NllMS- ADmmBLID f&g verborgen Bewijs. IWK SUH D MSI». Zaterdag 3 October 1303. 58 e J Jaargang. No. 79. j V K I Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Uit de Raadszaal. FEUILLETON. I I HOOFDSTUK IV. (Wordt vervolgd.) Hit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. noeg veerkracht, is genoeg ontwikkeld om zich staande te houden. En zoo als een volk in de verdrukking ’t meest van zich doet spreien, gaat ’t thans ook met die Polen, welke in Duitschland wonen. Reeds lange jaren is Pruisen bezig ’t Poolsch er uit te krijgen. Schatten werden besteed om Poolsche landgoederen in Duitsche handen te brengen, ’t Echte Pruisische prügelsysteem wordt toegepast om de Polen te dwingen, hun taal, hun rassenaard, hun Pool-zijn te vergeten. Ihans is ’t zoover, dat de Poolsche kinde ren niet alleen op de lagere scholen Duitsch leeren, doch zelfs ’t onderricht in hun godsdienst, ook dat gegeven wordt vóór de schooljaren, moet in het Duitsch geschieden. De Polen in Pruisen, die groo- tendeels Roomsch-Katholiek zijn en zich bij de cen- trumspartij aansloten, vinden bij dat centrum naar hun zin, geen genoegzamen steun en daarom gingen bij de laatste verkiezingen voor den Rijksdag, vele Polen met de socialisten mede. In Oostenrijk hebben de Polen zooveel vrijheid, als zij maar wenschen kunnen. En in Rusland, dat ’t. meest tot den ondergang van Polen als staat heeft meegewerkt; dat ’t grootste deel van den buit inpalmde; dat de Polen telkens afhanke lijker maakte? Rusland streeft er thans naar, om den Polen vrien delijkheden te bewijzen, meerdere vrijheden te geven. De Czaar-zelf komt eens in Polen kijken, hoe goed men daar zijne gunsten waardeert. En men wijst er vooral op dat de Polen in Pruisen zoo verdrukt worden en dat de Polen toch óók tot de Slavische volken behooren. ’t Is net, of wil Rusland de Pruisische Polen tegen de gehate Pruisen nog meer opzetten door hen met af gunst te laten spieden naar de Russische Polen, die ’t zooveel beter hebben. DE POLEN. »Nog is Polen niet verlorenis een bekende uit drukking, waarmee men wil zeggen, dat alle kans nog lang niet verkeken is. In werkelijkheid is echter ’t onafhankelijke konink rijk Polen reeds lang voor goed verloren en lijkt ons de kans, dat ’t ooit weer onafhankelijk zal worden, niet ver boven nul te staan. Toch hoort men tegenwoordig telkens van de Po len en de Poolsche taal spreken. Daarom willen we even bij dit merkwaardige volk stilstaan. De regel»Door eendracht groeien de kleinste za ken door tweedracht worden de grootste vernietigd,* vindt een sterk bewijs in de geschiedenis van Polen. Terwijl ’t koninkrijk steeds maehtiger werd en in de 17e eeuw een oppervlakte besloeg, veel grooter dan die van ’t huidige Duitsche rijk, terwijl de Poolsche adel schitterde en o. a. in 1683 de stad Weenen en daar mee ’t hart van ’t christelijk Europa door den Pool- schen koning Sobiëski verlost werd van Turksche over- heersching, had ’t rijk een groot gebrek. De Poolsche edellieden wilden, ieder voor zich, kleine koningen zijn en, daar de koningen door den adel gekozen wer den, kostte ’t moeite bij iedere nieuwe keuze tot een beslissing te komen. Geheime invloeden, omkooperij beheerschten soms de verkiezingen en zoo kwam het, dat in 1772’73 de eerste verdeeling van Polen plaats greep. Rusland wist door omkooperij de koningsver kiezing te leiden en door verdragen met Pruisen en Oostenrijk