Hm in Noorfl-NotterM. I 1 H t. VOOR SM 1 MSITJffl. SUMS- ES lllïlliïEVUU’.LIb w 1 H 1 Fè~üTll~e~t'TF Woensdag 5 Augustus 1803. No. 62. 58e Jaargang. Officieele Advertentie. DE EERSTE VERREKIJKER. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. ---- I ‘I i" n n 4. 7. j 10. 11. t 12. 14. 19. 1 24. 25. I t I'it blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. 8. 9. 15. 16. 22. 23. 5. 6. 125 160 90 24 55 38 61 58 90,000 26,000 19,000 14,000 12,000 11,000 9,500 9,000 8,000 6,000 Doch gaan we nu eens na, of hun succes ook ons, Friezen, moet interesseerenof hun werken ook ons ten voorbeeld kan strekken; of Friesland ook nog meer in de verdrukking kan komen. »enz it t. Vooreerst dan: Wat willen de Groningers, onze nijvere buren, die ons een lesje in energie kunnen geven? ’t Korte antwoord isZij willen van Delfzijl een zeehaven eerste klas maken. Hierover een weinig meer. Vooral Rotterdam is in de laatste dertig jaren de groote haven geworden, die allen zeehandel van ons land naar zich toetrekt; de metropool, vanwaar uit bijna geheel ons land en een belangrijk deel van Duitschland zich van het noodige moeten voorzien. u vijf jaar geleden, toen mijn leertijd om was, niet zelf gezegd, dat ik een bekwaam brillenslijper was? Kent u me eindelijk?» «Is het mogelijk?» riep Jan Lippersheijm verrast. »Ben je het werkelijk, Zacharias Jansen? Ik vermoedde, datje, evenals mijn beide zoons Hubert en Adriaan, in den oorlog tegen die vervloekte Span jaarden waart gesneuveld.» «Dat zij rusten in vrede!» sprak Zacharias ernstig, «Hubert en Adriaan zijn als zooveel duizend anderen gevallen voor de vrijheid der Nederlanden, waarvoor ik ook gestreden heb maar ik ben er gelukkig levend afgekomen. Er is nu weer rust in het land. Zooals u wel weet, is er den 9 April een wapenstilstand van twaalf jaar met de Spanjaarden gesloten. Het regiment, waar ik bij diende is afgedankt. Alzoo ben ik nu geen krijgsman meer ik ben thans een brillenslijpersgezel, die werk zoekt.» »Ik neem je gaarne weer in mijn dienst, Zacharias; ik zal je het hoogste loon geven: ander halven gulden en kost en inwoning met geheele verzorging in mijn huis. Je komt juist van pas. Mijn gezel is een paar dagen geleden weggeloopen. Ik heb nu slechts een leerling aan het werk. Je kunt het kamertje achter de werk plaats weer betrekken, dat je reeds vroeger in gebruik had.« «Dank u meester! Die voorwaarden staan mij wel aan! En hoe gaat het met uw vrouw en de kleine Jus tine?* «Dank je. Beiden zijn gezond, maar Justine is in dien tijd flink opgegroeid, en als alles gaat, zooals ik hoop en wensch, dan zal zij met een lid van de vroed schap in het huwelijk treden. Kom, laten wij nu naar binnen gaan, Zacharias. Mijn vrouw en doch ter zullen wel verheugd zijn je weer te zien.« 1) Op een donkeren namiddag van het jaar 1609 stapte door de straten van Middelburg een flink gebouwd jong- mensch, die half als soldaat, half als handwerksgezel ge kleed was. Zijn fraaie krullebol was gedekt met een baret met lange veer, een kort zwaard kletterde aan zijn linkerzijde en hij had een bundeltje op den rug. Snorre- en punt baard gaven zijn gebruind gelaat een krijgshaftig voor komen; zijn glinsterend oog rustte met overmoed op de knappe dienstmeisjes, die aan de pomp op de Markt water kwamen halen. Hij sloeg de straat achter de Pierterskerk in en bleef daar voor een aanzienlek huis staan. In een tuintje voor het huis was de eigenaar een gezet man van middelbaren leeftijd bezig zijn fraaie bloemen te be gieten. «Goeden dag, meester Lippersheijm!» riep de jon Io nian opgewekt. «Ei, hebt ge de brillenslijperij aan kant gedaan? Ik zie u zoo ijverig aan de tuinderij, in plaats druk in de werkplaats te arbeiden! Ik wilde juist komen vragen, of u werk voor me had!