TOWS- EN ADVERTENTIEBLAD
Hildegard.
4
i
LI
IWR 8NM Eil (I18TMEÜ.
I
58e Jaargang.
Zaterdag 16 Mei 1803.
---
XTo. 39.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Officieele Advertentie.
Uit de Raadszaal.
HOOG WATER.
FEUILLETON.
ons
27)
Hit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
J
VERGADERING van den Gemeente
raad van Sneek, op Woensdag, den 13
Mei 1903, ’s nam. te 61/, uur.
Tegenwoordig zijn 14 ledenafwezig met kennis
geving, wegens uitstedigheid, de heer J. Schijfsma.
Voorzitter de heer mr. D. Alma, Burgemeester.
Secretaris de heer Jac. van der Laan.
Punten van behandeling:
1. Resumtie der notulen.
De notulen der op 28 April jl. gehouden vergade
ring worden, na lezing door den Secretaris, onveran
derd vastgesteld.
2. Mededeeling van ingekomen stukken.
a. Resolutie van Ged. Staten, waarbij de beslissing
is verdaagd op het raadsbesluit tot het gratis beschik
baar stellen van een strookje water aan de heeren
Een poosje liepen zij zwijgend naast elkaar voort en
dit zwijgen begon reeds pijnlijk te worden, toen Man
fred plotseling vroeg:
Zal het u wel bevallen, Rena, met mij te zin
gen?
Waarom niet? klonk het terug.
Och. ik vraag het slechts, stotterde Manfred.
Misschien zingt ge liever niet, omdat
Verlegen bleef hij in zijne woorden steken.
Wat zeg je dat vreemd! zei Rena, met een poging
om te lachen, welke echter niet gelukte.
Och, toevallig ving ik gisteren een paar woorden
van Carola Fredeburg op en daaruit moest ik wel op
maken, dat ge liever niet zingt in de afwezigheid van
zekere personen, die in uw hart een groote plaats be-
kleeden.
Van ter zijde keek hij Rena aan, om te zien welken
indruk zijne woorden Op haar maakten.
Hare wangen gloeiden als vuur; zij hield de oogen
neergeslagen, terwijl zij antwoordde:
Carola plaagt me gaarne, omdat een jonge heer
van onze kennis mij het hof maakt, zooals men dat
noemt. Of mij dit aangenaam is en wat ik daarbij ge
voel, daarnaar vraagt zij niet.
Mag ik er dan naar vragen? fluisterde Manfred
en hij trachtte haar in de oogen te zien. Ach, Rena,
zeg me eens openhartig hebt ge uw hart reeds weg
geschonken?
Een zacht gefluisterd »ja« was haar antwoord.
En wie is de gelukkige? Nu wil ik alles weten!
zei Manfred en daarbij drukte hij de hand van zijn nicht
zoo heftig, dat zij een lichten kreet van pijn liet hoo
reis. Neem me niet kwalijk, neem me niet kwalijk,
Rena. Van dit oogenblik hangt mijn levensgeluk af,
nameloos geluk of eindelooze ellende! Geef gij de be
slissing, zeg mij, is het mogelijk? Zou ik de man zijn,
Opkomst onder de Wapenen.
De BURGEMEESTER der gemeente Sneek,
Roept bij deze opnavolgende miliciens-verlofgan-
gers
lo. OENE KUIPERS, loteling der gemeente Sneek,
lichting 1898 no. 60, stamboeknummer 1376,
2o. ANNE HETTEMA, loteling der gemeente Wym-
britseradeel, lichting 1898 no. 48, stamboeknummer 1375,
om zich op Dinsdag 2 Juni 1903, des namiddags
vóór vier uur, de eerste bij zijn korps te Kampen, de
tweede bij zijn korps te Amsterdam, in werkelijken
dienst te begeven.
Voorts worden de betrokken verlofgangers herin
nerd aan hunne verplichting, om bij de opkomst onder
de wapenen:
a. voorzien te zijn van al de voorwerpen van klee-
ding en uitrusting, door hen bij vertrek mét groot
verlof medegenomen
b. hunne verlofpas vóór het vertrek naar het korps
te doen afteekenen, en
c. zich een of twee dagen vóór den dag, waarop
zij bij hun korps moeten zijn, ter secretarie der ge
meente te vervoegen tot het bekomen van daggeld
en vervoerbewijs.
Indien door hen wegens ziekte niet aan deze oproe
ping op den bepaalden tijd kan worden voldaan, zul-
ten zij van hunne opkomst in werkelijken dienst niet
voor diligent worden gehouden, maar zijn verplicht, om
lo. van hunne verhindering tijdig ter Secretarie der
gemeente te doen blijken, door inlevering van eene
geneeskundige verklaring, en
2o. om zich onverwijld na hun herstel naar hun
korps te begeven.
