15
IfflS- OlEllTEJTIEIILAI)
WOR SSEEE EJ WSTREÜEA.
Loubet op reis.
De hoogste prijs.
I
58e Jaargang.
Woensdag 8 Juli 1903.
ITo. 54.
II L
wr
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
FEUILLETON.
1
u
Kantongerecht te Sneek.
Rome.
J
den zolder, legde zijn
j
Hit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
Naar het Duitsch.
1).
’t Was eenheete zomerdag, prettig weer voor de mug
gen en de vliegen, die echt feestelijk gestemd hun
rondedans deden, maar de kippen van boer Michel von
den ’t wel wat te warm en waren daarom in den ledi
gen koeienstal gekropen.
In de binnenkamer is het echter heerlijk koel, door
de schaduw van eenige lindeboomen. Daar zit Michel,
de dikste en ook de rijkste boer van heel Niedorf.
Hij rookt zijn echt Duitsche pijp met welgevallen ter
wijl hij daar in een hoek van de canapé zijn gemak
neemt. Alles rondom hem ademt vrede en behaag
lijkheid. Daar buiten zweven aangename geuren den
wandelaar tegemoet en hiervan geniet Michel niet in
zijne kamer, doch dit wordt hem vergoed door den mest
hoop, dicht bij het opstaande venster.
lederen keer dat er een windje de kamer in komt,
steekt Michel de neus vooruit, haalt een paar kee-
ren diep adem en zet daarbij een gezicht alsof hij van
zijn lievelingskostje smulde. Terwijl hij daar zit en
wie weet welke schoone plannen in het hoofd heeft
om alle menschen op de wereld gelukkig te maken,
komt buurman Frits hem storen met de woorden:
«He, Michel, ze gaan allen naar Dresden naar de
kermis, willen we samen er ook eens
«Och, wat 1 praat me niet van kermis,» viel Michel
den onverwachten rustverstoorder in de rede, «den vo-
rigen keer heb ik er genoeg van gekregen.*
«Den vorigen keer?« vroeg Frits langzaam. »Wat be
doel je daarmee?*
«Nu, den vorigen keer heb ik
«Zoo, daar heb je me niets van gezegd.*
«Als ik er aan denk, dan doen me alle knoken in
het lijf nog pijn.»
«Ah zoo, ben je in gedrang geraakt?»
«En daarmee (Michel maakt het gebaar van drinken)
was het ook niets, ik wou eigenlijk niet mee, maar
mijn oude liet me geen rust.*
«Je oude?« vroeg Frits, alsof hij niet goed verstaan
had.
«Ja, ik ging met mijn oude en
«Met je oude?« zei Frits. «Hm, hm, daar zit ’em de
kneep. Als wij van daag er heen gaan, nemen we haar
niet mee, begrijp je!
«Ben je dol?« riep Michel verschrikt, «ze zou mij de
oogen uitkrabben, als ze dat bemerkte.»
«Ze moet het ook niet merken! Voordat ze terug
komt van dat verjarings-diné, zijn wij al lang er op
los.*
«Neen, dat gaat niet, Frits! als zij lont ruikt, komt
ze ons achterna.»
«Ja, je hebt gelijk, we moeten er wat anders op zien
te vinden.*
Na een poos gezwegen te hebben, riep Frits: «Ge
vonden, gevonden! hoor Michel! Ik heb eens gelezen
van een slimmen kerel, die voor hij met de noorderzon
vertrok, een brief schreef en die ergens neerlegde, zóó
dat ze hem eerst vonden, toen hij een flinke poos weg
was. Op die manier geef je kennis, dat je van huis
bent gegaan en niemand weet waarheen.*
«Frits! jongen! dat is een mooi idéé van je!« sprak de
I
'1
bijzonders?*
Michel keek aandachtig naar den zolder, legde zijn
rechterhand op zijn buik, maar kon niets meer beden
ken.
«Nu, schrijf maar op Frits! Adjee Karlientje! tot weer
ziens met het varken. Uw Michel.*
Frits stond op, deed een paar flinke trekken aan zijn
pijp en zei: «Ziezoo! hier is de brief, leg hem nu er
gens neer en maak dat ge spoedig u wat opknapt. Als
ik over het erf ga, zal ik den schimmel laten inspan
nen.»
Frits verdween en terwijl de knecht den schimmel
inspande, verwisselde Michel zijne pantoffels voor laar
zen en trok hijgend en blazend zijn vuurrood vest en
een muiskleurigen jas aan, sloeg een hemelsblauwe das
om en stak juist zijn hand in eene beurs met zilvergeld,
die in eene linnenkast lag, toen hij onverwachts achter
zich eene stem hoorde, die hem verschrikt de hand
deed terugtrekken. Daar stond lieve Karlientje.
