t.
NIEUWS- EJ ARVERTLXTIEBLAh
HILDEGARD.
11
VOOR HH ES «ISMES.
11
I
I
i
Zaterdag 28 Xvlaart 1803.
58e Jaargang.
XTo. 25.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Uit de Raadszaal.
FEUILLETON.
n.
13)
Hit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
tegen den dood streed.
Arme Edtiard hij had alles verloren. Rijk aan
aardsche goederen was hij nu, maar zijn ziel hongerde,
aijn hart dorstte naar liefde, en hoeveel liefde was
er met zijn vader ten grave gedaald! Met bijna zieke
lijke dweperij hing hij aan zijn vriend Karei, den eenigen
persoon tegenover wien hij zonder terughouding zijne
droefenis kon uitspreken. Om den diep treurigen jon
geling niet te berooven van deze weldaad, willigde
mevrouw Brinken in, dat zij met haar zoon nog eenigen
tijd in het oude patriciërshuis zou blijven, totdat Eduard
weer zoover in zijn gewone doen zou gekomen zijn, om
te kunnen denken aan de uitvoering van het reisplan,
dat hij nog met zijn vader reeds lang had vastgesteld.
Daags na de begrafenis van den senator werd het
testament geopend. Hildegard en Eduard erfden elk de
ten zieke vervult, zeg eens, tante, kan dat denk
beeld u niet bewegen om uw toestemming te gevenP
Laat Karei mij vergezellen, en ik zal u eeuwig dank
baar zijn.
Zoo van alle kanten met verzoeken bestormd, gaf
mevrouw Brinken eindelijk toe.
Een heerlijke reis was het, die de vrienden maakten.
Zij vertoefden een paar weken aan het meer van Genève,
trokken daarop naar Italië, staken de Middellandsche
Zee over en reisden verder door het Suez-kanaal naar
het tooverachtig schoone Oosten.
Zonder noemenswaardige voorvallen ging de reis
over de Roode Zee voort; eindelijk dook de havenstad
Aden aan den gezichtseinder op.
Toen de jongelieden voet aan wal zetten, zagen zij een
bont, vreemdsoortig schouwspel. Aden door de En-
gelschen in 1839 veroverd is op den bodem van een
uitgebranden vulkaan gebouwd en omgeven door woeste
rotsen. De bevolking bestaat hoofdzakelijk uit Arabieren
en Engelschen; maar men treft er ook vele vreemdelingen
aan van allerlei natie. De plantengroei heeft er een vol
maakt tropisch karakter en de temperatuur is er druk
kend heet, althans voor hen, die daar niet geboren zijn.
Zoodra Eduard en Karei den voet aan wal hadden ge
zet, werden zii aangesproken dooreen jongen Duitscher,
die zich als gids aanbood. Zijne diensten werden aange
nomen. Allereerst lieten de jongelieden zich naar het
beste hotel der stad brengen; daar spraken zij met den
gids af om den volgenden morgen in de vroegte een
uitstapje te maken in de rotsachtige omstreken. Reeds
vóór zonsopgang wilden zij de hoogste rots beklommen
hebben, om het vergezicht op Aden, de haven en de
zee te kunnen genieten, voor dat de hitte hen zou dwin
gen een schuilplaats te zoeken ouder de palmen of onder
de linnen tenten. (Wordt vervolgd.)
HOOFDSTUK VII.
Terwijl in de ziekenkamer te Mislowice de dagen
eentonig voorbijgingen en men geen aandacht schonk
aan de pracht der ontluikende natuur, zoolang de toe
stand der jonge gravin ernstig gevaar opleverde, werd
er ook een droeve tijd doorleefd te Hamburg in het
oude huis der familie Römer.
Het bericht van den plotselingen dood zijns vaders
schokte den armen Eduard zoozeer, dat de geneesheer
hem niet kon vergunnen naar Mislowice te reizen om
het lijk van den senator naar Hamburg te begeleiden.
Graaf Paul wilde zijne zieke vrouw niet verlaten; en
zoo werd uit Hamburg een oude, trouwe dienaar der fa
milie Römer gezonden om het stoffelijk overschot zijns
meesters naar de vaderstad over te brengen.
Mevrouw Brinken en Karei bleven bij Eduard. Het
was een aangrijpend oogenblik, toen zij alle drie aan
de met bloemen getooide lijkbaar traden, die in de
groote zaal van het oude patriciërshuis was geplaatst.
