Illi HS- Ei IDTOWIBBLIII
Hildegrhd.
1
A
J
I
ti
I
II
Wo. 15.
Zaterdag 21 Februari 1903.
5 8 e’ Jaargang.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
De Britsche troonrede.
FEUILLETON.
>r
HOOFDSTUK III.
I»it blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
i
met veel
Koning
des levens zooveel mogelijk te genieten en ontevreden
was, wanneer zijne beperkte geldmiddelen hem dit of
dat niet veroorloofden.
De koffie was gereed, de oude pendule op den schoor
steenmantel sloeg zeven uur. Nu opende mevrouw
Brinken de deur van de aangrenzende kamer en vroeg
vriendelijk
Ben je klaar, Karei Kom je ontbijten
Ik ben wel klaar, maar het werk voor Eduard
is nog niet af, en ik moet vast en zeker het zoo straks
meenemen.
Wat voor werk is dat dan? vroeg mevrouw Brin
ken, terwijl zij de kamer binnentrad.
Och. het is een vertaling uit het Duitsch in het
Latijn. Die schrijf ik voor hem af; hij was gisteravond
zoo vermoeid en had er geen tijd meer voor. U weet
wel, dat ik altijd veel spoediger met het werk klaar
ben dan hij.
Maar zal de leeraar het niet bemerken, dat jij
het geschreven hebt, en zult gij dan niet allebei ge
straft worden?
Zie maar eens zelf, antwoordde Karei, en hij
hield zijne mama het werk voor, of u mijn schrift kunt
onderscheiden van dat van Eduard.
Neen, werkelijk, het schrift gelijkt sprekend,
riep zijn mama verbaasd. Maar hoe doe je dat Je hebt
toch je eigen hand van schrijven 1
Ik heb het eens beproefd, teen ik Eduard wilde
helpen. Het gelukte uitstekend, en zoo kon ik hem nu
en dan een dienst bewijzen. Hij heeft dikwijls last
van hoofd pijn, dat weet u wel.
Maar het is toch niet goed, Karei. Jelui moet je
leeraar niet op zoo’n manier misleiden. Beloof me,
dat je het niet weer zult doen.
Maar vandaag moet ik het toch in ieder geval af-
HOOFDSTUK II.
Gekleed in een eenvoudige huisjapon, meteen wit
morgenmutsje op het golvende blonde haar, is mevrouw
Brinken in hare woonkamer bezig met koffie zetten.
Een aangename stilte heerscht hier buiten de poort,
in tegenstelling met het straatrumoer dat binnen in de
groote stad heerscht. De kleine villa, die mevrouw
Brinken sedert den dood van haar man bewoont en
waarvan zij de bovenverdieping verhuurt, ligt aller
prettigst in een omgeving van heerlijk groen. De ven
sters staan open, een zacht windje beweegt de witte
neteldoeksche gordijnen en voert den geur van bloeiende
violen en meibloemen de kamer binnen. Het vertrek
is eenvoudig doch smaakvol ingericht. Hier ziet men
geen overlading met een menigte van kostbare doch
nuttelooze voorwerpen; doelmatige meubelen staan op
de juiste plaats, een pianino, een boekenkast en een
fraaie dames-schrijftafel maken de meubileering vol
ledig. Boven de schrijftafel hangt het levensgroot ge
schilderd portret (hoofd en borst) van een nog jeugdig
man met verstandig uitziende oogen en blond haar;
een blonde ringbaard tooit zijn edel gelaat. Dat is
Kareis vader, de geachte, heelaas zoo jong gestorven
dokter Brinkenzijn weduwe treurt nog om hem als
in het eerste jaar na zijn dood. Hoe miste zij hem bij
de opvoeding van haar zoon, die bij vele goede eigen
schappen een sterke neiging toonde om de vreugden
was haar een en alles en hij verstond meesterlijk de
kunst, de harten voor zich te winnen.
Deli (de stad met zijn heerlijk paleis, dat
- - j macht van den vroegeren
1
Engeland’s wereldrijkeen rijk, zooals
de wereld er nog nooit een zag, is thans
grooter dan ’t ooit geweest is; zijn handel en
nijverheid zijn verbazingwekkend; zijn rijkdom
is ontzettend groot. En toch is er iets veran
derd, en niet ten voordeele van de Britsche
suprematie ter zee en zijn overheerschenden
invloed op verschillende landen.
In China speelt Brittannië niet meer de eerste
viool alleenRusland speelt bassolo’s en
Duitschland, Frankrijk en Japan zijn met geen
ondergeschikte partij tevreden.
