t.
JIMS- EN JIIVERTEJTIEBLAll
m siEEk Ei (iirniM.
ZUSTER REBATE.
Woensdag 26 Augustus 1603.
ITo. 68,
58e Jaargang.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
FEUILLETON.
Slot,
toen
Over den uitvoer van boter, vee, vleesch
en kaas uit onze provincie.
Hit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
Schets uit het leven eener verpleegster.
O neen neen!
Toch wel. Waarom tracht ge mij en u zelven te mis
leiden? Zij t ge boos op mij?
Waarom zou ik boos zijn?
Hij antwoordde niet; toen zij evenwel weer naar ha
ren bijbel greep, wendde hij zich geheel tot haar, rich-
te zich op en zei: Lees nu eens niet; laten we nu eens
openhartig met elkaar spreken. Ge houdt mij voor een
slecht mensch nietwaar?
Ik houd niemand voor slecht.
Natuurlijk niet gij geduldige heilige! Maar ik ben
toch een slecht mensch geweest!
Maar ge moet gaan slapen! Zij stond op om het dek
wat verder over hem heen te halen.
Ik heb thans volstrekt geen lust om te slapen. Hij
greep opnieuw hare hand en hield die vast.
Weet ge, hoe ik dat geworden ben? Neen, ge weet
het niet. Ja, ik was een slecht mensch. Maar bedenk
ook eens ik heb nooit van iemand liefde ondervon
den, Reeds als kind verloor ik mijne moeder; mijn va
der liet mij aan vreemden over; toen ik naar de kost
school ging stierf hij ook. Op de kostschool heb ik
dus mijn opvoeding ontvangen. Er ontbrak mij niets,
maar wat ik ontving werd betaald en liefde is voor
geen geld te krijgen! Toen kwam ik in het leven
o, het leven was zoo schoon! Ik kon koopen wat ik wil
de, zelfs de vriendschap, zelfs de liefde, ja de liefde
naar ik meende. O, ge kunt u niet voorstellen, hoe ik
werd bemind om mijn geld! Ik heb de menschen lee-
ren verachten, maar toch eigenlijk precies als zij har
teloos, egoïstisch, jagend naar genot, maar toen kwam
ik hier en ontmoette u u!
Hij hield open zag somber voor zich heen,
gleed er een gelukkig lachje over zijn gezicht.
Ja, ik ontmoette u! Ge verpleegdet mjj, als eene moe-
Toen we in een der vorige nummers het
belangrijke van de onlangs te Bolsward ge
houden Landbouwtentoonstelling bespraken,
wezen we op ’t groote belang, dat ons gewest
heeft bij alles, wat strekken kan om den naam
onze landboawprodukten in ’t buitenland
houden. We bespraken toen, hoe
den naam van onze Friesche boter
grabbel gegooid, hoe Denemarken
over ’t hoofd groeide en thans reeds
2)
Zij antwoordde niet.
Zuster Renate, ook mijP
Hij wilde haar hoofd naar zich toe wenden, maar zij
rukte zich los en het temperatuurlijstje nemend, ver
liet zij haastig de kamer.
Slaapt hij?
Ja, heel gerust.
Dank u, dan kunt u wel gaan! Behoedzaam gleed
zuster Renate langs de afgeloste verpleegster heen en
sloot de deur achter haar. De kamer lag in een groe
ne schemering, ten minste de kant waar het ledikant
van den zieke stond. Slechts een korten blik wierp zij
op den haar toevertrouwde; daarop nam zij hare plaats
aan zijne zijde in en greep naar haren bijbel. Zij las
gewoonlijk in den bijbel, wanneer zij de nachtwaak
had. Ditmaal gelukte het haar evenwel niet, haar ge
dachten bij haar lectuur te bepalen. Zij liet het boek
in den schoot zinken en keek droomerig voor zich heen.
Haar gedachten gingen en kwamen. Waarheen? Waar
heen? Zij wist het zelve nauwelijks. Alles wat een
maal, jaren geleden, haar hart stormachtig had bewo
gen, wat zij sedert lang door geruststellende phrasen
had weten te doen insluimeren, was weder ontwaakt.
De keten drukte opnieuw en thans dubbel zwaar.
Waarvoor leefde zij? Voor de zieken? Ach, hij had
der haar kind, als eene vrouw haar man. In lange
slapelooze nachten hebt ge mijn leven aan den dood
betwist en alle harteljjke zorgvuldigheid, die liefde ge
ven kan, hebt ge mij gegeven ge gaaft ze mjj, ver-
langdet daarvoor niets terug, niets hij trachtte hare
hand aan zijne lippen te drukken, maar zij trok haar
terug en drukte hem met zacht geweld in het kussen,
met de woorden: U hebt koorts, u moet u kalm hou
den!
