WR SM BS «KTRBkEJ.
HILDEGRKD.
S1KUWS- BS iPÏBRTEJTIERLW
Woensdag^25 Februari 1803.
ITo. 16.
58e Jaargang.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
I
FEUILLETON.
Hoe brieven verloren gaan.
op,
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
ons
en
een
deel der oorzaken
brieven begrijpen.
Doch we zullen
gelmaat, dat zij overal in opmerkte. Bij haar rond
gaan in de kamers, die alle meer waren ingericht tot
ontvangst van gezelschappen dan tot woonvertrekken,
zag Hildegard verscheidene scheuren in de venster
gordijnen, bij de verkleurde zijden overtrekken.der
fauteuils en causeuses zag zij de afgescheurde franje
neerhangen en aan de lijsten van spiegels en schilde
rijen bemerkte zij spinnewebben.
Dat moet anders worden, zeide zij tot haar ka
menier, een Hamburgsch meisje, dat haar in den vreem
de gevolgd was. Wij moeten daar eens over spreken
met juffrouw Janutsch en dan met haar hulp aan de
kamers een ander aanzien geven.
Dat zal moeilijk gaan, mevrouw, zeide de kame
nier beschroomd. Juffrouw Janutsch kijkt me altijd
van ter zijde boos aan, als ik in de keuken kom om
wat warm water of een strijkijzer te halen. Wij kun
nen het niet met elkaar vinden.
Stel je gerust, Louise, antwoordde de gravin op
goedigen toon. Dat zal langzamerhand wel veran
deren. Juffrouw Janutsch is hier in het huishouden
de baas geweest, zoolang mijn man ongetrouwd was;
zij moet eerst aan den nieuwen toestand gewennen.
Maar ik zal niet eerder rusten, voordat ik hier in huis
het roer in handen heb.
In dit opzicht overschatte de arme Hildegard ech
ter hare krachten. Zij nam zich voor om met haar man
te spreken en hem om steun te vragen voor haar plan
om zelf de plichten der huisvrouw te vervullen en in
plaats van juffrouw Janutsch iemand anders in dienst
te nemen, wanneer die vrouw zich niet kon schikken
in haar nieuwe rol van ondergeschikte. De jonge gra
vin vond echter geen goede gelegenheid om eens met
haar man te spreken. Hij was vóór den middag naar
het bosch gereden, had met zijne beambten velerlei
Een Duitscher schetste onlangs, op hoeveel
verschillende wijzen brieven enz., verloren gaan
en al vertelt hij dingen, die weinig nieuws
bevatten, toch kan dit weinig nieuws* velen
tevreden stellen, die zich maar niet kunnen
begrijpen, hoe er steeds zooveel brieven ver
loren kunnen gaan, daar toch het aantal amb
tenaren der posterijen steeds toeneemt en dus
de controle al door beter moet worden. Ieder,
die bovendien geregeld de lijst van onbestel
bare brieven en briefkaarten nagaat, die
blad geregeld van ’t postkantoor Sneek
onderhoorigheden ontvangt, moet reeds
van ’t verloren gaan der
trekken; zij danste licht en gaarne, hare wangen
gloeiden, hare oogen schitterden, hare terughouding
was verdwenen, men vond haar nu schoon en bemin
nelijk
Graaf Orlowsky werd bijna jaloersch maar toen de
gasten laat in den nacht vertrokken waren, viel Hil
degard hem om den hals en zei
Ach, Paul, hoe heerlijk vind ik het, dat wij nu
weer alleen zijn
Toen moest de graaf om zijn eigen dwaasheid lachen.
Op zijne Hildegard kon hij vertrouwen; zij beminde
hem, hem alleen; hij gevoelde zich eigenlijk onwaar
dig zulk een vrouw te bezitten. Immers bedroog
hij haar niet Had hij niet haar vader en haar in de mee-
ning gebracht, dat hij rijk was En hij wist maar al te
goed, hoe zwaar zijn bezittingen met hypotheken belast
waren, hij wist maar al te goed, dat hij bij zijn aanzoek
om Hildegards hand vooral gedacht had aan den alge
meen bekenden rijkdom van den Senator Römer.
Doch hij verdreef deze onaangename gedachten
door zich voor te nemen, om als de gelukkige echtge
noot van zulk eene bekoorlijke vrouw, solider en zuini
ger te worden; geheel op den achtergrond zag hij papa
Römer als laatste reddingsanker in den nood dat
troostte hem.
Den volgenden morgen toen het jonge echtpaar sa
men had ontbeten en nog wat gezellig praatte, zeide
Hildegard opeens
Zeg eens, Paul, je doet me zeker wel het ge
noegen, spoedig eens met mij naar Warschau te gaan,
niet waar?
