Naar aaöiOÊ van aan Congres. WWS-1 1II1ERTEÏÏIEBL1D ÏHR SSffi tl «WRRffl. Sen verborgen Se wijs. Woensdag 16 September 1603. 58e Jaargang. No. 74. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. FEUILLETON. ji n A Hit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. n it L van troostelooze afmatting aannam. Schwerdtner trad zachtkens nader. - »Zijt ge ongelukkig, mejonkvrouw?* Met een spottenden glimlach keek zij hem over den schouder aan. «Wat is dat nu weer voor een woord? Ongelukkig? Wie geeft u het recht te gelooven Doch, ja, ik ver geet, dat men met u nog wat toegevend moet zjjn.» Plotseling keerde zij hem weder het geheele gelaat toe, terwijl uit haar blauwe oogen oprechte weetgierig heid sprak. «Zeg my eens eerlijk,» zeide zij op bijna bevelenden toon «gelooft ge ook aan dat oude fabeltje van geluk?* «Als ge daarmee doelt op onze inwendige bevredi ging, ja mejonkvrouw; ik geloof, dat die verkregen kan worden.® «En waarin bestaat die inwendige bevrediging?® «Voor alles in de vervulling van onzen plicht.* Zij knipte ongeduldig met de vingers. «Plicht! Plicht! Dat hoort men alle dagen met ge- huichelden ernst. Maar goed, laat ons bij den plicht blijven! Heeft ieder mensch znn plicht?* «Stellig!» «En wordt men innerlijk bevredigd, als men dien ver vult?* «Dat is buiten twijfel.* «Zie eens aan, hoe weinig steekhoudend uw theorie is! Ik vervul mijn plicht tot het uiterste, dat ver langd kan worden! In de plaats mjjner overleden moeder treed ik op als de vrouw des huizes; van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat ben ik in de weer om de mij toebedeelde rol in de maatschappij te vervullen. Men maakt mij dikwijls een compliment over de ma nier, waarop ik dit doe maar gelukkig gevoel ik mij niet, want meestentijds vind ik alles doodeljjk ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 27» cent. Groote letters naar plaatsruimte. dweepziek gevoel, dat aan fanatisme grensde. Wer kelijk zou een kalme opmerker dan ook niet gedacht hebben, dat die schoone vrouw de moeder was van het negenjarig meisje dat naast haar in het rijtuig zat. Zij scheen nog een bloeiende maagd te zijn.« Barones Elvira knikte zuchtend. «Ja, tot aan haar dood heeft zij een bewonderenswaar- dige jeugdigheid behouden; men zag haar altijd aan voor mijn oudere zuster. O, mijn hemel, het is reeds elf jaar geleden, en toch staat mij haar sterven nog leven dig voor den geest! Ja, in haar werd een engel van zachtmoedigheid en van schoonheid begraven. Ik zie haar nog in de kist liggen; vrede sprak uit haar schoone trekken, als wilde zij ons, treurende achterge blevenen, troosten; haar rijke, blonde lokken, die los hingen en het wit satijnen kussen bedekten, gaven den schijn alsof zij op vloeibaar goud lag«. Zij hield op, en in smartelijk gepeins staarde zij naar den vloer. «Ja, welk prachtig haar!« sprak Schwerdtner met warmte. «Dat was het, wat mij zeker het meest be- tooverde. In den zonneschijn schitterde het verblin dend. Ik zal het nooit vergeten. Nog dikwijls, als ik over de goudkleurige korenvelden mijn blik liet wei den, meende ik haar tusschen de halmen te zien opdui ken Doch ik zou de wonderschoone vrouw niet we der zien. Omstreeks een jaar, nadat ik haar voor het eerst en ook voor het laatst had gezien, betreurde men in Berghausen het afsterven der alom geëerde dame.* Elvira bedekte haar gelaat met de hand, Schwerdtner zweeg, verzonken in den aanblik van datzelfde goud blonde haar, dat hem eens had betooverd, en dat hij nu terugvond bij de dochter van de schoone vrouw, die hem een toovergodin had geschenen. Zijn dwepen bracht hem nu een beetje in verlegenheid. 6) HOOFDSTUK II. «Ik beschouwde het rijtuig als een tooverbeeld uit een sprookje, zoodra ik had gezien, wie er in zaten: een klein meisje aan de zijde van een dame, van een engel, van een toovergodin, zoo rechtstreeks uit het wonderland gekomen «Dat was mijn arme, lieve mama,» fluisterde de ba rones, plotseling aangedaan. «Nog heden ten dage geloof ik, nooit iets schooners te hebben gezien of ooit zou kunnen zien, althans niet met zoodanig gedisponeerde oogen als toen.