den tegenstand der Polen te overwinnen- Pruisen en Oostenrijk kregen grensprovinciën en het overige Polen kwam onder Russischen invloed. Twintig jaren later stonden de Polen onder Koszius- ko op doch Pruisen hield ’t met Rusland en de Polen moesten opnieuw eenige streken aan Rusland afstaan. In ’t volgende jaar 1794 stond Kosziusko nogmaals op, doch werd nu gevangen genomen en verbannen een rijk jaargeld bewees echter de hooge achting van Rusland voor zijn edelen tegenstander. In 1795 werd ook de rest van Polen ingepalmd. Oostenrijk en Pruisen kregen hun deel en Rusland nam de rest. Stanislaus Poniatowski was de laatste Poolsche koning. In 1830 beproefden de Polen door opstand hunne vroe gere vrijheid te heroveren, doch nu werd de regeering van ’t land geheel op Russische leest geschoeid. Zoo is dan thans ’t volk der Polen, ofschoon ’t prachtig aaneengesloten woont, over drie groote rijken verdeeld. Een volk, verscheidene millioenen zielen sterk, onder werpt zich aan de naburen; een volk, dat tot ’t Slavi sche ras behoort, maar toch een geheel op zich zelf- staand volk is met eigen taal. Toch heeft ’t Poolsche ras, de Pool als individu ge- VERGADERING van den Gemeenteraad van Wymbritseradeel, op Zaterdag, den 26 September 1903, des voormiddags te 101/, uur. Slot. 5. Rapport betreffende het onderzoek der gemeen- tebegrooting voor 1904. Namens de commissie voor het nazien van boven genoemde begrooting, bestaande uit de heeren Hok- werda, v. d. Leij en Okma, brengt laatstgenoemde rapport uit en wordt daarna besloten de post onderhoud wegen met f 1000 te verminde ren en nader vast te stellen op f 12000 het bedrag van f 500, uitgetrokken voor het onder houd van vaarten, ’t geen de commissie veel te laag acht, daar de vaarten in de gemeente zich in zeer verwaarloosden toestand bevinden, te verhoogen met f 3500 en dus uit te trekken op f4000 (ook dit laatste bedrag acht de commissie nog niet liggen.* «Ik begrijp alleen mejonkvrouw, datgemjj vooreen verdwaasden zedepreeker of voor een huichelaar houdt Zij wilde antwoorden doch kon de geschikte woorden niet vinden. Zijn kalmte en bescheidenheid, die juist zijn voornaamsten trots bewezen, gaven hem een overwicht over haar, dat haar ergerde, omdat zij het zich zelf niet kon verbergen, dat daardoor haar harte lijke uitleggingen in een belachelijk licht kwamen. Beleefd trad hij terug om haar den doorgang vrij te laten, daar zij wel iets gewichtigere zou te doen heb ben, dan met hem te blijven praten. Zij ging echter niet, maar vroeg: «Hebt ge van de gelegenheid gebruik ge maakt om kennis aan te knoopen met lieden, die u later van dienst kunnen zijn.* Hij glimlachte weemoedig. «Ik heb eigenlijk slechts kennis gemaakt met één persoon en deze kennismaking is voor mij in zooverre van waarde, dat ik er een verbazingwekkende ervaring door heb opgedaan. Dat er zulke snaken zijn als mijnheer Von Rümmel, heeft me verwonderd?* «Ah, dan hebt ge juist een fraai voorbeeld getroffen!* riep zij lachend uit. «Rümmel zal ons allen wel naar behooren belasterd hebben, maar overigens is hij zoo kwaad niet. Hij heeft tenminste dit op anderen voor, dat men openlik om hem lachen kan.