Heeft mijn vrouwtje alweer lust tot reizen
Ik meende, dat je recht blij waai t, nu je eindelijk thuis
bent, antwoordde hij vriendelijk.
Daar heb je wel gelijk in, Paul, zeide zij een
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 2% cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
HOOFDSTUK III.
Vervolg.
Wel, juffrouw Janutsch, hoe is het er mee?
vroeg de graaf. Is alles gereed voor de ontvangst
van mevrouw de gravin
Alles is in orde, mijnheer de graaf.
Daarop maakte zij weer een buiging en opende een
breede deur, terwijl twee livreibedienden met armluch
ters voorgingen. In het midden der ruime kamer
stond de tafel gedekt voor twee personen en het souper
was opgediend. De kamer werd nu verlicht door een
menigte waskaarsen, die op hooge armluchters brand
den. Hildegard miste dadelijk het gezellige licht
eener lamp en het zingen van den theeketel; juffrouw
Janutsch was gewoon in de keuken thee te zetten.
Hildegard kreeg een gevoel, als ware zij een vreem
delinge in haar éigen huis, doch zij trachtte dit voor
haar man te verbergen. Beiden waren vermoeid en
gingen vroeg naar bed.
Morgen, als ik uitgeslapen ben, zal alles mij wel
anders voorkomen, dacht de jonge vrouw.
Maar de dag van morgen kwam, en toen bemerkte
zij, hoe weinig haar nieuw tehuis beantwoordde aan
de verwachtingen, die zij daarvan had gekoesterd. De
dochter uit het huis van den rijken flamburgschen pa
triciër, gewoon aan stipte orde en zindelijkheid, werd
pijnlijk getroffen door het gebrek aan reinheid en re-
zaken te bespreken hij had voorbereidende maatrege
len getroffen voor een vossenjacht, die hij binnenkort
wilde houden, en na het diner, dat te Mislowice om
vijf uur gehouden werd, kwamen verscheidene rijtui
gen met casten uit de omstreken.
Graaf Konsky, graaf Potschoreck, de heer van Ja-
blonowitsch, de heer van Gurakowsky en nog meer
anderen kwamen met hunne dames. Zij hadden met
elkaar afgesproken, dat zij het bezoek niet zouden af-
wachten van graaf Orlowsky, die vroeger veel met
deze bevriende familiën had omgegaan, maar dat zij
hem en de jonge gravin zouden verrassen, om hen
welkom te heeten. Met vreugde greep dit luchtharti
ge volkje elke gelegenheid aan om zich te vermaken,
en ditmaal kwam er nog een goede dosis nieuwsgie-
ligheidbij: men wilde de jonge gravin zien en leeren
kennen. Hildegard bemerkte 'zeer goed, hoe zij van
alle kanten werd gadegeslagen, terwijl men onder
vragen en vertellen zeer druk in gesprek was. De
donkeroogige dames in nogal opzienbarende kleeding
bewogen zich heel vrij, en de heeren gaven haar ruime
gelegenheid om alle kunstgrepen der behaagzucht te
vertoonen. Graaf Orlowsky was geheel in zijn ele
ment. Hildegard bemerkte hoe hij ook hier zijne rol
speelde, hoe men zich met hem bezighield, hoe ook
hier zijne beminnelijke gezelligheid op prijs werd ge
steld; doch zij zelf gevoelde zich vreemd in dezen
kring, en werd daarom al stiller en stiller. Na het
souper, dat onder leiding van juffrouw Janutsch zeer
spoedig klaargemaakt was, sloegen de jongere heeren
een dansje voor, een van hen ging voor de piano zit
ten en trommelde op het zeer ontstemde instrument
een galop, waarbij alle dames en heeren in een vlug
tempo over den vloer zwierden.
Ook Hildegard kon zich aan dit genoegen niet ont-
onnoozelheid van ’t publiek de grootste schul
digen zijn.
Merken we allereerst de mogelijkheid
van ’t verloren gaan van poststukken in ’t
postbedrijf-zelf. Zeer leeirijk is hier ’t geval,
dat zich verleden jaar te Weenen voordeed,
toen daar een nieuw groot dagblad in 't leven
werd geroepen en de met de voorbereiding
belaste directie dagelijks duizenden kruisband-
zendingen over de wereld verspreidde. Hon
derden dezer zendingen kwamen natuurlijk te
rug, wijl de adressen uit adresboeken gezocht
waren en die adressanten intusschen vertrok
ken, verhuisd of gestorven waren.
