Havens to Nooril-WerlaniL
1'WR SJEEk Bill ÜKTREBEJ.
NIEUWS- EN lliraiTESTIEULAll
No. 64.
oSe Jaargang.
Woensdag 12 Augustus 1603.
w
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel,
Sneek.
FEUILLETON.
DE EERSTE VERREKIJKER.
SYNODE DEB NED. HEBV. KEEK.
14e—19e zitting, 30 Juli—5 Augustus.
heel verdwenen. De wateren hadden het verzwolgen.
Daar trad de gevangenbewaarder binnen.
«Laat me er uit,* kreet Zacharias. »Ik vrees dat Jus
tine verongelukt is, ik moet zekerheid hebben.*
«Ge blijft rustig hier,« antwoordde Wouters. «Ik mag
u er niet uitlaten, dat strijdt tegen de bevelen, die ik
ontvangen heb. En gij zijt hier volkomen veilig. Zoo
hoog stijgt het water zeker niet. In de meeste straten
der stad staat het water ellen hoog en bijna geheel
Walcheren is overstroomd.*
Hij ging weer heen en liet den troostelooze gevangene
aan zijn lot over.
Alweder greep Zacharias Jansen naar zijn verrekijker
en keek opmerkzaam uit. De zon steeg hooger, de
storm bedaarde het ergste scheen geleden te zijn.
Daar watwat een vreugde! Op den omloop van
de dorpskerk van St. Laurens zag hij verscheidene per
sonen vrouwen en meisjes en daaronder was ook
zijn Justine. Zij was dus gered.
Thans kwam hij weer tot kalmte en toen Abel Wou
ters na een half uurtje weer bij hem k ,vam, was de
jonkman zeer opgeruimd.
«Ik heb nieuws gehoord,* sprak Wouters bedacht
zaam.
»Voor den dag er mee, oude!*
«Ei, ge schijnt nog al vroolijk te zijn.*
«Ja, ik ben ook vroolijk, want ik weet, dat mijn Jus
tine gered is.*
«Zoo? Hoe weet ge dat? Meester Lippersheijm en
zijn vrouw zijn hier juist op den toren om uit te kijken
naar St. Laurens. 7
denken, dat hun dochter wel verdronken zal zijn; het
«Zeg hun, dat Justine leeft. Ik heb een instrument
uitgevonden, waarmee ik haar van dit venster uit in
staan, bij een vermeerdering van
scheepvaart en dus een minder
uit Holland schade zullen lijden,
toe, dat hierover mag gedacht worden.
meer
Slot.
We hebben reeds opgemerkt, dat Rotterdam
en Amsterdam, meer dan Harlingen en Delf
zijl, de havens voor 't Noorden van ons land
zijn. Nu is dit voor een goed deel niet te
veranderen, ten minste niet gemakkelijk. De
waren uit de warme gewesten kunnen niet
rechtstreeks naar de beide Noordelijke havens
gericht worden; daarvoor is de omzet te ge
ring; geen groote boot zou een volle lading
Oostersche waren kunnen brengen. (Toch wil
len we gelooven, dat Groningen denkt, booten
met ’t restant eener lading te kunnen trekken.)
Doch gaan we nu na, wat Harlingen en
Delfzijl wèl in- en uitvoeren, dan zien we dat
Harlingen’s omzet nog ruim ’t dubbele is van
die van Delfzijl. Nemen we nu in aanmerking,
dat Friesland geen industriëele beteekenis
heeft of bijna niet, dan begrijpen we, dat Har
lingen niet alleen de haven van Friesland,
doch ook voor een goed deel die van Gro
ningen en Drente is. En dit is werkelijk zoo;
Een schadepost voor Harlingen, doch gedeel
telijk ook voor Friesland zou zijn, indien Har-
lingen’s overzeesche handel verliep.
3) (Slot.)
Het eiland Walcheren, waarvan Middelburg de voor
naamste plaats is, ligt aan de monden der Schelde bij
de Noordzee. Grootendeels liggen daar de akkers en
weilanden beneden den zeespiegel en moeten zij door
dijken tegen het water beschermd worden. Ofschoon
de Nederlanders ook in het begin der zeventiende eeuw
reeds het beste in Europa bedreven waren in het aan
leggen van dijken en het bouwen van sluizen, toch kwa
men dijkbreuken en overstroomingen destjjds nog me
nigmaal voor.
Midden in den nacht werd Zacharias uit zijn slaap op
geschrikt door kanonschoten en gelui der alarmklokken.
Hij hoorde het geloei van den storm, die soms den to
ren deed schudden.
Hij begreep wel wat er gebeurd moest zijn; er was
geen brand, maar watersnood. De dijken waren door
gebroken en het water overstroomde de akkers en wei
landen van Walcheren.
