MEOWS- EN MimWBLAD
Idüll Si» H 01STME5.
HILDEGARD.
Ho. 26.
Woensdag 1 April 1603.
68e Jaargang.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Officieele Advertentien.
ZONDAGSRUST.
FEUILLETON.
BEKENDMAKING.
KENNISGEVING.
weer
14)
ver-
.1
Hit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,60,
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
omhoog te klauteren, slechts met groote voorzichtigheid
konden zij zich voortbewegen, maar eindelijk bereikten
zij toch hun doel en prachtig was het gezicht, dat zij
nu konden genieten. Daar lag Aden als in een bergkom,
door hooge zwarte rotspilaren omgeven, en verder de
vuurtoren, de haven met haar drukke beweging en op
de zee de trotsche koopvaardijschepen en mailstoomers.
Karei en Eduard het
lereerst werd echter hun aandacht getrokken door de
reusachtige vulkanische rotsgroepen van meer dan
1700 voet hoogte. De gids had hun onder meer ook ver
teld dat, volgens de sage, in een der afgronden tus-
schen die gespleten rotsmassa’s het graf van den broe-
dermoorder Kaïn was, en die plek wilden zij gaarne
zien.
Het was niet gemakkelijk daar tusschen die rotsen
omhoog te klauteren, slechts met groote voorzichtigheid
konden zij zich voortbewegen, maar eindelijk bereikten
zij toch hun doel en prachtig was het gezicht, dat zij
nu konden genieten. Daar lag Aden als in een bergkom,
vuurtoren, de haven met haar drukke beweging en op
In stille bewondering genoten
schouwspel, dat zich aan hun oogen vertoonde, doch
weldra maande de gids hen aan om terug te keeren,
daar de hitte weldra on verdragelijk zou worden. Met
een zucht van spijt keerde Eduard zich om, en zijn
vriend de hand drukkende zeide hij:
Het valt mij zwaar deze plek te verlaten, maar
kom, laat ons gaan!
Hoe dikwijls heeft Karei in later tijd aan deze woor
den moeten denken!
Zij vingen alzoo den terugtocht aan; doch nauwelijks
honderd schreden hadden zij gedaan, toen er een steen
onder Eduard’s voet losraakte. Hij verloor daarbij het
evenwicht, tuimelde op den grond, vond nergens een
houvast en stortte met een ijselijken angstkreet in de diep
te. Dit was het werk van een paar seconden. Als ver
lamd, niet in staat te denken, staarde Karei in
den duizelingwekkender! afgrond.
Wij moeten hem na! riep hij toen plotseling den
gids toe.
HOOFDSTUK VII.
Vervolg.
Na zonsondergang lokte een koel zeewindje de vrien
den nog eens naar ’t strand. Menschen in de meest uiteen-
loopende kleederdrachten bewogen zich hier in bonte
mengeling door elkaar, allerlei talen en tongvallen
werden hier gehoord en toch waren de vrienden als het
ware alleen met elkaar. Niemand stelde belang in hen,
zij konden ongestoord wandelen en met elkaar praten,
alsof zij geen medemenschen op de wereld hadden. Zoo
gaven zij zich dan geheel over aan het genot van den
heerlijken avond.
Den volgenden morgen verlieten zij reeds vroeg hun
legerstede, daar zij slechts weinig slaap genoten had
den. De vreemde bonte indrukken, welke de Arabische
stad op hen had gemaakt en de begeerte om zooveel mo
gelijk van de belangwekkende omgeving te zien, deden
hen vroegtijdig opstaan. Hun jeugdige gids van den
vorigen dag kwam op het afgesproken uur. Voorzien
van groote, witte zonneschermen en eenigen leeftocht
begaven zjj zich op weg. De wandeling was wel de moeite
waard.
Zoodrazij de stad met haar kolenmagazijnen, factoryen,
regeeringsgebouWen, hotels en kerken hadden verlaten,
verlustigden zij zich in den aan blik der zomerverblijven
met hun platte daken, die op kale, zwarte rotspun
ten gebouwd een romantischen indruk maakten. Al
in het land, waar hij woont, kennis geve, dat hij
Nederlander wenscht te blijven..
Sneek, 30 Maart 1903.
De Burgemeester voornoemd,
ALMA.
Later wist de jonge Brinken zelf niet, hoe hij
te Aden in het hotel was terechtgekomen.
De avond begon reeds te vallen, reeds brak een vree-
selijke nacht aan, die voor geheel zijn volgend leven be
slissend zou zijn, toen hij uit zijn akelig gepeins ont
waakte en in zichzelf sprekend, rusteloos in de kamer
begon heen en weer te stappen.
