard, hem de hand toestekende. Aarzelend stak Karei ook de zijne toe. Laten wij ons voorloopig nog maar niet om de meisjes bekommeren en laten wij trouwe vrienden blijvenje weet, dat ik niet zonder jou kan leven. Goed, maar ontzie dan mijn gevoel, totdat de tijd mijn smart gelenigd heeft, antwoordde Karei kalmer. Daarop haalde hij een portret uit zijn notitieboekje te voorschijn en reikte dit met afgewend gelaat aan zijn vriend toe met de woorden Hier, Eduard, neem dit portret, dat ik tot heden als een heiligdom bij me gedragen heb. Ik wil door niets meer herinnerd worden aan haar, die mij zoo bitter misleid heeft. Moge zij gelukkig worden met haar Poolschen graaf, als het mogelijk is. Hij heeft Men weet, dat de vrede, te Vereeniging ge sloten, een treurigen indruk maakte op de Boerenvrienden. Doch men had nog een wei- nigje hoop. De. drie Boerengeneraals vertelden aan hunne burgers, dat er mondeling nog en kele voorwaarden waren bedongen, die vervuld zouden worden na overleg tusschen de ge neraals en de Britsche regeering en na de kro ning van koning Eduard. De dappere strijders, maar minder geschikte diplomaten, die te veel vertrouwden op de nobelheid van den over winnaar, begrepen niet, dat zij bij een minister als Chamberlain bedrogen zouden uitkomen. Bij ’t onderhoud te Londen met dezen minister verkregen de generaals niets en moesten zij zelfs hooren, dat Kitchener, die hun uit naam des konings beloften gedaan had, den vein zaard moest spelen en een belangrijke belofte, die hij gedaan had, ontkennen moest. Doch Chamberlain zou in Afrika komen Dit was nog de laatste straal van hoop. Maar wat is er van gekomen De Boeren hebben volkomen niets verkregen en de goud en diamantheeren werden met gunsten over laden en als vrienden behandeld. Chamberlain is thans in de Kaapkolonie, om daar zeker ook de amnestie voor de rebellen te weigeren. Zijn laatste onderhoud met Chr. De Wet, Hertzog, Trichard en andere Boeren heeft overduidelijk de verhouding tusschen den Boer en de Britsche regeering aangetoond en we mogen zeggen, dat ’s ministers bezoek de klove eer heeft verwijd dan gedempt. Richter, Hertzog en commandant Trichard hadden ’t verzoekschrift opgesteld, dat te Bloemfontein aan Chamberlain werd overhan digd en de volgende grieven bevatte 1. Dat aan de vredesvoorwaarden nooit kracht van wet is gegeven. Aangehaald werd een geval, dat een actie op grond van de vredesvoorwaarden door een gerechtshof niet ontvankelijk werd verklaard. 2. Dat de voorwaarden geschonden zijn, doordat eenige burgers geen verlof hadden ge kregen om terug te keeren naar hun land. 3. Dat ’t beheer over onderwijs- en spoor wegzaken in Transvaal is gecentraliseerd. 4. Dat in strijd met de vredesvoorwaar den de rebellen geen amnestie hebben gekregen ondanks de vertoogen. met ridderorden op de borst, officieren in schitterende uniformen en jonge dames in lichte, geurende Hee ding vormen den deftigen bruidsstoet van het jonge paar. Allen stappen in de gereedstaande rijtuigen, en zijn in een ommezien uit het gezicht verdwenen; dan ver spreidde zich de nieuwsgierige menigte. Wat een leventje hebben die rijke lui toch, zei een dikke vrouw met een zwaar beladen mand aan den arm. Alle dagen lekker eten en drinken, allerlei pleiziertjes ja, zulke lui kunnen het wel uithou den. Die rijke lui hebben er geen begrip van, hoe ons soort van menschen moet zwoegen voor het dage- lijksch brood, meende de vrouw die naast de dikke stond. En toch ziet mijnheer Römer er menigmaal uit, alsof groote zorgen hem drukken, zei weer een derde, en een jonge werkman in blauwen kiel voegde er lachend bijHet is alles geen goud wat er blinkt. In een der laatste rijtuigen op weg naar de kerk zitten twee knappe jongelui, leerlingen der hoogste klasse van het gymnasium. Men zou hen voor twee lingbroeders kunnen houden, zoo veel gelijken ze op elkaar. Alleen heeft Eduard Römer donker haar en zijn gelaat is ernstiger, terwijl Karei Brinken licht blond haar heeft en meestal veel vrooljjker uit de oogen kijkt dan zijn makker. Hij zit ietwat terneergeslagen naast zijn vriend, totdat deze eindelijk zegt Kom, Karei, wees een man en neem de zaak niet te zwaar op, je bederft daarmee al je pleizier van de bruiloft. Op het oogenblik zie je er uit als een doodenverklikker. Scherts nu niet EduardJe weet niet, hoe pijn- HOOFDSTUK I. De vriendelijke