Nog geen jaar geleden werd in die zelfde zaal een vroolijk
bruiloftsfeest gevierd. Hildegard in haar prachtig bruids-
toilet was toen de trots en vreugde van haar vader ge
weest, en daar op dezelfde plaats, waar toen de feest-
disch was aangericht, lag nu een man, die afgedaan had
metalle vreugden en smarten dezer wereld, terwijl ginds
ver van haar geboorteplaats de schoone, eens
zoo bloeiende dochter des huizes in ijlkoortsen lag en
Karei moest hem vergezellen. Alleen wanneer zijn
viiend meeging, hoopte hij nog belang te kunnen stel
len in de schoone natuur, in de uitbreiding van zijne
kennis, in de verruiming van zijn gezichtskring, zon
der Karei had dit alles voor hem geen waarde. Alleen
reeds de gedachte, dat hij zonder gezelschap de wijde
wereld in zou moeten gaan, enkel ter wille van zijne
gezondheid, zooals de dokter hem telkens zeide al
leen die gedachte reeds maakte hem ongelukkig en
moedeloos.
Dan wil ik liever thuis sterven, aan mij is toch
niets gelegen, sprak hjj, toen Mevrouw Brinken zijn
voorstel onuitvoerbaar had genoemd en weigerde haar
zoon Karei op zijne kosten voor zes maanden met hem
op reis te laten gaan.
Bedenk toch eens, Eduard, hoeveel kostbare tijd
daarmee voor Karei zou verloren gaan. Hij moet zich
zoo spoedig mogelijk met ernst aan zijne studie wijden
anders wordt hij nog oud en grijs, voordat hij als ge
neesheer is gevestigd en een goede praktijk heeft ver
worven.
Moeder, geloof toch niet, dat die zes maanden op
reis voor mij geheel verloren tijd zouden zijn, bracht
Karei daartegen in. Ook in het belang van mijn toekom
stig beroep moet ik overal mijn oogen en ooren flink open
houden! Ik krijg nooit weer zoo’n schoone gelegenheid
om iets van de wereld te leeren kennen. Met verfrisch-
ten geest en uitgebreider kennis keer ik terug om dan met
alle krachten te werken aan de bereiking van mijn
doel.
Het hoofd schuddende, glimlachte mevrouw Brin
ken, toen Eduard weder het woord nam om haar over
te halen.
En het denkbeeld, dat ge daarmee den eenigen, ja
misschien den laatsten wensch van een armen verla-
j
1
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27» cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
helft van het voorhanden zijnde geld en van de gelds
waardige papieren; aan zijn zoon liet de heer Römer ook
het oude huis aan den Alster na, dat reeds gedurende
verscheidene geslachten de zetel der familie was ge
weest en dat, volgens den uitdrukkelijken wensch van
den overledene, de woning van Eduard en zijn manne
lijke nakomelingen moest blijven,
Eduard nam alles op, alsof dat vanzelf sprak, zonder
bijzondere belangstelling, zelfs met zekere onverschil
ligheid.
Zwak van lichaam als hij was en zoo diep bedroefd,
gevoelde hij zich als verlamd en volstrekt niet in staat
om plannen voor de toekomst te maken, en evenmin
verlangde hij naar de vermaken en de genietingen des
levens, die hij zich door zijn rijkdom kon verschaffen.
Eén wensch slechts had hij; één denkbeeld nam voort
durend vastere vormen aan, als hij met gebogen hoofd
zwijgend nederzat of ’s nachts menig uur slapeloos door
bracht. Hij wilde reizen, doch niet alleen, zijn vriend
geopperde nog al duur zou worden, z.i. is de voorge
stelde rioleering goed en niet bezwaarlijk voor het
badhuis.
De heer Kiezebrink zegt, dat aan het bezwaar van
den heer Veen tegemoet zou worden gekomen, door
de laatste spruit iets scheef te leggen.
De heer Bouma zou het treurig vinden, wanneer het
badwater onnoodig verontreinigd zou wordendoch
z.i bestaat hiervoor geen bezwaar, daar er nog een rij
huizen tusschen het badhuis en het bouwterrein ligt.
Daar het voorstel van den heer Veen niet onder
steund wordt, maakt het geen punt van verdere behan
deling uit.
