I
VOOR Sfflü ES OISTRIXEl
SIEBW8- ES llllEliTEÏÏIEliLlIl
1 i
lil 1
I I
1
I
1
De hoogste prijs.
i 1
Zaterdag 11 Juli IS O 3.
53e Jaargang.
Wo. 55.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
FEUILLETON.
I
d.
Het kiezen van een Paus.
I
il
e
n
>-
Hit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
gaf in 1130
voegdheid
t
Rear het Duitsch.
;a
s
is
e
e-
an
De ernstige ziekte van Leo XIII heeft vele
bladen aanleiding gegeven het ruim 25-jarig
regeeringstijdperk van dezen Paus te overzien
en de beteekenis van ’t pausschap in ’t licht te
stellen, ’t Is zeer natuurlijk, dat vooral de
bladen van R. K. richting met groote veree-
ring spreken van dezen Leo en hunne lezers
liefst zoo volledig mogelrjk inlichten omtrent
alles, wat in de laatste dagen van hem te
melden is.
Doch ook bladen van andere richting en ook
neutrale tijdschriften lichten hunne lezers uit
voerig in.
Voor de regeeringen, vooral die der toonaan
gevende landen, is ’t echter ook lang geen
onverschillige zaak, ja, eene van hoog gewicht,
wie te Rome als Paus ’t hoofd is van zooveel
Roomsch-Katholieken. De bezoeken van vor
sten als nog onlangs Keizer Wilhelm en Ko-
ning Edward; de diplomatieke verbindingen
tusschen de Rootnsche Curie en verschillende
statende talrijke kwesties over kerkelijk-po-
litieke rechten, over bisschops- en kardinaals
benoemingen de zaak van ’t beschermheerschap
over de volgelingen van Rome in ’t Turksche
rijk, in China, Afrika en eldersal deze en nog
meerdere punten, die we konden aanvoerén,
toonen aan, dat T pausschap niet alleen een
godsdienstige, doch ook een hooge politieke
plaats inneemt.
Merken we ook nog op, dat de pausen meer
dan 1000 jaren lang tevens wereldlijk vorst
waren over Rome en een goed deel van het
schiereiland van Italië, dat bv. Bologna en
Ancona steden in den Kerkdijken staat wa
ren, Sedert ’t midden der vorige eeuw begon
’t vorstenhuis Savoye z’n macht uit te breiden
en langzamerhand verloor ook de voorganger
van Leo XIII, Paus Pius IX zijn sthten, tot
dat in 1870, toen, tijdens den Fransch-Duitschen
oorlog, de Italiaansche troepen door de bres
der Porta Pia de Eeuwige stad binnenrukten,
ook deze stad met Italië vereenigd en tot de
hoofdstad van ’t koninkrijk gemaakt werd.
Toch kan men niet zeggen, dat, al zijn de
verhoudingen gewijzigd, de staatkundige be
teekenis van ’t pausschap er op verminderd is.
lukkig kwatn de barbier (tevens heelmeester) uit het
naaste dorp en deze bracht hunne verwarde hoofden tot
rust. Met open ooren luisterde men naar hem. Hij,
die om zoo te zeggen alles wist, alles las, alles hoor
de, hij wist niets van een tentoonstelling van vee en
evenmin iets van een verloting, maar hij wist veel
te vertellen van de gevatte streken en aardigheden van
Frits en toen de dorpelingen hem vertelden, hoe de
mannen hadden gelachen en grappige ontwijkende ant-
v. oorden gegeven op alle vragen, toen zij wegreden, toen
begreep de barbier de geheele zaak. Voorzichtig gaf
hij door halve woorden genoeg te kennen om de boe
ren in lachen, spotten en gekscheren te doen losbarsten.
De tapper maakte dien avond beste zaken en zijn lo
kaal weerklonk van toespelingen op Michel en zijn Kar-
lientje met haar vet varken. Men kon geen einde er
aan vinden, zoo prettig vond ieder dat zaakje. Er werd
dan vast besloten om goed op te letten als de boerin
weer in het dorp terug kwam.
De nacht werd slapeloos doorgebracht. Niet door
nijd, maar door nieuwsgierigheid werd men wakker ge
houden. Bij het krieken van den dag was ieder weer
op de been, maar men ging niet aan het werk. Het ge
heele dorp was nu in rep en roer, wachtende op de
terugkomst van de lieve Karlientje.
«Daar komt zij! ze komt!« riep de jongste deugniet
van den molenaar en hij stormde het dorp door om al
len te waarschuwen; als door tooverij kwam uit tuinen,
en boomgaarden, keuken en kelders, van stallen en zol
ders een menigte te voorschijn, die weldra het rijtuig
op den breeden weg zag naderen.