« «Ja, mijn moeder was schoon.* «Ik zal dien indruk mijn leven lang niet vergeten. Ik zou voor haar hebben kunnen knielen en ik weet niet wat nog meer doen. Uit loutere bewonde ring vergat ik zelfs om op te staan en haar te groeten, zooals ik had moeten doen, als een rechte vlegel bleef ik liggen. Ik geloof zelfs dat de koetsier met de zweep naar den luien lompert sloeg, die daar aan den rand der sloot lag en de zon op zijn gelaat liet schijnen. Langen tijd wilde ik het niet gelooven, als men mij vertelde, dat die schoone dame in het rijtuig en dat meisje de barones Von Ellerich en haar dochter El vira geweest waren. Ik bleef hardnekkig vasthouden aan mijn sprookje en droomde nog lang van die godin, die vrouw uit hooger sferen. Het was bij mij een Te Rotterdam is op 8, 9, 10 en 11 Sep tember 't Nationaal Congres voor den Handel- drijvenden Middenstand gehouden. Prins Hen drik was zoo welwillend geweest het Bescherm heerschap te aanvaarden, de ministers Kuyper, De Marez Oyens en I.oeff verleenden er hunne goedkeuring aan, terwijl de burgemeester der Rottestad, de heer ’s Jacob, ’t eere-voorzitter schap bekleedde. Verder trad de heer Tutein Nolthenius op als officieele vertegenwoordiger der Nederlandsche regeering. We ontvingen den Feestgids met de zeer lezenswaardige rapporten, waarvan we alleen de titels geven; er kwamen rapporten over: «Vervroegde Winkelsluiting (van ’t standpunt eens winkeliers)»; «De belangen van den Han- deldrijvenden Middenstand, in verband met de te verkrijgen Raad van Handel en Nijverheid»; «Vervroegde Winkelsluiting en Zondagsrust» «Een goed ingerichte Administratie noodzake lijk voor den koopman en wenschelijk in het algemeen belang tot behoud van ’t nationaal vermogen* «Deloyale concurrentie» «Snel en Goedkoop Recht*,«Vreemde Muntkwestie in Limburg»; «Het opdringen van Onbestelde Waren»; «Het Informatiewezen voor den Mid denstand* «Het belang van Nederlandsche Winkeliers, om, in plaats van Buitenlandsche, fabrikaten van Nationalen arbeid te koopem (nog een rapport over) «Vervroegde Winkel sluiting» Zichtzendingen en kortingen»; «Coö peratie» (bijdrage over ’t nadeel voor den Mid denstand van Verbruikscoöperatie op groote schaal.)* Waar de groote Hollandsche bladen nauwe lijks ruimte genoeg konden afstaan voor de zeer uitgebreide verslagen en rapporten, zal men van ons niet eens een zeer beknopt over zicht vorderen. Wij willen ons niet op werpen als verdedi gers van deze rapporten. Vooreerst zal in deze zaken nog lang niet het laatste woord gesproken of geschreven zijn. En dan men kan zich begrijpen, dat er meerdere bladen en personen zijn, die bv. ’t laatste rapport over ’t schadelijke van coöperatie volstrekt niet willen verdedigen, veeleer ’t bestrijden of ten minste een bedenkelijk gezicht zetten. Dat de Nederlandsche regeering met de al- gemeene strekking van den oproep: «Midden- De barones stond eindelijk op en met een diepen zucht keek zij in het rond. «Ach, is het niet vreemd, hoe wij daar Ge hebt van mijn moeder gesproken, die ik vereer als een heilige. Ge herinnert me er aan, wat ik eigenlijk moet missen «Ik heb dwaas gehandeld. Ik had behooren te zwij gen van de herinneringen uit mijn jeugd. Door mijn praten heb ik bij u een oude wonde opengereten.» «Die wonde veroorzaakt mij een smart, welke ik niet gaarne zou missen. Hoe ik destijds getroffen was door het verlies van ipijn moeder toch kon ik toen niet beseffen, wat ik in haar verloor ik was een on rijp kind. Eerst nu weet ik, dat ik mijn beschermgeest heb verloren.» Toen Schwerdtner zich getroffen toonde door haar hartstochtelijk bewogen toon, voegde zij er met ’n bitteren glimlach bij: «Ge zult mij zeker niet begrijpen. Ge zijteen geleerde en ge kent