Ik moet onmiddellijk terug naar Hamburg en Edu
ards dood bekend maken, zijn bagage en geld afgeven
en dan? ja, wat zal er dan van mij worden? sprak hij
zuchtend. Mijn vriend heb ik verloren en met hem het
beste deel van mijn geluk. Ik keer terug tot mijn duister
leven, tot den dagelijkschen kring, loop tusschen aller
lei kleine zorgen en afmattenden arbeid, om eindelijk
het doel te bereiken, dat ik niet zelf heb gekozen, maar
dat mij is aangewezen door den wensch mijner moeder
en door de bittere noodzakelijkheid. En alles wat ik zou
hebben kunnen genieten door de vriendschap en edel
moedigheid van Eduard, zal ik sedert dit oogenblik
moeten ontberen! O, ik heb meer verloren dan in woor
den kan worden uitgedrukt. Wie zal thuis om hem
treuren? Wie zal zijn nalatenschap erven? Hildegard?
Zij is getrouwd, ze heeft haai man, die haar boven
alles liefheeft; door Eduard’s dood wordt aan haar leven
een onherstelbaar nadeel toegebracht zooals aan ’t mjjne.
Ook is zij rijk en gevoelt geen behoefte aan deze nieuwe
erfenis, om van zorgen en ontbering bevrijd te blijven.
Als Eduard nog spreken kon, zou hij zeggen: «Karei,
je bont mijn dierbaarste vriend geweest tijdens mijn
leven, welnu neem na mijn dood al mijn aardsche be
zittingen tot u, dan zijn ze op de beste manier besteed.*
Doch dat is onmogelijk. Hé, als ik er aan denk, zou ik
krankzinnig kunnen worden.
En weder stapte hij in de kamer rond en drukte de
handen tegen het hoofd, waarin het hevig bonsde en
Vaststelling der Kiezerslijst.
Het GEMEENTEBESTUUR van Sneek,
Gelet op artt. 28, 29 en 31 der Kieswet;
Brengt bij deze ter openbare kennis, dat op heden
den 22sten Maart is vastgesteld de Lijst, aanwijzen
de de Personen, die in deze1 gemeente bevoegd zullen
zijn tot het kiezen van Leden van de Tweede Kamer
der Staten Generaal, de Provinciale Staten en den
Gemeenteraad;
dat de thans vastgestelde Kiezerslijst met de Lijsten
daarbij behoorende, van den 23sten Maart tot en met
den 21sten April a. s. ter Secretarie dezer Gemeente
voor een ieder ter inzage zijn nedergelegd en. tegen
betaling der kosten, in afschrift of afdruk verkrijgbaar
gesteld.
Tot en met den 15en April is een ieder bevoegd bij het
Gemeentebestuur verbetering van deze Kiezerslijst
te vragen, op grond dat hij zelf of een ander, in strijd
met de Wet, daarop voorkomt, niet voorkomt of niet
behoorlijk voorkomt.
Mogelijke verzoeken om verbetering van deze Kie
zerslijst worden, met de bijgevoegde bewijsstukken,
dadelijk tot en met den 21sten April a.s. voor een
ieder op de Secretarie dezer Gemeente ter inzage
nedergelegd en in afschrift, tegen betaling der kosten,
verkrijgbaar gesteld. Een ieder is tot tegenspraak be
voegd. De tegenspraak moet schriftelijk en uiterlijk
den 23sten April a.s. aan het Gemeentebestuur zijn in
gediend.
En zal deze op de gebruikelijke wijze ter openbare
kennis worden gebracht.
Sneek, den 22sten Maart 1903.
Het Gemeentebestuur voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
JAC. van der LAAN, Secretaris.
Verlies Nederlanderschap.
De BURGEMEESTER der gemeente Sneek,
Gelet op de missive van den Commissaris der Ko
ningin in deze Provincie, dd. 25 Maart 11. Ie Afdee-
ling A no. 365 (Prov. Blad no. 50);
Brengt in herinnering, dat volgens het le lid der
overgangsbepaling der wet van 12 December 1892
(Staatsblad no. 268) op het Nederlanderschap en het
ingezetenschap, den 1 Juli a. s. de termijn van tien
jaren afloopt, bedoeld in art. 7 no. 5 der wet, luidende
als volgt:
Nederlanderschap wordt verloren:
«door, behalve ter zake van ’s lands dienst, woon
plaats te hebben buiten het Rijk en Zijne Koloniën
of bezittingen in andere werelddeelen gedurende tien
achtereenvolgende jaren, tenzij de afwezige vóór het
verstrijken van dien termijn aan den Burgemeester of
het hoofd van het plaatselijk bestuur zijner laatste
woonplaats in het Rijk of Zijne Koloniën of bezittingen
in andere werelddeelen, of aan denNederlandschen
Gezant of een Nederlandschen Consulaire n ambtenaar
voor Zondagsrust
meer vorderingen gemaakt, zal men
En ’t antwoord moet hoofdzakelijk
Van particuliere zijde alleen gaat ’t
Dan heeft men te gauw last van »on-
Dat is onmogelijk mijnheer! Uit dien afgrond keert
niemand levend terug! Jaren geleden is op juist de
zelfde plaats een jonge Engelsche dame verongelukt.
