t)
Be stille Seap&g&GB.
5®
k
tl
1
'.■hh; sm n nV'lUkli
NIEUWS-' IA AlIVERTESTIEBLAi»
G
I
I
I 1
Zaterdag 25 Juli 1903.
53e Jaargang.
4
II -1
59.
a
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Officieele Advertentie.
FEUILLETON.
I' illr
I
1
IX
I
I
De gewapende vrede.
4
F
4
X
BEKENDMAKING.
Engeland, de
zaken doen ook.*
I
6
Hit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
1870’71 bezielde,
een buitensporige hoogte
een wedloop tusschen de
elkaar in aantal soldaten,
moderner bewapening de
om ’t
aan
i
Waar moet dit op uitloopen? Op ’t bankroet
van ’t oude Europa?
blikken der voorbijgangers, m
de huizen aan beide zijden var
een winkel te zoeken en ontdi;
zocht. Het was eengoudsmic
aanzienlijk F“!~, -'T?a*
uitstalkast lagen eenige goud"
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeen
te Sneek, maken bekend, dat de
JAARMARKT of KERMIS
alhier dit jaar begint op Vrijdag den 14 Augustus,
des morgens acht uur, om te eindigen op Vrijdag den
21 Augustus d. a. v., des morgens acht uur, en dat vóór
den 23sten dier maand alle kramen, dissehen, tenten
enz. zullen moeten zijn afgebroken en weggeruimd.
Tevens wordt herinnerd aan art. 12 der Algemeens
Politie-Verordening, waarbij is bepaald, dat niemand
eene tent, kraam, tafel of iets dergelijks op den voor
den openbaren dienst bestemden grond mag opslaan of
daarop uitstallingen van goederen hebben, dan over
eenkomstig de aanwijzing van den Marktmeester of, bij
ontstentenis van dezen, van de Politie en na voldoe
ning van het marktgeld.
Sneek, 24 Juli 1903.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
JAC. van der LAAN, Secretaris.
huis, dat znnaatifF
-vort
j
oogensehijnlijk niet van groote-jv;....-
stak een uithangbord uit, met, ne
Emenne
Goudsmid en er.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27» cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
1
1). I.
In het jaar 1585 was de oude rue du Temple te Pa
rijs een der drukste straten van de stad. Men vond
daar winkel naast winkel, werkplaats naast werkplaats
en degeheele straat langs zag men de uithangborden
van kooplieden en fabrikanten boven de deur uitsteken.
Op een mooien morgen in de Meimaand van bovenge
noemd jaar ging iemand de straat door, die algemeen
de aandacht trok. Het was een kleine, stevig gebouw
de man van rijperen leeftijd, wiens gelaat ontsierd
werd door een zwarte lap over het linkeroog. Op een
dikken stok steunende hinkte hij voort en bij nadere
beschouwing bemerkte men, dat hij drie vingers van
de rechterhand miste. Hij was als een zeeman gekleed:
een wijde broek, een open wambuis, dat met een band
om het middel werd vastgehouden en een oude matro-
zenhoed.
Zonder zich te bekommeren o/" ’e nieuwsgierige
j-1.:;- aamjachtig
„At Hij scheen
eindelijk wat hij
,’i een smal, on-
In de kleiae
zilveren sieraden,
ivaarde. Boven de kast
stakeen uithangbord uit, met liet opschrift:
F
Goudsmid
W
Men moge van de 19e eeuw veel gewich
tigs vertellen, opnoemen de talrijke ontdekkin
gen en uitvindingen, die de geheele maatschappij
vervormdenzeggen, dat zij natiën heeft ge
vormd; één zeer zware erfenis heeft zij haar
opvolgster, de 20ste eeuw, op de jeugdige
schouders gelegd. Het vormen der natiën kon
slechts geschieden door oorlogen oorlogen, die
alle verschrikkingen zijnoorlogen, waarvan
doorgaans de motieven en bedoelingen verre
van rechtschapen, of billijk of redelijk waren.
De groei van Pruisen, het uitstooten van Oos
tenrijk uit ’t Duitsche staten verband, het ver
nederen van Frankrijk eischten ontzaglijke uit
gaven voor militaire doeleinden, ’t scheppen
van groote legermachten. Ook de andere lan
den, die eenigszins gelijken tred met ’t mach»-
tige Duitschland wilden houden, werden ge
dwongen tot steeds zwaarder uitgaven voor
militaire doeleinden. Vooral de revanche-idee,
die de Franschen sedert
deed die uitgaven
bereiken, ’t Werd
groots staten, om
oorlogsschepen en
loef af te steken.
Nog een andere zaak moeten we opmerken.