«Wat is dat hier?* krijschte zij, terwijl zij oogen op
zette die vuur schoten.
Michel stond daar doodverlegen en'leunde tegen de
linnenkast; zijn haar stond overeind.
«Maar Karlientje!» bracht hij met moeite uit.
«De hemelsblauwe das midden in de week!* viel de
lieve Karlientje hem in de rede.
«Maar Karlientje!» herhaalde Michel, die zijn hersens
inspande om eene verontschuldiging te vinden en in
wiens hoofd de varkensgeschiedenis, de briefschrij verij
en het vooruitzicht op «zaligheid* (door sterken drank)
door elkaar dwarrelde.
«Ach wat ter wereld
«Hoe maak je mij aan het schrikken!*
«Ja, omdat je geen gerust geweten hebt!« siste zijn
wederhelft; «buiten staat de schimmel met het man-
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 2'/a cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
vangst door koning Edward, bezoeken aan de
leden van ’t Britsche Vorstenhuis, aan den
lord-majoor en ’t City-bestuur, diners, gala
voorstelling, groote wapenschouwing te Aider
shot staan op ’t programma. Donderdagmorgen
keert Loubet terug naar zijn land.
'De ontvangst is dus grootsch en vreemd zal
het eenvoudig Fransch presidentje, klein van
stuk, vrij gezet, in zwart frakje en met hoo-
gen hoed, uitkomen tusschen al het geschitter
der koninklijke hofpraal met haar schilderach
tige ouderwetsche kostuums en prachtige uni
formen.
Dat dit bezoek den Engelschen bevalt, moge
blijken uit een kort, op warmen toon geschre
ven artikeltje van de «Daily Graphic.» Dit
City-blad zegt bv.«Van al hetgeen onze re-
geering gedaan heeft, heeft niets grootere vol
doening gewekt in ’t geheele land dan het
herstel van de hartelijke verhoudingen met
Frankrijk, die zoo geruimen tijd een populai-
ren hoeksteen vormden van Ëngeland’s bui-
tenlandsche politiek Loubet’s bezoek is voor
alle Engelschen een reden tot levendige vol
doening, niet enkel wijl daardoor de zoo vurig
begeerde verzoening met Frankrijk bevestigd
wordt en wijding ontvangt, doch ook omdat
zij daardoor in de gelegenheid worden gesteld,
hun hulde te betuigen aan een man, wiens
hoogheid van karakter zoowel in ’t particuliere
als in het openbare leven de bewondering
heeft weten te wekken van geheel Europa.»
Ons dunkt, president Loubet kan ’t er mee
doen.
In een ander blad ontwikkelt de Fransche
staatsman Etienne zijne denkbeelden. Deze
vindt, dat gezorgd moet worden, dat een groote
steen des aanstoots moet opgeruimd worden.
Frankrijk moet niet meer morren over Enge-
land’s heerschappij aan den Nijl, doch de Brit
sche bezetting van Egypte als een fait accom
pli goedkeuren, terwijl wederkeerig de Engel
schen moeten goedvinden, dat Frankrijk zich
in Marokko schadeloos stelt. De Franschen
zijn in Algerië de naaste buren der woelige
Marokkanen en hebben er dus ’t meeste be
lang bij, dat daar orde en regel komt te heer-
schen; m. a. w. Engeland moet toestaan, dat
de Franschen Marokko binnenpalmen.
Zoo zou Frankrijk dus dadelijk vruchten
plukken van de goede verstandhouding met
z’n over-Kanaalschen nabuur en een entente
met Engeland hooger moeten schatten dan
Zitting van Woensdag 1 Juli 1903.
In de heden gehouden zitting van het Kantongerecht,
gepresideerd door den Kantonrechter, den heer Mr.
K. Klein, Ambtenaar van het Openbaar Ministerie de
heer Mr. A. Baron van Harinxma thoe Slooten, wer
den de volgende zaken behandeld
1. P. W., 51 jaar, zonder beroep te Sneek, is ver-
baliseerd wegens overtreding der Leerplichtwet, daar
zijn dochter Janke school no. 3 niet geregeld heeft be
zocht.
Eisch eene boete van f 3,— subs. 2 dagen hechtenis.
2. J. A., 46 jaar, werkvrouw te Sneek, is wegens
eene zelfde overtreding alsvoren geverbaliseerd.
Eisch eene boete van f 2,— subs. 1 dag hechtenis.
3. S. Z., 46 jaar, fabrieksarbeider te Sneek, is ook
al wegens gelijke overtreding alsvoren geverbaliseerd.