Hij schoof haar heftig terug. Neen, ik heb geen
koorts en ge Weet heel goed dat ik niet in koortsgloed
spreek. Waarom blijft ge mij het antwoord schuldig?
»Welk antwoord?” Met moeite en zonder hem aan
te zien bracht zij deze vraag er uit.
Hij mat haar weder met zijn vorschenden, nadenken
den blik. Toen zeide hij: Zuster Renate kus mij?
O! Zij week terug maar hij vatte hare handen en
hield die vast. Waarom wilt ge niet? Ook niet als de
zuster den broeder? Waarom weigert gij mij den
zusterkus? Hebt ge dan niet ieder lief, die uw hulp
noodig heeft; hebt ge ook mij niet lief?
Zij liet hem spreken, zonder zich te verroeren; al
leen het hevig schokken van haar lichaam verried, dat
zij onder den indruk zijner woorden was. Toen plot
seling op haar knieën naast zijn bed zinkend, drukte
zij haar hoofd in het kussen en terwijl zij krampach
tig snikte, stamelde zij: Ja, ik heb je lief, ik heb je
lief!
Met een wilden jubelkreet trok hij haar aan zijn borst
en hunne lippen zochten en vonden elkaar rot een
lange kus. Thans vertelde zij hem alles, wat zij al
zooveel jaren in haar hart had bewaard en elke klacht,
elke traan verstikte hij in een liefdewoord. Toen be
gon hij iuchtkasteelen te bouwen. Hij had alles reeds
lang overlegd. Totdat hij volkomen genezen was, zou
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
Fransche en Spaansche kusten, thans beproefde
men ook eigen handel op Engeland. Te voren
kwam de Friesche boter, kaas, vee, enz. te
Amsterdam ter markt en verhandelde Amster
dam deze artikelen naar Engeland, doch nu
gingen ze rechtstreeks uit Friesland naar dat
land.
In 1778 werden uitgevoerd uit onze pro
vincie: 7732 koeien, 245 ossen, 29 bullen,
1048 kalvers, 2001 paarden, 205 enters en 400
veulens, nl. voor zoover de passagegelden be
taald werden. Ypey stelt voor deze beesten
en andere zaken de volgende waarden: een
koe f 40, */4 vat boter f 16, schippond kaas
f 6, leverweide hooi f 12, pondemaat nieuw
gras f 4. Doch in de voorspoedige jaren na
1765 kwam de boter op f21, kaas f 12, koe
f 60. Verder werd er zeer veel vleesch in ton
nen verzonden. In 1762 werden er op de
Wagen 83,200 vierders boter aangegeven,
Het jaar 1827 was schoon en vrucht
baar; ’t schoone zomerweer duurde tot laat
in den herfst’t gemaak van boter was uit
stekend. De boteruitvoer bedroeg 6 millioen
841.706 KG. In ’t vorige jaar was dit 6 mil
lioen 572.528. In 1831 bedroeg de boteruit
voer even 4 millioen KGde gemiddelde prijs
was f 34 per 1/4 vat (hoogste f 50 in Maart,
laagste f 27 in Juni). Kaas werd er dit jaar
554.996 pd. uitgevoerd tegen f 19 f 20 per
schippond. Aardappelen gingen er 425,000
HL. naar buiten.
In 1837 was de uit voer zeer groot: 8 mil-
lioen870.347 KG. boter (prijs gemiddeld f32,90)
en 990.665 KG. kaas (prijs gem. f 18,25).
Laten we nu nog aanteekenen, dat we in
’n beschrijving van 1851 lazen, dat in 1846
voor ’t eerst met stoomschepen naar Engeland
werd gevaren, hetgeen zeer bevorderlijk bleek
voor den uitvoer der Friesche hoofdprodukten.
We konden niet nagaan, wanneer de
export van boter, kaas en vee naar ’t buiten
land, ook niet die naar de andere deelen van
ons land begonen dit zal ook wel moeilijk
te vinden zijn, daar zulke zaken een klein on
gemerkt begin hebben. Doch duidelijk blijkt
uit deze korte grepen, die we uit Friesche
historieboeken zochten, dat die export reeds
meerdere eeuwen voor Friesland een bron van
rijkdom was.
Engeland brengen.