Hoe zou het met zijn geliefde Justine gaan in dezen
verschrikkelijken nacht! Het dorp St. Laurens lag het
laagst en moest dus het meest te lijden hebben.
In de grootste spanning en zorg wachtte de jonkman
naar het aanbreken van den dag. Toen het eindelijk
dag werd, keek hij door zijn verrekijker naar het dorp.
Daar zag hij geen akkers en weiden meer, het was
alles één golvende waterplas, waar de kerk en de daken
van eenige hofsteden boven uitstaken. Het huis, waar
hij Justine voor de deur had zien staan, was echter ge-
Westkapelle niet zwaar genoeg was aangelegd en nu
ondervinden de inwoners van Walcheren tot hun scha
de, dat mijn inzichten juist waren.* Daar trad Zacha
rias nader en sprak tot vrouw Geertrui: «Wees niet
langer bezorgd, Justine is gered.*
»Maar hoe ben je dat te weten gekomen,* vroeg zij,
geslingerd tusschen twijfel en hoop, terwijl haar man
naderbij trad.
«Zie eens door deze buis naar de dorpskerk van St.
Laurens; daar staat uw dochter op de omloop van den
toren.*
Zij keek door de verrekijker, dien Zacharias voor haar
oog in de vereischte richting hield en stiet een luide
vreugdekreet uit.
«Ja ja! O, hoe wonderbaar! Ik zie Justine zij be
weegt zich zij leeft!*
«Hoe is dat mogelijk?* mompelde Lippersheijm ver
baasd.
«Overtuigt u meester!* zei Zacharias, «kijk door deze
buis. Deze gewichtige uitvinding heb ik gedaan, en
als gij wilt, zullen wij er samen de vruchten van pluk
ken. Waarlijk, als gij nu uw Justine nog niet tot
vrouw geeft, dan zijt gij de eigenzinnigste en onver
standigste burger van geheel Middelburg.*
De brillenslijper keek door den verrekijker en zag
werkelijk zijn dochter.
«Zacharias,* sprak hij in opgewonden stemming, «dit
is een verbazingwekkende uitvinding. Laat alle ver
deeldheid tusschen ons vergeten zijn. Mijnheer Mem-
ling kan elders een vrouw zoeken, jij zult Justine
hebben, want je vindingrijke geest maakt je waardig
mijn schoonzoon te worden.*
«Dan zijn mijn vurigste wenschen vervuld,* zeide
Zacharias verheugd.
Laten we even nagaan, of dit al geschied is.
Harlingen is reeds eeuwen een beteekenen-
de haven, ’t Was lang een admiraliteitshaven
en tal van oorlogs- en handelsbodems werden
er gemaakt. De Fransche tijd was ook voor
Harlingen een zeer slechte tijd. Doch het
bloeide weer op. ’s Winters zag men er een
80-tal zeeschepen op de winterlaag liggen,
wachtende op de lente, om weer naar Scandi
navië, Rusland en Pruisen te kunnen -varen.
Hout, steenkolen, boter en kaas, vee, granen
waren de voornaamste transport-artikelen.
Van rijkswege werd de haven geholpen.
Groote sommen werden besteed om een groote
nieuwe haven te maken, veilig voor de zee
en toch gemakkelijk binnen te komendubbel
en meer dan dubbel spoor lag langs ’t water
en groote terreinen konden gehuurd worden
voor ’t bouwen van pakhuizen. Men had groote
verwachtingen van Harlingen en hoopte zelfs,
dat zijn handelsinvloed zich tot in Duitschland
op zou doen gevoelen.
Doch de haven was er niet, of ’t verval
begon; hoofdzakelijk door 't verdwijnen van de
betere verbinding met Harlingen. De water
verbinding is gewoon ellendig; de spoorverbin'
ding moest een tramlijn worden!
Er zullen er zijn, die Sneek noemen ’t ver
bindingspunt voor een goed deel van den han
del tusschen Groningen en Holland en die
vreezen, dat stoomvaartlijnen, welke thans be-
Harlingen’s
vervoer van
We geven
Doch
we houden vol, dat Friesland meer naar z’n
eigen zeehaven moet zien, daardoor niet alleen
’t belang van deze zeeplaats, doch ook ’t eigen
belang er door bevordert. En we vreezen, dat
Friesland nog meer dan thans in de verdrukking
zal komen, wanneer na de Hollandsche groote
havens alleen Delfzijl een eerste-rangs-haven
zou worden.
ADVEBTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27» cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
Een paar dispensaties verleende de Synode van Art.