* Schwerdtner werd ernstig. Dus behoorde Elvira werkelijk tot de lieden, die gaarne luisterden naar Rümmel’s babbelpraatjes. U) Frederik Schwerdtner verliet het vertrek door den anderen ingang. Hij was werkelijk van plan zijn bed op te zoeken; het was reeds zeer laat geworden, zag hij op zijn horloge. Nadat hij eenige vertrekken was door geloopen, kwam hij in de salon, waar de dochter des huizes de gasten ontvangen had. Daarnaast was de eerste zaal, die in de vestibule uitkwam. Daar was hij gered! Doch neen, juist bemerkte hij mijnheer Von Rümmel, die tusschen twee dames wandelde en van plan scheen hierheen te komen. Hij had Frederik reeds opgemerkt, lachte en wenkte hem naderbij te komen; zeker wilde hij hem aan de dames voorstellen. Schwerdtner keerde zich snel om en liep haastig een eind terug. Hij twijfelde niet, of hij zou wel langs een anderen weg ontkomen. Intusschen waren de gesprekken in de rookkamer een weinig onderbroken. Hoe vluchtig ook, had men Schwerdtner toch op den drempel gezien. Men keek elkaar verbluft aan. «Wie was dat jonge mensch, dat het hoofd naar binnen stak?* vroeg mr. Snoward den heer des huizes. De baron gaf inlichting. Het hooren van den naam Schwerdtner herinner de eenige heeren weer aan Frederiks getuigenis in de raadselachtige moordzaak en brachten die ter spra ke. De Amerikaan liet duidelijk blijken, dat hem dit ge sprek verveelde. «Ach, zal die zaak dan nooit tot rust komen?* zeide hij. Men schijnt hier in een gelukkig land te leven, aangezien een enkele misdaad van dien aard zoo lang de gemoederen verontrust.* «Dat is natuurlijk*, antwoordde een heer lachend, «bij u, in Amerika, mogen zulke misdaden onder de dage lijks voorkomende ongevallen gerekend worden.* «Met des te meer recht mag men der overheid hier verwijten, dat de moordenaar nog niet gevonden is,« antwoordde mr. Snoward, met gefronst voorhoofd in het rond ziende. «Men spreekt in onze kringen juist zooveel over die zaak*, merkte de heer von Blumenschein op, «omdat de handelsraad von Döbel een der onzen was. In de fi- nanciëele kringen was hij een geacht persoon.* Het spijt mij, dat ik hem niet nader heb leeren ken nen,* sprak Snoward, om iets aangenaams te zeggen. «Hebt ge hem ook gekend, mijnheer de baron?* »Ja,« antwoordde Ellerich, «ik had eenig kapitaal bij hem geplaatst en hij kwam meermalen op mijn soirées.* Snoward luisterde nauwelijks naar dit antwoord en keerde met een korte opmerking terug tot het vorige onderwerp, dat spoedig weer door allen werd bespro ken. Op zijn tocht om aan den lasteraar von Rümmel te ontkomen, kwam Schwerdtner door een deur, die hij te voren nog niet bemerkt had, in den wintertuin. Hier vond hij heerlijke zuivere lucht. Frederik bleef een oogenblik staan om zich te verkwik ken door een paar diepe ademhalingen, voordat hij naar een uitgang zocht. ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. worden gedaan, hebben de veldwachters het niet drukker dan gewoonlijk gehad en achten B. en W. eene belooning onnoodig en stellen mitsdien voor, af wijzend op het adres te beschikken. De heer Wesselius -kan zich zeer goed met eene af wijzende beschikking vereenigen; het werk is in diensttijd verricht en adressanten kunnen dus geen aanspraak op eene extra belooning doen gelden. Zonder hoofdelijke stemming wordt afwijzend op het verzoek beschikt. 