ft
MEIWS- EJ HHEliTE'.TIEfiiail
mu SIM EJ MSTIiEffl'.
Moorden op Staatshoofden.
Op Audiëntie.
Zaterdag 20 Juni 1803.
58e Jaargang.
XTo. 48.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
FEUILLETON.
EINDE.
n
i
Hit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
N
te
m
3). Slot.
Toen de Minister weer aan zijn schrijftafel ging,
kwam de veldwachter naar mij toe en verzocht mij
hem te volgen. Ten hoogste verwonderd voldeed ik
daaraan en maakte bij het verlaten der kamer nog
eene beleefde buiging, welke oogenschijnlijk niet
door Zijne Excellentie werd opgemerkt.
Onder geleide van den veldwachter ging ik de trap
van het regeeringsgebouw af. Toen bleef ik echter
staan en vroeg mijn geleider waar we heen gingen.
»Dat zal je wel zien!” luidde het barsche antwoord.
Ik bleef staan, doch de veldwachter pakte mij bij den
arm en zeide heftig: «Maak maar geen drukte,
anders zal ik geweld gebruiken.”
Met schrik bemerkte ik thans, dat ik in arrest werd
gebracht. De menschen op straat bleven staan om
mij na te kijken en staken de hoofden bij elkaar om
te vragen welke misdaad ik bedreven zou hebben,
Ook trok ik de aandacht van een hoop schooljongens,
die uit een zijstraat te voorschijn kwamen. «Spits
boef, schurk, kwartjesvinder!” riepen ze mij na,
terwijl zij volgden. Duidelijk hoorde ik één der jon
gens zeggen, dat ik precies het gezicht had van een
moordenaar. Ik dacht van schaamte te sterven.
Met den chapeau claque, die tot nu mijn hoofd tegen
de zonnestralen beschermd had, bedekte ik nu mijn
gelaat, terwijl ik de kraag van mijn rok opzette. Ge
lukkig was het politiebureau dicht in de buurt.
Nadat mijn geleider een bewijs van ontvangst had
gekregen, werden al mijn zakken doorzocht en werd
ik in een ledig, half donker hok gebracht.
thuiskomst vernam ik van mijne dochter de oplossing
van het raadsel en tegelijkertijd welke ramp zij
door haar onvoorzichtigheid u veroorzaakte. Voor
uwe inschikkelijke goedheid werd u nog door mij
gestraft. Wij hebben hier te doen met een samen
loop van omstandigheden, die komiek genoemd zou
mogen worden als ze voor u niet zoo droevig was.
Ik hoop voor mijn verkeerd optreden op dezelfde goed
heid als u aan mijne dochter betoond heeft.”
Eenige oogenblikken kon ik geen woord spreken
ik drukte de mij aangeboden hand en stamelde ein
delijk eenige woorden, die puur onzin waren. Ik
zeide, dat het ongeval niets te beteekenen had, dat ik
integendeel met veel genoegen aan het bevel van
gevangenneming gehoorzaamd had, enz. De Minister
keek mij glimlachend aan en zeide toen
«Het dienstmeisje heeft mij intusschen uw aanbe-
velingspapieren uit uw rok gehaald, ik heb ze gelezen,
de mondelinge information zijn ook zeer gunstig en
daarom heb ik bereids een aanstelling voor u geschre
ven, doch voor eene betrekking, waaraan het dubbele
traotement verbonden is.
Mijnheerhier is uwe aanstelling
Met bevende hand nam ik het lang begeerde docu
ment aan. Een half uur later Was ik thuis. De schoen
maker, de timmerman en Lena waren bijelkander. Een
uur lang wachtten zij mij reeds met angst. Ik ver
haalde mijn avonturen en liet hun ten slotte mijn aan
stelling zien. Was het wonder, dat toen vreugdetranen
geschreid werdeu Sedert dien dag ben ik steeds ge
lukkig geweestaanhoudend heb ik bevordering ge
maakt, zoodat ik thans een benijdenswaardige betrekking
aan het ministerie bekleed.
van het gevangenhok hoorde openmaken. Ik vreesde
dat ik gezelschap zou krijgen, een roover of moorde
naar misschien, doch hoe aangenaam werd ik verrast,
toen de binnentredende politiebeambte mij beleefd me
dedeelde, dat door een ongelukkigen samenloop van
omstandigheden op mij de verdenking van diefstal
was gevallen tengevolge waarvan ik in hechtenis
was genomen. Gelukkig was heel spoedig mijn on
schuld gebleken. Hij wenschte mij daarmee geluk
en zeide, dat het rijtuig van Zijne Excellentie den
Minister gereed stond om mij naar diens woning te
brengen. Zijne Excellentie wenschte mij zelf ophel
dering van het onaangename voorval te geven en
zijne verontschuldiging aan te bieden.