Daar nu volgens den barbier de verlotingsgeschiede-
nis een leugen was en het vette varken van driehonderd
pond alleen in de verbeelding van Michel’s vrouw be
stond, zoo waren allen verwonderd, dat het manden
wagentje niet over den weg vloog en in tegendeel een
zware vracht scheen te hebben. Dat konden ze toch
maar niet begrijpen en begonnen te twijfelen. Het
zaakje moest onderzocht worden, nog te meer omdat
Michel’s vrouw er niet uitzag als de gelukkige vrouw,
2).
»Hoor eens vrouw bazinne, als je me niet zal ver
raden, ik heb er dadelijk niets van geloofd, als je mij
niet verraadt-de baas en Frits wilden samen naar
Dresden, zonder dat je er bij zou wezen. Ze wilden
naar de kermis. Ik heb het af geluisterd.*
Michel’s vrouw kookte inwendig van razernij. Vast
besloten greep zij de teugels, haar besluit was genomen:
zij ging naar Dresden. In «de Trompet* op het Dip-
poldiswalder-plein spande Michel altijd uit. Daar zou ze
naar hem zoeken en afwachten.
In het holst van den nacht bereikte zij de hoofdstad
en de uitspanning. Daar was nog leven en luidruch
tigheid en niemand lette op de vrouw met vuurroodo
keelbanden, die her- en derwaarts liep en haar verlo
ren echtvriend zocht en gelukkig ook vond.
Daar lag in een hoek van den tuin door den drank
bedwelmd de dikke Michel in een plas regenwa
ter, (van het onweer ’s middags afkomstig). Een lan
ge zwarte gestalte scheen zich met hem bezig te hou
den, maar deze verdween bij het naderkomen van de
bekende vrouwengedaante met vuurroode keelbanden.
In het dorp z«« de avond »ok niet met de gewone
rustige tevredenheid voorbijgaaan. De geschiedenis van
den hoofdprijs had alle gemoederen in beweging gebracht.
Zoo iets was nog nooit gebeurd. Maar toen een poos
je na het afrijden zjjner vrouw, Michel en Frits met
den schimmel vertrokken, waren alle hoofden op hol.
Men kon er geen touw aan vastmaken. Wat het ein
de zou geweest zijn, is moeielijk te voorzien, maar ge-
Velen, die thans meer dan an Iers over den
Paus lezen, vragen nog wel eens, hoe een paus
gekozen wordt. Als antwoord krijgen ze dan
doorgaans: ja, dat doen de kardinalen.
We willen hierover eenigszins uitvoeriger zijn.
Kardinalen volgen in de hiërarchie der Room-
sche kerk in rang op den Paus; hun titel is
Eminentiezij helpen den Paus in ’t zoo uit
gebreid bestuur dier kerk; zoodra een Paus
gestorven is, berust dit bestuur bij ’t college
der kardinalen, totdat een nieuwe Paus geko
zen is. In rang gaan zij dus voor de patriar
chen, primaten, aartsbisschoppen en bisschop
pen; het purper is de kleur, die hunne Wee
ding onderscheidt.
Reeds in ’t jaar 325 vindt men. volgens de
R. K. kerkgeschiedenis, twee kardinalen ver
meld, die als «Priester der stad Rome* ’t alge
meen concilie (kerkvergadering) van Nicea (in
Klein-Azië) presideerden.
Door Sixtus V, (1585 1590) werd 't getal
der kardinalen vastgesteld op niet meer dan
70; deze zijn verdeeld in kardinaal-bisschoppen,
kardinaal-priesters en kardinaal-diakens en wel
6 van de eerste, 50 van de tweede en 14 van
de laatste rang. Een kardinaal-priester mag
evengoed als bisschep een bisdom besturen,
evenals een kardinaal-diaken wel priester kan
zijndoch bij hooge pauselijke plechtigheden
assisteeren de k.-diakens werkelijk als diaken.
(De studenten, die voor R. K. priester leeren,
worden, een tijd voor zij priester worden, tot
diaken gewijd). Zijn de kardinalen samen ver
gaderd, dan spreekt men van ’t H. Collegie
voorzitter en onder-voorzittei zijn de kardinaal-
deken en de kardinaal-kamerling.
De kardinalen worden uitsluitend door den
Paus gekozen, hoewel ook, evenals bij bisschops
benoemingen, aan vorsten toegestaan wordt,
eminente mannen voor de benoeming voor te
dragen. De keuze geschiedt uit geestelijken
en talrijke voorschriften omtrent nationaliteit,
enz. regelen verder de pauselijke keuze.
Hoewel de waardigheid van kardinaal de
verkiesbaarheid voor ’t pausschap in zich sluit,
verdeelde men toch van oudsher de kardinalen
in verkiesbare en niet-verkiesbare. Tot de niet-
verkiesbare werden gerekend de niet-Italianen,
omdat men begreep, dat de Paus, als vorst van
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
die een vet varken had gewonnen.
