VOOR 8HI1 MSIffitS.
WW8- Eli limmTIEBLAll
Het reis-seizoen.
De Waaier.
FEUILLETON.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Officieele Advertentie.
NOVELLE.
Bewerkt door AMO.
ters zullen, omdat ’t reizen zoozeer toeneemt, altijd
nog toenemen in drukte, doch de behoefte naar werke
lijke rust-ontspanningsoorden zal groeien.
Het reis-seizoen is er weerDe eigenlijke maanden
hiervoor zijn toch Juli en Augustus. Juni moge mooi
zijn en de langste dagen geven; 't is dan nog geen
saison. ’t Kan dan ook nog te guur zijn, zoadat velen
’t ’s avonds in een demi-saison werkelijk nog frisch
genoeg vinden, maar dan geen winterjas aantrekken,
omdat dit ook al geen saison is. Stookte men, ’n goede
week geleden, op ’n Schoterlandech gemeentekantoor
niet weer de kachel, en vonden do schrijvers dit niet
wat lekker?
Neen, Juli
naareis moeten maken, s winters in een groote stad
zijn, en dit koude getijde afwisselen door een séjour
aan de Middellandsche zee; ook zij verlangen een
zonnigen zomertijd.
(We hebben ’t nu over ’t reizen en slaan daarom
de groote, de belanghebbenden bij een goeden zomer,
de landlieden, over.)
Doch vooral voor de vele gelegenheden, die ’t alleen
van den zomer moeten hebben, is een mooien zomer
alles. Daarom beteekent een prachtige zomer: een rijk
jaar. Een slechte zomer met veel regen en weinig
zon geeft eene misse rekening.
Van een mooien zomer moeten alle, zoowel kleine,
eenvoudige, als de groote moderne, mondaine inrich
tingen ’t hebben. Van een mooien zomer profiteeren
stalhouders en buitenherbergen. Er komt geld onder
de menschen.
Om eerst dichtbij te blijven; hoeveel verschilt’t be
zoek aan Frieslands lustwarande, aan ’t Oranjewoud,
niet tusschen een goed en een kwaad zomergetijde.
Neem zelfs de eenvoudige Wadden-eilanden. Neem
de pleiziei tochtjes op onze prachtige meren en wa
teren. Neem onze kermisfeesten, als hardzeilpartijen,
draverijen enz.
Doch de badplaatsen aan de Noordzee moeten ’t be
paald uitsluitend van de drie zomermaanden hébben
en hoofdzakelijk van Juli en Augustus.
Hoe hoopvol klonken de Haagsche brieven b.v. toen
de beide Pinksterdagen zulk heerlijk weer gaven en
Scheveningen z’n zomer introduceerde met een paar
meer dan drukke dagen. Men las toen dadelijkAh,
de zomer wordt goed Een mooie Pinksteron betee
kent een mooie zomer
Men hoopte dadelijk een ruime vergoeding voor de
schadepost, die 1902 gegeven had.
Want 1902 is gewoon slecht geweest. ’t Was met
’t reizen en vooral ’t badleven «niets gedaanWij,
die niet zoo volkomen afhankelijk zijn van ’t weer,
denken er zoo niet om. Doch de Scheveninger teekent
de goede dagen met blijdschap op, wetende dat de
cassa ze zal laten merken door goed gevuld te zijn.
De regenachtige dagen staan met een zwarte kool
aangeteekend. En die heeft men er 't vorige jaar
gehad Lees maar in ’t jaarverslag van de maatschappij
«Zeebad Scheveningen*van 1 Juni tot 1 October,
dus in 4 maanden tijds, zijn er in 1902 slechts 42
zomersche dagen geweestonder de andere 80 waren
er nog wel enkele met goed weer, doch de meerder-
Dit is wei erg; maar t wordt nog erger, ais men be
denkt, dat van die 42 er 22 in Juni zijn gevallen, als
’t nog niet eigenlijk zomer is.
Verleden jaar is dus slecht geweest en we hopen,
dat 1903 vergoeding zal geven voor ’t geleden tekort.
Nu reizen steeds meer gewoonte, ja behoefte wordt,
nu zich ook ’t aantal plaatsen of oorden, die voor
reisdoel dienen, uitbreidt, stellen zich velen de vraag:
Waar zal ik dezen zomer heen Vooral ook, nu de
spoorwegmaatschappijen zulke goedkoope reisjes aan
bieden.