Zoo wanhopig ia een oogenblik tevoren was, zoo
verheugd was ik nuik had den beambte wel kun
nen omhelzen, ik duizelde bijna van den grooten
ommekeer. Een minuut later zat ik in het prach
tige rijtuig van Zijne Excellentie. Hoe verbaasd was
ik echter, toen het stilhield voor het groote huis
van welks balkon de bloempot op mijn hoofd was
gevallen.
Een livreiknecht wachtte mij beneden en geleidde
mij de trap op. Daar stond ik nu weer in de kamer,
waar ik van kleeding verwisseld had, en een oogen
blik later traden de Minister en de jonge dame binnen.
Zijne Excellentie hield eenige papieren in de hand,
waarbij ik mijne aanbevelingsbrieven meende te her
kennen, hij kwam recht op mij af en drukte mij de hand.
«Mijnheer,” sprak hij vriendelijk, «vergeef mij de
onverdiende krenking, die ik u veroorzaakte. Ik
bevind mij tegenover u in groote verlegenheid. Zoo-
dra u in hechtenis was genomen, snelde ik naar huis,
in de vaste meening, dat u mijn rok en goed ge
stolen had want ik bemerkte dadelijk dat die mij
toebehoorden, eerstens aan het ordelint, tweedens aan
het monogram in den hoed en derdens aan de stuk
ken, die u mij overhandigde. Het waren mijne aan-
teekeningen op een nieuw wetsontwerp. Bij mijn
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
wijzen en wel de grootvader van den tegen-
woordigen alleenheerscher, nl. Alexander II.
Deze tsaar was in 1855 de opvolger van Nico-
laas I, schafte de lijfeigenschap in zijn groot
rijk in 1863 af en werd in 1881 vermoord op
den openbaren weg, in Sint-Petersburg, door
’t werpen van bommen.
In 1894 werd Sadi Carnot, in 1887 tot presi
dent der Fransche republiek gekozen, te Lyon
vermoord. Hij was de kleinzoon van den con
ventioneel Carnot, die, tijdens de groote revo
lutie, als lid van ’t comité van Salut public, de
organisator der Fransche legers was.
De tegenwoordige sultan van Turkije, Ab-
doel Hamid kwam in 1876 op den troon der
Verheven Porte. In dat jaar werd zijn voor
ganger Abdoel Aziz, die van 1861 af regeer
de, vermoord; waaruit men mag besluiten, dat
het moordend staal of lood zelfs geen „Zieke
Man« ontziet.
Doch van ontzien gesproken: ook vorstin
nen werden niet ontzien. Hebben we thans het
voorbeeld in Servië voor oogen, in 1896 ver
loor op gelijke wijze de keizerin van Korea
het leven. Doch bovenal herinneren we ons
nog levendig den laffen moord in 1898 op
keizerin Elisabeth van Oostenrijk gepleegd.
Zij, de zwaar beproefde vrouw, die zich in ’t
geheel niet met politiek of regeeren bemoeide,
werd in Zwitserland, in een badplaats aan ’t
meer van Genève gedood.
Noemen we nu nog den Sjah van Perzië, die
in 1896 in zijn hoofdstad werd gedood, dan
rest ons thans alleen nog den vorst te noemen
die ’t uitspraak Dit is ’t risico, aan ons vak
verbonden, koning Humbert van Italië, die in
1900 te Monza in Lombardije vermoord werd
toen hij een bezoek bracht aan een groot gym-
nastenfeest en door een anarchist, speciaal uit
Amerika daartoe overgekomen, vermoord werd.
Murat, zwagdt van Napoleon en koning van
Napels, benevens Iturbide en Maximilaan van
Mexico, werden terechtgesteld en vielen dus
niet door moordenaarshanden.
aan Abraham Lincoln. (Thans zijn er reeds
drie presidenten der Vereenigde Staten ver
moord!) Lincoln werd in 1860 tot president
gekozen, ’tgeen een overwinning van de anti-
slavernij-partij (de Noordelijken) beteekende.
De Zuidelijke staten, waar de negerslaven op
de plantages werkten, scheidden zich, als voor
standers der slavernij, at; en er ontond een
vreeselijke oorlog, de Secessie-oorlog, die 5
jaren duurde en eindigde met de overwinning
der Noordelijken. In 1864 werd Lincoln als
president herkozen, doch werd in 1865 gedood
door een fanatiek voorstander der slavernij; ’t
was 5 dagen na de eindoverwinning der Noor
delijken.