Laten we ook nog opmerken, dat vele adres
santen de toegezonden bladen weigeren, ’tzij
uit geloofs- of partijprincipe, of omdat ze bang
zijn anders aan zoo’n blad vast te zitten. Op
één dag kwamen eens vierhonderd bladen bij
de uitgevers terug en men vond er in verscho
len niet minder dan vijf en dertig andere post-
zendingen, waaronder 9 postkaarten, 16 brieven,
2 berichten aan de postspaarbank, enz. Eén
op elke 12 bladen hield dus een andere zen
ding verborgen; en als in dit geval niet een
zich interesseerend uitgever er voor gezorgd
had, waren zeer zeker meerdere van die 35 zen
dingen spoorloos verdwenen. Nu moge dit ge
val al zeer toevallig zijn, ’t bewijst toch hoe
steeds veel meer zendingen verloren gaan, dan
men zelfs te weten kan komen. Wanneer
iemand op deze wijze met zijn eigen zending
een hem niet toekomende zending ontvangt,
en deze laatste is een ansichtkaart, een visite
kaart of iets van in zijn oog weinig belang,
zal hij zich niet altijd de moeite getroosten,
deze kleinigheden weer aan de post terug te
zenden. En al geeft hij ze terug, en komen
ze aan de juiste geadresseerden, dan moeten
deze ze wel te laat ontvangen.
De oorzaak van ’t op deze wijze verloren
gaan van zendingen ligt, ’t is duidelijk, in de
verpakking der drukzaken en natuurlijk ook
in de behandeling op de post. Flinke kruis
banden van stevig papier zijn ’t beste voor
drukzaken. Open couverts daarentegen, en
ook sommige omslagen om tijdschriften geven
gelegenheid, dat postkaarten en brieven met
kleine couverts zich daarin schuiven en ver
bergen en de oogen der afstempelende beamb
ten ontgaan.
Of de ontvanger ’t hem te veel gezondene
naar de post retourneert, hangt van hem als
gevallen kunnen de postwagens last krijgen,
de brieven eclipseeren; en hierbij denken we
niet enkel aan gewone spoorwegen ge vallen;
er kunnen zooveel onhandigheden plaats heb
ben, en brieven zijn zulke teere wezens.
Een ontrouwe beambte kan hier ook veel
kwaad doen; hij kan tal van brieven achterhou
den om de postzegels, die nog ongestempeld
zijn, te bemachtigen; of omdat hij er gelds
waarde in vermoedt. De brieven verdwijnen
dan natuurlijk, zonder dat er spoedig een haan
naar kraait. Het corpora delicti* is dan ver
nietigd. Doch deze soort gevallen kan men,
al zijn ze voor de belanghebbenden zeer las
tig en schadelijk, niet aan de inrichting van
’t postwezen wijten. Ook is ’t aantal gevallen
van dit soort bij de geheele postbeweging niet
eens in deelen van percenten uit te drukken.
Veel langer is daarentegen ’t zondenregister
van ’t publiek.
Wie heeft niet van ’t als verloren gegaan
aantal brieven gehoord, die op den lessenaar of
in den rokzak des schrijvers waren blijven
schuilen, of die niet anders geschreven waren
dan in de gedachten; en die tegenover
de geadresseerden geldden als door de post ver-
getene of verlorene? Buiten deze categorie
van als verloren aangegeven brieven, komen er
echter duizenden bij duizenden zendingen, die
in den waren zin des woords niet uit de han
den der post komen en toch voor afzender en
adressant zoo goed als verloren zijn, wijl de
post ze niet bestellen en niet teruggeven kan.
Tallooze brieven en kaarten worden door den
afzender zonder adres in de bus geworpen.
Zeer licht gebeurt dit met de ansichtkaarten:
In der haast heeft de afzender de tekst geschre
ven en de kaart reeds aan de post afgegeven
in de gedachte, dat ’t adres er ook al op stond.
Wie voorzichtig is, schrijft eerst ’t adres, dan
komt de kaart vast terecht; de text wordt
ook niet zoo spoedig vergeten; en is al de on
beduidende tekst vergeten, dan kan de hand
van ’t adres den afzender nog soms aangeven;
en de ansichtkaart heeft in ieder geval zijn
route gedaan en daarmee zijn voornaamste
plicht.
Onaangenamer is 't bij briefkaarten, waarvan
't Duitsche publiek zich met voorliefde ook
voor gewichtige zaken bedient, terwijl Engel-
schen en Franschen dan dichte brieven ge
bruiken.