Deze vraag beantwoorden is ondoenlijk; want de
behoeften, de zinnen, en vooral ook de capaciteit der
diverse portemonnaies verschillen. Men heeft nog
steeds zeer velen, die dol zijn op familiebezoek en die
hun hoogste genot meenen te hebben, als ze zich en
de met een bezoek te vereeren? familie in een paar
dagen tijds doodmoe maken van al ’t gevisiteer en
gesjouw heen en weerdie reeds in den trein zich en
hun reisgenooten volligheid en drukte verschaffen door
liefst zooveel mogelijk spespatria mee te nemen. In
tegenstelling hiermee heeft men de lui, die blasé
zijn en met dédain op de pasgenoemden neerzien. Dan
beHt men de lieden, die telken jare wat anders wil
len zien, die naderhand in ieder gesprek, waarin ’t over
reizen gaat, moeten kunnen bewijzen, dat ze er ge
weest zijn en «er dus alles van weten*dat ze dus
«autoriteit* zijn. Verder de tentoonstelling-reizigers
en diegenen, die ’t aan zichzelven verplicht meenen
te zijn, door hunne tegenwoordigheid elk vorstelijk of
ander hoog bezoek in een of andere stad op te luis
teren. Ook heeft men er menschen, die werkelijk
eens een paar weekjes moeten verpoozen. En dezen
komen er, nu de wereld steeds meer gejaagd, haastig,
zenuwachtig maakt, steeds meer En die zijn er thans
ook veel meer, dan er ’t willen wetenEn die zijn er
ook, mogen wij gerust zeggen, zeer velen onder de
lieden, die wel reizen, maar geen verpoozings-reis
makendie afgematter terug komen van de feest-
drukte dan zij heengingen.
Voor deze laatsten, voor hen, die eens kalmte en
gezonde lucht moeten genieten, zijn Ameland en Vlie
land uitstekend. Ook Zuid-Limburg, dat met de Staats
spoor in de laatste jaren voor een bagatel te bereizen
is, is niet zeer duur en geeft gelegenheid om frisch
te leven.
We stellen ons voor, dat mettertijd gedurig meer
de eenvoud, de rust zal opgezocht worden, die zoo-
sprek. Aan zijn wensch werd voldaan. Onder voor
wendsel van hoofdpijn verliet Margaretha reeds na
weinige oogentlikken het gezelschap. Zij wierp daarbij
echter een taeurigen afscheidsblik op den jongen beeld
houwer, die zich daarvan geen verklaring wist te geven.
Evenmin begreep hij er iets van, dat de overige
leden der familie hem op eens zoo koel, bijna belee-
digend koel behandelden. Felix wist niet hoe hij het
had. Van de eerste gelegenheid de beste maakte hij
gebruik om heen te gaan en daarbij noodigde hem
niemand uit nog een poosje te blijven.
Nadat hij den geheelen 'nacht overpeinsd had wat er
dan toch eigenlijk gebeurd was, ontving hij den volgen
den morgen een eigenhandig schrijven van mijnheer
Hansen, waarin deze hem in korte woorden te kennen
gaf, dat zijn verder verkeer met de familie Hansen
minder wenschelijk werd geacht.
Wat was hij ontsteldOnmiddellijk wilde hij er heen
om opheldering te eischen. Zijn trots hield hem echter
daarvan terug. Hoe meer hij er over nadacht, hoe meer
zijn neerslachtigheid tot verbittering oversloeg.
«Mijn naam is onbevlekt* zeide hij tot zichzelf.
«Zelfs voor lastertaal is bijna geen aanleiding te
vinden. Het kan dus niets zijn dan een ergernis over het
verlies van dat ellendige ding, waarvan ik de waarde
zal vergoeden, al was hij nog tienmaal zoo kostbaar en
al zou ik mij daarvoor ook'de grootste opofferingen ge
troosten. Hoe min en laag denken de menschen toch,
waar het stoffelijke zaken betreft.*
Hij kon thans niet begrijpen waarom de gevoelens
der familie Hansen niet aan den dag gekomen waren,
zoodra hij hun den vorigen avond het verlies van den
waaier bekend hadhet smartte hem dubbel, dat ook
Margaretha daardoor tegen hem werd gestemd. Zij, die
altijd zoo edel dachtLag er in haar afscheidsblik bij
3) Vei volg.
«Mijnheer Hansen, ik hoorde zoo even de verklaring
van dien heer,’' begon Volkman met gedempte stem
en wees daarbij op den beeldhouwer, die volstrekt niet
vermoedde dat over hem gesproken werd mijnheer
Hansen knikte.
«Wellicht mag ik u daarom lastig vallen met het
verzoek om dit papiertje eens te lezen.’’
De oude heer nam het aan en begon te lezen. Zijn
gelaat betrok daarbij en hij vroeg zacht
«Hoe komt u daaraan, mijnheer Volkman?”
«Het viel mijnheer Haardt uit den zak, toen hij in
het portaal zijn jas uittrok. Gelukkig dat ik het opraapte.
Mijnheer Hansen schudde het hoofd en zeide«Ik
dank u vriendelijk en verzoek u beleefd, tot nader
order met niemand hierover te spreken.*
De jonge koopman boog.