23 Regl. op de Vacaturen, ten aanzien van den pre
dikdienst door den ring in vacante gemeenten. Ze
werden verleend onder de nadrukkelijke bepaling, dat
het hoogstwaarschijnlijk, ten minste indien de omstan
digheden onveranderd blijven, wel de laatste maal zou
zijn, dat die dispensatie gegeven werd. Het aantal
vacatures wordt steeds kleiner, nog 28 candidaten zien
verlangend uit naar eene eigene gemeente en haar
getal staat, September a. s., wellicht met 40 vermeer
derd te worden.
Een splinternieuw Reglement op de Generale Kas
was ingediend. Volgens dit Reglement zouden %ij
alleen tot contributie zich verbinder, moeten, die van
hun stemrecht zouden willen gebruik maken. En dan:
uit de Kas zouden alleen bijdragen en geschenken worden
verstrekt, ten behoeve van den bouw of de restaura
tie van kerkelijke gebouwen of om Prot.-Christ. Instel
lingen en stichtingen te steunen. Voortaan geene toe
lagen meer aan personen! Voor deze moet het Fonds
«Nooul. Kerken en Personen* zorgen. «Neem dit Re
glement niet aan* zoo adviseerde de rapporteerende
Commissie en alzoo geschiedde het ook.
Het verleden jaar door de Alg. Syn. Commissie
ingediende en aan de Kerk aangebodene Concept, werd
ook verworpen. Het thans geldende Reglement op de
Generale Kas blijft dus voorloopig van kracht. Als
Kerkeraden met eenigen tact het uitvoeren, zal de ge
meente er wel aan wennen. Het doel van de Generale
Kas verdient ieders sympathie, en wie eenige liefde voor
zeilschepenbijna niet door ’t verminderen van
den omzet. Nieuwe schepen werden niet meer
gemaakt op de groote helling. Al geringer
was ’t getal schepen op de winterlaag; aldoor
verminderde ’t reparatiewerk en de klandizie
van den scheepstagrijn (koopman in scheeps-
behoeften); de victualiewinkels konden sluiten.
De woningen der vele zeekapiteins kwamen
ledig te staan en ook ’t andere scheepsvolk
had niets meer in Harlingen noodig. Deze
achteruitgang viel gedeeltelijk samen met
Friesland’s malaise.
De voordeelen uit eigen reederij van zeil
schepen, uit de geheele zeilvaart getrokken,
krijgt Harlingen nooit weer. In de laatste ja-
ren is de haven (niet de in 1878 ingewijde
nieuwe haven, die nog als doellooze ruimte
daar ligt!) en ook de vaargeul in zee verbe
terd en kunnen diepere schepen de haven be
reiken. De in- en uitvoer zijn grooter dan ze
ooit geweest zijn. Doch de groote booten, die
in twee dagen tijds een massa hout uit werpen
en dan weer vertrekken, geven de winkels,
werkplaatsen en koffiehuizen geen profijt; met
koortsige haast wordt gewerkt om zoo gauw
mogelijk te kunnen wegstoomenvoor de
scheepshelling hebben ze niets te doen. De
booten hebben vreemde, bijna alle buitenland-
sche eigenaars. Gelukkig is er een begin van
verandering en zijn reeds een paar groote stoo-
mers Harlinger schepen. Doch dit moest nog
veel beter worden. Ook de reparatiegelegen-
heid is voor stc omschepen zoo gering mogelijk.
Een groot gebrek voor Harlingen is, dat de
verdieping der vaargeul (langs den dam over
de Pollen, midden in zee, gaan thans schepen
met 51/» Meter diepgang) geen gelijken tred
houdt met ’t grooter worden van den inhoud
der booten. De grootere houtbooten bv. kun
nen Harlingen niet binnenkomen of moeten
eerst een kostbaren tijd dicht bij Vlieland lig
gen, om een groot deel der lading in lichters
(tjalken) te lossen en eerst daarna de haven te
bereiken ter verdere lossing. Dit gebeurde
en gebeurt nog wel met de grootere zeilsche
pen, die Amerikaansch grenen hout brengen.
Doch voor booten is de tijd te kostbaar.
Delfzijl heeft in dit opzicht alles voor bij
Harlingen en zou dan ook gaarne, als ’t zijn
nieuwe 5 millioenshaven gereed zag, de groote
haven voor den Oostzeehandel willen worden.
En hierin zou Delfzijl een zeer zware concur,
rent worden voor Harlingen, omdat Delfzijl ’t
dichtst bij de Oostzee ligt.
Laat Delfzijl z’n best doen, doch laat Har
lingen zien te behouden, wat ’t heeft. Harlin
gen is thans niet alleen de haven voor Fries
land, doch ook nog gedeeltelijk voor Grcningen
en Drente, ’t Heeft dus invloed waar Delfzijl
invloed moest hebben. Dit ligt ’m zeker voor
’n goed deel aan de grootere handelsbeweging
in Harlingen, waardoor meer booten in gere
gelde verbinding met meerdere Engelsche ha
vens zijn.
