W«R SIM ES OISTMEJ.
Bewijs.
Mlil US- H lllTOWBLill
1
II
j
Woensdag 14 October 1803.
58e Jaargang.
Rijke en arme genieën.
KENN1SGEVING.
No. 33.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Officieele Advertentie.
Uit de Raadszaal.
FEUILLETON.
verloren en eindelijk
op ’t ge-
en
men
Wordt vervolgd.
de herhalingsschool
Dr. Th. Dokkum alhier; dat hij
I»it blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,60.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
Men heeft in alle eeuwen genieën kunnen op
merken; genieën op allerlei gebied. Doch wat
een verschil valt er te bespeuren in de waar-
deering, die ze genoten en in hun stoffelijke
welvaart. Men heeft martelaars der weten
schap zooals een Palissy; men heeft ook marte
laars der kunst. Daartegenover kan men ze
ook aanwijzen, die een steeds aangroeiend suc
ces hadden; ook, die eerst na jaren langen
strijd tegen miskenning, naijver en wat al niet
meer, den gunst der menigte verwierven of op
’t gebied der wetenschap succes hadden; zelfs
zijn er, die na een reeks van succesvolle jaren
ding, zonder een spier van het gelaat te vertrekken, en
dit versterkte juist den indruk zijner woorden, want
men kon bemerken, dat hij werkelijk boven »de ijdel
heid* verheven was.
«Als wij niet kunnen liefhebben herhaalde
Elvira, in hare gedachten verdiept.
«Ja, want wie lief heeft, begint met zichzelf vrijwil
lig ondergeschikt te maken.«
«Dat begrijp ik,< lispelde zij en alsof zij haar on-
bedwingbaren trots tot uitdrukking wilde brengen, kneep
zij haar servet in de hand samen tot een bal.
«Daarin zou men ook de verklaring kunnen vinden,
waarom het Amerikaansche volk op verschillend ge
bied de meerdere is van het dwepende Duitsche volk.«
«Op welk gebied.*
«Nu, vooral in de waardeering en behandeling van
geld. Wij zijn meer practisch, meer nuchter en vrij
ons geld rolt meer. Wij winnen of verliezen
een vermogen met meer kalmte.
In tegenstelling met uw vaderland zal men in Ame
rika nauwelijks iemand vinden, die het geld werkelijk
veracht, en ook nauwelijks iemand, bij wien de liefde
tot het geld zoo fanatiek is geworden, dat
van gierigheid, vrekkigheid kan spreken.*
«Ik begrijp u; de Amerikaan schat het geld meer als
een middel om macht uit te oefenen, wilt ge zeggen.*
«Goed gezegd! Ge hebt het juiste woord gevonden!*
Elvira verheugde zich er over, dat de verstandige mil-
lionnair haar oordeel juist vond, en terwijl zij de tafel
o verzag en de wel gefriseerde hoofden der andere hee-
ren vergeleek met dat van haar tafelbuurman, dacht ze:
»Die Amerikaan is jelui allen te slim af,« en ze kwam
tot het besluit:
«Dit is nu een origineel man.«
«Neem me niet kwalijk, mr. Snoward! Maar als dat
zoo was, zou het bezitten van rijkdom alleen reeds het
bewijs zijn voor zedelijke sterkte.*
«O, niet bij de lieden, voor wie geld slechts het mid
del is om zich de gewone genietingen des levens te
verschaffen, en die van hun renten gaan leven, zoodra
zij genoeg bezitten. Voor sterke geesten heeft geld
slechts waarde als een middel om macht uit te oefenen.
En uit de manier, waarop dit machtmiddel wordt ge
bruikt, kan men zeer nauwkeurig bepalen, of de geld
bezitter veel of weinig verstand heeft.«
«Dat klinkt goed. Nu begin ik u te begrijpen.»
En nu beschouwde Elvira den millionnair uit een
nieuw oogpunt. Zij maakte zich een verwijt over haar
voorbarig oordeel over dezen man en meende nu te be
grijpen, waarom hij soms lachte over zijn talrijke han-
delsvrienden, die zich optooiden met gekochte ridder
orden en nieuwe adellijke titels.
«En toch hebt ge straks gesproken van een troon, dien
ik met recht inneem?* vroeg zij toen plotseling.
«Den troon der schoonheid, die ook een onbedwing
bare macht uitoefent,* antwoordde hij snel. «Beken
maar gerust, barones, dat ge u op dien troon gevoelt!
In dit geval zou bescheidenheid juist ijdelheid zijn.