Toen de boerin zag, dat het heele dorp op de been
was om haar terugkomst af te wachten, v as hare woe
de grenzeloos. Nu verw^nschte zij zich zelven omdat
zij gisteren haar geluk zoo had loopen rondkraaien, want
zij wist maar al te goed hoe ieder haar dit ontwaken
uit haar geluksdroomen gunde. Maar dat behoefde
immers niemand te weten! Zij boog zich dus naar ach
ter en legde het stroo terecht over iets diks en groots
in den wagen. Bij het thuiskomen zou de knecht de
poort van het erf dichtsmijten, vlak voor den neus der
nieuwsgierige dorpelingen. Ja, dat was goed overlegd!
op die manier zou zij niets te lijden hebben van de booze
tongen harer vijanden.
Dat was wel goed bedacht, maar de uitvoering liep
mis. Zonder dat zij begreep hoe het kwam, was haar
wagen door een bende omringd. Hare zichtbare woe
de prikkelde juist de teugellooze overmoed der dorps
jeugd. Nauwelijks begreep zij het plan om haar wa
gen te onderzoeken of zij greep de zweep uit de han
den van den knecht en rammelde er op los.
«Scheer je weg, apentuig! Gaat aan je werk, inplaats
van hier den tijd te verluieren* en pats, klats, floot de
zweep door de lucht.
«Wij willen je vet varken zien!* riep men uit de
menigte. «Je varken! Dat beest van driehonderd pond!
hé, bazinne! is het wezenlijk zoo zwaar? Is het geen
paar pond lichter?*
Zoo spotte, lachte en tergde men de woedende boerin,
toen plotseling met één' fikschen sprong de sterke Ste
ven achter op den wagen stond en keek wat er in lag.
Met een schelklinkenden lach sprong hij in een wip
weer op den grond. Hij hield zich den buik vast van
het lachen.
«Nu Steven, wat is het? wat is het? Is het een var
ken?* riep men van alle kanten.
«Ja, neen, ja!« lachte de vroolijke schalk uit
gelaten. »’t Is Michel, haha! Michelhaha
Donderend klonk uit honderden keelen: hahahaha!
hahahaha! Michel! haha! driehonderd pond! haha! De
jongens dansten van pleizier naast den wagen voort,
de ouderen hielden zich het lijf vast van het lachen.
«Hij heeft zeker een emmer jenever in zijn lijf.
Bruin heeft een vracht aan hem.*
«Nou, bazinne!* riep men, «een mooie prijs van de
verloting
Ondertusschen kwam er een brommend geluid uit
den wagen, waar Michel zich had opgericht en in ver
warden toestand over den rand keek. Zijn haar en
baard zaten vol strootjes en zijn zwemmerige oogen
stonden nog lang niet frisch. Hij bemerkte den rumoe-
rigen hoop rordom hem, maar hij begreep daar niets
van. Hij wist niet waar hij was, maar ten langenleste
schemerde het voor zijne oogen, toen hij begreep hoe
de zaken met hem stonden en hij zijn lieve Karlientje
op het voetbankje zag zitten.
Juist kreeg bruin een fiksen zweepslag en door den
schok plofte Michel weer in den wagen neer.
Nog één minuut daar reed de wagen het erf van
Michel op, de knecht wierp met geweld de poort dicht
tot ergernis van het gepeupel, dat gaarne dat huiselijk
drama had zien afspelen.
Wij zullen hier even het scherm laten vallen en al
leen mededeelen dat de slimme barbier heelmeester uit
het naaste dorp dienzelfden dag «heel toevallig* bij den
dikken Michel aan huis kwam en daar ruim een half
uur bleef. Bij het afscheid raadde de barbier onzen
Michel dringend aan de koude wateromslagen nog eenige
dagen om het hoofd te h< uden.
Men zag dikke Michel in geen veertien dagen in
het dorp en toen hij zich weer vertoonde, meenden
sommigen nog blauwachtige lekken op zijn gelaat te
zien. Buurman Frits nam voortaan altijd een omweg
als hij de boerderij van Michel voorbij moest.
Aan dit geval moesten Michel en zijn vrouw nog
dikwijls denken, want Michel kreeg den scheldnaam van
de «driehonderdponder* en zijn lieve Karlientje noemde
men voortaan de gelukkige »zeven-en-zeventig.«
EINDE.
1
r|
den Kerkdijken Staat, liefst een Italiaan moest
zijn. Evenmin kon een kardinaal gekozen wor
den van wien men vooraf wist, dat zijn be
noeming een of andere mogendheid mistrouwen
kon inboezemen. Buitendien was er nog een
derde geval, dat op ’t eerste gezicht vreemd
lijkt, doch ontstaan is door ’t streven naar het
bewaren van ’t kerkdijk en politiek evenwicht:
Frankrijk, Spanje en Oostenrijk hebben een
soort z/<?Z<?-recht.