Garfield was de tweede president der United
States, die op zoo’n wreede wijze ’t leven ver
loor in ’t jaar 1881.
De derde was Mc Kinley, die eerst aanstaan
de jaar had moeten aftreden en drie jaar gele
den voor ’t eerst gekozen werd, gesteund door
de machtige populariteit van den heer Roose
velt, die als vice-president werd gekozen.
Toen Mc Kinley in 1901 eene tentoonstel
ling bezocht, werd, hoewel behoorlijk door ge
heime politie bewaakt, een aanslag op zijn le
ven gepleegd, waardoor hij eenige dagen later
stierf en de vice-president Theodoor Roose
velt, de man der rough-riders, de held van
Cuba, volgens de Amerikaansche grondwet,
hem opvolgde.
Van de andere staten in Amerika Haïti
noemden we reeds, heeft Peru, een repu
bliek in Zuid-Amerika, tweemaal z’n president
verloren door een moordaanslag, en wel kolo
nel Balta in 1872 en Gutherier in het volgen
de jaar.
Laten we hier dadelijk bijvoegen, dat ’t zelfde
jaar 1872 ook president Moreno, van Ecuador,
de naaste buur van Peru, gedood werd.
Servië, dat thans ’t schouwspel biedt van
een dubbele vorstenmoord, van koning Alexan
der en koningin Draga, heeft reeds eerder een
vorst op verraderlijke wijze verloren en wel in
1868, toen Servië nog niet de oppervlakte
had van thans en slechts een vorstendom was;
toen werd vorst Milosj gedood.
Doch ook Rusland, welks vorsten voortdu
rend hebben te vreezen voor een moordaan
slag, heeft nog een vermoorden tsaar aan te
Daar zat ik nu op de houten brits en had gelegen
heid om over mijn lotgevallen na te denken.
Ik was de wanhoop nabij. Gevangen genomen
dat was de uitslag van mijn audiëntie. Daarvoor
had ik jarenlang mceite gedaan daarvoor had ik op
het allerlaatste oogenblik nog rok, hoed, vest en hand
schoenen van een mooie jonge dame geleend 1 Maar
waarom werd ik gearresteerd Wat zouden Lena en
de schoenmaker op mij wachten en die jonge
dame ik had haar beloofd de geleende kleding
stukken dadelijk na de audiëntie terug te laten be
zorgen. Zij zal gaan denken, dat ik met het goed
de plaat heb gepoetst, zij behoudt mij ten slotte voor
een diefHa, bij dat woord vielen mij de schellen
van de oogen. Waarschijnlijk had de Minister ook
gedacht, dat de kleeren gestolen warenhij scheen
dadelijk bemerkt te hebben dat zij mij niet pasten.
Ja, dat zal het zijn. Zoodra hij het ordelint bemerkte,
zal hij verdenking gekregen hebben En
Ja. de documenten, die ik hem overhandigde, waren
mijn aanbevelingen niet, want ik herinnerde mij nu
heel goed dat ik ze in mijn besmeerden' rok had
laten zitten.
Maar wat zou er dan gestaan hebben in de papieren,
die ik Zijne Excellentie overhandigde Hij was een en
al verbazing. En ik was zoo dwaas die verbazing op
rekening te zetten van mijn mooie getuigschriften. Oh,
dat was een duivelachtig spel van het noodlot, de kroon
op alle rampen, die mijn leven tot dusverre verzuurd
hadden.
In de vertwijfeling, die zich van mij meester maakte
drukte ik met beide handen den chapeau-claque tegen
mijn borst en op datzelfde oogenblik sprong de hoed
open. Als duizelig staarde ik voor mij en trachtte mij
zelf weer meester te worden. Toen werd ik boos over
den smaad, mij aangedaanook begon ik pijn te
voelen aan de groote buil aan mijn hoofd.
