MIW8- EJ IIHERTWIEBLAII IWIl SM EU DSSTHlffi. De Waaier. 58e Jaargang. Zaterdag 4 Juli 1903. No. 53. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. 1 I F E U I L L ÉTÖ“N. kunnen ontberendie zelf l Geen Hit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. en pre- van NOVELLE. Bewerkt door AMO. I verder op, dat Duitschland in was en Duitschland heeft koloniaal bezit, dat een heele oppervlakte beslaat, doch waarde heeft. Duitschland had, in meer land kunnen bezetten, doch de kanselier was geen koloniaal mensch. .Brengen?* herhaalde papa. «Neen, hij wilde hem laten brengen, maar ik verzocht hem zelf het verlorene te brengen* zeide zij beschaamd en voegde er bij: »Ik dacht dat u thans niet langer boos zou zijn op mijnheer Haardt*. .Zoo, dacht je dat?* vroeg papa spottend. »Maar als mijnheer Haardt nu zijn woord niet houdt? Als hij den waaier niet brengt of laat brengen?* »0, neen, hij zal zijn woord houden, papa!* »Hij zal het niet!* >0, papa, wat heeft hij u toch gedaan, dat u zoo slecht van hem denkt?* klaagde Margaretha, die bijna in schreien uitbarstte. »Ei, is het al zoo ver met je, juffertje? Hij zal zijn woord niet houden, zeg ik. Kijk, hier is de waaier! Kan hij hem dan nog brengen?* Margaretha keek strak naar den waaier, dien papa haar toonde; zij verbleekte. »Dus was het toch niet waar, wat hij zeide*, sprak zij droevig. Haar papa had gezien hoe zij schrikte en daarom begon hij nu op een anderen toon. Hij streek haar over de lokken en zei geruststellend: »Nu kind het was maar scherts. Mijnheer Haardt heeft je geen onwaarheid willen zeggen; wij hebben een groot onrecht aan hem gepleegd en dat moeten wij ween goedmaken. Ik weet alles reeds.* «Werkelijk? Ook van de lommerdP* vroeg Mar garetha bedremmeld. »Och, kijk eens aan!* riep papa uit. .Weetje wel goed, wat dat voor een ding is een lommerd?* »0 ja. papa!* antwoordde zij onbeschroomd. .Een lom merd is een kantoor. Allerlei dingen die men niet noo- dig heeft, kan men daar heenbrengen, en dan krijgt men zooveel geld als men verlangt*. .Allerlei dingen die men niet noodig heeft, kan men daarheen brengen, en dan krijgt men zooveel geld als men verlangt*, herhaalde papa de woorden zijner doch ter op denzelfden toon. .Wel, wel, dat is een kostelijke inrichting!* .Dat is het ook*, bevestigde Margaretha. »Ik gelool uitnoodiging aan den heer Felix Haardt om den af zender de eer te gunnen van een bezoek, zoo mogelijk dezen voormiddag. »Ik moet er nog bij zeggen, dat u niet behoeft weg te blijven, al mist u een papiertje, een bewijs of zoo iets*, zeide Schreuder thans met een veelbeteekenend glimlachje. .Mijnheer Hansen weet reeds waar het is*. .Wat moet dat beduiden, Schreuder?* .Dat weet ik niet*, antwoordde Schreuder schouder ophalend. .Het is zonderling* mompelde Felix. .Onbegrijpelijk.» »Ik kan dus zeggen dat u komt, niet waar, mijn heer?* vroeg de oude. Felix twijfelde. »Zeg maar ja, mjjnheer*. .Goed, ik kom!* Kort daarna trad Felix het schrijfvertrek van mijn heer Hansen binnen. Daar werd een kort gesprek ge voerd; aan het einde daarvan drukte Mijnheer Hansen den jongen beeldhouwer de hand en verzocht hem mee te gaan naar de huiskamer. Felix kleurde van vreugde, toen hij Margaretha in het oog kreeg. Ook zij kleurde. De jonkman bleef nu bij de familie eenigen tijd vertoeven. Sedert dien dag kwam Felix dikwijls bij de familie Hansen. Na eenigen tijd behaalde hij een eersten prijs in een wedstrijd en weinige dagen later werd de verloving van Felix en Margaretha bekend gemaakt. Op den duur vonden de jongelui dien toestand toch onver draaglijk. Om er een einde aan te maken gingen ze maar trou wen. Bij een jonge dame met een half millioen past al lerbest een jongeheer met een heel millioen. Dit wordt voor vaste waarheid aangenomen. Bij Felix en Marga retha was dit niet het geval, maar hun huwelijk was toch een voorbeeld van liefde en geluk. Zij hadden bij het sluiten van het huwelijk den zegen van zijn brave- moeder en van haar goede ouders ontvangen en God brief. Deze was kort, maar vriéndelijk, hij bevatte de gaf hun Zijn zegen. ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar plaatsruimte. althans, dat zoo’n kantoor zeer nuttig is.« .Niet geheel en al, jonge wijsheid,* sprak papa ernstig. »Ik zal je beter zeggen wat het is. Een lommerd is een kantoor. Wanneer onbezonnen dochters lichtvaar dig met arme kunstenaars trouwen, moeten zij daar spoedig dingen heenbrengen, die zij zeer noodig hebben en dan krijgen zij daarvoor niet zooveel geld als zij noo dig hebben om met den geliefden man niet te verhon geren*. »0, papa, maar er verhongeren heel weinig menschen*, merkte Margaretha op. »Dat schijnt maar zoo, kind*, zei de oude heer naden kend. .Maar nu genoeg hier over.* Hij wilde weer naar zijn kamer gaan, doch zoo kwam hij er niet af. Snel sloeg Margaretha haar armen om zijn hals en nu moest hij geduldig wachten tot zij hem genoeg gekust had. Toen kwam mama aan de beurt. Volgens afspraak kwam Schreuder den volgenden morgen bij den jongen beeldhouwer. ilk ben ontroostbaar*, verklaarde Felix. »Ik zoek den geheelen morgen als een wanhopige naar dat papiertje dat ge me toen gebracht hebt.* »Aha, het lommerdbriefje*. Felix knikte. »Het is nergens te vinden. Moet men het laten zien? Kan men de voorwerpen niet terugkrij gen zonder dat snippertje papier?» »0 ja, over zeven maanden.* .Wat is dat? Over zeven maanden? Je steekt er den draak mee, Schreuder*. .Neen mijnheer, volstrekt niet. Ik weet het door ei gen ondervinding*. Felix was wanhopig. De oude Schreuder keek hem nu slim aan en zeide leuk: »Ik kom eigenlijk niet, mijnheer, om met u daarheen te gaan*. «Niet? Wat dan?* »Ik kom eigenlijk om u een brief te brengen van mijn patroon, van mijnheer Hansen*. »Een brief voor mij? Geef gauw hier!* .Haastig scheurde hij den omslag open en las den o öP Europa bezat? van de ijzeren staatkunde van den ijzer? Zij zeggen: ’t Ontzag van mogendheden voor den grooten naam is wegen helm, de schuld van kunde. Of dit waar is? Ja, wij Nederlanders, hadden gaarne van Wilhelm II ander optreden verwacht, bv. te gen Engeland; en ook tegen Turkije. Maar, wanneer men bedenkt, dat er geen sentiments-, doch alleen real-politiek meer gedreven wordt, moet men geen sentimenteele verwachtingen meer koesteren. Doch wanneer we de verloopen 15 jaren overzien, dan moeten we allereerst opmerken, dat ’t verstand bij Wilhelm II den onstuimigen geest in bedwang heeft gehoudende oorlog zuchtige vorst is gebleken een vorst des vre- des te zijn. En dit is al een zaak van hoog belang. Merken we koloniaal opzicht in slechte conditie nog is. samen weinig Afrika, ijzeren En thans, nu Wilhelm II regeert, is de wereld zoo wat rondgepart. China alleen bezorgt nog landhonger. En mogen we niet zeggen, dat Duitschland ge zorgd heeft een der hoofdbelanghebbenden te zijn, als ’t op proeven van de Chineesche taart aankcmt? Merkwaardig is, hoe Wilhelm II tracht de vriend van allen te zijn. Hij gaat daarbij zeker uit van de gedachte: Wij, Duitschers, zijn sterk genoeg om ’t aanbieden of zelfs op dringen van onze vriendschap aan anderen, door die anderen niet als een teeken van zwak- te-gevoel te doen beschouwen. (Bismarck’s woord luidde: Wij, Duitschers, vreezen God en niemand anders!) Van opdringen gesproken, zoo mag men wel de pogingen noemen, die Wilhelm aanwendt, om bij Amerika in ’t gevlij te komen. Wil helm heeft hier getoond, een wil te bezitten, met volharding een doel na te kunnen stre ven. Hij laat zich niet door eerste