ft
NIROWS- ES AllWTEMBLAD
s VOOR ES
Een venhorgen Bewijs,
1
Zaterdag 17 October 1903.
58e Jaargang.
I
1
No. 83.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Een Kippenpraatje.
FEUILLETON.
I
11
I
HOOFDSTUK V.
4
troonde.
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
len we
die »wèl kippenverstand*
kippenpraatje houden.
Dat de kippenhouderij
een voordeelig bij bedrijf
kijf. Dat ze
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
kooper dan een met steenen wanden. Dit
laatste heeft nog vóór, dat men daarin niet zoo
licht last heeft van ongedierte, en dit is zeker
ook van beteekenis,
Is het des morgens koud en nat, dan hou-
de men het kippenvolkje wat langer in ’t hok.
Wie bovengenoemde raadgevingen volgt,
zal niet behoeven te klagen, dat met de kip
penhouderij weinig of niets is te verdienen.
Niet alle kippen geven evenveel eierendat
weet ieder. Doch ook bekend is, dat een kip
ten laatste uitgelegd raakt.
Laten we aannemen, dat de eierstok der kip
circa 600 beginsels van eieren bevat. Daarvan
legt de kip in ’t 1ste jaar 20 tot 55, in ’t 2e jaar
120, in ’t 3e jaar 138—150 en in’t 4e jaar
120140. Na ’t 4e jaar betaalt de kip de
onderhoudskosten dus gewoonlijk niet meer.
Bovendien vermindert de kip steeds in waarde
voor de consumptie; zaak is ’t dus, een kip,
die haar 5e jaar begint, te bestemmen voor
de braadpan.
Ziezoo, daar hebben we heel wat bijeenge
raapte wijsheid uitgekraamd. Toch hebben we
nog slechts een bescheiden kijkje in de kippen-
wereld genomen en bijv, niets gezegd over de
verschillende kippenrassen en een vergelijking
gemaakt tusschen de waarden dier rassen.
1
I
voor den landman
kan zijn, is buiten
dit niet altijd is en de kippen-
houder zich dikwijls met een geringe winst
tevreden moet stellen, vindt velerlei oorzaken,
waarvan we er hier één willen bespreken, nl.
de gansch onvoldoende verzorging of juister,
de verwaarloozing der kippen vóór en in den
ruitijd.
Het streven van iederen kippenhouder moet
zijn de meeste eieren van zijn hoenders te
krijgen in het najaar en in den winter, wan
neer ze de hoogste waarde hebben. Daartoe
moet hij zooveel mogelijk trachten in ’t bezit
te komen van hennen, die vroeg ruien. Vroeg
leggende rassen ruien over ’t algemeen vroe
ger dan later leggendevoorts is ’t van alge-
meene bekendheid, dat kippen, die vroeg in ’t
vooijaar geboren zijn, in den regel eerder van
15)
Het prachtige «Restaurant Excelsior* was gelegen in
een der schoonste en drukste straten der residentie.
De zaak was indertijd met de grootste weelde ingericht,
maar reeds na verloop van een jaar als mislukt geslo
ten. «Gebrek aan bedrijfskapitaal*, luidde de formule,
waarmee de dagbladen dit einde aankondigden van deze
«aanvankelijk zoo veelbelovende onderneming.*
De hypotheekhouders namen gezamenlijk het gebouw
over, de leveranciers trachtten van hun leverantie zoo
veel mogelijk terug te krijgen en alleen wat spijkervast
was bleef over, om getuigenis te geven van de pracht,
die vroeger in «Excelsior* te bewonderen was. Een
deel der sousterreins werd als bierkelder verhuurd,
een ander deel werd in'kleinere werkplaatsen verdeeld,
en de bovenverdiepingen werden ingericht tot wonin
gen. De bel-étage echter, het fraaiste gedeelte van
het vroegere restaurant «Excelsior* was in gebruik ge
nomen door den Amerikaanschen millionair, mr. Ralph
Snoward, toen hij eenige weken geleden zich in de re
sidentie kwam vestigen, zoo onverwacht alsof hij uit
den hemel kwam vallen. In de haast had hij geen pas
sende lokalen voor zijn kantoren gevonden, en wat
kwam het bij hem aan op die paar duizend mark, die
hij hier meer moest betalen aan huurpenningen?