In Turkije deelt niet Engeland de lakens uit
gelijk voorheen.
In Amerika tracht ’t, in concurrentie met
anderen, den gunst van de Vereenigde Staten
te winnen.
De opinie der andere volken, wier regeerin-
gen zich steeds meer hun macht bewust worden,
is ten opzichte van Engeland’s kracht veran
derd; en ook ten opzichte van Engeland’s
rechtschapenheid.
Al willen we aannemen, dat er meer rede
nen «ijn, toch mag gezegd worden de oorlog
met de Boeren heeft Engeland’s aanzien ge
knakt op meer dan één gebied.
Moreel heeft de Brit een zware nederlaag
geleden en op krijgsgebied een naam verloren;
al heeft hij ook eigenschappen van taaiheid,
van volhouden, van vertrouwen in de eind
overwinning getoond, die buitengewoon zijn.
Doch 't was ook maar tegen een klein volk,
slechts zooveel zielen tellend als ’t aantal sol
daten, dat de overweldiger zond, dat Engeland
streed en zijn overwinning geleek veel op een
Pyrrhus-zege. Deze Griek, met zijn geoefend
leger en in Italië nog nooit geziene olifanten,
behaalde tweemaal de overwinning op de Ro
meinen, die hij voor barbaren aanzaghij riep
uit: >Nog één dergelijke overwinning, en ik
ben verloren.* Want ook zijn leger leed ont
zettende verliezen.
Zoo ook behaalde Engeland de overwinning
in Zuid-Afrika, maar ten koste van reusachtige
offers aan geld, van duizenden menschenlevens
èn van zijn militairen naamèn van
zijn moreelen naam.
Straalt Engeland’s verlies van suprematie en
vermindering van invloed ook in de troonrede
door? Vluchtig gelezen gelijken de woorden,
die van Edward’s lippen den Parlementsleden
op Dinsdag j.l. in de ooren klonken, geen min
der aanzien te verraden. Doch nadere beschou
wing geeft andere gedachten.
Hier volgt een kort resumé van die rede:
De betrekkingen met alle vreemde mogendheden
blijven vriendschappelijk.
De blokkade der Venezolaansche havens leidde
tot onderhandelingen over de bijlegging van bet ge
schil. Ik verheug er mij over, dat de quaestie tot
een rechtstreeksche oplossing is gekomen, waartoe
ook diende de gerechtvaardigde blokkade der mo
gendheden, die ter zee handelend optraden.
De toestand in Macedonië wekt ernstige bezorgd
heid. Ik heb alle pogingen aangewend om den
Sultan en zijne ministers het dringende der noodi-
ge hervormingen op het hart te drukken, hun ver
klaard, dat ik vertrouw dat de aansporingen van
Oostenrijk en Rusland dit voldoende bewijzen en dat
ik het mogelijk acht hieraan mijn welgemeende on
dersteuning te verleenen.
De Koning drukt zijn spijt uit, dat de pogingen
der Regeering, om met Turkije eene overeenkomst
te treffen in zake de grensregeling van het achter
land van Aden, tot hiertoe zijn mislukt, daar een
spoedig slagen der onderhandelingen omtrent dit
onderwerp dringend noodig is. Verder wordt in de
toespraak gewag gemaakt van het deelnemen van
vrijwilligers uit Transvaal en Oranje Vrijstaat in de
expeditie van Somaliland en van de vriendschap
pelijke medewerking van Italië in deze onderneming.
De loop der gebeurtenissen in Zuid-Afrika is be
vredigend het bezoek van den heer Chamberlain
heeft de gelukkigste resultaten tengevolge gehad,
vele moeilijkheden en misverstanden zijn uit den weg
geruimd.
De toespraak handelt nog over de succesvolle in-
bezitname van Kano, de tot dankbaarheid reden
gevende trouw, waarvan op de Durbar te Delhi
getuigenis is afgelegd.
Wat de begroetingen betreft, maken de verschil
lende behoeften van het rijk groote uitgaven onver
mijdelijk, er worden maatregelen aangekondigd te
nemen met betrekking tot Ierland, het onderwijs te
Londen en ’t nakomen der verplichtingen die ten
gevolge der Brusseische Suikerconventie zjjn ont
staan.
Wanneer men deze troonrede leest en de
daarna in ’t Parlement gesproken woorden,
dan vallen verschillende zaken in ’t oog.