< De brillenslijper keek open zei: «Met de zaken gaat het tegenwoordig sFeht genoeg, want de Amsterdamsche meesters maken het ons Middelburgers op de buiten- landsche markten lastig met de concurrentie. Maar toch heb ik nog wel plaats voor je als je ons vak goed verstaat.» «Dat weet u nog wel, meester, zou ik denken! Heeft In 1899 bedroeg te Delfzijl (en Groningen) de inklaring van zeeschepen slechts 0,8 per cent, de uitklaring 1 percent van ’t voor ge heel Nederland gevondèn cijfer. Voor Har lingen waren die getallen: 1,5 en 2,6 °/o> Dat is niet goed, zeggen de Groningers. Delfzijl en Harlingen moesten voor de drie Noordelijke provinciën uitsluitend de havens zijn; Rotterdam en Amsterdam moesten daar niet de groote helft van inpalmen. Onze buren nu willen Delfzijl vooruithelpen. Onze Koningin heeft thans in deze plaats de nieuwe kaden gezien, die bijna gereed zijn en waarvoor onder ’t vorig ministerie 700,000 gld. van rijkswege is bestemd. Kijk, zeggen nu onze buren, die 7 ton is wel een aardig peulschilletje, maar we moeten niet afwachten, of ze de rente wel zullen opbren- De brillenslijper zette zijn bloemengieter in een hoek en ging met zijn gezel in huis. In de fraai gemeubileerde woonkamer zaten vrouw Geertrui en haar dochter Justine bij de tafel te bordu ren. Vrouw Geertrui was een waardige huismoeder, Justine een bekoorlijke achttienjarige, met zachte blau we oogen, glad gekamd blond haar en een vriendelijk innemend gelaat. Recht hartelijk begroetten zij Zacha rias Jansen, die reeds vroeger hun huisgenoot was ge weest en die bij allen een goeden indruk had achter gelaten. Hij kreeg dadelijk een flink ontbijt en na af loop daarvan moest hij van zijn avonturen en krijgsbe drijven verhalen. «Je hebt aan bloedige veldslagen en gevaarlijke be legeringen deelgenomen en je bent slechte eenmaal licht gewond,» zei Justine. «En mijn beide broeders zijn, helaas, in den oorlog omgekomen. Wij hebben vele tra nen om hem gestort, alleen de gedachte, dat zij voor de vrijheid van het vaderland zijn gevallen, kan ons eenige troost schenken!» »Ja«, sprak vrouw Geertui, «God zij dank, dat het nu vrede is, of wapenstilstand, zooals ze het noemen. Het is nu reeds twee en veertig jaar, dat de oorlog zijn rampen over het volk uitstort.» «Maar wij Nederlanders hebben de overwinning be haald en onze onafhankelijkheid verkregen, al zijn nog eenige steden en vaste plaatsen in de macht der Span jaarden,» zei Jan Lippersheijm nadenkend. «Spanje in tegendeel is geheel uitgeput, het heeft geen geld en geen crediet meer, terwijl in Holland handel, scheep vaart en nijverheid bloeien, zooals nooit te voren. Onze vloten beheerschen de zeeën. Tijdens den oorlog heb ben wij de Oost-Indische Compagnie opgericht, die in de laatste twee jaar, vijf en zeventig en veertig per cent aan dividend uitkeerde. Rijk en machtig als wij Rotterdam 108 Alblasserdam 25 Pekela Groningen Veendam Dordrecht Hoogezand Harlingen Sappemeer Wildervank ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1OOO regels 2% cent. Groote letters naar plaatsruimte. I I Dit beteekent niet, dat die schepen enkel op de aangeduide plaatsen bevracht werden, doch er ingeschreven dat ze er thuis behoorden, waren. Ruim de helft der hier genoemde schepen behoorden dus in de provincie Groningen thuis. Wel waren ’t kleine schepen, gemiddeld slechts 125 ton per vaartuig, en wel tel den ze samen nog niet eens 1/5 van den ton neninhoud van ons heele land, doch ze be hoorden er toch thuis, werden er gecharterd door de reederswaren er gebouwd werden er onderhoudenbezorgden tal van zeemans- gezinnen een bestaan. Doch thans zijn de oude koffen, schoeners, brikken, barken bijna alle verdwenen. Slot