Tevens brengt de Burgemeester nog in herinnering,
dat voor deze opkomst geen gebruik mag worden ge
maakt van de vervoerbewijzen, voorkomende in de
zakboekjes, zijnde deze bestemd om te worden ge
bruikt bij opkomst met spoed.
Sneek, den 12 Mei 1903.
De Burgemeester voornoemd,
ALMA.
aan wien je voor altijd wilt toebehooren?
En weder fluisterde zij:
Haar toon, haar blik maakten hem zoo gelukkig,
dat hij zich geweld moest aandoen om haar niet op
de openbare straat te omhelzen en den eersten kus op
hare lippen te drukken.
Rena, mijn geliefde Rena, fluisterde hij, terwijl
hij haar arm vaster in de zijne drukte.
Zij stonden nu juist voor de villa van den senator
Fredeburg; ofschoon ze liever onmiddellijk naar huis
waren teruggekeerd om hunne liefde aan hare moeder
en aan »tante« Brinken bekend te maken, moesten ze
nu wel aanschellen; immers, zij werden hier ver
wacht.
Verraad niets aan Carola, fluisterde Manfred haar
nog toe.
O neen, antwoordde Rena eveneens fluisterend;
dan was het morgen overal bekend, en wij moeten het
toch in de allereerste plaats aan mama bekend maken.
Zij werden vriendelijk ontvangen. Men dronk kof
fie, er werd over verschillende dingen gesproken, men
deed een keuze uit de muziek, en nadat Carola aan
het klavier had plaats genomen, begon Manfred een
gedeelte van «Archibald Douglas* te zingen. Rena
was er bij tegenwoordig, maar het was of zij in een
droom verkeerde.
Was zij dan werkelijk nog dezelfde Rena van een
uur geleden? En was hij, die daar voor haar stond
en wiens heerlijke stem haar gemoed deed trillen,
was hij haar Manfred, die haar toebehoorde voor eeu
wig? O, kan aan een mensch zooveel zaligheid ten
deel vallen?
Bijna had Rena deze woorden luid .uitgeroepen, zoo
werd zij door hare eigen gedachten beziggehouden;
maar plotseling klapte mevrouw Fredeburg in de han-
We schreven de vorige week een artikeltje
over onze lente, over ’t weer en over ’t wa
ter in ons gewest. Vooral over 't laatste had
den we ’t. Nu, dat is ook vrij natuurlijk; want
men kan wel over de lente klagen, over het
weer mopperen en beide leveren uitstekende
algemeenheden op, waarmee men een hortend
gesprek kan op gang houden, doch men kan
er niets aan veranderen. De lente en ’t weer
moet men voor lief nemen, zooals ze zijn.
Doch ’t water! Dat is een andere kwestie!
We hadden ’t over de slechte positie, waarin
ons gewest ten opzichte van ’t water verkeert. winter de
De toestand is bepaald slecht. Wel wordt er
veel geld besteed aan onze zee- en polderdij
ken, aan vaarten en wallen en sluizen. Wel
kunnen we uitstekend onze erfvijandin, de zee,
buiten onze provincie houden. Wel hebben
we daardoor niet meer om de vijf jaren een
overstrooming, zooals in de Middeleeuwen een
tijd lang ’t geval was en is de laatste gewel
dige overstrooming, die van ’t jaar 1825, ons
slechts bij overlevering bekend, terwijl de ont
zaglijke verbeteringen, aan onze dijken aange
bracht, ons zonder vrees doen zijn, al beukt
de Noordwester storm nog zoo erg onze kus
ten. Dit is dus een zaak, die in orde is. Maar
we hebben ’t binnenwater niet voldoende in de
macht. En nu wil menigeen, traag van geest
op ’t stuk van hervormingen, die geld kosten,
nu wil menigeen «Gods water maar over Gods
akker laten loopem; daarmee komt Friesland
niet in een beteren toestand.
Wij, Friezen, verkeeren dus in den zelfden
toestand als een rijk, dat zijne vijanden ont
zag weet in te boezemen en buiten de grenzen
weert, doch dat inwendig verdeeld is door
partijstrijd. Of bijna in den toestand van den
man, goed van de tongriem gesneden, die zich
door een ander niet laat overbluffen of moles-
teeren, doch die niet meester over zijn eigen
hart, zijn hartstochten en neigingen is en die
dus wel eens mocht denken aan ’t rijmpje:
’t Is een recht welsprekend man,
Die zich overreden kan.