lentezon schjjnt helder aan den blauwen hemel. Alles lijkt wel verjongd, verwarmd, opgevroolijkt. Zelfs de oude, deftige woning van den senator Man fred Römer, te Hamburg, ziet er in de gulden zonne stralen minder somber uit dan gewoonljjk. De hooge vensterruiten weerkaatsen het zonlicht zoo schitterend, dat de zware zijden gordijnen van donkerrood en lichtgeel damast daarachter by na niet te zien zijn. Een lange rij van prachtige rijtuigen staat voor het deftige huis en aan de overzijde der straat ziet men een nieuwsgierige, babbelende menigte, vol verwach ting den blik telkens gericht houdende op de breede deuren der deftige patriciërswoning. Daar kwamen twee livreibedienden en zetten de deuren open, zoodat ons een blik naar binnen vergund wordt. De breede trap, met prachtig gesneden leu ning, is belegd met een kostbaren tapijtlooper, die reikt tot aan de straat, waar de rijtuigen staan. Daar komt een bevallige jonge dame, nauwelijks den kinderschoenen ontwassen, aan de hand van een schoonen jongen man de trap af. Een japon van witte zijde omsluit haar slanke ge stalte, een myrtenkrans rust op haar donker haar en houdt tevens haar bruidssluier vast. Dames in fluweel en zijde gehuld, bejaarde heeren Aangaande punt II had er, volgens Cham berlain, geen schending van de clausule in de vredesvoorwaarden plaats gehad, die een on derscheid maakte tusschen burgers te velde en krijgsgevangenen. De eenige mannen van be- teekenis, die buiten ’t land zijn gehouden, wa ren de heeren Fischer, Wolmarans en Wes sels, die nu vergunning gekregen hebben te rug te keeren, na aflegging van den eed van trouw en belofte, van zich niet met de politiek te zullen bemoeien. De opmerking van Hertzog, dat dit driemanschap op last der republikein- sche regeeringen in Europa voor de zaak der Boeren streed, werd beantwoord door Cham berlain met »Waarom zijn ze dan niet met name in de vredesbepalingen genoemd?* en >een mijnheer als Fischer, die te Brussel in ëen hotel leeft, kan men toch niet op gelijken voet behandelen met de mannen, die ’t geweer in ’t veld droegen.» Chamberlain trachtte ook de andere punten te weerleggen en vroeg hoe een regeering, zooals de huidige, onsympathiek kan zijn, die toch dag en nacht werkt en millioenen uit geeft. Ook was ’t geld, door de burgers be taald voor ’t onderhoud van hunne families in de concentratiekampen, reeds terugbetaald of nog geheel zou terugbetaald worden. Omtrent de schadevergoeding had Chamber- lain den heer Piet de Wet (de afvallige De Wet) in ’t openbaar in gelicht en de bekend making, hoe de betalingen zouden geschieden, was in ’t Engelsch en in ’t Hollandsch ge drukt. (Jammer, dat we, buiten de bekende drie millioen pond, waarvan de eigenlijke Boeren toch maar een deeltje krijgen, nog niet gehoord hebben van de honderden millioenen guldens, die voor betaling der aangerichte schade zouden noodig zijn en door Engeland zouden moeten worden betaald.) (Red.) Chamberlain zei, den toon, die uit 't ver zoekschrift sprak, diep te betreuren. Ofs choon ’t gouvernement al ’t mogelijke wilde doen om de verzoening te bevorderen, zou de spreker, als de bevolking bleef volharden bij haar po litiek van mopperen over eigen ingebeelde grie ven aan zulk een verzoening moeten gaan wanhopen, en zou hij ’t gouvernement moeten raden zich geen verdere moeite te geven, want zulks is nutteloos tegenover menschen, die de nu reeds bewezen enorme weldaden hadden aanvaard zonder een woord van dank, en die ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 2'/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. van elke hun gedane concessie een maakten, waarop zij meer vragen konden. Hierop stond generaal De Wet van zijn ze tel op om te spreken, maar Chamberlain be duidde hem niet te spreken, waarover De Wet zijn leedwezen uitsprak. Toen daarna rechter Hertzog op juridische gronden de bezwaren, en verschillende punten opgenoemd, ontwikkelde, zei Chamberlain, dat hij geen rechtskundige argumenten wenschte, maar besliste gevallen wilde vernemen. Over de rebellen sprekende, zooals die in den omtrek van Kimberley ten tweeden male de wapens hadden opgenomen, zei Chamber- lain »Ik vraag u, of een man, die, nadat zijn straf wegens rebellie is gewijzigd, opnieuw de wapens opneemt, handelt overeenkomstig de gebruiken van het beschaafd oorlogvoeren. Zoo’n man moet gestraft