Eisch eene boete van f 2,— subs. 1 dag hechtenis.
4. M. J. V., 37 jaar, werkman te Sneek, is ook al
wegens overtreding der Leerplichtwet opgeroepen.
Eisch eene boete van f 3,subs. 2 dagen hechtenis.
5. M. v. D.. 42 jaar, bakkersknecht te Sneek, is
wegens eene zelfde overtreding alsvoren bekeurd.
Eisch eene boete van f 2,— subs. 1 dag hechtenis.
6. H. S., 35 jaar, arbeider te Sneek, is ook wegens
overtreding der Leerplichtwet geverbaliseerd.
Eisch eene boete van f 2,— subs. 1 dag hechtenis.
7. G. O., 57 jaar, koemelker te Sneek, is eveneens
wegens eene zelfde overtreding alsvoren geverbaliseerd.
Eisch eene boete van f 3,— subs. 2 dagen hechtenis.
8. P. S., 39 jaar, werkman te Sneek, is ook wegens
gelijke overtreding alsvoren geverbaliseerd.
Eisch eene boete van f 3,— subs. 2 dagen hechtenis.
9. P. de J., 34 jaar, bierhuishouder te Heeg, heeft
op 10 Mei als houder van een bierhuis, tusschen des
avonds 10 en des morgens 6 uur, personen laten ver
blijven in een voor het publiek toegankelijk lokaal
blijven. Daardoor werd echter Italië de tegen
stander van Frankrijk en kreeg op oeconomisch
gebied groote schade. De verwijdering tus
schen deze beide Romaansche landen kostte
Italië duur. Engeland profiteerde van dezen
toestand, betoonde zich Italië’s vriend om daar
door Frankrijk’s invloed in de Middellandsche
zee te verminderen.
Sedert enkele jaren is er echter toenadering
gekomen. Italië heeft begrepen, dat aanslui
ting bij Frankrijk beter is dan antipathie tegen
dit land. Een bezoek van Victor Emanuel
aan Parijs en een contra-visite van Loubet aan
Rome is aanstaande.
Engeland heeft echter getoond, de vriend
schap met Italië te willen doen continueeren.
Foch wat bedoelt thans de Fransch-Engel-
sche vriendschap?
Hoe is die mogelijk geworden?
Men mag wel zeggen: De wonderen zijn de
wereld nog niet uit!
Als volken zijn Franschen en Engelschen
volstrekt geen vrienden en er is nog al iets
gebeurd, dat de verwijdering vergrootte. Toen
voor enkele jaren de Fransche kapitein Mar
chand van Fashoda moest terugkeeren, omdat
Engeland het land ten Zuiden van Egypte
voor zich alleen begeerde, scheen 't of deze
kaakslag, der Fransche ijdelheid toegebracht,
een vreeselijken oorlog ten gevolge zou heb
ben.
Frankrijk sloot zich nauwer aan bij Rus
land. Spanje zag in de Franschen vertrouw
de vrienden en de Duitsche regeering van
Wilhelm II Het geen gelegenheid ongebruikt
om den verwonnenen van 1870’71 te na
deren.
En wat zien we thans? Duitschland blijft
vreemd aan de Franschen en de Russische
vriendschap verflauwt merkbaar. Fashoda wordt
vergeten en koning Edward brengt na Lissa
bon en Rome een bezoek aan Parijs, waar
men hem zoo waar behoorlijk goed ontvangt.
Er was wel geen enthousiasme, zooals bij het
bezoek van czaar Nicolaas, doch er was ook
geen antipathie en dat was al buitengewoon
te noemen. Immers had na Fashoda ook de
Zuid-Afrikaansche oorlog den afstand tusschen
Brit en Franschman vergroot!
En thans is Loubet, de Fransche president,
te Londen. Gisterenmiddag vier uur kwam hij
te Londen aan, na met een Fransche kruiser
’t Nauw van Calais te zijn overgestoken. Ont-
eene met Rusland, welke tot dusver voor den
Franschman nog bitter weinig voordeelen heeft
opgeleverd.
De Fransche staatsman slaat bij deze rede-
neering Spanje geheel over, dat toch in de
allereerste plaats bij een verandering in Ma
rokko betrokken is. Doch zoo gaat ’t altijd:
De kleinen worden overgeslagen. Spanje is
wel een behoorlijk groot land, doch is dun
bevolkt en telt niet mee als groote mogend
heid.
Intusschen zullen we afwachten, wat de ge
volgen van de toenadering tusschen Engeland
en Frankrijk zullen zijn.