Vooreerst zegt de Koning, dat hij zijn beste
pogingen heeft aangewend om den Sultan tot
hervormingen in Macedonië te bewegen. En
even later verklaart minister Balfour, dat Rus-
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 2% cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
maken, anders zou Eduard erg in verlegenheid komen,
en bovendien heeft hij beloofd, dat hij me van avond
meeneemt naar de opera op zijn kosten. Na de
opera ga ik natuurlijk mee om bij hem aan huis te
soupeeren.
Dat vind ik eigenlijk niet goed, Karei, sprak me
vrouw Brinken het hoofd schuddende. Je schijnt je
in onze bescheiden omstandigheden niet meer op je
gemak te voelen. Door de weelde, die in het huis van
den senator Römer heerscht, ben je geheel verwend,
en je mocht wel eens gaan beseffen, dat je in het
leven een geheel andere positie zult innemen dan je
vriend. Slechts door vlijt en volharding zal jij kunnen
verkrijgen, wat hem zonder moeite ten deel valt. Leer
nog bijtijds je zelven iets ontzeggen, en met weinig
tevreden te zijn.
Dat ligt helaas niet in mijn aard en zal mij zeer
zwaar vallen, zei Karei, de oogen ontevreden neer
slaande.
Doch na een seconde richtte hij het hoofd weer op,
toonde een opgeruimd gelaat en vervolgde
U zult zien, mama, mij valt nog eenmaal een
groot geluk ten deelik ben geboren om een rijk, on
afhankelijk man te worden. Mijn ziel dorst naar al
het schoone, dat de wereld ons oplevertals ik moest
leven in bekrompen omstandigheden, zou ik ten onder
gaan.
Zorg er voorloopig maar alleen voor, dat je een
goed eind-examen aflegt en dan in de voetstappen van
je vader treedt en een kundig dokter wordt.
En dan een ouden, schatrijken patient vindt, die
mij tot eenig erfgenaam benoemt, voegde Karei er
lachend bij, kuste zijne mama en ging toen de ka
mer uit.
Zij kon niet lang boos op hem blijven, immers, hij
met dit schrijven natuurlijk
een zwakkeling ge-
't Kan niets meer!» Volstrekt niet!
Doch we wilden beweren, dat de brutale al
macht van Engeland, ook ter zee, verdwenen
is. Engeland is nog machtig, rijk, welvarend,
grootdoch andere machten zijn ook gegroeid
en laten niet meer aan Engeland alleen de im
perialistische politiek over.
land en Oostenrijk geseind hebben, dat zij al
leen bevoegd waren zich met Macedonië bezig
te houden. Engeland, dat vroeger no. één
was bij den Sultan, heeft dus nu afgedaan
Rusland en Oostenrijk hebben den Brit de
deur gewezen.
Opmerkelijk is ook, dat Engeland telkens
met anderen moet samengaan, 't Is waar, de
hoofdstad van den emir van Kano (dicht bij de
Niger en ten Zuiden van de Sahara) is geno
men. Doch dit zijn slechts kleinigheden, die
slechts een leger vragen van eenige honderden
of weinige duizenden negers, gedrild en aan
gevoerd door eenige tientallen blanken. Bo
vendien moet nog een schikking met Frankrijk
gemaakt worden over de verdeeling van ’t
nieuwe gebied.
Dit kleine karweitje hebben de Britten dus
zelf verricht.
Doch tegen Venezuela gaat ’t met Duitsch
land en Italië samen en erkent de macht der
Vereenigde Staten, door te Washington met
den Amerikaan Bowen over Venezuela te on
derhandelen.
Uit de gehouden redevoeringen blijkt ook,
dat zelfs ’t Hof van Arbitrage misschien nog
niet eens alle geschillen uit den weg zal kun
nen ruimen.
Ook in Somaliland is Engeland wel zoo
goed, de hulp van Italië, dat ook bezittingen
in de buurt heeft, te willen aanvaarden. En
die hulp schijnt wel noodig te zijn, want ver
leden jaar heeft de »Gekke Mullah*, (zooals
men den lang niet gekken aanvoerder der So-
mali’s betitelt,) den Brit een ferme nederlaag
bezorgd en met hoort thans beweren, dat er
door de Britsche regeering een kwaad gevecht
verzwegen wordt.
Om aan te toonen, hoe vreedzaam ’t nu in
Zuid-Afrika is, vertelt de Koning, dat ook een
korps uit de vroegere Boerenrepublieken in
Somaliland meestrijdt aan Britsche zijde.
Dat dit korps denkelijk uit afvallige Boeren
bestaat, wordt verzwegen.