De heer Kiezebrink is zeer ingenomen met het ont
worpen bouwplan, waardoor daar een netten toestand
wordt geschapen doch geeft in overweging de te ma
ken walbeschoeiing niet als aanlegplaats te laten ge
bruiken, zoolang tenminste aan de overzijde geen wal
beschoeiing is daargesteld.
De heer Fennema antwoordt, dat wanneer de ge
meente eigenares van dien wal wordt, daarover kan
beschikken en indien dat wenschelijk wordt geacht,
dien wal niet als aanlegplaats kan laten gebruiken.
Hierna wordt het voorstel van B. en W. zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
5. Adres van C. Houwink om in koop en bruik
leen een paar stukjes gemeentegrond te mogen hebben.
Adressant verzoekt te mogen ontvangen lo. in koop
4 cA. grond en 2o. in bruikleen een gedeelte sloot van
15 eA., beide gelegen aan het Kaatsland, voor het
houden van eendenkooien.
B. en W. hebben geen bezwaar het verzoek toe te
staan, daar het ook een waarborg zal zijn tegen ver
vuiling dier sloot en stellen voor den grond af te staan
tegen f 1.50 per cA. of f 6.voor het geheel, welke
som direct na het passeeren der betrekkelijke akte
ten kantore van den gemeente-ontvanger moet worden
gestort en verder het gedeelte sloot, groot 15 cA., in
bruikleen te geven tegen eene jaarlijksche retributie
van f 1.50, voor het eerst te betalen op 1 Mei a.s., on
der voorwaarden dat een en ander niet anders dan
voor het houden van eendenhokken mag worden ge
bruikt en in goeden staat, ten genoege van B. en W.,
moet worden gehouden, terwijl de voor waarden voor het
gebruik der sloot komen te vervallen, een maand nadat
een van beide partijen daarvan opzage doet.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt
conform besloten.
6. Voorstel inzake nadere resolutie van Gedepu
teerde Staten over betaling uit Bumaleen.
B. en W. stellen voor aan Ged. Staten te berichten,
dat aan den bestuurder van het Bumaleen, den heer
mr. Verver te Zorgvlied, te kennen moet worden ge
geven, dat over het saldo der rekening van genoemd
leen, geen beschikking kan worden genomen, zoolang
nog niet is gebleken, of er werkelijk een saldo zal
zijn echter bestaat er geen bezwaar aan den beneficiant
Nawijn eene extra uitkeering te doen.
De Voorzitter zegt, dat eerst moet blijken, of er
een saldo van die rekening zal zijn, alvorens daarover
beschikt kan worden; uit die rekening kan dan tevens
blijken of de buitengewone werken, ten vorigen jare
uitgevoerd, geheel betaald zijn.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt
conform het voorstel van B. en W. besloten.
Vergadering van den Gemeenteraad van
Sneek, op Dinsdag, den 24 Maart 1903,
’s namiddags te 6'/s uur.
Tegenwoordig zijn 14 leden; afwezig met-kennisge
ving, wegens lichte ongesteldheid, de heer R. S. H.
Visser.
Voorzitter de heer Mr. D. Alma, Burgemeester.
Secretaris de heer Jac. van der Laan.
Punten van behandeling:
1. Resumtie der Notulen.
De notulen der op 14 Februari jl. gehouden verga
dering worden, na lezing door den Secretaris, onver
anderd vastgesteld.
2. Mededeeling van ingekomen stukken, enz.
a. Resolutie van Ged. Staten, houdende afwijzende
beschikking op de reclame van den heer C. Houwink,
tegen zijnen aanslag in den H. O. dezer gemeente
b. Alsvoren, houdende goedkeuring van het primi
tief kohier van belasting op de honden, dienst 1903
c. Alsvoren, tot goedkeuring van het raadsbesluit
tot verkoop van grond aan de vereeniging ,,Sneeker
Ambachtsschool”
d. Alsvoren, houdende goedkeuring van het raads
besluit tot het aangaan van de 2e serie ad f 100.000
der geldleening voor de nieuwe Gasfabriek
e. Alsvoren, houdende goedkeuring van het raads
besluit tot afschaffing van Kalvermarkten in deze ge
meente
f. Verslag der Commissie van Toezicht op het lager
onderwijs over dat onderwijs in 1902, ingezonden bij
schrijven van 27 Febr. jl.
g. Alsvoren der Commissie tot wering van school
verzuim over 1902
h. Rapporten van den klokkenist J. Lindeman en
den repareerder der stadsuurwerken en het klokken
spel G. Nieuwenhuis, inzake het onderhoud van het
carillon
i. Schrijven van Dr. A. C. Antush te Amersfoort,
dat hij zijne benoeming tot leeraar-directeur aan de H.