moeilijk heden terugslaan. Eerst zond hij broeder Heinrich, die met hoffelijkheid ontvangen werd; met hoffelijkheid en vriendelijkheid, meer dan met geestdrift. De Amerikanen waren er in wendig trotsch op, eens een echten vorstenzoon in zijn gestes te kunnen bespieden en Hein rich beijverde zich in al zijn doen en laten een voortvarend Yankee te gelijken. vorst van den zoo- en zooveelsten rang zou in het oude Europa in ’t hoofd krijgen, zulk een spoorreis te maken als Heinrich in Ame rika maakte. De keizer schonk den Yankees een stand beeld van den grooten ouden Frits, dat de Amerikanen ten naasten bij weigerden. Hij liet een nieuw jacht in Amerika bouwen verkreeg, dat miss Alice, de dochter van sident Roosevelt, ’t doopte in het bijzijn prins Heinrich. Om kort te gaan, Wilhelm liet geen gele genheid voorbijgaan, zonder een poging aan te wenden, den burgers van ’t vrije Amerika aangenaam te zijn. Deze burgers betoonen echter niet te veel waardeering; zij vinden den .Kaiser* charmant, beminnelijk, maar vin den ook, dat de Duitschers te veel ambitie hebben ten opzichte van Zuid-Amerikazij respecteeren de Monroe-leer hooger dan de Duitsche vriendschap, hetgeen de vijandige intensies des Yankees tegenover de Duitschers bewijst, uitkomende tijdens het Venezolaansch conflict. De Amerikanen zijn er sinds jaren Keizermanoeuvres. Neen, lezer, we willen ’t niet hebben over de jaarlijks terugkeeiende groote Duitsche legeroefeningendat zijn militaire zaken, waar van we evenveel verstand hebben als een af gekeurd loteling. We willen even den Keizer er zijn meer keizers, maar we bedoelen natuurlijk den kleinzoon van Wilhelm den Grooten observeeren in zijn bewegingen op ’t politiek terrein. Onlangs was ’t vijftien jaren geleden, dat Wilhelm II koning van Pruisen en keizer van Duitschland werd. Zijn grootvader, de eerste keizer van ’t nieuwste Duitsche rijk, ge vormd te Versailles, in ’t paleis-zelf, vanwaar uit Lodewijk XIV eens de wereld wilde be- heerschen, was 17 jaren met de hooge waardigheid bekleed. Zijn vader Frederik, lijdende aan een doodende ziekte, telde zijn regeering slechts bij weken. Wilhelm II heeft, als Keizer, dus bijna de jaren van zijn grootvader gehaald. Is ’t wonder, dat men vergelijkingen maakte, bij dit 15-jarig jubilee, tusschen grootvader en kleinzoon. Nu is het voor een zoon van een beroemd man onprettig leven en een heel karwei, om ook beroemd te wordende glans van den een verduistert de opkomende flikkering van den ander. Zoo is ook Wilhelm II in een eigenaardige positie. Wilhelm, de grootvader, heeft Prui sen zien groeien tot de eerste militaire staat van Europa en zag 't de hegemonie van het .Deutschtum* verwerven. De grootvader had, evenals indertijd Lode wijk XIV, de Fransche zonnekoning, ’t voor recht gelukkig te zijn in de keuze zijner mi nisters en generaals. En die ministers, of liever hoofdzakelijk de minister Von Bismarck, zag ’t stout doordrijven van zijn plannen met ’t schitterendst succes bekroond. Wilhelm, de grootvader, regeerde in een tijd, dat het Duit sche volk, na een lange .sturm- und drang periode*, zich z’n kracht bewust werd. Met één woord: Geluk en verstand, genie en het gebruik maken van eens anders fou ten hebben ’t huidige Duitsche rijk geschapen, waarvan Wilhelm, de grootvader, ’t zichtbaar Slot. mijnheer, toen de jongeheer nog aan de acade- Ik was er ditmaal over verwonderd, want de jongeheer is altijd spaarzaam en van fatsoenlijk ge geid verdienen. Kort voor het geval met den waaier pakket van waarde voor hem naar de Het moest, geloof ik, naar zijn mama die hij hoog in eercf houdt.