Voor anderen zou het lot van de onderneming, die
Met genoegen mag men constateeren, dat
ook in ons gewest hoe langer hoe meer ge
daan wordt aan veredeling: veredeling van ’t
zuivelgemaak, veredelen van ’t rundvee, van
’t pluimgedierte, van de zoetwaterbevolking.
En dat dit noodig is, dat de Friezen te lang
aan de voortreffelijkheid van al wat Friesland
oplevert geloofd hebben, viel nog dezer dagen
te Den Haag te hooren, waar aan ’t Friesche
paard de minste goede hoedanigheden werden
toegekend.
Gelukkig, dat bij runderen en paarden de
stamboeken steeds meer in tel zijn en aldoor
meer aan ’t gebruiken van goed fokvee ge
dacht wordt.
Ook met konijnen en kippen ging ’t vroe
ger bijna altijd in den ouden sleur door.
Doch ook op dit gebied is groote verande
ring gekomen. Velen lezen de op dit gebied
verschijnende vakbladen en nog veel meer
doen praktisch aan veredelen. Men houdt zich
niet meer aan de gewone konijnen en ouder-
wetsche Friesche kippen; men let op de ras
sen, op ’t geschikte aanfokken. Doch hoe
velen, al hebben ze goede kippen, zorgen op
onvoldoende wijze voor die beesten en daar
mee voor hun eigen portemonnaie.
Hoewel we weinig kippenverstand hebben,
vat dit op, lezer, naar u verkiest, wil-
aan de hand van een paar schrijvers,
hebben, even een
VERGADERING van de Kamer van
Koophandel en Fabrieken te Sneek, den
13 Oct. 1903.
Aanwezig de h.h. P. Reinouts van Haga, Voorzitter,
A. L. Hansma, A. Dekker, W. Nieveen, E. Priester en
J. van Loon, Secretaris. Afwezig, zonder kennisgeving,
de heer J. Smit Ez.
1.
Na opening der vergadering worden de notulen der
vorige gelezen en onveranderd vastgesteld.
2.
Wordt gelezen een adres der Kamer aan H. M. de
Koningin betreffende naasting en exploitatie onzer
spoorwegen door den Staat.
Worden gelezen en behandeld de ingekomen stuk
ken
a. van het Centraal Bureau voor de Statistiek met
de afl. 3 en 4 van het Tijdschrift. Bericht van ont
vangst is reeds verzonden;
b. van de Kamer te Zutphen met een adres aan
den Min. van W., H. en N., waarin maatregelen worden
gevraagd, door welke kan worden voorkomen, dat Sa
charine wordt verkocht en gebruikt voor suiker, wjjl
de eerste, hoewel misschien onschadelijk, geen voe
dingswaarde bezit, met verzoek dit adres te onder
steunen;
o. van den Comm. der Koningin, waarbij toegezon
den een ex. van het Verslag omtrent den toestand der
Ned. Zeevisscherijen over 1902;
In den regel hoorde men in de wachtkamer niets
dan het openen en sluiten der deuren en de voetstap
pen over den looper in de gang want ofschoon ieder
vervuld was met gedachten aan de grootsche onderne
mingen van den millionair, zaten allen daar stilzwijgend
neder, met den blik op den vloer gevestigd of op de deur
naar de kamer, waar allen hoopten binnengelaten te
worden. Het was, of ieder voor zich in de andere aan
wezigen concurrenten zag. En niemand wilde den
schijn dragen van te zijn, wat hij werkelijk was: een
mensch, brandende van ongeduld om zjjn geld in den
heksenketel door de Argentijnsche speculatie te werpen.