Naar buiten, tegen de zee, houden we
kranig; doch in onze provincie is ’t niet goed
geregeld.
Ja, viel er alle jaren op dezelfde tijden de
zelfde hoeveelheid regen, dan zouden we het
met onze sluizen en waterwerken wel kunnen
redden, al zou een verkeerde wind en hooge
zee nog danig ons dwarsboomen. Doch dit is
’t ge^al niet en zal ook wel nooit ’t geval wor
den. We hebben natte en droge zomers,
voorjaren, najaren, winters we hebben zachte
en strenge winters; heete en minder heete zo
mers; m. a. w. we hebben een grillig klimaat.
Wie herinnert zich niet, hoe, eenige jaren ge
leden, in den nazomer, in Augustus en Sep
tember ’t water meer dan 70 cM. boven Friesch
zomerpeil stond, zoodat men overal mannen
bezig zag de polderdijkjes op de zwakste plaat
sen wat te verbeteren; hoe in den afgeloopen
HOOFDSTUK XII.
Vervolg.
Rena kon dien avond niet dadelijk den slaap vatten.
«Waarom maakt die babbelachtige Carola juist van
avond zulke toespelingen? En waarom was Manfred
zoo stil, terwijl hij eerst toch zoo vroolijk was?« Deze
vragen hielden Rena nog lang wakker, nadat zij het
licht had uitgeblazen.
In den laatsten tijd had zij veel aan haar neef moe
ten denken. Waarom, wist zjj zelf niet. In zijne te
genwoordigheid gevoelde zij zich verlegen en werd
zij stil. Vond zij zijn gezelschap niet aangenaam
meer? O neen, integendeel, als zij hem vergeleek
met andere heeren die zij kende, dan viel de vergelij
king altijd ten gunste van Manfred uit. Hij zeide haar
minder vleierijen dan die anderen, maar zij voelde on
bewust, dat zij hem niet onverschillig was. Maar
zij was dan ook zijn nicht! Met dit argument onder
drukte zij telkens weder het zalig gevoel, dat bij haar
opkwam. Juist ’s middags te vier uur kwam Manfred
den volgenden dag Rena afhalen om met haar naar
mevrouw Fredeburg te gaan.
Carola is dezen morgen vroeg al hier geweest,
om te vragen of ik meekwam, anders had ik bijna niet
durven gaan, uit vrees dat ik storen zou, verklaarde
r Rena, die vlug haar hoed opzette.
Zij moest beloven dat zij met haar neef terug
zyn tegen ’t theedrinken; daarop vertrokken zij.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
waterstand zoo laag was, dat de
schaatsenrijdende kinderen bijna niet van het
ij$i op den wal konden komen. Doch waar
toe voorbeelden van des waters buitensporig
heden nog meer aangehaald!
Zien we thans niet, hoe we hulpeloos staan
tegenover ’t natte element. Daar zitten we
midden-Mei met een waterstand van 50 cM.
bo'ven Fr. zomerpeil in den grooten Frieschen
boezem en bovendien nog met veel water in
de, polders en thans, nu we dit schrijven, met
een flinke Zuidweste koelte, die de watermolens
doet draaien dat ’t ’n lust is en daardoor ’t
boezemwater nog hooger maakt, terwijl ze te
gelijkertijd minder gunstig is voor 't stroomen
door de zeesluizen, die al dat overtollige water
naar zee moeten loozen.
Is ’t wonder, dat geklaagd wordt?
Op ’t initiatief van personen, die belang heb
ben bij een goeden waterstand en midden in ’t
lage land wonen, wordt alhier op Woensdag
a. s. een vergadering gehouden, om den on-
houdbaren toestand te bespreken. Men hoopt
op een zoo druk mogelijk bezochte vergade
ring om indruk te maken op ons provinciaal be
stuur. ’t Doel der oproepers is niet, de juiste
middelen aan te wijzen, die den toestand kun
nen verbeteren, doch men wil blootleggen den
ellendigen toestand waarin duizenden hectares
land verkeeren, men wil de regeerders, die ’t
te zeggen hebben, aansporen tot krachtig han
delen, om een beteren toestand te krijgen.
We hopen, dat deze vergadering werkelijk
den stoot zal geven, die leiden zal tot de ge-
wenschte verbetering.
den en zeide tot Manfred:
Prachtig, mijnheer Römer! Prachtig! Dat zal ef
fect maken! Carola moet zich nog flink oefenen; maar
ik hoop, dat ge dan over de begeleiding tevreden
zult zijn.
Daar twijfel ik niet aan, mevrouw! Het ging
nu reeds heel aardig, antwoordde Manfred.