volgt. zijn zouden wij den oorlog met kracht hebben kunnen voortzetten, maar de Algemeene Staten besloten vre de te sluiten en zoo werd te Antwerpen een wapenstil stand voor twaalf jaar gesloten.» Na een poosje ging Zacharias naar het hem toegewe zen kamertje, om zijn zwaard en zijn bundeltje kleeren te bezorgen, en ging vervolgens naar de werkplaats, waar hij den leerling Michiel, een knap jongeling van achttien jaar, aan den arbeid vond. Nadat zij kennis gemaakt hadden, vroeg Jansen ver trouwelijk: «Zeg eens Michiel, hoe heette de gezel, die het laatst hier gewerkt heeft? En waarom is hij weg gegaan?» «Hij heette Gerard Tegelen», antwoordde de leerling met een schelmschen glimlach, «en hij is heengegaan uit korzeligheid, omdat de meester hem voor ezel schold.» «Waarom gebruikte de meester dat leelijke scheld woord? Zoo iets kan een fatsoenlijk gezel zich niet laten welgevallen. Weet je de oorzaak?» «Ja, heel goed! Juffer Justine is er de onschuldige oor zaak van.» «Aha! zoo iets vermoedde ik wel!« «Verleden jaar hebben we drie gezellen gehad, die achter elkaar weggejaagd werden omdat ze het durf den wagen hun oogen naar de schoone Justine op te slaan. Toen kwam Gerard maar het ging hem precies als de vorige drie.« «En wat zei Justine er van?« «Niemendal. Zij liet de arme jongens zuchten en lach te er om, want zij mocht geen van allen goed lijden.» «Het schijnt, dat de oude met zijn dochter hooger op wil.« «Ja, er wordt gemompeld, dat mijnheer Memling, een lid der vroedschap, naar haar hand dingt.» «Is de zaak al beklonken?» VERGADERING van den Gemeenteraad van SNEEK, op Dinsdag den 4 Augustus 1903, ’s namiddags 672 uur. Punten van behandeling: 1. Resumtie der notulen. 2. Mededeeling van ingekomen stukken enz. 3. Ontslagaanvrage van mej. A. Bloemhof als onder wijzeres aan school no. 2. Idem van mej. Oatalina Prins als onderwijzeres aan school no. 3. Benoeming van een onderwijzer aan school no. 3. Idem van een Leeraar Geschiedenis en Aardrijks kunde aan de Hoogere Burgerschool. Idem van een Leeraar Wis-, Natuur- en Werk tuigkunde aan de Hoogere Burgerschool. Idem van een Directeur der Burgeravondschool. Idem van een Leeraar in Natuur- en Werktuig kunde aan de Burgeravondschool. Idem van een Leeraar in Lijnteekenen in ver band met het ambacht der leerlingen, aan de zelfde School. Idem van een Commissaris der Muziek- en Zang school. Adres van Eelke van der Wal om aangesteld te worden als makelaar in schepen. 13. Concept-rekening Bumaleen in verband uitkeering aan den beneficiant. Restitutie-aanvraag voor betaald schoolgeld Lager Onderwijs door C. Fraij, te Warmond. Als voren door H. W. de Vries, te Sneek. Rekening der d.d. Schutterij, over 1902. 17. Aanbieding der gemeente-rekening, dienst 1902. 18. Onderzoek van de geloofsbrieven der gekozen leden van den Gemeenteraad. Adres van B. J. Boerrigter en 16 mede-ondertee- kenaren om subsidie voor een algemeen school feest. 20. Adres bestuur Coöperatieve Telefoon-Vereeniging. 21. Begrooting der algemeene arm voogdij, dienst 1904. Idem van de d.d. Schutterij, dienst 1904. Voorstel T. C. Kiezebrink inzake rioleering van gemeentewege. Beslissing voorstel-A. VeenEzn. inzake Veemarkt- plannen(art. 50,2de alinea gemeentewet). Vaststelling le suppletoir Kohier van den Hoof- delijken Omslag, dienst 1903. De groote vermindering der zeilvaart en de ontzettende uitbreiding der stoomvaart is Rot terdam (en Amsterdam) ten goede gekomen, maar was een groote schade voor Harlingen, Groningen en de Groninger Veenkoloniën. Ziehier een lijstje: Dertig jaren geleden had ons land ruim 1100 zeil- en slechts 80 stoom schepen voor de scheepvaart. Daarvan had: Amsterdam 228 schepen met 156,000 ton, Verleden week is de