En zooals de eerste voorwaarde voor de macht van het
geld is, dat men weet, hoever die macht strekt, zoo
moet men ook de macht van zijn eigen persoonlijkheid
kennen, om het zelfbewustzijn te kunnen bezitten, dat
wjj noodig hebben om met ons leven verzoend te
zijn.«
Elvira begreep deze woorden niet geheel, maar toch
luisterde zij met onverholen belangstelling. Uit zijn
woorden sprak kracht, kracht en dat maakte indruk
op haar. Krachten een vast karakter juist nu
wist zij het die twee had zij in haar omgeving ge
mist en door dit gebrek waren de mannen, die zij ken.
VERGADERING van den Gemeenteraad
van Sneek, op Vrijdag den 9 October ’03,
’s namiddags te 6% uur.
Tegenwoordig zijn 13 leden, afwezig met kennisge
ving, wegens uitstedigheid, de heer P. Fennemaéén
vacature.
Voorzitter de heer mr. D. Alma, Burgemeester.
Secretaris de heer Jac. van der Laan.
De Voorzitter opent de vergadering met de mede-
deeling, dat van den heer P. Fennema bericht is in-
gekomen, dat hij door uitstedigheid, wegens familie
omstandigheden, verhinderd is in deze vergadering
tegenwoordig te zijn.
Punten van behandeling
1. Resumtie der notulen.
De notulen der op 22 September jl. gehouden ver
gadering worden, na lezing door den Secretaris, on
veranderd vastgesteld.
De heer Pijttersen deelt mede, dat het H. M. de
Koningin heeft behaagd, den EdelAchtb. heer Mr. D.
Alma, die reeds 18 jaren aan het hoofd dezer gemeen
te staat, als zoodanig opnieuw te benoemen en wenscht
den Voorzitter van harte geluk met deze onderschei
ding en de gemeente dat de burgemeester deze her
benoeming weder heeft aanvaard. Spr. hoopt, dat het
den Voorzitter gegeven moge zijn, nog vele jaren met
lust en kracht werkzaam te zijn om de belangen van
de gemeente Sneek waar te nemen. (Applaus).
De heer Dokkum sluit zich geheel bij deze waar-
deerende woorden aan en gelooft dat deze Raad moei
lijk een beter leider der vergaderingen zou kunnen
wenschen. Spr. wenscht de gemeente Sneek in het
algemeen en den Raad in ’t bijzonder geluk met deze
benoeming. (Applaus.)
De Voorzitter gevoelt zich zeer getroffen door de
waardeerende woorden tot hem gericht en zegt even
eens dank aan de overige leden van den Raad voor
bunne instemming met die woorden. Spr. hoopt, ge
sterkt door de bemoedigende woorden van beide spre
kers, dat gezondheid en kracht hem zullen toelaten nog
vele jaren, naar beste weten de belangen van de gemeen
te te behartigen en daarbij op de krachtige medewer
king en steun van de leden als tot nog toe zal mogen
rekenen. Met die medewerking en steun gaat Spr.
hoopvol de toekomst tegemoet. (Applaus).
2. Mededeeling van ingekomen stukken enz.
De Secretaris doet mededeeling van
a. Een schrijven van J. Visscher alhier, dat hij
zijne benoeming tot hoofd der herhalingsschool aan
neemt
b. Een idem van J. Dijkstra alhier, dat hij zijne
benoeming tot onderwijzer aan de herhalingsschool
aanneemt
c. Een idem van Dr. Th. Dokkum alhier; dat hij
de benoeming tot commissaris der Muziek- en Zang
school aanneemt;
d. Een idem van B. van der Heijde en echtgenoote,
dank betuigende voor de hun toegekende personeele
toelage als binnenvader en moeder in het Armhuis
alhier;
e. Eene missive van den heer Commissaris der
Koningin in deze provincie, mededeelende, dat bij Ko
ninklijk besluit van 24 Sept. 1903, no. 3, met ingang
van 15 Oct. a. s. is benoemd tot Burgemeester dezer
gemeente de heer Mr. D. Alma.
De Voorzitter stelt voor alle bovengenoemde inge
komen stukken voor kennisgeving aan te nemen, terwijl
Spr. nogmaals zijnen dank betuigt voor de waardee
rende woorden, naar aanleiding van de missive sub e
tot hem gericht.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt
conform besloten.
De heer Visser vraagt of de commissie voor de
Gemeentereiniging ook in staat is in deze vergadering
een antwoord te geven op zijne in de vorige vergade-
Loting Nationale Militie.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de ge
meente Sneek,
Gelet op art. 26 der Militiewet 1901 en art. 24 van
het Koninklijk Besluit van den 2den December 1901
(Staatsblad no. 230);
Brengen ter openbare kennis, dat de Loting van hen,
die dit jaar in deze Gemeente voor de lichting 1904 der
Nationale Militie zijn ingeschreven, zal plaats hebben
in de concertzaal alhier, op Woensdag, den 21 October
e. k. des voormiddags te 91/, uur;
dat op Donderdag 22 October ter Secretarie der Ge
meente door of van wege de lotelingen aanvraag kan
geschieden voor de getuigschriften ter bekoming van
vrijstelling wegens broederdienst.