Ieder was blij, dat hij den talloozen anderen, die na hem
kwamen, vóór geweest was. Want eiken dag, elk uur
van deelhebberschap aan de zaak «was winst.*
Als men al die ernstige gelaatstrekken zag, zou men
hebben kunnen denken, dat men in de wachtkamer van
een geneesheer was, als men niet van tijd tot tijd
eenige opmerkingen had gehoord over beurskoersenen
marktprijzen, gewisseld tusschen handelsvrienden, die
elkaar hier aantroffen. Een kunstenaar, die stof zocht
voor karakterstudiën, zou die in overvloed hebben kunnen
vinden. Reeds de manier, waarop de verschillende lieden
het heiligdom van den millionair binnentreden, had een
kunstenaar een dankbaar onderwerp geboden. Schuch
ter en met ingehouden adem, als moest zij vcor een
koning verschijnen, trippelde daar een ambtenaars we
duwe naar binnen, nadat zij den deurwachter met tref
fende redenen had weten te overtuigen, dat zij met den
machtigen geldvorst iets te bespreken had, waarvan
haar geheele toekomst afhing. En dit was ook zoo,
want als het geld verloren ging, dat zij hier wilde be
leggen, dan zou zij voortaan gebrek moeten lijden met
haar klein weduwenpensioen.
(Wordt vervolgd.)
veeren verwisselen dan die, welke later zijn
uitgekomen. Men handelt dus verstandig, als
men in Maart of April reeds laat broeden.
De hennen zijn dan tegen November volwas
sen en beginnen bij eene goede verpleging
spoedig, soms reeds in die maand, of anders
in December of Januari, te leggen. Op deze
wijze verkrijgt men de sterkste hoenders, die
in den winter een flinke eierproductie opleve
ren. Velen handelen echter anders. Er was
een tijdlang een streven om een klein soort
van kippen te krijgen. Dat was 't voordeeligst
meende men. (Nog dwazer waren natuurlijk
degenen, die beweerden: Een ei is een ei, m.
a. w. In ieder ei zit evenveel voedsel.) Men
dacht alleen aan de kleinere portie voedsel,
die de kleine kippen verorberen. Men teelde
ze, door de kippen nog in den zomer of na
zomer te laten broeden. Het geschiedde soms
onwillekeurig, daar de hennen vooral in dien
tijd neiging hebben om «weg te leggen*, en
vaak nog in ’t begin van den herfst met kui
kens voor den dag komen. Zulke kuikens,
die van de herfstkoude veel te lijden hebben,
en wier verzorging ook dikwijls te wenschen
overlaat, worden gewoonlijk geen voordeelige
hoendersze blijven klein van stuk, zwak, en
leggen kleine eieren, waarvoor geringe prijzen
worden gemaakt, vooral in die plaatsen, waar
men de eieren bij 't gewicht verkoopt een
verstandige verkooperij, die steeds meer ge
daan wordt en die, hopen we, onze domme
bij-’t-snees-verkooperij spoedig zal vervangen.
Kippen van een behoorlijke grootte, al eten
zij ook wat meer dan die van een kleine soort,
zijn het voordeeligst wanneer men namelijk
zorgt winterlegsters te bezitten.
Hoe vroeger de hoenders ruien, des te beter
het voor haar is. Loopen ze in het najaar
bij nat en guur weder wekenlang half naakt rond
dan hebben ze niet weinig te lijden en worden
vaak door allerlei ziekten aangetast. Vooral
diarrhee komt dan voor.
Een uitstekende verzorging moet dus haar
deel zijn. En juist dan laat de verpleging bij
zeer veel kippenhouders te wenschen over. In
de eerste plaats de voedering. Wijl de kip
pen niet leggen, hebben ze ook niet veel voed
sel noodig, redeneert men en voegt er soms
bij: Ze verdienen nu ook den kost niet. Zoo
fopt men echter zich zelf, daar zulke slecht
verzorgde hennen, als ze niet wegkwijnen en
sterven, eerst zeer laat aan den leg komen.
Ruiende hoenders behooren krachtig gevoe-
vroeger in dit gebouw gevestigd was, misschien als
een waarschuwing of als een ongelukkig voorteeken
gegolden hebben, doch de Amerikaan was niet bijge-
loovig.