B. School en tot leeraar aan het Gymnasium aanneemt
en 20 April a.s. in functie hoopt te treden
j. Alsvoren van Z.Ex. den Minister van Binnen-
landsche Zaken, waarbij de benoeming van Dr. Antusch
tot leeraar aan het gymnasium, wordt goedgekeurd;
k. Alsvoren van het Bestuur der Sneeker Am
bachtsschool, dat de voorwaarden voor den verkoop
van grond worden aangenomen
l. Alsvoren van de Commissie, belast met het be
heer der gemeentereiniging, houdende advies op de
adressen van Patrimonium en de St. Jozefs-Vereeniging
over het werken op den len Kerstdag door het per
soneel der gemeente-reiniging
m. Rekening van ontvangsten en uitgaven van het
Old Burger Weeshuis over 1902
n. Adres van A. T. Pijttersen, alhier, eervol ont
slag verzoekende als voogd van het Old Burger Wees
huis wegens verandering van woonplaats
o. De door Ged. Staten goedgekeurde rekening van
den Mac-Adam weg Sneek—Bols ward over 1902
p. Missive van de Commissie van beheer van het
muziekcorps der dd. schutterij, geleidende het verslag
over den toestand van dat Corps over 1902
q. Alsvoren van B. en W., geleidende het door den
Directeur-Boekhouder der Gem. Gasfabriek ingezonden
jaarverslag over 1902.
De Voorzitter stelt voor
het verslag over het lager onderwijs, onder sub
en het verslag der Commissie tot wering van school
verzuim, onder sub g genoemd, in het te drukken offi
cieel raadsverslag op te nemen
aan den belangrijken inhoud van de rapporten in
zake het onderhoud van het carillon, nader de aandacht
te schenken en te overwegen of op ’t denkbeeld van den
klokkenist om een nieuw reglement voor het carillon
te ontwerpen, zal worden ingegaan, doch voorloopig
deze rapporten voor notificatie aan te nemen
ingevolge het rapport der Commissie voor de Ge
meentereiniging, onder sub l, waarbij duidelijk is uit
eengezet, waarom op den Isten Kerstdag door het
personeel dergemeentereinigingis gewerkt, de adressen
van Patrimonium en St. Jozefsvereeniging, betreffende
die zaak, voor kennisgeving aan te nemen, tevens om
dat volgens het rapport voortaan alleen het hoogst
noodige op Chr. feestdagen zal worden verricht
de rekeningen van het 0. B. Weeshuis en van het
muziekkorps, onder sub m en p, te stellen in handen
der commissie voor het nazien van begroetingen en
rekeningen, ten fine van rapport
op het adres van den heer A. T. Pijttersen, daarbij
wegens vertrek uit deze gemeente, eervol ontslag ver
zoekende met 1 April a.s., als voogd van het O. B.
Weeshuis dirict eene beschikking te nemen, opdat
adressant ook nog zijne gedachten kan geven voor het
maken eener voordracht voor een opvolger.
Hierop wordt conform het voorgestelde besloten en
aan den heer A. T. Pijttersen eervol ontslag als voogd
van het O. B. Weeshuis verleend.
Hiervan zal kennis worden gegeven aan adressant
en heeren Voogden, met uitnoodiging eene aanbeveling
voor eene nieuwe benoeming in te zenden.
De rekening met het verslag der gasfabriek, inge
zonden door den Directeur, overeenkomstig zijne in
structie, wenscht spr. in het te drukken verslag op te
nemen en tevens aan ieder der leden een ex. in druk te
doen toekomen.
Conform wordt besloten.
De heer Bouma vindt het aangenaam dat de reke
ning van den mac-adamweg sluit met een batig saldo
van f 2285,076. Spr. zegt dat de weg goed wordt
onderhouden, doch meent dat niet de noodige zorg
wordt besteed aan het gedeelte weg vanaf het Tram
station tot voorbjj de Boterfabriek, welk gedeelte dik
wijls in zoodanigen staat verkeert, dat het voor voet
gangers en fietsrijders bijna niet te passeeren is.