Om vrijstelling wegens eigen militairen dienst of dien
van broeders te verkrijgen, moet men overleggen een
paspoort of ander bewijs van ontslag, of een uittreksel
uit het stamboek of een bewijs van werkelijken dienst;
dit bewijsstuk kan, zoo het niet reeds onder den Bur
gemeester berust, ten minste tien dagen vóór den dag,
waarop de zitting van den militieraad wordt geopend, op
de gewone Secretarie-uren bij den Burgemeester worden
ingeleverd.
Ter bekoming van vrijstelling wegens broederdienst
moet men bovendien overleggen een getuigschrift van
den Burgemeester, waaruit het getal zonen, tot het ge
zin beboorende, blijkt.
De opgave van eene reden van vrijstelling bij de lo
ting ontslaat hem, die vrijgesteld wenscht te worden,
niet van de verplichting om bij den militieraad de re
den van vrijstelling in te brengen, hetgeen in elk ge
val bij dit college moet worden gedaan op het daar
voor bestemde tijdstip.
Sneek, den 13 October 1903.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
JAC. van der LAAN, Secretaris.
de, zoo verachtelijk in haar oogen.
Mijnheer von Rtimmel, die schuin tegenover haar
zaten haar voortdurend in het oog had gehouden, schud
de nu geërgerd het kale hoofd.
«Wat doet de barones toch!« fluisterde hij zijn buur
vrouw, de coquette gravin Gypen, toe. «Om haar aan
bidders te plagen, laat zij zich door dien Amerikaan
aan tafel geleiden maar nu gaat zè toch stellig te
ver.«
«Hoe bedoelt ge dat?« vroeg de gravin.
«Wel, zij stelt zich nu bloot aan de verdenking, dat
zjj naarde hand van dien rijken Amerikaanschen bur
ger hengelt.*
«Haha! En wie zegt u, dat zij niet werkelijk
«Och kom! Onzin!« antwoordde de anders boosaardige
lasteraar thans heftig, en zijn geelachtig gelaat werd
bleeker. «Zij denkt daar niet aan. Ik ken haar te
goed. Neen, zij is toch verheven boven zulke bedoe
lingen.*
De gravin keerde zich van hem af om met haar an
deren tafelbuur een gesprek aan te knoopen. Bij uit
zondering vond zij Rümmel dezen avond vervelend.
»Ik behoef u niet te zeggen, barones*, vervolgde Sno
ward, «dat er voor degenen, die de wereld en de men-
schen niet kunnen liefhebben, slechts één zaak is, die
hun genoegdoening verschaft, en dat is: de wereld en
de menschen beheerschen, onder het juk brengen. En
die genoegdoening moet niet voortkomen uit ijdelheid
neen, slechts wanneer de triomf een ziel bevredigt,
die een geheele wereld noodig heeft om de vleugelen
uit te te slaan, een ziel, wier streven geen grenzen
kent, dan wordt de wil van één man groot en verhe
ven, daarvoor buigen de gewone stervelingen mis
schien met haat in het hart, maar altijd zeker met ’t be
wustzijn van hun eigen onmacht.*
En dit alles zei de man zonder de minste opwin-
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
penmoedeloos keerde hij in zijn gezin terug,
dat dit geld zoo noodig had.
De 14e eeuwsche Duitsche schilder Lochner
stierf in een Keulsch armhuis.
Rembrandt, de groote meester, behoorde
bij de Amsterdamsche bedeelden, toen hij stierf.
Cuyp stierf van ellende te midden zijner
meesterwekken.
Ruysdaël stierf verlaten in een kamer van
een hospitaal.
Correggio kon zijn gezin niet onderhouden.
Een andere Ruysdaël (Jakob) moest meteen
een vak uitoefenen om te kunnen bestaan.
Wil men getallen Rembrandt beurde eens
75 cent voor een werkje. Zijn portret, door
hem-zelf geschilderd, werd eenige jaren na zijn
dood te Amsterdam voor 6 gld. verkocht.
De groote Fransche schilder Le Poussin had
twee veldslagen geschilderd, doeken van 1
meter lang en breed, en was zoo gelukkig
ze voor 10 gulden per stuk te verkoopen.
Correggio stond zijn «Christus in den hof
der Olijven* af voor f 5.60. Hij stierf in el
lende.
Van Ostade had slechts één vertrek, dat
hem voor werk-, slaap- en woonplaats diende.