Komaan, Rena, vervolgde hij tot zijn nicht, wil
len wij nu eens een duet beproeven, dat ik heb mee
gebracht. Dan kunnen wij daarover het oordeel der
dames vernemen.
Van welke componist is het stuk? vroeg Carola.
Het is niet van een beroemden componist! Een
mijner bekenden, dieniet genoemd wil zijn, heeft de
woorden en de muziek geschreven. Ik zou het niet
durven voorslaan, als ik het niet met grooten bijval op
een concert had hooren voordragen, zei Manfred.
Dan is de muziek hier nog niet bekend, des te
beter, merkte mevrouw Fredeburg op. Mag ik het stuk
eens zien?
Manfred reikte het aan de dame over.
Ah, eene serenade in handschrift! Rena kwam na
derbij en zei:
Ik vrees dat het slecht genoeg zal uitvallen, als
ik dadelijk van het blad moet zingen.
Maar wij kunnen het toch beproeven, de melodie
is eenvoudig, moedigde Manfred haar aan.
Daarop begon hij de eerste twee coupletten alleen
te zingen, Rena zong zacht het derde mee.
Prachtig! riep mevrouw Fredeburg, toen zij zwe
gen.
Ja, dat moet ge zingen, riep Carola. Het is, als
of het voor jelui beiden geschreven is.
(Wordt vervolgd).
R. Jongbloed en I. de Jong
b. Alsvoren, houdende goedkeuring van het raads
besluit tot het in gebruik geven van een lokaal in
het raadhuis aan de Gezondheids-Coramissie
c. Alsvoren, waarbij wordt goedgekeurd het raads
besluit tot betaling van f 25.— uit het fonds voor
Onvoorziene Uitgaven, aan de Ned. Vereeniging voor
Gemeentebelangen
d. Proces-verbaal van opneming der boeken en kas
bij den Directeur-Boekhouder der Gasfabriek op 4
Mei jl.
e. Alsvoren bij den Gemeente-Ont vanger op 4 Mei 11.;
f. Schrijven van de Ned. Vereeniging voor Gemeen
tebelangen, dank betuigende voor de verleende bjjdrage
inzake onderzoek pensioneering
g. Alsvoren van Burg, en Weth. dezer gemeente,
mededeeling doende van den uitslag der inschrijving
op de 2e serie ad f 100.600, der geldleen ing voor de
nieuwe gasfabriek met bijbehoorende werken
h. Alsvoren’van den heer J. J. van Druten alhier,
berichtende, dat de benoeming tot voogd van het Old
Burger Weeshuis door hem wordt aangenomen
Alsvoren van den Commandeerenden Officier
van het le bat., Ie Reg. Infanterie te Leeuwarden,
berichtende, dat de schietoefeningen op de schietbaan
alhier evenals de vorige jaren wederom tegen eene
vergoeding van f 50 dit jaar zullen worden gehouden;
j. Alsvoren van het Burgerlijk Armbestuur ter be
geleiding der rekening en verantwoording dier admi
nistratie met bijlagen dienst 1902
k. Resolutie van Z.Ex. den Minister van Waterstaat,
Handel en Nijverheid, waarbij vergunning wordt ver
leend tot den aanleg van een hoofdriool van de Park-
buurt naar de Franekervaart
l. Adres met bijlagen van het Bestuur der coöpe
ratieve Telefoonvereeniging alhier, daarbij verzoeken
de de aan de gemeente verleende concessie aan die
vereeniging over te dragen.
De Voorzitter stelt voor:
de door het Burgerlijk Armbestuur ingezonden re
kening, onder j genoemd, te stellen in handen der
Commissie voor het nazien van begroetingen en reke
ningen, ten fine van advies;
de onder g bedoelde missive, betreffende den afloop
der geldleening, in het te drukken officieel verslag op
te nemen, evenals zulks met de le serie is geschied, om
later den loop, die deze finantieele aangelegenheid heeft
genomen, nog eens te kunnen nagaan;
verder de niet-gememoreerde ingekomen stukken,
behalve het adres sub l, voor kennisgeving aan te
nemen.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt
conform besloten.
Het adres der coöperatieve telefoon-vereeniging is
eerst gisterenmiddag ingekomen, zoodat directe behan
deling niet volgen kan; toch wenscht Spr. het adres
even voor te lezen.
Bij missive van 17 Maart werd door de coöperatieve
telefoonvereeniging verzccht de aan de gemeente ver
leende concessie tot aanleg en exploitatie van een
plaatselijk telephoonnet, aan haar over te dragen,
waarop bij raadsbesluit van 24 Maart d. a. v. welwil
lend werd beschikt, onder goedkeuring van Z.Exc. den
Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid.
ZOU
«i
I
li
iURANT.