De 19e eeuw zag een wedstrijd aangroeien
Frankrijk, met 39 millioen inwoners, heeft
in vredestijd zelfs 740.000 man onder de wa
penen. (Naar verhouding zou Nederland in vol
len vrede steeds ruim 100.000 man in de ka
zernes moeten hebben.)
Uit de beide vergelijkingen met ons land,
zal de lezer begrijpen, welk een ontzettenden
last vooral Frankrijk voortdurend op zich
neemt.
Frankrijk heeft bovendien, na
grootste oorlogsvloot.
Ook de andere landen van Europa gaan ge
bukt onder den last van ’t militairisme. Merj,
staat bv. versteld over ’t bedrag, dat Engelancjs-.
dure vrijwilligersleger en vooral zijn reusach
tige vloot jaarlijks vordert. De moderne slag
schepen zijn zoo duur. Kosten bv. onze duurste
Nederlandsche oorlogsschepen van nog geen
5000 ton bijna 5 millioen gulden, dan zal men
begrijpen, dat een Engelsch slagschip van 14
a 15000 ton ook bijna 14 a 15 millioen gul
den kost. Voor de prijs van één zoo’n modern
monster kon men in De Ruyter’s tijd een heele
vloot bouwen.
In het 6-jarig tijdvak van 18861892 zijn
de gezamenlijke jaarlijksche uitgaven der Euro-
peesche volken voor oorlogsdoeleinden van
45j)0 tot 8000 millioen francs gestegen en is
de vredessterkte der staande legers met een
half millioen manschappen toegenomen.
En in de laatste jaren zijn ’t vooral de vlo
ten, die ontzettend uitgebreid werden. Frank
rijk, Duitsohland, Rusland, Amerika, Japan, Ita
lië willen op zee machtig zijn en laten hard
werken op hunne werven. Doch Engeland,
dat de grootste handelsvloot en de meeste
overzeesche bezittingen heeft, wil op zee min
stens zoo sterk blijven als drie der andere mo
gendheden te zamen, en ’t bouwt daarom ook
dubbel, drie dubbel zoo hard aan.
De financiëele gevolgen laten zich raden.
De staatsschuld van Frankrijk bedraagt
30.000 millioen francs of bijna 15.000 millioen
gulden. (Nederland, dat een schuld heeft van
ruim 1000 millioen gulden, zou, naar verhou
ding van zijne bevolking, eene staatsschuld van
ruim 2.000 millioen gulden moeten hebben).
Op ieder Franschman drukt dus van zijn ge
boorte af een schuld van 750 francs.
Voor leger en vloot worden in Frankrijk
thans jaarlijks 1260 millioen francs uitgegeven,
dat is meer dan voor alle andere takken van
dienst (rente en aflossing der staatsschuld uit
gezonderd) te zamen.
«En heeft hij anders niets gezegd? Heeft hij niets
van belang nagelaten?«
»Ha, ha De arme Jean had niets om na te laten als
schulden; hij was een speler, en het geluk begunstig
de hem nooit.*
«Nu mijnheer hm
«Ik heet Pierre Richon. Niet langgeleden diende
ik nog onder de Boekaniers, de vrijbuiters van West-
Indië.*
«Mijn oom Jean was zeker ook een vrijbuiter?*
«Hij was een van de dapperste.*
«Nu, ik dank u wel voor de boodschap. Maar daar
straks sprak u ook terloops van zaken, die u met mij
wenscht te doen, hoe bedoelde u dat?«
De vreemde greep met de linkerhand in den bin
nenzak van zijn buis en haalde daaruit een doosje te
voorschijn, dat hij opende. Daaruit flonkerden dia
manten en glinsterden parels hem tegen; wel waren
ze allen klein, maar zeer zuiver.
Met scherpen blik zag de goudsmid zijn bezoeker
aan, als wilde hij vragen: waar zijn deze juweelen
gestolen?
«Nu, wat zegt ge daarvan?* sprak de oude vrijbuiter.