Nu een paar voorbeelden van succes!
De bekende Engelsche portretschilder Frank
Holl kreeg 15000 francs voor elk portret. Per
jaar verdiende hij een half millioen.
De stukken van den Franschman Meissonier
brachten gemiddeld 100 gld. per cM1 op.
De Engelschman Millais kreeg meer da»
eens 50.000 francs voor een portret. Hij maak
te een half millioen francs per jaar.
Twee andere kunstenaars, die nog leven,
Orchardson en Alma Tadema, (deze is een
Dronrijper) verkoopen soms een enkel stuk
voor 75.000 a 100.000 francs.
HOOFDSTUK IV.
14) Vervolg.
«O neen! En ge kunt gerust gelooven, dat ik niet zou
twijfelen om mijnheer Schwerdtner binnen de perken
terug te wijzen, als als daar aanleiding voor mocht
komen.*
«Voortreffelijk! Zoo uit de hoogte van uw troon hoor
ik u gaarne spreken!*
Zij maakte een afwijzend gebaar. «Ge spot zeker,
of moet ik gelooven, dat ge iemand zijn gunstige
financiëele omstandigheden als verdienste aanrekent?*
«Wel zeker, als men het goed inziet! Zichzelf
die gunstige financieele omstandigheden te scheppen is
een verdienste van menschen met een sterken wil en
een flink verstand, en het is eveneens een verdienste,
als men in zulke omstandigheden weet te blijven, wan
neer men zooals u door erfenis er in geplaatst is. De
erbarmlijkste menschen zijn de zwakkelingen in hun
nijd ligt een erkenning van de macht en de kracht van
anderen.*
Elvira glimlachte verrast. Daar hoorde zij weer iets
van Schwerdtners theorie die had ook beweerd, dat
een mensch met sterken wil en flink verstand zijn ei
gen lot schiep, en wie dit niet kon, verdiende door de
anderen achteruitgeschoven te worden.
Dat was de moraal der machthebbers en hier was
overeenstemming tusschen den philosoof en den koop
man, die pochte op zijn bijeengegaarde millioenen.
de gunst der menschen
in miskenning stierven.
We willen even een kijkje nemen
bied der schilderkunst.
Voor ons hebben we afbeeldingen van wat ’t
Parijsche Salon—1903 te zien gaf. We
vernemen dat er thans in Frankrijk 22367
kunstschildeis zijn. Nu, zooals Nederland z’n
Vierjaarlijksche heeft, (beurtelings wor
den te Amsterdam, Rotterdam, Den Haag
en Arnhem de nieuwe scheppingen der heden-
daagsche schilders ten toon gesteld), kan men
te Parijs alle jaren de Salon bewonderen.
Hoeveel van die 22367 Fransche schilders
zullen de gunst van ’t publiek verwerven en
tot eer en rijkdom geraken? Hoevelen zullen
het uur vervloeken, waarop zij voor ’t eerst
toegaven aan hun schidersneiging? Hoevelen
zullen door ’t nageslacht voor ware kunstenaars
gehouden worden
Laten we een groot verschil tusschen ’t he
den en ’t verleden constateeren: Vroeger stond
het voor een jongmensch uit éen achtbare fa
milie lang niet aardig, als hij schilder wilde
worden. En thans zijn zelfs de machtigen
der aarde er trotsch op, als ze tot ’t kunstenaars-
gilde behooren.
Doch hierover willen we niet doorredeneeren.
Liever halen we een paar voorbeelden aan van
gelukkige en ongelukkige schildersgenieën.
De groote Belg Pierre Paul Rubens werd zoo
hoog geëerd, dat hij als een vorst kon leven
en ’t ook deed. Hij genoot van de machtig
ste vorsten de hoogste eer. De hertog van
Braganza noodigde hem eens bij zich; doch
toen hij de vorstelijke stoet zag, die Rubens
omringde, vreesde hij zoo’n gast niet te kunnen
ontvangen; ’t zou hem ruïneeren. Daarom
zond hij Rubens een bediende met 100 pisto
len tegemoet. De schilder moest die 100 pis
tolen (1 pistool f 12) maar aannemen en
weer terug gaan. Doch Rubens zei: Ik kom
niet om bij u te schilderen, doch ik heb een
millioen pistolen meegenomen om die bij u te
verteren.
De Fransche schilder Millet (18141875),
wiens Angelus voor enkele jaren bijna een
millioen francs opbracht, leefde in de groot
ste armoede met zijn gezin. Hij zat meerma
len in de grootste ellende. Hij trok eens te
vergeefs naar Parijs, om daar voor een 30
francs enkele zijner kunststukken te verkoo-
OURMT
M
I
NEE