Dat de straat bij het Tramstation altijd zoo vuil is,
vindt daarin wellicht ook zijn oorzaak, want ieder
draagt wat van het slijk mee; afdoende zou zijn, ge
noemd gedeelte straatweg te maken.
De Voorzitter zal het door den heer Bouma ge
opperde onder de aandacht brengen van den architect
van den weg.
De heer Kiezebrink zou ’t alsdan ’t beste vinden, dat
genoemd gedeelte in eigendom bij de gemeente kwam;
men zou daar dan een beteren toestand kunnen schep
pen.
De Voorzitter antwoordt, dat de weg in onderhoud
en beheer is bij 4 gemeenten; ’t is een ingewikkelde
geschiedenis, waarin spr. zich thans liever niet wil
verdiepen doch waarover hij den heer Kiezebrink later
hoopt in te lichten.
Ten slotte stelt de Voorzitter voor, de niet geme
moreerde ingekomen stukken voor kennisgeving aan
te nemen.
Zonder verdere discussie wordt conform het voorge
stelde besloten.
3. Adres van T. Posthuma om wijziging der voor
waarden voor het leggen van een pontveer.
Adressant verzoekt bovenbedoelde voorwaarden,
volgens het raadsbesluit van 28 Nov. 11., in dier voege
te wijzigen, dat de trap voor het in- en uitlaten van
passagiers, door hem worde gemaakt achter het huis,
eigen aan en bewoond door mevrouw dewed. Dorama.
Burg, en Weth. stellen voor dit verzoek in te wil
ligen, onder voorwaarde dat adressant zich omtrent
de aanlegplaats aan de overzyde met de provincie
moet verstaan en het verzoek buiten rechten van derden
wordt verleend.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt
conform besloten.
4. Adres van R. Jongbloed en I. de Jong inzake
afstand grond en bepaling stratenplan.
Adressanten verzoeken bij nader adres, onder toe
zending van schetsteekeningen, goedkeuring van stra
tenplan en rioleering voor hun bouwterrein aan de
Franekervaart en tevens een gedeelte water in koop
te mogen ontvangen, gelijk op de schetsteekening is
aangeduid.
B. en W. meenen de ingediende plannen, waardoor de
welstand daar ter plaatse zal worden bevorderd, in de
hand te moeten werken. Om een on verhinderden toe
gangsweg van 5 meter breedte naar de Parkstraat te
kunnen krijgen, moeten adressanten, buiten een strookje
water, ter breedte van 20 cM. en aan deze gemeente
behoorende, nog ongeveer 15 cA. water van den Staat
in koop aanvragen.
B. en W. stellen daarom voor, het benoodigde
strookje water, breed 20 cM., aan den publieken dienst
te onttrekken en gratis aan adressanten af te staan, en
het stratenplan met rioleering, volgens overgelegde
schetsteekening goed te keuren. Zoodra de 15 cA.
water van den Staat in koop is ontvangen, moet een
sterke walbeschoeiing, in overleg met de provincie en
ten genoege van B. en W., worden gemaakt, waarna die
wal door de gemeente in onderhoud en beheer kan wor
den overgenomen, terwijl de op de teekening gepro
jecteerde straat van 2.50 meter breedte, op de geheele
breedte van 6 meter moet worden gemaakt, zoodra daar
aan een woning wordt gebouwd.
De Voorzitter herinnert, dat dit adres reeds gedeel
telijk in de vorige vergadering werd besproken, zoo-
dat het nu eene voortgezette behandeling geldt en een
nader besluit moet worden genomen.
De heer Veen zag in het belang van het badhuis
gaarne een kleine wijziging in derioleering aangebracht.
Volgens de teekening zouden alle riolen afzonderlijk
in de Franekervaart uitmondenSpr. is er voor alle
riolen in het bestaande riool, dicht bij den Parkweg, te
laten uitmonden.
De Voorzitter gelooft, dat de riolen niet ieder af
zonderlijk, doch in een riool in de Franekervaart zullen
uitmonden.
De heer Fennema meent, dat het door den heer Veen
RCOURANT
4 i
9