Zoo bleef ik ongeveer een half uur in droevige ge
dachten op de brits zitten, toen ik plotseling de deur
zij zich in ’t openbaar vertoonen, omringd van
vorstelijke weelde, toegejuicht door de duizen
den, dan hebben zij de wetenschap bij zich,
dat tal van agenten van politie, vooral gehei
me, al hunne gangen volgen en loerend en
onderzoekend de gestes van ’t publiek na
gaan; want misschien wacht, onder die toejui
chingen door, de dolk of de bom van den
moordenaar op een gunstige gelegenheid. Als
zij in hunne eigene paleizen, tuinen, jachtter
reinen of lustverblijven zijn, weten zij, dat ook
die zelfde politiezorgen hen omringen. Als
zij in hunne particuliere vertrekken zijn terug
getrokken of in hunne slaapkamers nachtrust
willen genieten, weten zij, dat een streng con
signe zooveel doenlijk ieder weert, die niet in
hunne omge ving behoeft te zijn. Zou de gedach
te, dat hun leven voortdurend bewaakt wordt, en
toch ook voortdurend, ieder oogenblik van dag
of nacht, gevaar loopt, niet op hunne zenuwen,
op hun humeur en op hun gestel werken?
Ja, dit is wel ’t risico, aan hun vak ver
bonden r
In 1800 werd tsaar Paul I van Rusland,
tengevolge van een samenzwering vermoord
en opgevolgd door Alexander I.
In 1808 overkwam dit lot aan Selim III, die
van 1789 sultan van Turkije was.
Nu moeten we wachten tot 1854. Doch men
moet niet denken dat er geen aanslagen ge
schieden, of regeeringspersonen en vorstenkin
deren vermoord werden. Zoo was nauwelijks,
dcor de hulp der mogendheden, Griekenland
in 1829 en 1830 vrijgekomen van ’t Turksche
juk en de vroegere Russische minister Capo
d’ Istrias tot voorloopig bewindvoerder aange
steld, of deze werd vermoord.
In Frankrijk werd, tijdens de regeering van
Lodewijk XVIII, de hertog van Berry, tweede
zoon van den lateren koning Karel X, in het
jaar 1820 door Louvel vermoord.
In 1854 werd Karel III, hertog van Parma,
(toen nog onafhankelijk; Italië was nog niet één),
vermoord.
Hierop volgden in 1859 de moord op den
president van Haïti, (we hebben niet de eer
’s mans naam te kennen,) en in 1860 die op
vorst Danilo van Montenegro gepleegd.
Thans komen we aan de eerste president
der Vereenigde Staten, die vermoord werd,
De gruwel, in den Konak te Belgrado ge
pleegd, is de twintigste moord van een staats
hoofd, vorst of president, sedert het jaar 1800.
Dit zou dus om de vijf jaren een dusdanige
moord zijn; doch laten we hierbij opmerken,
dat de tweede moord in 1808 en de derde
eerst in 1854 gepleegd werd. Men zou dus
ook kunnen zeggen, dat in de laatste 50 jaren
niet minder dan achttien staatshoofden zijn
vermoord, of gemiddeld één moord in nog
geen drie jaar.
En van die achttien zijn er zeven in de laat
ste tien jaren gepleegd, of één moord in nog
geen anderhalf jaar. Men mag dus met volle
recht beweren, dat deze moorden steeds meer
aan de orde van den dag komen.
Dit zijn allen aanslagen, die gelukt zijn;
voegt men er echter bij de talrijke aanslagen,
die niet gelukt zijn, dan komt men tot een
veel hooger cijfer. Er zijn vorsten, op wien
twee, drie aanslagen gepleegd zijn en die toch
hun natuurlijken dood gestorven zijn. Er zijn
ook vorstengeslachten, die geregeld op moord
aanslagen kunnen rekenen, zooals de Tsaren
van Rusland.
Er staan ons thans geen statistieken ten di en-
ste over moorden op andere personen, doch
ieder zal ’t met ons eens zijn, dat, moge ’t ko
ning of president zijn ’t meest begeerd zijn,
dit toch ook ’t onprettigste vak is, als men de
kansen om vermoord te worden, in aanmer
king neemt. Koning Humbert van Italië heeft
het duidelijk gezegd: «Dit is het risico, aan
ons vak verbonden!* Drie jaren geleden liep
de man zelf ook de kwade kansen van dat ri
sico op.
’t Zou een overdreven inbeelding van een
klein krantenmannetje zijn, zich te willen ver
beelden, dat hij zich in den toestand eens vor
sten kan verplaatsen; doch zou niet de door-
loopende kans, om vermoord te worden, in
vloed hebben op den geestestoestand dier
machtigen dezer aarde, zou niet hun schijn
baar zoo rijk, zoo heerlijk en gelukkig leven,
behalve door vele andere dingen, vooral ook
door de gedachte aan een niet-begeerden dood
gekweld, voordurend gepijnigd worden? Als
m
(t 1
I
I
j
it
RCOURANT
-■ n