Dat ook de Fransche Kamer met Loubet’s
contra-visite ingenomen is, blijkt uit ’t feit, dat
verleden Dinsdag met algemeene stemmen
een door de Fransche regeering voor Loubet’s
reis gevraagd krediet van 600.000 francs is
toegestaan.
De wonderen zijn de wereld nog niet uit
Dit is soms de uitroep van hen, die iets zien
gebeuren, dat zij lang niet mogelijk achtten.
Is menigeen ook niet deze uitroep in den
geest opgekomen, toen hij voor ’t eerst las
van een bezoek des Engelschen konings aan
Parijs.
Edward, nog maar pas gekroond, bracht
eerst een bezoek aan Lissabon en daarna aan
Beide bezoeken waren heel verklaar
baar. Portugal toch had zich zoo braaf een
vasal getoond tijdens den oorlog in Zuid-
Afrika, dat een bezoek van den overheerschen-
den vriend als een soort van belooning kon
gelden voor de betoonde onderdanigheid.-Bo
vendien is heel Portugal in menig opzicht een
soort van Engelsche vasalstaat; niet alleen op
staatkundig, doch ook op commercieel en in
dustrieel gebied.
’t Romeinsche bezoek ligt evenzeer voor de
hand. Italië verkeert in een eigenaardige po
sitie. Gepromoveerd tot groote mogendheid,
is ’t toch niet een der drijvende krachten on
der de grootmachten. Zijn koloniseerende
kracht is tot nu toe zeer gering gebleken
negus Menelik van Abessinië heeft dit over
tuigend aan 't licht gebracht. Maar toch is
Italië een niet te versmaden bondgenoot. Wat
groette en getal inwoners betreft, is ’t wel de
geringste der groote mogendheden, doch het
aantal inwoners groeit steeds aan en nadert
zoodoende al aardig dat van Frankrijk, welks
bevolking bijna niet vermeerdert. Hoofdiake-
lijk is ’t echter de ligging, die het belangrijk
maakt. Italië toch is geheel een Middelland-
sche-zeestaat; ’t ligt midden in en geheel in
die zee, waarvan Engeland de beide sleutels,
Gibraltar en Egypte, in zijn bezit heeft, terwijl
’t in Malta en Cyprus mooie steunpunten voor
zijn vloot heeft.
Italië heeft dit eigenaardige, dat het geen
strijdende, doch wel een door ieder begeerde
macht is. Bismarck lijfde het Apennijnsche
schiereiland bij den Driebond in en trachtte
door dit verbond, waarin Oostenrijk en Italië
zich naar Duitschlands wenschen schikten, zich
de hegemonie van Europa te verzekeren en
Frankrijk klein te houden. Oostenrijk en Ita
lië stelden hunne onderlinge veeten op den
achtergrond om in den Driebond te kunnen
dikke Michel, terwijl hij zijn best deed om op te staan.
«Ja, dat zou gaan! Wij schrijven een brief en leggen
die ergens onder het strooi Dan kunnen we nog eens
rustig eenige glaasjes er op zetten. Kom Frits, laat
ik je de hand drukken voor dien kostelijken inval.
En nu dadelijk schrijven! spoedig! Jij moet maar
schrijven, want dat heb ik niet geleerd. Je moet mijn
handschrift namaken!»
«Nu, het is mij goed!»
«Hier is papier, pen en inkt, ik zal je alles voorzeg
gen, want ik ken de zwakke zijde van mijn oude! Begin
maar kom, talm nu niet langer. Lieve Karlien
tje! heb je ’t?«
«Ja zeker, verder.»
«Als je dezen brief vindt, ben ik op weg naar Tarant.*
«Heel goed, ga voort!»
«Daar is een varken te koop, dat iederen maal der
tig jongen heeft. (Dat pakt, hé Frits?) dat koopen van
dat varken is goed, want op varkens is mijn oude als
de vliegen op stroop.»
«Verder?» vroeg Frits ongeduldig.
«Ik hoop maar dat het weer goed blijft, dat mijn
nieuwe kleeren niet bederven en de illuminatie niet
wordt uitgesteld.*
«Ben je dol Michel, om van de illuminatie te gaan
spreken.*
«Je hebt gelijk Frits, dus verder!
«Ja verder?»
«Opdat de tjjd je niet lang zal vallen, kan je mijn
gele broek uitwasschen, een ophangbandje aan mijn
Zondagsche jas zetten, ook ontbreekt er een bandje aan
een halsboord en de kwast aan mijn slaapmuts no. 3
(ik moet haar toch werk bezorgen niet waar Frits?»)
«Dat is in orde verder of ja, dat is al genoeg
Michel, maak er nu maar een slot aan of heb je nog wat
1
4
MRANT.