provincie Groningen bezocht door onze Koningin met den Prins- Gemaal. Het vorstelijk paar is geweest in de stad Groningen en heeft daar de tentoonstel ling bezocht. (Bij de opening dier tentoonstel ling hield minister De Marez Oyens een rede.) Ook werd de haven van Delfzijl bezocht en een tochtje op de zee vóór dat stadje gemaakt. ’t Eigenlijke gewichtige van dit vorstelijk bezoek mogen we noemen: ’t bezoeken van de haven van Delfzijl. Het belangrijkste van des ministers rede was, dat Z.Exc. sprak over Groningen’s bloei op ’t gebied van handel en nijverheid en over Delfzijl’s haven. Na eerst aangestipt te hebben, dat de Noord- Ooster-Locaal-spoorweg Delfzijl in betere ver binding zal brengen met het Oosten van Gro ningen en Drente en met Overijsel; dat Win schoten vurig haakt naar een goede water verbinding met Delfzijl, willen we het streven der Groningers en Delfzijlers nagaan en daar na zien, of Friesland en vooral de drie steden Leeuwarden, Harlingen en Sneek belangen hebben, die met dat streven en de belangen dier Groningers, Delfzijlers, Winschoters, enz. in contact staan. Wij, Friezen, staan ten opzichte van vele andere deelen van Nederland in een slechte positie. Waar, zooals dezer dagen een Friesch blad opmerkte, de forenzen-quaestie voor ons gewest van niet minder groot belang is dan diezelfde quaestie te Amsterdam, onze fo renzen zijn de landeigenaren, die buiten ons gewest de huurpenningen van een groot deel van onzen grond verteren, mogen we wel waken, dat de eigen handel, scheepvaart en nijverheid, die we nog uitoefenen, niet bena deeld wordt door ’t streven van anderen. 1 ffl gen. Neen, er moet nog zoowat 5 millioen gulden bij, dan is Delfzijl een zeehaven-eerste klas. Vlak tegenover Delfzijl ligt in Duitsch land de stad Emden; Duitschland heeft een groot kanaal gegraven van Emden naar Dort mund, dat talrijke millioenen gekost heeft en gaf ruim 131/» millioen gulden uit om Emden tot eerste-rangs-zeehaven te maken. Alles wordt gedaan om Emden’s handel te bevorderen en met succes; De gezamenlijke tonnenmaat der binnengekomen schepen, eerst onbeduidend, groeit jaarlijks aan en zal dit jaar ’t millioen bereiken, dus meer dan ’t dubbele van Har lingen en bijna ’t zesde deel van Rotterdam. Thans wil Emden ook Delfzijl den nekslag geven en geheel de provincie Groningen van uit zijn haven bedienen, 't Belooft voorloopig reeds, dat voor het bezorgen van Emden naar Groningen niets zal berekend worden. Als het eerst den handel maar heeft! En dit kan Emden gelukken, omdat ’t plaats heeft tot lossing van de grootste zeekasteelen, die te Harlingen of Delfzijl niet kunnen wor den gelost. Om dat te keeren, willen de Groningers Delfzijl tot groote haven maken. Ingenieurs hebben reeds plannen, die 5 millioen gulden eischen. Met zoo’n beetje millioenen kan het gebeuren, zeggen ze, omdat Delfzijl alleen maar groote havens met kaden, kranen, pakhuizen enz. behoeft, daar de zeeweg van Delfzijl naar de Noordzee diep genoeg is voor alle schepen, terwijl Emden daar veel geld voor moest uit geven. Delfzijl zou dan door de N.O.-Locaal- spoorweg ’t nijvere Twente kunnen bedienen en zelfs met Emden concurreeren, om een deel van den handel langs ’t Dordmund-Eemskanaal aan Emden te ontnemen. Delfzijl heeft nog voor op Emden, dat ’t dichter bij de Noordzee ligt en langer ijsvrij blijft. Delfzijl ligt ook van alle Nederlandsche havens het dichtst bij de Oostzee en zou dus aan Rotter dam, Amsterdam, Zaandam, Harlingen en Dord recht een deel van den Oostzee-handel kun nen ontnemen. Aldus streven onze Groninger buren! Hulde aan hen 5 1 C.--| li l..! IIIMLig-'I-T’lXa^WK^-ïX*-. *- -X«OOU^BM I l tl 1 IL_

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1903 | | pagina 1