* »Zoo zoo,* mompelde mijnheer Hansen. »Nu, daar heb je van mij ook wat voor je vertellen,* zeide hij toen en drukte den verbaasden Schreuder een gouden tientje in de hand, waarmee hij kon vertrekken. Onmiddellijk ging mijnheer Hansen nu naar zijn vrouw, om haar het gehoorde te vertellen. •Dan zijn wij den jonkman voldoening schuldig*, sprak mevrouw, toen hij zijn verhaal geëindigd had. Daar werd haastig de deur geopend. .Papa! Mama! ik breng nieuws mee; de waaier is te recht!* riep Margaretha haar ouders toe. »Ei wat zegje,* sprak papa. .Van wien weet jedat?* »Ik... ik sprak daar juist bij de deur mijnheer Haardt*. .Wat? Wat zeg je daar? Sedert wanneer houdt mijn dochter op straat gesprekken met vreemde heeren?* vroeg mama op verwijtenden toon. »Och, mama, wees niet boos. Van beide kanten was het zuiver toeval. Mijnheer Haardt zeide mij alleen dat hij den waaier teruggevonden had en hem morgen zou brengen.* I 4) »Och, mie studeerde, kwam liet meermalen voor, maar later niet meer. I_- 211-1--2— 2, 1 hoofd, Bismarck de schepper en ziel was. Op zulk een tijd volgde de kleinzoon, die genoeg kracht in zich gevoelde, om den .ijze ren kanselier* te regeeren wilde. Leest men nu de verschillende beschouwin gen in bladen van diverse richtingen, dan valt ons op, dat de beoordeelingen ver van gelijk luidend zijn. Terwijl niemand ontkent, dat Wilhelm II een man is, een karakter, iemand met verstand en wil en geest, wordt hem toch de lof in zeer ongelijke mate toegemeten. Zij, die minder kwistig met hun lof zijn, vragenWaar is de hegemonie gebleven, die Duitschland, onder Bismarck’s regeering, over Wat is in de plaats gekomen man van de andere Duitschen dat is de schuld van Wil- zijn pluimstrijkende staat- van overtuigd, sedert den Spaansch-Amerikaan- schen oorlog, dat de Duitschers de eerste en geweldigste vijanden zullen zijn, die zij even tueel in Europa zullen ontmoeten. Daarom achten zij ’t hun grootsten plicht, hun oorlogs vloot in voldoende mate te versterken, opdat deze, zoo het noodig mocht zijn, de Duitsche oorlogsvloot ’t hoofd zou kunnen bieden. Ad miraal Dewey, die de zwakke Spaansche vloot bij Manila (Cavite) vernielde, heeft 't in den overwinningsroes uitgesproken en vele Ame rikanen hebben nog de gedachte: Onze eer ste zeeoorlog zal tegen Duitschland zijn. Keizer Wilhelm stoort zich hier echter niet aan en blijft bij zijn eenmaal aangenomen hou ding. Zoo noodigde hij in ’t begin van dit jaar president Roosevelt uit, om een eskader naar Kiel te zenden. Te Washington trachtte men van die uitnoodiging af te komen. Doch toen dit eskader te Marseille den Franschen president begroette, begreep Roosevelt, dat Kiel niet onbezocht kon blijven. Bovendien is Roosevelt den Keizer wel toegedaan. Zoo waren we dan dezer dagen in gedach ten getuige van de buitengevVone ontvangst der Amerikanen te Kiel. De Keizer, broeder Heinrich, enz. waren aanwezig en de Keizer hield, natuurlijk, een rede. In die rede hoopte Wilhelm op voortdurend hartelijke betrekkin gen tusschen de twee groote volken. De Duitsche bladen borduren voort, vooral de officieuse «Norddeutsche*, op dit stramien en vinden, dat Duitschland en Amerika zich in bondgenootschappelijke vriendschap moeten vereenigen en kanten tegen mogelijke vijan dige invloeden. In de meeste Amerikaansche bladen vindt Wilhelm’s vriendelijkheid een gunstig onthaal. Doch enkelen noemen ’t .komediespel* en hee- ten Wilhelm een bekwaam »Schauspieler.« Een blad herinnert aan Apia en Manila; hoe op twee plaatsen kans op oorlog tusschen beide landen ontstond: eens om een paar vrij onbe langrijke eilanden in de Stille Zuidzee, en eens, omdat de Duitsche vloot bij de Philippijnen op de hand der Spanjaarden scheen te zijn. i en van f drag geweest en tegenwoordig moet hij redelijk goed heb ik zelf een post gebracht. 4 I «ANT.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1903 | | pagina 1