Ik heb nog meer van dat goedje! Ook grootere en
mooiere! Dat alles heb ik meegebracht uit Spaansch-
Amerika, mijnheer. Buit gemaakt bij de plundering
van Vera Cruz, Maracaibo, Merida, Champeche en Car-
thagene! En ik heb er een hoogen prijs voor betaald,
mijn linker oog, drie vingers van mijn rechterhand en
de helft van mijn linkervoet!*
»Met het oog van een kenner beschouwde Crozet de
kostbaarheden en zeide eindelijk: «Die steenen en
die parels ook zijn vroeger gezet geweest. Waarom
heeft u ze uit hun kassen gebroken?*
«Verduiveld, dat is eenvoudig genoegl Om ze ge-
tusschen de volkeren in ’t ontdekken van on
bekende landen, in ’t verwerven van koloniën
en bezittingen, in ’t vormen van handels-, doch
vooral ook van oorlogsvloten. Engeland, dat
sedert den worstelstrijd met Nederland om de
hegemonie ter zee en op handelsgebied, de
laatste 250 jaren de wereld verbaasd doet staan
door zijn bloei en zijn rijkdom, uit welks schoot
een wereldhegemonie van 't Angelsaksische
ras is voortgekomen, beijvert zich om de he
gemonie ter zee te behouden, zag zijn handels
vloot tot een reuzenmacht aangroeien en bouw
de daarnevens een oorlogsvloot, zooals de
werekl ze nooit gezien had, zooals de wereld
ze zich in den geest nooit had durven voor
stellen. Groot waren de beide Spaansche ar
mada’s, die van 1588 (de Onoverwinnelijke
vloot) en die van 1637. Groot ook warende
vloten der Hollanders en EngelschenDe Ruy
ter en de andere beroemde vlootvoogden voer
den som» vloten aan van meer dan honderd
schepen met over de 20000 koppen bemand.
Doch vergelijk dat aantal koppen bij dat, het
welk thans de Britsche vloot telt, ver over de
100.900.
Ontzettend groot was ’t leger der Perzen,
dat Griekenland zou veroveren 't heette een
kleine twee millioen manschappen te tellen.
Groot waren de legers uit den tijd van Lode-
wijk XIVruim een half millioen manschappen
volgden Napoleon naar Ruslandmeer dan
een half millioen streden in 1813 in de velden
bij Leipzig. Doch vergelijk die getallen bij
de tegenwoordige sterkte der Europeesche
legers.
Het is in Europa vrede sedert 1870’71;
alleen de Russisch-Turksche en de Grieksch-
Turksche oorlogen woedden in 't Oosten. Doch
die vrede is thans een Gewapende Vrede ge
worden, die met looden zwaarte drukt op de
mogendheden, die schatten verslindt, millioenen
werkkrachten geregeld door aan de maatschap,
pij onttrekt; die de gelden verslindt, welke
voor nuttige doeleinden konden gebruikt wor
den: nuttige doeleinden, zooals er juist in de
laatste jaren zoovele te noemen zijn.
We zullen een paar getallen geven,
vreesefljke van onzen Gewapenden Vrede
te toonen.
Duitschland, met 57 millioen inwoners, heeft
in vredestijd een leger van 647.000 man op de
been. (Naar evenredigheid van zijn bevolking
zou Nederland er geregeld 60.000 in dienst
moeten hebben.)
Alle reparatiën goedkoop en net.
De vreemde trad den winkel binnen, die tevens tot
woonkamer diende. De geheele voorraad aan winkel
waren scheen in de uitstalkast te liggen. In den
achterwand stond een deur half open, waardoor het
geluid van hamerslagen werd vernomen.
Een jonge, mooie vrouw, die in den winkel zat te
naaien, stond bij het binnentreden van den vreemde
van haar werk op en vroeg wat hij begeerde.
«Ik zou gaarne mijnheer Crozet spreken,* luidde het
antwoord. «Ik kom uit West-Indië en moet hem een
groet overbrengen. En misschien konden wij nog wel
zaken doen ook.*
ZQ bood hem een stoel aan en riep toen:
«Étienne!*
De hamerslagen hielden op en onmiddellijk daarna
verscheen de goudsmid in zijn werkpak.
«Wat blieft u, mijnheer? Heeft u misschien werk
voor mij?*
«Werk ja, misschien nog meer dan dat, wanneer
we het ten minste eens kunnen worden. Maar vooraf
zou ik gaarne vernemen, of u de neef is van zekeren
Jean Crozet, die in West-Indië mijn beste vriend was.«
«Jean CrozetP* mompelde de goudsmid, terwijl hij
even nadacht. «Ja, ik geloof, dat er een deugniet
van dien naam in mijne familie was. Ik zelf heb
hem nooit gezien, maar mijn moeder, zaliger gedach
tenis, heeft me dikwijls wat van hem verteld. Hij deed
leelijke dingen, werd weggejaagd en ging op zee. Na
derhand hebben we niet meer van hem gehoord.*
«Ja, ja, juist zeo iets van den goeden Jean.*
«Nu, Bij werd bij Maracaibo zwaar gewond en kort
voor zijn dood zei hij: «Pierre, mijn trouwe kamaraad!
als je ooit weer gezond te Parijs komt, breng dan mijn
laatste groeten aan mijne familie.*
j
Gelukkig begint men met pogingen, om een
tegenovergestelde richting uit te gaan.