Hoe ’t Duitsche vee steeds door behoefte
heeft zich door goed Nederlandsch fokvee te
verbeteren en op een goede hoogte te blijven,
is overbekend
En België! Men heeft ’t geprobeerd met
vee uit Argentinië (Zuid-Amerika). In 1891
kwamen er 852, in 1898 nog 829, in 1899
slechts 472 runderen uit die wereld en zoo
verminderde ’t gaande weg, tot besmettelijke
veeziekten, mond- en klauwzeer dien invoer
geheel keerden. Verleden jaar en ook dit
jaar kwam geen Argentijnsch vee in België.
Thans voert men Amerikaansch vee levend
naar België, in Mei en Juni 859, in Juli 485
en deze maand ook zooveel stuks, ’t Vee zag
er frisch uit, was zwaar en viel bij ’t slachten
niet tegen. Doch, als in Amerika de veeprij-
zen, die thans laag zijn, iets stijgen of in Bel
gië de prijzen dalen, gaat die invoer ophouden,
daar bovendien zeer hinderlijke douane- en
slachtbepalingen door België gemaakt zijn.
Ons Nederlandsch vee, uit Holland en Fries
land, dat in België boven alles gewild is, zal
daar dus wel z’n markt houden.
Ook Italië en niet te vergeten Spanje, om
Frankrijk niet te noemen, trekken ons vee.
Neem bv. dit korte berichtjeDezer dagen
werden door den heer R. Kuiper, te Leeuwar
den, niet minder dan 79 rijpe, zware kalve-
koeien aangekocht vcor Saragossa (Spanje),
die verleden Donderdag reeds gedeeltelijk ver
zonden werden.
En men weet, dat genoemde heer dit reeds
herhaaldelijk deed.
Nog een kort berichtje: Door de Harlinger
zeestoomboot Alide werd verleden week een
flink getal Friesche runderen ingenomen, be
staande uit een 100-tal ossen, koeien en kal
veren, welke door de veehandelaren Schaap
en Co., te Roordahuizum, naar Riga (Rusland)
worden gezonden, ten einde van daar uit op
verschillende tentoonstellingen te worden ge
ëxposeerd, waarna ’t vee wordt verkocht.
Nu enkele berichten uit ’t verleden.
Reeds in ’t jaar 1427 kreeg Sneek het
recht om een Waag te houden. (Van andere
plaatsen zullen we de data niet geven, ook,
omdat we ze gedeeltelijk niet zoo gauw kon
den vinden.) Ook de vergunningen om mark
ten te houden zullen we niet dateeren.
Doch wijzen deze berichten niet aan, dat
reeds eeuwen geleden Friesch vee, boter en kaas
van
hoog te
eenmaal
werd te
ons ver
tientallen van jaren de groote leverancier is
op de Britsche markt; hoe men in ons ge
west heeft ingezien, dat men de bakens moet
verzetten, als ’t getij verloopthoe er daarom
tal van boterfabrieken kwamen en alle pogin
gen worden gedaan, o. a. door het benoemen
van een Frieschen zuivelconsulent te Londen
en door ’t waarmerken der echte, goede bo
ter, om den verloren naam terug te krijgen.
Dat men in die richting door moet gaan,
geen kosten mag sparen om te zorgen, dat
men ons vleesch en onze zuivel in ’t buiten
land vertrouwt en blijft vertrouwen, behoeft
zeker geen betoog. Friesland moet het er
hoofdzakelijk vah hebben. En we hebben,
met deze, onze voornaamste exportartikelen, ’t
rijk niet meer alleen. Andere landen in onze
omgeving doen hun best om hun veestapel te
verbeteren en goede zuivelproducten voort te
brengen. Bovendien zien we nog een gevaar
in de verte: Noord-Amerika, Zuid-Amerika,
Australië en nu ook Siberië met hunne on
metelijke en goedkoope grasvelden trachten
niet alleen met hun ingelegd vleesch en vleesch-
extract, met hun gedroogd spek de dichtbe
volkte deelen van Europa te overstroomen,
doch komen ook met boter en met levend vee.
Dat ons vee grooten naam heeft en dat
reeds eeuwen her de uitvoer van zuivel, vee
en vleesch ons Friesland rijk maakte, willen
we met korte aanhalingen nog eens opnieuw
aantoonen.
’t Belang van onzen huidigen uitvoer heb
ben we met getallen aangetoond in ons Land-
bouwtentoonstellings-artikel van voor twee
weken. Iedereen kan er zich bovendien van
overtuigen, die ziet waar ’t vee blijft van de
Leeuwarder en Sneeker markten of die ziet,
hoe te Harlingen iedere week geregeld min
stens vijf zeebooten een kostbare lading naar
wel gelijk voor vreemden. Zij kwamen en gingen
en ook hij zou gaan en haar vergeten!