8. Adres van den pontveerwachter te Uitwellinger- ga, om des Zondags onder de kerktijden de dienst op het pont te sluiten. Adressant deelt mede, dat, hoewel hij er zich steeds op toelegt, zijne werkzaamheden zoo goed mogeljjk te verrichten, hij toch gaarne, volgens zijne oprechte be geerte, de godsdienstoefeningen op de plaats zijner inwoning zou bijwonen. Met een weinig goeden wil zouden de enkelen, welke onder kerktijd overgezet wil len worden, evengoed tot na kerktijd kunnen wachten, behalve in geval van ernstige ziekte, voor geneeshee- ren. Adressant verzoekt dan ook, hem in staat te stellen, zijne godsdienstplichten waar te nemen, door de pont op Zondagen van ’s morgens halftien en ’s namiddags van halftwee uur af, tot het eind der godsdienstoefe ningen te sluiten. B. en W. stellen voor het verzoek van adressant in te willigen, door met ingang van 1 October a. s. het pont ’s morgens van halftien tot halftwaalf en ’s nam. van halftwee tot halfvier uur te sluiten, onder verplich ting evenwel dat geneesheeren ook onder die uren moeten worden overgezet. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform besloten. 9. Benoeming van een wegwerker en doodgraver te Ypecolsga. Voor deze betrekking hebben zich 17 sollicitanten aangemeld en op advies van den gemeente-opzichter worden door B. en W. aanbevolen G. Zoethout, A. Pruiksma, H. de Jong en J. Douma, allen te Woudsend. Bij eerste vrije stemming verkregen G. Zoethout 6, J. Douma 5, H. de Jong, J. Schuurmans, IJ. Bottema en E. Terwolda ieder 1 stem. Bij de 2e vrije stemming werd met 10 stemmen be noemd J. Douma, terwijl Zoethout 2, de Jong en Ter wolda ieder 1 stem verkregen. De belooning bedraagt als wegwerker f 6 per week en als doodgraver f 25 per jaar. 10. Wijziging van het huishoudelijk reglement van de Commissie tot wering van schoolverzuim. De presentiegelden voor deze vergaderingen, welke te Sneek in het gemeentehuis worden gehouden, be dragen f 1 per lid en per vergadering. Deze toelage wordt voor de leden, die te Woudsend en Heeg wonen, te gering geacht en deze leden heb ben dan ook verklaard om die reden eene herbenoe ming niet te zullen aannemen. B. en W. stellen daarom voor eene wijziging in het huishoudelijk reglement aan te brengen, door de pre sentiegelden voor de leden, wonende te Woudsend en Heeg, te bepalen op f 1,50 per gewone en op f 0,75 voor iedere buitengewone vergadering. Zonder discussie en hoofdeljjke stemming wordt conform besloten. voldoendedoch wil thans niet hooger gaan, daar het voorstel tot oprichting van waterschappen nog aan hangig isin elk geval wordt het gewenscht geacht, het bedrag van f 4000 geheel te besteden). de kosten voor straatverlichting met f 600 te ver hoogen en nader uit te trekken op f 2000 het onderhoud van de algemeene begraafplaatsen beveelt de commissie in de bijzondere zorg van het Dagel. Bestuur aan en zal hunnerzijds geen aanmer king worden gemaakt indien de hiervoor uitgetrokken som wordt overschreden de post nachtwachten, uitgetrokken op f 1500, acht de commissie eene overtollige weelde en eene ver momde bedeeling en wenscht die som thans met f 750 te verminderen, teneinde geleidelijk tot geheele royeering dier post te komen. De meerderheid van den Raad achtte geleidelijke intrekking dier post onuitvoerbaar en werd dan ook na eenige discussie het voorstel van de commissie met 7 tegen 8 stemmen verworpen. Tegen stemden de heeren Ages, Oppedijk, Kooistra, de Boer, D. Tromp, Hettinga, Feenstra en A. H. Tromp. Een voorstel van den heer Gerbrandij om den post f 1500 voor nachtwachten geheel te schrappen, werd evenwel aangenomen met 8 tegen 7 stemmen. Vóór afschaffing stemden de heeren