Dat sedert 1870 hierin eenige verandering
is gekomen, valt te begrijpen.
Doch nu over de Paus-keuze.
In de eerste eeuwen werd de bisschop van
Rome, evenals alle andere bisschoppen, door
de geestelijkheid en ’t volk verkozen. Later
mengden zich keizers en andere vorsten in de
verkiezingen en belemmerden de oorspronke
lijke vrije stemming. Eindelijk in de 11e eeuw
matigden eenige adellijken zich 't recht aan om
de bisschoppen van Rome te kiezen. Daardoor
werden soms familieleden begunstigd boven ’t
kerkelijk belang, ’t geen tot zeer verkeerde
toestanden aanleiding gaf.
Toen kwam er een man met groote wils
kracht, de kardinaal Hildebrand, die later als
Gregorius VII van 1073 tot 1085 als Paus re
geerde. Zonder keizerlijke bemoeiingen af te
wachten, wist hij Nicolaas II op den pauselij-
ken troon te brengen, die reglementen voor de
pauskeuze uitvaardigde, waardoor de kardinalen
de keuze kregen, doch de verschuldigde eer
bied aan den keizer en de belangen der Ro
meinen moesten ontzien. Paus Innocentius II
aan de kardinalen de geheele be
en Alexander III bepaalde in 1179,
dat een meerderheid van twee derden der stem
men vereischt werd. Later werden nog andere
bepalingen gemaakt om te zorgen dat de kar
dinalen na ’t overlijden eens kerkvorsten spoe
dig in conclave te zamen vereenigd om
een Paus te kiezen) bijeenkwamen.
We hebben hier voor ons een uitgebreide
beschrijving van 't conclave, bijeengekomen in
1846, na den dood van Gregorius XVI. Tot
zijn opvolger werd toen door de in ’t Quirinaal
(destijds pauselijk, thans koninklijk paleis te
Rome) vergaderde kardinalen, er waren 54
bijeen kardinaal Mastai gekozen. Deze nam
den naam aan van Pius IX, zag onder zijn
pontificaat den Kerkelijken Staat bij Italië in
lijven, en regeerde tot 7 Febr. 1878, in welke
zelfde maand Leo XIII (graaf Pecci) tot zijn
opvolger gekozen werd.
Het zou te veel ruimte vorderen, ook maar
in korte trekken de inrichting van zoo’n con
claaf te beschrijven. Al t mogelijke wordt
gedaan om de kardinalen in afzondering van
de buitenwereld en anderen te houden; zij wa
ren bv. in 1846 ieder afzonderlijk opgesloten
in een apart vertrek van 't Quirinaal, om van
elke influentie vrij te zijn en zich door lang
durig gebed voor hunne keuze gereed te ma
ken. (Laten we tusschen haakjes opmerken, dat
niet alle kardinalen noodwendig in 't conclaaf
aanwezig behoeven te zijn, maar alsdan ook
niet meestemmen dat de keuze niet noodwen
dig te Rome behoeft te geschieden, doch in
tijd van nood ook kan gebeuren op die plaats,
waar de meeste kardinalen zich kunnen ver-
eenigen.)
Merkwaardig is de processie, de optocht der
kardinalen, wanneer zij zich naar de zaal van
't conclaaf begeven. Nog zijn zij allen dan
gelijk, tot de afgeloopen keuze één van hen
boven de anderen verheft.
In 1846 kwamen de kardinalen juist 10 dg.
na ’t overlijden van Gregorius XVI bijeen, in
1878 duurde 't ongeveer even lang.
De verkiezing van een Paus kan op 4 wij
zen geschieden
lo. Bij acclamatie, als nl. alle kardinalen als
uit één mond een hunner tot Paus uitroepen.
Doch dan mag er geen voorafspraak geschied
zijn en zelfs niet één stem mankeeren.
2o. Door onderlinge overeenkomst: als de
kardinalen hun stemrecht aan een of meerde
ren uit hun midden opdragen. Doch ook deze
verkiezing moet unaniem goedgevonden worden.
3o. De gewone stemming, een geheime stem
ming met briefjes, waarbij de verkozene een
meerderheid van twee derden moet hebben.
4o. Het accessu, hierin bestaande, dat kar
dinalen, die bij verschillende stemmingen voor
den een of anderen kardinaal hun stem heb
ben uitgebracht, bij een nieuwe verkiezing hun
stem schenken aan dengene, die reeds relatief
de meeste stemmen op zich vereenigde, zonder
b
i,
i
5
i
n,
e-
3>
it
?t
Tl.
3-
B,
SN
J
r.