We zullen niet spreken over de stichting en
’t nut van het Permanente Hof van Arbitrage
te ’s-Hage, da» zijn ontstaan te danken heeft
aan ’t Vredescongres, dus aan een reusachtig
fiasco.
Thans wil *hët Fransche Kamerlid Messimy
een poging wagenhij wil voorstellen ’t Fran-
>Qhe vredesleger met 106.000 man te vermin
deren, de oorlogsvloot naar evenredigheid in
te krimpen en zoo jaarlijks een kleine 150
millioen francs besparen.
Messimy zegt, dat ’t revanche-denkbeeld nu
wel in ’t thans levend Fransche volk genoeg
zaam verdwenen zal zijn; dit denkbeeld, de
hoofdoorzaak van den militairen wedijver der
volken. Gaat Frankrijk dus vóór met vermin
dering des legers, dan zullen andere staten
volgen.
Verder zegt hij, dat Frankrijk aan ’t eind
van zijn krachten is. ’t Kan zoo niet doorgaan,
’t Zal over eenigen tijd móeten terugkrabben.
Frankrijk kan niet tegen Duitschland opbol
werken. Stonden Frankrijk en Duitschland in
1870 bijna gelijk in bevolking, thans heeft
Duitschland meer dan 18 millioen inwoners
meer. In oorlogstijd zal Frankrijk dus onmo
gelijk de manschappen kunnen vinden, die
Duitschland kan oproepen. Duitschland kan
desnoods neg grooter contingenten oproepen,
doch Frankrijk is reeds over de uiterste grens
heen. Afgezien van zijn grooter getalsterkte,
is ’t Duitsche ras bovendien sterker dan het
Fransche. Frankrijk moet reeds een kleinere
minimum-lengte bepalen en keurt maar alles
goed voor den dienst. Het aantal ziekelijken
en gebrekkigen, welke er in den dienst afge
keurd worden, neemt jaar op jaar toe, want ook
’t half bruikbare wordt goedgekeurd. De sterf
te in ’t Fransche leger is dan ook verbazend
groot en percentsgewijze j'/8 maal zoo groot
als in ’t Duitsche. Niettemin is het tekort aan
mannekes in ’t Fransche leger verontrustend.
Behalve aan de Oostelijke (Duitsche) grenzen,
waar alle troepenafdeelingen voortdurend op
volle sterkte worden gehouden, gelijken, zegt
Messimy, de compagnieën en eskadrons dikwijls
op bloedlooze skeletten en bestaan hoofdzakelijk
uit kader en ledigloopende officieren.
Zal de poging van Messimy iets uitwerken?
makkelijk te kunnen meenemen. Het goud, waar ik
ze uitgebroken heb, verkocht ik in West-Indië bij het
gewicht. Maar de edelgesteenten en parels hield ik
zorgvuldig bij mij; dat was een schat, dien ik gemak
kelijker kon mee voeren dan een zak met goud.*
«Dat is waar. Maar om welke reden laat u mij die
juweelen zien?*
«Wel, omdat u de neef van mijn vriend is, wenschik
zaken met u te doen.*
«Ik ben maar een kleine baas, een jonge beginner.
Geld heb ik niet en werk daarom meest voor rijke vak-
genooten, die mijn bekwaamheid naar waarde weten
te schatten; meestal heb ik reparatiewerk. Helaas! ik
bezit de middelen niet om deze kleinodiën van u te
koopen.*
«Welnu, dan wil ik uw compagnon worden. Ik geef u
deze edelgesteenten en parels om ze te verknopen. Ge
brengt ze zoo duur mogelijk aan denman en ontvangt
daarvoor het vijfde deel van de winst. Zijt ge met dit
voorstel tevreden?*
«Ik zou geen voordeeliger conditiën kunnen verlan-
>Niet noodig! Voor een ouden vrijbuiter is handslag al
verminkte hand toe en C
de zijne.
Op verlangen van ha
een flesch wijn, en terw.
glazen dronk, woog de
van hij de waarde op viei
vaststelde. De vrijbuiter wa 'aze taxatie zeer
tevreden en zeide, dat hij op .,rapao niet de helft
van
hij zijn adres op en vertrok
gen. Zullen wij hiervan een klein geschrift opmaken?»
«Niet noodig! Voor een ouden vrijbuiter is handslag al
voldoende. Hier zijn mijn twee vingers.* Hij stak de
'drukte die dankbaar in
ro.
lalde juffrouw Crozet
'Richon daarvan eenige
a. de juweelen, waar-
tweehonderd francs
f Aize taxatie
dit bedrag had kunnen bedingen. Vervolgens gaf
-j-- u de belofte |jjj
spoedig zou terugkomen. (Wordt vervolgd.)
c?
i
i
k
L
k
■f»
IK