Tegen nog iets heeft Harlingen te strijden.
Hoek van Holland en zelfs Vlissingen trachten
de vleesch-export van uit Friesland te bemach
tigen. Dit moet gekeerd en men is op den goe
den weg. De nieuwe booten op Londen zijn
speciaal ingericht voor vleesch- en boterver-
voer, ook in de warme dagen en de export-
slagerij trekt meer naar ’t terrein, vlak bij de
booten. Spoor en tram brengen ’t vee en de
goederen tot vlak bij haven en slagerij.
Als Nederlanders zijn we blij, dat de bloei
van Delfzijl den bloei (ten onzen koste) van
Emden kan keeren, dat een bloeiende Gronin
ger industrie de vooruitgang van Delfzijl be
vordert.
Doch als Friezen mogen we zeker wel wen
schen, dat onze eigene haven, Harlingen, ook
vooruitgaat, overtuigd als we zijn, dat de voor
uitgang van Harlingen met een florissant Fries
land gepaard gaat.
We moeten er op aandringen, dat ’t rijk, dat
aan Vlissingen’s havens 10 millioen gulden in
eens besteedde, terwijl die haven nog geen
schip van Antwerpen terughoudt, doch bijna
alleen dient om ’t personen- en postverkeer
over ons land, over de Staatsspoor en de lijn
VlissingenLonden te trekken; dat ’t rijk nog
voortdurend een open oor en beurs zal hebben
voor de nog meerdere verbetering van den
zeeweg van Harlingen, opdat de havenruimte
toeneemt en de verdieping van den vaargeul
langs den dam over de Pollen steeds toeneme.
Doch nu nog wat. Zou ’t te gewaagd zijn,
als we beweren, dat men in Sneek, Leeuwarden
en Groningen te veel den blik richt naar Hol
land?
Sneek, Bolsward, IJlst, Harlingen wenschen
betere watergemeenschap met elkaar; doch daar
bij hebben de drie eerste plaatsen hoofdzakelijk
een betere verbinding met Holland op ’t oog.
Zou ’t niet wenschelijk zijn, dat hoe langer
hoe meer worde aangedrongen, allereerst op
Ze zijn beiden bedroefd, want ze
huis waar zij woonden, is door de golven verslonden.* krijgskunde, die hij in zijn vrije uren geschreven had.
Ik heb voortdurend beweerd, dat de nieuwe dijk bij «Gode zij dank, dat alles zoo geschikt is,« fluisterde
levenden lijve zien kan.*
«Nu, dat geloof ik zoodadelijk niet dat zou hek
serij wezen maar ik zal het toch zeggen.*
Wouters ging heen, doch tien minuten later kwam
hij terug en zei: «Je moet met me mee, dadelijk! De
gestrenge heer burgemeester heeft er vergunning voor
gegeven.*
«Is de burgemeester ook in den toren?*
«Ja, zooeven is hij naar boven geklommen in gezel
schap van onzen doorluchtigen stadhouder, den prins van
Oranje, die juist hier in de stad vertoeft. Zij willen
van den toren de verwoestigen bezien, die door het wa
ter zijn aangericht. Zij hebben ook met Lippersheijm
gesproken, en hoorden toevallig, toenik van uw nieuw
gevonden instrument sprak. Toen is prins Maurits zeer
nieuwsgierig geworden. Nu weet ge alles. Als ge bluf
hebt gemaakt, zal het slecht bekomen
«Hoera!* riep Zacharias. «Dat gaat goed. Misschien
benoemt de prins me wel tot zijn hofopticus, en dan
trouw ik met Justine!*
«Nu ik hoop maar, dat er geen hekserij in het spel
is,« bromde Abel Wouters.
Beiden verlieten de cel en klommen de trap op. In
de ruimte, waar de klokken hingen, troffen zij Jan Lip-
persheim en zijn vrouw, die door de lichtgaten ston
den te turen. Aan een andere opening stonden de bur
gemeester van Middelburg en de stadhouder der Ver-
eenigde Provinciën.
Prins Maurits, de uitstekende veldheer en staatsman
was een ernstig man van groote wetenschappelijke ont
wikkeling. Het bewijs daarvan had hij geleverd door
verscheidene degelijke werken over wiskunde en over
Juist had hij nog tot den burgemeester gezegd:
Hit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATEBDAGS.
ABONNEMENTSPBIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
IURANT
L..UL UUU II IJ ll’lg VW UV11 MU.^UUIWOW. tv.uvuqu.