Haar man bood groote geldsommen aan en liet na-
sporingen doen, maar op den bodem van dien afgrond
kon niemand komen. Men kwam slechts zoover, dat
men in de diepte het verpletterde lijk kon onder
scheiden.
Zou ik daarmee tevreden moeten zijnP riep Karei,
vervuld van droefheid en ontsteltenis. Zou ik hier van
daan gaan met gezonde ledematen, terwijl mijn vriend
daar in die ijzingwekkende diepte misvormd en
minkt nederligt, zonder hulp, zonder redding?
Hij bedekte het gelaat met beide handen en schrei
de.
Dan zal ik vlug naar Aden terugkeeren en trach
ten daar menschen te vinden, die zich aan touwen ge
bonden, in dien afgrond willen laten afzakken om te
zoeken. Blijft u maar hier, totdat ik terugkeer, sprak
nu de gids en ging onmiddellijk heen.
Karei bleef alleen achter, op korten afstand van de
plek, waar zijn vriend hem zooeven de hand drukte,
waar zij zamen de grootschenatuur hadden bewonderd.
Uur na uur verliep, altijd heeter brandden de zon
nestralen op het zwarte gesteente, voortdurend namen
Karel’s krachten af, hij voelde zich het bezwijmen na
bij.
Eindelijk keerde de gids terug; zijne pogingen om
moedige mannen mee te brengen waren vruchteloos
geweest.
Geef het op, mijnheer! Uw vriend is al lapg uit
zijn lijden verlost; het zou verkeerd wezen, nu nog
een tweede menschenleven op het spel te zetten, sprak
hij, en hij trok den willoos volgenden Karei voorzichtig
mee.
Waarom heeft de strijd
dan niet
vragen,
luiden:
moeilijk.
derkruipers*, om dit thans veel gebezigde woord
te gebruiken.
Er moeten officiëele maatregelen genomen
worden; wetten moeten er komen.
Zij, die in Zondagsrust zooveel gevaar zien,
vergeten misschien, dat de Israëlieten bv.hun Sab
batdag streng vieren en dan niets doen, ter
wijl voor hen de Zondag ook nog zoo’n halve
dag is.
Er is nog een reden, waarom ’t met Zon
dagsrust niet zoo hard gaat: Er zijn zoovele
sociale (want daar behoort de Zondagsrust ook
onder,) quaesties op te lossen.
Laten we een kijkje nemen bij onze Ooste
lijke buren.
Sedert 2 Juli 1892 is daar de Zondagsrust
voor de handelsbedrijven ingevoerd. Ook in
Duitschland werden toen dezelfde bezwaren ge
hoord als thans nog bij ons te lande. Men
meende, dat met beperking van den Zondags
dienst een algemeene achteruitgang in zaken
zou volgen; men was bang voor de invoering
van den dooden Engelschen Zondag en men
dacht, dat een groote materieele schade ’t on
vermijdelijk gevolg zou zijn. De werkelijkheid
heeft de ongegrondheid van al deze bezwaren
bewezen en zelden heeft een ingrijpende ver
andering in de praktijk zooveel succes gehad
als de Zondagsrust in de handelsbedrijven, zei
o.a. de «Lok. Anzeiger.* De kleine nering
doenden, die hun zaken zelf verzorgen, klaag
den over ’t ingrijpen van de wet in hun rech
ten en vrijhedenkortom men was zeer
ontstemd. Slechts betrekkelijk weinigen dach
ten aan de talrijke employe’s in de handelsbe
drijven, die toch voorzeker dezelfde aanspraken
op sociale voorzorgen hadden als de overige
arbeiders. Volgens de wet mogen medewer
kers, leerlingen en arbeiders in handelsbedrijven
op Zen- en feestdagen niet langer dan vijf uren
bezig gehouden worden. Door gemeentelijke
verordeningen kan ’t werk tot op nog korter
tijd bepaald of geheel verboden worden. De
invoering van zulk een verordening is te Ber
lijn beproefd. Zij ii daar echter mislukt, doordat
een verschuiven van de godsdienstoefening, die
volgens een verordening van 1899 in den tijd
van 10 tot 12 uur ’s-voormiddags valt, op de
Een ander en groot bezwaar is: De wereld
is veranderd. In vroeger tijd, toen er geen ma
chines waren en geen treinen en geen post- en
telegraaf verkeer, toen kon Zondagsrust bestaan.