Doch ook zelfs brieven zonder adres, hoewel
individu af. De een annexeert de zending
om ’t nog niet afgestempeld postzegel; een
ander is zoo nieuwsgierig om de zending te
openen en kan ze niet weer dichtkrijgen, zon
der zijn nieuwsgierigheid bekend te doen
worden; een derde bekommert zich niet om de
zending en werpt ze in den papiermand.
’t Publiek kan veel verhelpen door cou
verts van grootere afmetingen te nemen,
zoodat zij niet zoo licht tusschen drukwerken
in kunnen geraken. Er is ook wezenlijk geen
steekhoudende reden te vinden, waarom nog
immer zoo veel belachelijk kleine formaten,
even groot of iets grooter dan visitekaarten in
gebruik zijn, te klein om er een flink adres
op te schrijven; ’t is zeker een soort ijdelheid,
die zulke onpractische dingen ongemotiveerd
voor sierlijk houdt.
De post, die reeds zooveel te schiften heeft,
zou heen kunnen gaan en scheiden elke afdee-
ling nog eens in druk- en briefzendingen, doch
waar houdt dan de verdeeling op. Men zou
reeds bij 't buslichten telkens de beide soorten
gescheiden moeten houden; ook in de kantoren
en de postwagens.
Zonder hierdoor de eer van ’t plichtgetrouwe
en onbegrijpelijk accurate beambtenpersoneel
der post te willen krenken, mag men toch ook
opmerken, dat de besteldienst ook briefverlies
Kan geven. Een besteller brengt iedere zen
ding, hoe luttel van beteekenis ook, beslist aan
z’n adres. Doch ’t kan gebeuren, dat een
minder nauwgezet man, die in een groote stad
werkt, een enkele, onbeteekenend schijnende
zending naar de vierde of vijfde verdieping
van een hooge woning moetende brengen, en
met de meid op de verdieping gelijkvloers een
praatje makend onder ’t overhandigen eener
voor haar dienst bestemde brief, haar die an
dere zending ook overdraagt; de meid belooft
natuurlijk ’t promptste transport. In ’t gun
stigste geval wordt de brief van buiten, de
postkaart aan beide zijden goed bekeken. Wee
echter als die keuken- of linnenprinses een vef-
zamelaarster van ansichtkaarten is. (En die zijn
er bij menigten te tellen 1) ’t Meestal met
potlood op de ansichtkaart geschreven adres is
licht uit te wrijven; en 't zal zelden gebeuren,
dat deze kaarten, (als ze maar niet te vlug
weer moeten dienst doen,) ontdekt worden.
Natuurlijk gaan postzendingen nog op ve
lerlei andere wijze verloren, die niet eens allen
nagespoord kunnen worden. Met spoorwegon-
onzen Duitscher aan het
woord laten, met de opmerking, dat zijn Duit
sche schets evengoed op Nederland toepasse
lijk is.
’t Levendige verkeer van den tegenwoordi-
gen tijd, zoowel binnen- als buitenlandsch, gaf
een buitengewone ontwikkeling aan al die in
richtingen, welke tot bevordering van ’t ver
voer van personen, vrachtgoederen, brieven,
enz. dienen. Over ’t algemeen staan die in
richtingen, die grootendeels staatsbedrijven ge
worden zijn, ook bij ’t publiek in hoog aan
zien en genieten met recht ’t volle vertrouwen;
en wanneer hier of daar iets hapert, moet men
bedenken, dat geen instellingen van menschen-
handen de volmaaktheid bereiken kunnen.
Een der ernstigste klachten is die over ’t
verloren gaan of onbesteld blijven van brie
ven. Deze klacht is zeer goed te begrijpen,
wanneer men bedenkt, hoeveel persoonlijke
ergernis, verlies in zaken, ja zelfs gestoorde
vriendschapsbetrekkingen het gevolg van dat
verloren gaan of niet bestellen kunnen wor
den. ’t Loont dus wel de moeite, eens nader
de oorzaken na te gaan, waardoor, trots alle
nauwlettendheid der post steeds zooveel zen
dingen spoorloos verdwijnen of, nadat lang de
onbestelbaarheid gebleken is, ambtshalve ver
nietigd worden, ’t Publiek is te spoedig ge
neigd, enkele ook bij de post voorkomende
feilen te generaliseeren, eigen schuld over ’t
hoofd te zien en alles der post aan te wrijven.
Het »peccatur intra et extra* geldt hier voor
al, en wie een onpartijdigen blik in posterij-
zaken geslagen heeft, zal moeten toegeven, dat
de nalatigheid, onvoorzichtigheid en vaak naïve
4)
~r~rrm. v.-,-n» z-AWrur-x,..-z- zv™.*a»
iNEEKER COURANT