de wereld niet, waar ik in leef. Doch mettertijd zult ge daar wel aan ge woon worden. Men leert haar gemakkelijk die groote leugen.» «Ach, ik vrees, mejonkvrouw, dat men u heeft leeren gelooven, dat ge van alle zijden bedrogen wordt.» «Ja, doch waarop loopt het gezellige leven uit, als men het goed beschouwt? Ik ben geen bakvischje, geen kostschoolmeisje meer; de uiterlijke schijn verschaft mij geen vreugde meer. Ik heb leeren zien en onder scheiden en kan mijn bekenden hun aantal is legio verdeelen in twee klassen: die geblaseerd zijn en die hun eigen belang zoeken te bevorderen. Doch goed beschouwd, zijn ze allen eender en het komediespel is verschrikkelijk vervelend.» Met een honenden trek om den mond wierp zij het hoofd in den nek, terwijl haar gelaat een uitdrukking steun verleenen Zij zal ten volle bereid wor den gevonden onzedelijke concurrentie te brei delen of door andere maatregelen hulp te brengen, overtuigd als zij is, dat de Staten- Generaal daartoe hun medewerking wel zullen willen verleenen; maar de arbeidende midden stand behoort niet op de regeering te leunen. Verbetering van den toestand moet hij zelf in ’t leven roepen door eigen moed en initiatief. Daartoe wende het congres zijn pogingen aan”. Zooals we reeds zeiden, willen we zelfs geen beknopt verslag geven van ’t verhandelde. De lezer begrijpt ’t. Over ieder der reeds ge noemde punten hadden ampele discussies plaats, die tal van kolommen druks zouden vormen. We hebben alleen de punten genoemd, opdat de lezer het doel van ’t congres zal kunnen raden en we gaven de rede van dr. Kuyper verkort weer, omdat die in ’t algemeen de strekking der middenstanders-congressen aan duidt en ze de juiste richting wijst; en ook, omdat het verschijnen en spreken van den minister-president beteekentsympathie van deze regeering voor den middenstand. We willen hier nog bij voegen, dat in Bra bant en Limburg de idee: «Middenstanders, vereenigt u!« het verst gevorderd is. («Uilen spiegel» zinspeelde er Zaterdag op!) De lezer begrijpt, dat we geen verdediging of bestrijding of critiseering van ’t te Rotter dam verhandelde willen beproeven. We willen alleen wijzen op ’t feit, dat de gedachte: «In vereeniging ligt kracht!» steeds meer in de gansche maatschappij doordringt. Hoe langer hoe meer begint iedere laag der groote men- schenmaatschappij te begrijpen, dat zij tusschen de andere lagen wordt doodgedrukt, indien ze blijft bestaan uit van elkaar gescheiden indi viduen. Zich vereenigen in bonden, vergade ren, spreken, schrijven, de groote trom roeren, dat zijn tegenwoordig de middelen om te be letten, dat men onderliggende partij wordt onderliggend, doordat de andere partijen zich naar boven werken. Het groote kapitaal, de groote bedrijven ver eenigen zich in trust’s, in kartells, of hoe men ze verder wil noemen. De allergrootste kapi talen, in weinige handen opgehoopt, groeiden gedeeltelijk daardoor en groeien er nog steeds door; terwijl de bezitters daarvan in waarheid /eZi/koningen zijn, die op oeconomisch en zelfs op staatkundig gebied meer macht hebben dan menig werkelijk koning. credietwezen. Daardoor zijn producenten en consumenten met elkaar in directe aanraking gekomen en als dat zoo doorgaat, zal de tusschenschakel ophouden beteekenis te hebben. De producent poogt in directe aanraking te komen met den consumentanderzijds is de consument bezig het initiatief te nemen, niet slechts door zich in direct contact met den producent te stellen, maar bovendien door tot coöperatie de toevlucht te nemen. Daarbij komt dan nog de internatio nale concurrentie. Van alle kanten wordt uit het buitenland ingevoerd en van hier uit be steld, alsof de nationale industrie niet de voor keur verdiende en alsof ’t vreemde etiquet steeds en alleen goede waar aanduidt. Dit al les stelt toekomst en bestaan van den handel- drijvenden middenstand in gevaar. Hij zal moeten wegzinken óf hij zal naar eigen