Doch thans is ’t niet meer mogelijk. En dan
gaat men aan ’t opnoemen van inrichtingen,
die door moeten werken, zooals lichtfabrieken,
zuivelfabrieken, spoor- en postdienst, enz. En
men baseert daarop de overdreven stelling
Zondagsrustwetten mogen volstrekt niet ge
maakt worden.
Dit zijn de lui die werken met onware axio
ma’s, die te kortzichtig zijn, om ’t belang van
de zaak in te zien. Zij vergeten, dat er buiten
de dingen, die volgens hen niet stil kunnen
staan, nog zoovele andere zijn; zij vergeten ook,
dat inperking, om een woord van dr. Kuyper
te gebruiken, dat inperking van den Zondags
dienst, ook voor spoor- en postdienst mogelijk
is en-- een dringende eisch is voor 't
personeel aan die takken van dienst verbonden,
’t Aantal treinen kan op Zondag tot een mi
nimum beperkt worden, de post- en bestel
dienst ook. Gedrukte stukken kunnen den
Maandag wel afwachten; anders moet men ze
maar zoo verzenden, dat ze vóór Zondag be
steld kunnen worden. En als de postdienst
eenmaal zooveel mogelijk ingeperkt is, en men
is er eenmaal aan gewend, dan kan ieder er
zich wel mee vereenigen. Een hoogere, be
langrijk hoogere port op Zondag zou ook vrijwat
helpen om den stroom van brieven, enz. te
temperen. Ook zou men, als in België, elk
postzegel kunnen voorzien van een gemakkelijk
te verwijderen lijst, waarop staat: «Niet op
Zondag bestellen
Zondagsrust bedoelt niet, luie en pretmakende
menschen te maken. Zeker, er moeten niet te
veel feestdagen zijn. Dan wordt ten laatste
feestvieren regel en werken uitzondering.
We denken hierbij aan Rusland, waar de
boeren er zóóveel feestdagen, hoofdzakelijk
kerkelijke, op nahouden, dat zelfs de Russische
regeering daartegen maatregelen wil nemen,
omdat het landbouwbedrijf te veel onder al
dat lediggaan en feesthouden lijdt.
Doch eens per week een dag van beslist niet
werken, is toch niet te veel. En dan mag daar
nog gerust bij feestelijke gelegenheden een
extra dagje bij komen. Daarom behoeft het
nog geen «twee dagen of meer* per week te
worden, zooals de Maandag vierders er van
maken.
't Gaat met sommige zaken zóó Zoolang ze
er niet zijn, stelt men er zich gouden bergen
van voor; en zijn ze er, dan valt de werke
lijkheid af.
Er zijn echter ook vele instellingen, die
vooraf allerlei denkbeeldige bezwaren tegen zich
zien opwerpen, welke bezwaren verdwijnen als
sneeuw voor de zon, zoodra die instellingen
er zijn.
Zoo stellen we ’t ons ook voor met Zon
dagsrust.
En toch is dit nog een zaak, waar iedereen
zich mee kan vereenigen, geloovig of ongeloo-
vig. De geloovige ijvert voor Zondagsrust
om tot Zondagsheiliging te komende onge-
loovige zegt: Welken dag men van de zeven
wil nemen, is me onverschilligals er maar
één rustdag is; en daar de Zondag reeds van
ouds er voor bestemd werd, is hij ook voor
Zondagsrust. Beiden kunnen zoodoende in één
schuitje varen voor hun strijd, al is het doel
van den strijd niet gelijk.
Is er werkelijk zooveel tegen Zondagsrust
te zeggen Is ’t iets nieuws
Dit laatste volstrekt nietbehalve dat bv. in
Engeland en Duitschland aan Zondagsrust, wet
telijke Zondagsrust gedaan wordt, Kpstaat bv.
in ons land reeds bijna een eeuw lang een wet,
die hoofdzakelijk tegen luidruchtige Zondags-
vermaken gericht is en wie herinnert zich
niet, ’t is nog niet lang geleden, ’t toepassen
dier wet door Haarlem’s burgervader niet
gehandhaafd wordt.
Enkele der bezwaren tegen Zondagsrust
wetten gronden zich op de veranderde tijds
omstandigheden.
Vooreerst: Vroeger was ’t kerkgaan op Zon
dag vrij algemeen en grondde men zich op de
eischen der godsdienstoefeningen om stilte.
Langzamerhand is het kerkbezoek verminderd
zoodat voor een deel der menschen de «Zon
dagsrust voor de kerken* onnoodig, ja zelfs
bij een enkele verkeerd genoemd werd.
Langzaam aan heeft zich echter ook onder
hen, die we niet tot de kerkdijken mogen reke
nen, een strooming voor Zondagsrust ontwikkeld.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/» cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
i