Wesselius, Hokwerda, Okma, Hettinga, Feenstra, Gerbrandij, Vis ser en van Tuinen. Het voorstel van de commissie om de post opbrengst grasgewas, uitgetrokken op f 1500, met f 300 te ver hoogen, werd verworpen met 11 tegen 4 stemmen. Op voorstel van den heer A. H. Tromp, werd na eenige discussie besloten den post onderhoud ijsba nen met f 200 te verhoogen en te brengen op f 300. De Hoofdelijke Omslag werd bepaald op f 35000. De begrooting werd daarna voorloopig vastgesteld bedragende in ontvangsten f 118.805.44, in uitgaven f 118.801, met een waarschijnlijk batig saldo van f 4.44. Eene opmerking van den heer Visser, dat de ber men der grindwegen te hoog zijn, waardoor geen goede afwatering bestaat, zullen B. en W. overbren gen aan den gemeente-opzichter. 6. Adres van den Bond van Gemeente-ambtena- ren, betreffende verhooging van jaarwedden. Op voorstel van den heer Gerbrandij werd beslo ten, dit punt in geheime zitting, na afloop der agen da, te behandelen. 7. Adres van de veldwachters om eene belooning voor buitengewoon verrichte werkzaamheden. Adressanten, alle 6 gemeente-veldwachters, hebben buiten hunne gewone werkzaamheden, ingevolge eene opdracht van B. en W., verschillende woningen moe ten opmeten en eenige omschrijving daarvan geven, zooals dat door de Woningwet wordt voorgeschreven. Voor deze buitengewone werkzaamheden verzoeken zij eene gratificatie. Ter uitvoering van art. 1 der Woningwet, moesten noodzakelijk eenige gegevens worden verstrekt, en is een dergelijk onderzoek door B. en W. aan de ge meente-veldwachters opgedragen, welk onderzoek zich alleen tot verhuurde woningen, welke drie of minder vertrekken bevatten, heeft uitgestrekt. Daar dat onderzoek geleidelijk en in diensturen kon Daar hoorde hij in zijn nabijheid een zijden japon ruischen. Hij keerde het hoofd om en zag barones Elvira, die met vlugge schreden voortliep. Nu be merkte zij hem ook en bleef staan. Haar gelaat toonde de grootste verbazing. Zij beet zich op de lip, doch onmiddellijk toonde haar gelaat een spottende glimlach. Vervolgens beantwoordde zij zijn diepe buiging met een hoogmoedig hoofdknikje. »U hier, mijnheer Schwerdtner? Werkelijk, ik ver trouw nauwelijks mijn oogen! Ik dacht dat een philo- soof als u het ijdele vermaak van zoo’n woelig gezel schap zou vermijden*. Zij zeide dit zoo boosaardig, dat Frederik in haar woorden een verwijt van onbescheidenheid meende te hooren. Zonder zich beleedigend te toonen, antwoordde hij met waardigheid: «Ik gaf gevolg aan een uitnoodi- ging van uw papa.* Nu bemerkte zij, dat hij zich herinnerd achtte aan zijn afhankelijke positie, en geraakte eenigszins in ver legenheid. «Ge moet mij goed begrijpen! Ik wilde zeggen, dat ik van uniet verwachtte dat ge behagen zoudt vinden in zulk woelig gezelschap.* «O, dat is er ook verre af, als ik oprecht mag zijn.* «Als ge oprecht moogt zijn?* «Waarom legt ge zooveel nadruk op die woorden, ba rones?* «O, niets, niets! Van uit de hoogte uwer verheven wereldbeschouwing blikt ge natuurlijk neer op dit ge woel van nietigheden en als ge u voor een paar uren daarin begeeft, gebeurt dit om uw, hoogere waarde beter te beseffen en u met nog meer bevrediging terug te trekken op uw verheven standpunt van zelfgenoeg zaamheid. Een goudkorrel verliest toch niets van zijn waarde, wanneer hij bijgeval tusschen de klei komt te IURANT.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1903 | | pagina 1