midde len hebben te zoeken om zich onontbeerlijk te maken. En dan zal men daarbij tevens de hand in eigen boezem hebben te steken. Een hooge borst opzetten geeft niets. Men verdiepe zich vooral niet te veel in bijzakende hoofd zaak isden consument te dienen, hem de dien sten aangenaam en voordeelig te maken en hem te doen gevoelen, dat men onmisbaar is. Daar door zal men er in slagen te heerschen in het midden van de maatschappij. Kunstmatige wet geving zal hier geen baat schenken. De toestan den hebben zich gewijzigd. Er zijn veranderde sociale stroomingen, die niet zijn terug te drin gen deze wijzigden ’t onderling verband. Gij allen moet inzien, dat het leven zich niet kan schikken naar uwe belangengij hebt u te schikken naar de veranderde toestanden. Ook uit dien hoofde is ’t voortbestaan van den han- deldrijvenden middenstand van gewicht, omdat die werkkring bindt aan eigen huis, waar de beste traditiën van huiselijkheid en religie in eere worden gehoudenaldus een tegenwicht vormende tegen het materieele en zóó zal op die wijze de kracht van het land worden be vorderd. Ik wensch dan ook aan dit congres het beste toe. Van de hooge belangstelling der regeering kan men zich verzekerd houden, in dien van u een krachtig initiatief uitgaat, in dien de middenstand wordt wakker geschud, indien dieper inzicht bij u levendig wordt ge houden van de kwestie, waarom ’t gaat en in dien gij u aansluit om u zelven en het vader land te helpen. In die richting zij men werk zaam. Zal de regeering daarbij indirect haar standers, vereenigt uin hcofdzaak meegaat, bewijst de personenlijst, die we boven noem den en die we met tal van klinkende namen hadden kunnen vergrootendoch nog meer, dat dr. Kuyper-zelf, zonder dat de Feestgids ’t aangaf, in ’t Congres optrad. Laten we zeer verkort weergeven, wat de minister-president sprak Dr. Kuyper achtte ’t een plicht voor de regeering, om ’t Congres hare belangstelling te toonen. Een krachtige middenstand was buitengewoon noodig. De middenstand is de ruggegraat der natie. Nederland was van meet af een burgerstaatwe hadden nooit een over machtigen adel als in Engeland en Duitschland. Ook wij hebben veel aan de aristocratie te danken gehad, doch niet de aristocratie gaf ons nationaal leven steun en richting. Het burgerelement vormde steeds de kracht der natie en dat dit nog zoo is, bewijst het feit, dat door de socialisten juist tegen de «bour geoisie* zco’n felle strijd werd aangebonden. Het is onmiskenbaar, dat de Nederlandsche burgerij in den handeldrijvenden middenstand een hoofdelement vindt, althans in de groote steden; maar tevens, dat die middenstand jaren lang leed aan gebrek aan ’t noodige initiatief. België, dat ons verleden niet heeft en gebukt lag, toen wij groot waren, heeft niettemin ten aanzien van hetgeen ons nu bezig hcudt, groo- ter energie ontwikkeld. Wij waren bezig in te slapen. Een stoot, ons door het buitenland gegeven, was noodig om ons het ernstig gevaar te doen doorzien. En dan treden niet slechts vraagstukken als Zondagsrust, onderlinge con currentie, vervroegde winkelsluiting en derge lijke op den voorgrondhet inzicht van de regeering in de kwestie is van veel ernstiger aard. Wat toch is ’t geval. De middenstand dankt zijn positie hieraan, dat hij een schakel is tus schen consumenten en producenten. Men nam de goederen van den producent en maakte het den consumenten gemakkelijk die te verkrijgen, óók door ’t verleenen van een hoogst beden kelijk crediet. Nu zijn tegen dien schakel heden ten dage principieele bedenkingen ge rezen. Er zijn ernstige bezwaren ontstaan. Daar zijn er, die zulks aan het grootkapitaal wij ten, doch de kwestie zit hoofdzakelijk hierin Dat alles in ’t onderling verkeer groote wijzi ging heeft ondergaan, bij name door den in vloed van stoom, telegrafie en wijziging in ’t 1 J n t i IM II

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1903 | | pagina 1