Eenige oogenblikken later had mijnheer Hansen met
zijne echtgenoote een gesprek, dat blijkbaar over het
zelfde onderwerp liep.
«Men mag er over denken wat men wil, het blijft
toch een eerlooze handelingenik verzoek je, Margaretha
een wenk te geven om dien heer op wat
grooter afstand te houden dan zij helaas tot heden
gedaan heeft.* Daarmee besloot de oude heer het ge-
een zooals ik weggebracht heb U weet wel
«Weggebracht Je hebt toch geen waaier wegge
bracht vroeg Felix verbaasd.
«Wel zeker Er was immers een in de tasch bij de
andere dingen.*
«Is het werkelijk waar, Schreuder? Ben je daar wel
zeker van?*
«Daar ben ik heel zeker van, mijnheer. De heeren
op dat kantoor hebben er veel verstand van en aan
hen kon ik duidelijk bemerken, dat de waaier de mees
te waarde had van alles wat ik bracht. Ik had nog
veel meer geld daarop kunnen krijgen, maar u wilde
niet veel geld hebben.*
«Schreuder, als je gelijk had!* riep de beeldhouwer
verheugd uit en schudde den ouden man bij den arm.
«Kom, laten wij er dadelijk heen gaan, ik ga mee.*
«Dat zal niet gaan, mijnheer! Het is reeds zes uur en
dan is het kantoor gesloten. Maar het kan morgen
vroeg als u dat wil.*
«Jammer, dat is jammer!* sprak de kunstenaar vol
spijt. «Maar je vergist je toch niet omtrent den waaier,
Schreuder!*
«Wel neen, mijnheer! Het is een prachtig ding, met
diamanten er op. Nog nooit heb ik er zoo een gezien.*
«Goddank!* sprak Felix met verlicht hart. «Hier,
Schreuder, neem dit van mij aan en drink eens op
mijn gezondheid! Je weet niet hoeveel het me waard
is, wat je me daar gezegd hebt.* En nu drukte hij den
voormaligen kruier een rijke fooi in de hand.
«Kom mij morgen vroeg halen; ik zal je wachten!*
Schreuder beloofde het en ging zijns weegs. Felix
trad dadelijk een koffiehuis binnen en liet zich het be-
noodigde geven om een brief te schrijven. Hij gunde
zich geen tijd om naar huis te gaan; op staanden voet
wilde hij een paar regelen aan Margaretha richten.
plezier Dus gaat het je goed
u schijnt het niet zoo goed te
gaan en dat doet me leed.*
«O, het is alleen een klein onaangenaam voorval,
SchreuderMaar a propos, weet je nog den
laatsten keer dat je bij me was
«Ja zeker, mijnheer!*
«Nu, ik wou je eens vragen heb je toen een waaier,
in papier gerold, bij me zien liggen
j «Een waaier Schreuder dacht na. «Was het er
en Augustus is ’t zomer-saison en Sep
tember doet als aanhangsel mee, zoolang die maand
z’n fatsoen houdt en niet aan den herfst herinnert.
In die maanden moet ’t niet doorloopend guur, nat,
triest zijn. Al moge de warmte soms te drukkend zijn,
er moet toch zon zijn, vroolijke zonneschijn. Een
kwade dag zoo nu en dan, door donderbuien veroor
zaakt, moet slechts dienen ter noodzakelijke afwisse
ling en om ons ’t genot van zonneweelde zooveel te
beter te doen gevoelen.
Hoevelen hebben hier belang bijIn de eerste plaats
de reizigers, die in een natten zomer hun geld in
arrenmoede verterenmen gaat op reis, omdat ’t saison
is, omdat men er toch eens uit wil breken, eens een
paar dagen verpoozen van z’n dagelijksche beslomme-
het heengaan niet een onuitgesproken beschuldiging
Precies alsof hij de eene of andere eerlooze daad had
bedreven.
Hij wilde daarover opstuiven en haar in zijn binnenste
met verwijten overladen, doch de droevige stemming
behield bij hem de overhand.
Ten laatste vatte hij weer moed en liep winkel uit
winkel in, om ter vergoeding van den spoorloos ver
dwenen waaier een anderen te koopen, die zoo mogelijk
nog kostbaarder was.
Het scheen echter zeer moeilijk, iets passends te
vinden en de prijzen, die men vroeg, waren vreeselijk
hoog. Daardoor liet hij zich niet afschrikken en een
groot gedeelte van den dag bracht hij met zoeken door.
Terwijl hij weer eens op weg was, werd hij onver
wacht door een voorbijganger aangesproken.
«Wat ziet u er treurig uit mijnheer. Is u iets kwaads
overkomen?* vroeg een bekende stem.