worden.» Rechter Hertzog bleef volhouden, dat beloofd was aan allen, die gevangen genomen waren of zich na 4 April 1901 hadden overgegeven, dat ze enkel ’t stemrecht zouden verliezen en alleen handelingen, in strijd met ’t beschaafd oorlogvoeren, gestraft zouden worden. Doch aan ’t slot der bijeenkomst, die 2 uren duurde, bleef Chamberlain volhouden, dat Hert zog geen bepaald geval van schending dér vredesvoorwaarden genoemd had. En op zoo n manier komt men natuurlijk niet verder. Generaal De Wet zei ten slotte, dat g'een sa menwerking met verraders als Piet de Wet en C. L. Botha (niet de bekende generaalmoge lijk was en verklaarde, een agitatie van onte- een zedelijken opstand te zullen niet de eer in mijn smaak te vallen. Ik ben ook niet bijzonder ingenomen met mijn zwager en ik geloof dat papa ook wel bedenkingen tegen hem had. Maar waarom moest Hildegard dan trouwen Ze is pas achttien jaar oud, vroeg Karei weer driftig. Dat zou je aan bruid en bruidegom moeten vra gen. Paul en Hildegard verklaarden, dat zij niet zon der elkaar konden leven. Hij heeft papa gezegd, dat zijne tegenwoordigheid op zijn landgoed in Polen dringend vereischt werd, en daarom werd de trouw dag ook reeds kort na de verloving vastgesteld. Er is nu niets meer aan te veranderen, wij moeten een vroolijk gezicht toonen. Ha, daar zijn we al bij de kerk. Karei zweegalleen een diepe zucht ontsnapte aan zijn beklemde borst. Een uur later vinden wij den bruiloftsstoet in de schitterend ingerichte salons ten huize van den Sena tor Römer. Hildegard, die haar moeder reeds vroeg heeft verloren, omhelst feeder eene bleeke, vriende lijk uitziende dame en fluistert Lieve tante Brinken, ik moet u nogmaals har telijk danken voor al de liefde en goedheid, die ge mij altijd hebt betoond. Ik hoop, dat ge mij in het vervolg ook nog een beetje zult liefhebben. Best kind, wij zullen je hier zeer missen. Mijn beste gelukwenschen vergezellen je naar je nieuwe tehuis, fluistert mevrouw Brinken, terwijl zij de om helzing van haar nicht tender beantwoordt. Wordt vervolgd. 5. Dat een onderzoek zou worden ingesteld naar de handelingen van zekere burgers, die tijdens den oorlog waren veroordeeld tot ver schillende straffen. 6. Dat alle ontvangbewijzen door de vroe gere Vrijstaatsche regeering afgegeven, vol daan zouden worden. 7. Dat de aanspraken tot schadevergoeding op grond van lord Roberts’ proclamatie van 29 Juni 1900 zouden worden gehonoreerd. 8. Dat de ontvangstbewijzen zouden wor den betaald bij de eerste gelegenheid. 9. Dat het een grievend onrecht is, dat bur gers, die na 15 Sept. 1901 op commando zijn geweest, zouden moeten bijdragen in ’t onder houd van hun gezinnen in de concentratie-kam- pen. 10. Dat volledige schadevergoeding zal worden gegeven voor de bezetting van eigen dommen der burgers vóór ’t sluiten van den vrede. In punt 11 wordt gezegd, dat de verzoekers zich zullen beperken tot voor ’t oogenblik dringende zaken, zonder b.v. over de quaestie van den voorspoed van ’t land te spreken. Zij waren diep getroffen door de onvoldoende wijze waarop in de opvoeding der Hollandsche kin deren was voorzien en waren overtuigd dat 't tegenwoordig koloniaal bestuur een financiëelen ramp zal bezorgen. Zij waren zich bewust, dat van ’t bestaande stelsel geeneriei mededoogen kon worden verwacht, daar ’t bestuur in han den is van personen, in alles vreemd aan de Boeren. Na generaal De Wet de hand te hebben gedrukt, begaf zich de heer Chamberlain naar zijn zetel en nam dadelijk ’t woord. Hij zei verrast en gekrenkt te zijn door ’t adres, ’t Adres bevatte ongegronde beschul digingen omtrent ’t schenden der vredesvoor waarden. ’t Scheen hem toe ’t werk te zijn van een advocaat en dat vele onderteekenaars onbewust waren van den inhoud. Op De Wet’s verzoek werden Joe’s woorden door een tolk in ’t Hollandsch vertaald. Chamberlain zei, dat het adres een aantal denkbeeldige en ongegronde grieven bevatte en hij wilde thans aantoonen, dat de beschul digingen onwaar zijn. De quaestie, die in punt I aangeroerd wordt, is een zaak van eer en niet van recht. Men moest er dankbaar voor zijn, dat b.v. een zekere Möller was vrijgesproken. 1 i OURANT Ifde 000 g d <elto bij Ifde -•an ing len be- sa- O, 18 ie nu- liet on non :est ten zij en ;en Ier de in is- ze ne st •e o éW

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1903 | | pagina 1