Ook wordt gezegd, dat de reis van Cham
berlain in Zuid-Afrika de gelukkigste uitkom
sten had. Vele bezwaren en veel misverstand
zijn opgeruimd. (De reeds uitgelekte bijzon
derheden duiden echter aan, dat de door B en
ter en anderen gezonden telegrammen over
Chamberlain’s reis opgesmukt zijn ter verheer
lijking van dezen minister en zijn werk.)
Ook wordt nog eens verzekerd, dat ’t nooit
in de bedoeling der regeering had gelegen een
»zoo betrouwbaar en gezaghebbend persoon als
Milner* te ontslaan. (Deze man wint zeker
nooit ’t vertrouwen der Afrikaanders
De oppositie der liberalen, bij monde van
den leider CampbellBannerman, richtte zich
ook tegen ’t te veel protegeeren der rijke
goudmijnen. Deze oppositie zou zich verzetten
tegen gedwongen Kafferarbeid.
Natuurlijk gewaagt de troonrede
ophet van de plechtige huldiging van J o
Edward door de Indische vorsten op de durbar
te F
herinnert aan de
Grooten Mogol.)
We bedoelen
niet: »Kijk, Engeland is
worden.
VERGADERING van de Kamer van
Koophandel en Fabrieken te Sneek, op 15
Februari 1903.
Aanwezig de heeren P. Reinouts van Haga, voorz.,
J. Smit Ez., A. L. Hansma, S. Henstra, W. Nieveen,
P. Priester en J. van Loon, Secretaris. Afwezig
met kennisgeving wegens ongesteldheid de heer A.
Dekker.
1. Na opening der vergadering wordt aan de orde
gesteld de voortzetting van de behandeling eener mis
sive van Z.Ex. den Min. van W., H. en N., vragende
advies omtrent de oprichting van een Bureau van Voor
lichting van Handel en Nijverheid hier te lande. Nadat
het bijgevoegd concept-reglement voor zoodanig bureau
artikelsgewijze is nagegaan, worden de op- en aanmer
kingen in het rapport der betrokken Commissie, het
welk in de vorige vergadering is uitgebracht, mede
besproken. Een en ander leidt *ot het resultaat, dat
wordt besloten aan den Minister te berichten
a. dat de Kamer een Bureau als bovengenoemd
wenschelijk en noodig acht;
b. dat zij de oprichting van Rijkswege verkieselijker
acht boven die van particuliere zijde (twee leden stem
den voor oprichting door particulieren)
c. dat zij in hoofdzaak met het concept-reglement
kan meegaan, maar bij art. 5, (inr. van leeszaal enz.)
ook de inrichting wenschelijk acht van een of meer
lokalen voor tijdelijke expositie van monsters van han-
delswaren, fabrikaten en verpakkingen
in art. 7 als woonplaats van den Directeur niet den
Haag, maar Amsterdam wenscht aangewezen te zien,
daar de Kamer meent, dat het Bureau te Amsterdam
dient gevestigd te worden
in art. 12 bepalingen wenschelijk acht (over benoe-
Slechts weinige mijlen van Warschau verwijderd ligt
Mislowice, de bezitting van graaf Orlowsky. Het hee-
renhuis, door de boeren »Het Paleis* genoemd, heeft
volstrekt geen paleis-achtig voorkomen. Zooals de
meeste woonhuizen op de landgoederen der Poolsche
edellieden, is het langwerpig van vorm, het heeft
slechts één bovenverdieping en ziet er niet zindelijk
uit. De stallen voor paarden, rundvee en varkens
staan in de onmiddellijke nabijheid van »Het Paleis.*
In de open ruimte daartusschen ligt aan de eene zijde
een tuin, die zonder eenigen smaak is aangelegd.
Sedert gisteren heeft Hildegard Orlowsky hier haar
nieuw tehuis gevonden. Van de huwelijksreis kwam
het jonge paar tegen den avond te Mislowice aan.
Hoe had de jonge vrouw naar dat oogenblik verlangd 1
Het ongestadige leven met haar echtgenoot op reis
was haar op den duur niet bevallen.
Doch de indrukken, die zij opdeed bij haar aan
komst, waren lang niet aangenaam.
Voor de hoofddeur werden pekvuren gebrand; het
bediendenpersoneel, in opgedirkte livrei, kuste met
kruiperige onderworpenheid den zoom van het kleed
der nieuwe meesteres, en de dikke huishoudster, een
vrouw van middelbaren leeftijd, met een muts met
vuurroode linten op het onordelijk gefriseerde haar,
kwam haar in de voerbal al buigende tegemoet en
bracht in gebroken Duitsch haar welkomstgroet.
Wordt vervolgd.
I
3)
OU RA N
lödll SHEER Ell MSMEN.