Felix keek op.
«Ah! ben jij het, Schreuder? Ik zou je niet herkend
hebben, man. Ben je geen kruier meer
«Neen, mijnheer, ik ben geen kruier meer. Ik ben
thans kantoorlooper bij een voornaam handelshuis
dat bevalt me veel beter. Mijn patroon is een goede
heer.*
«Kom, dat doet me
«Ja, GoddankMaar
De BURGEMEESTER van Sneek, brengt ter kennis
van de ingezetenen, dat jongelieden tusschen den 16- en
24-jarigen leeftijd, die in den a. s. winter wenschen
deel te nemen aan het voorbereidend Militair Onder
richt, zich bij hem kunnen aanmelden vóór den 1
Juli a. s.
Voorts wordt herinnerd, dat de bij de Militie in te
lijven Lotelingen alléén dan aanspraak kunnen maken
om te worden ingedeeld bij het Korps en in het Gar
nizoen hunner keuze, wanneer zij door het bijwonen
van bovengenoemd onderricht een bewijs van militaire
bekwaamheid hebben weten t© verwerven, welk bewijs
kan worden verkregen door gedurende de twee win-
tertijdperken, welke voorafgaan aan de inlijving als
milicien, met vrucht aan het voorbereidend Militair
Onderricht deel te nemen.
Sneek, 19 Juni 1903.
De Burgemeester voornoemd,
ALMA.
Hebben we in onze stad nog niet vee! bemerkt
van de liefhebberij der niet-Friezen voor zeiltochtjes
op onze wateren, toch schijnen er reeds vreemdelin
gen te komen in ons gewest. Uit Franeker schrijft
men tenminste aan de Leeuwarder Cour., dat er een
groote stroom van vreemdelingen merkbaar is en
Planetarium en Stadhuis aldaar veel buitenlanders
trekken, om daar ’t werk van den wolkammer
Eisinga en van A. M. Schurman te bezichtigen,
Groningen zal natuurlijk een druk bezoek krijgen.
De tentoonstelling op zichzelf is een bezoek overwaard.
Men vindt er veel, dat genot verschaft, dat behoort
immers zoo bij een tentoonstelling doch ook zeer
veel belangwekkends op gebied van industrie en kunst
nijverheid. We zouden te veel moeten schrijven, om
een beeld van ’t geëxposeerde te geven doch laten
we in ’t kort zeggen, dat vele takken van industiie
er flink vertegenwoordigd zijn. Op 't terrein der
voedings-expositie maakt men o. a. met lof melding
van de inzending der firma G. N. Bouma Zonen,
alhier.
Doch de stad Groningen zelf, de hoofdstad van het
Noorden des lands, met mooie uitstapjes naar ver
schillende plaatsjes in de omgeving, is reeds een
groote attractie.
Doch vele Nederlanders, vooral in Holland en Bra
bant, zullen dit jaar trekken naar Antwerpen, de groote
Belgische haven, de concurrent van ons Rotterdam,
dat van plan is den Belg in edelen wedstrijd voorbij
te streven.
Toen Rotterdam nog niet genoemd werd, in de
15e en 16e eeuw, was Antwerpen de groote haven
van West-Europa en bereikte onder Keizer Karel V
zijn grootsten bloei. De feesten, die Antwerpen gaf,
vonden huns gelijken niet en het gebeurde meermalen
dat deze stad van 200,000 inwoners, (toen een groot
getalmeer dan 2000 schepen voor hare wallen zag
liggen.
Doch de 80-jarige oorlog kwam; de Schelde werd
door de Nederlanders gesloten en Antwerpen’s handel
was weg. Eerst in den Franschen tijd werd de Schelde
weer geopend en in 1803 werden op bevel en in ’t
bijwezen van Napoleon I de eerste steen gelegd van
twee dokken, die thans nog gebruikt worden.
ringen. We bedoelen hiermee dus de talrijke personen,
de overgroote massa, voor wie ’t reizen een noodza
kelijke verpoozing is.
Doch ook de werkelijke lieden van weelde, die leven
vol^bns de moderne voorschriften, die ’s zomers hun
heid heeft als kwade noot: regen en wind. En juist
onze Noordelijke stranden kunnen wel een behoorlijke
portie warmte hebben. Dus 42 dagen mooi weer in
den heelen zomer; dat wil voor Scheveningen, Zand-
voort,enz. zeggen, 42 mooie dagen in een geheel jaar.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1OOO regels 27, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
wel door de geblaseerde mondaine menschen als door
de lieden met overspannen zenuwen zullen geprefe
reerd worden ver boven de genietingen van een plaats
als Scheveningen of de [drukke behaaglijkheid van
Amsterdam. Zeker, de Scheveningers en Zandvoor-
I'it blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.