Schuwmet neergeslagen oogen, zag zij naar den
zieke. Hij lag met het gelaat naar haar toegekeerd;
zijne oogen waren gesloten; zijn mond even geopend.
Tusschen den dichten baard schemerden zijn witte
tanden door.
Zijne wangen waren eenigszins bleek en ingevallen,
maar de rustige ademhaling verried de terugkeerende
gezondheid en deze gezondheid was voor hét grootste
gedeelte haar werk.
Haar werk eene huivering liep door het lichaam
der eenzame. Wat was haar dit werk? Zij klemde
hare tanden diep in hare lippen. Waarom kon hij,
mocht hij niets voor haar zijn? Het stormde in hare
ziel, ’t Was alsof zij zou stikken. De duffe reuk van
carbol, die door het geheele huis zweefde, legde zich
als een zware last op hare borst. De stilte van den
nacht, door geen geluid onderbroken, kwam haar voor
als de stilte des doods.
En buiten geurden jasmijn en vlierbloem, buiten
zongen de nachtegalen, bewogen de menschen zich vrij,
hadden lief eu werden bemind. En zij beminde nie
mand!
Zij verborg het gelaat in de handen en een dof gesteun
ontsnapte aan hare borst.
Zij schrok. Hij lag nog in dezelfde houding, maar
was volkomen wakker en moest haar reeds een gerui-
men tijd hebben beschouwd.
Wat scheelt er aan?
Zij trachtte zich te beheerschen. O, niets, alleen
een beetje vermoeid.
Hij beschouwde haar geruimen tijd zwijgend.
Waarom zegt ge mij de waarheid niet? Gij zijt onge
lukkig!
werd uitgevoerd.
In ’t jaar 1482 was er in Friesland een
groote duurte van levensmiddelen. Door de
voortdurende oneenigheden en beroerten was in
’t gewest alles onveilig; daarom werden de
granen en andere leeftocht naar ’t buitenland
gezonden en daar verkocht. Hierdoor stegen
de graanprijzen zoodanig, dat een last rogge
tot 75 goudgulden 75 X f 1,40) kostte en
ook boter, kaas, vleesch naar evenredigheid in
prijs stegen. (Merken we hierbij op, dat men in
die dagen voor ’t zelfde geld veel meer kocht
dan thans, m. a. w. de waren waren goedkooper
of anders gezegd, ’t geld duurder.) Op een land
dag te Leeuwarden besloten de rechters, edelen
en steden, om allen uitvoer van boter, kaas,
hout, turf, rogge, garst, enz. te verbieden, tot de
prijzen behoorlijk gedaald waren. Kort daar
na echter werd in een vergadering te Sneek
de uitvoer van boter, kaas, ossen en vette
koeien weer toegelaten.
Wijst dit niet overduidelijk aan, dat die
laatste artikelen geregeld uitgevoerd werden?
Nadat Friesland een zeer langen tijd van
beroerten had doorgebracht, kwam er 1524
rust en daarmee voorspoed. Men leest, dat
toen de zeevaart en handel door nuttige bepa
lingen bevorderd werd, om daarmee den uit
voer van boter, kaas, graan, vleesch, visch,
enz. te vergrooten. Dit bracht eene ongekende
weelde in dit gewest en overal verrezen tal van
aanzienlijke gebouwen en instellingen.
De bekende geschiedschrijver Worp van
Thaboi (’t vroegere klooster aan deze zijde van
Tirns denk aan Thabor-tille en zathe-Thabor
gaf in 1530 een schets van den toenmaligen
toestand van Friesland. Hij noemde de klei
streken vruchtbaar in granen, overvloedig in
gras, overdekt met weidevelden en voor de
veeteelt uitnemend geschikt. Van hier, dat die
streken ontzaglijk groote en vette ossen op
leverden, die door inheemsche en vreemde
kooplieden naar elders werden uitgevoerd.
Bovendien leverde dit deel overvloed van melk,
boter en honig, waarvan ’t vele streken van
Nederland voorzag.
Men leest, dat van 1760 1780 de zee
vaart in ons gewest, vooral te Harlingen bloei
de. De voortbrengselen van den bodem ste
gen bij gereeden aftrek geregeld in prijs en
de ondernemingsgeest groeide. Bepaalden han
del en buitenvaart zich eerst meest op de
Oostzee, Hamburg, Bremen, Noorwegen en de
R COURANT