Nu zagen de fraai beschilderde plafonds in hun ver
gulde lijsten neder op een paar dozijn schrijftafels, waar
aan bedrijvige kantoorklerken hunne pennen lieten kras
sen op de dikke kantoorboeken, de kostbare behang
sels, die korten tijd het gerinkel van glazen, het knal
len van champagnekurken en de vroolijke gesprekken
der bezoekers hadden weerkaatst, hoorden nu den gan-
schen dag niets dan ernstige woorden, die bij de koorts
achtige bedrijvigheid der zaak pasten. De talrijke Amor-
beelden, die vroeger de prachtige spiegels hadden ge
sierd of vastgehouden, stonden er nu met leege handen
bij en dienden het barbaarsche schrijvers volk tot hoeden-
of kleerhanger, want in de haast, waarmee de Ameri-
kaansche bankier zich hier had gevestigd, was er geen
tijd over geweest om alles doelmatig in te richten. De
schrijftafels, die nog versch naar de verf roken, stonden
daar nog, zooals de schrijnwerker ze scheen neergezet
te hebben. Kaarten, tabellen, met de uren van ver
trek en aankomst der treinen en de dagelijksche koers-
lijsten hingen aan spijkers, die moorddadig het fraaie
behangsel doorboorden. Aan de gelakte paneelen in
hun vergulde lijsten zag men menige leelijke inktvlek.
Uit de groote zaal voerde een ruime gang achteruit naar
het schrijfvertrek van den chef. Deze gang diende als
wachtkamer voor de menigte menschen, die mr. Sno
ward in hoogsteigen persoon wenschten te spreken.
Doch niet iedereen zag zijn verlangen bevredigd; niet
voor iedereen opende de in deftige livrei gestoken deur
wachter de zorgvuldig bewaakte vleugeldeuren van
de kamer, waarde millionair als een machtige afgod
derd te worden, ten eerste ter vergoeding van
’t grootere warmteverlies, ten tweede voor de
vorming van de nieuwe veeren. Kan men in
den zomer volstaan met tweemaal daags te
voederen, des morgens en des avonds, in den
ruitijd en gedurende den geheelen winter voe-
dere men driemaal, ’s Morgens geve men week
voeder; niet alleen de krop, maar ook de maag
moet dan spoedig gevuld worden; is de krop
ledig, dan gaan de dieren ijverig zoeken. Ge
broeid maïsmeel, of dit meel aangelengd met
karnemelk, is aan te bevelen. Vóór de hoen
ders op stok gaan, voedere men koren; daar
dit eerst in den krop wordt geweekt, zijn krop
en maag des nachts werkzaam, waardoor de
lichaamswarmte wordt verhoogd. Bij koud,
guur weder is ’t goed het morgenvoeder warm
te verstrekken. Voor dierlijk voedsel moet
bovendien in den winter, wanneer dit op het
veld of erf weinig kan worden gevonden, ge
zorgd worden. Men verzuime daarom vooral
niet vleeschmeel te geven; de kosten daarvan
zijn gering en worden ruimschoots door de
grootere eierenopbrengst vergoed. Men lette
er evenwel op, dat men goede waar koopt,
want ook in dit voedsel schuilt veel bedrog.
In de plaats van vleeschmeel is ook runderle-
yer uitstekend; gekookt en fijngehakt kan men
dit om den anderen dag geven. Groen voe
der, zoo noodig om verstopping te voorkomen,
mag ook in ’t koude jaargetijde niet ontbre
ken; heeft men niet langer gras of koolblade
ren, dan geve men geraspte wortelen of kool
rapen. Een stukje ijzer in het drinkwater be
vordert het verwisselen der veeren en tevens
de spijsvertering. Ook wordt door velen ge
roemd het zaad van zonnebloemen, dat rijk is
aan olie en daardoor het ruien zeer kan be
vorderen; en velen, die flink wat van deze groo
te bloemen in hunne tuinen hebben, kunnen
hier gemakkelijk de proef op de som nemen.
Behalve voor een doelmatige voedering zorge
men voor eene goede huisvesting der kippen.
In het nachthok moeten zij tegen koude en
vocht beschut zijn; de plaatsing zij dus zoo,
dat Noorden- en Oostenwind niet kunnen de
ren. Wil men een doelmatig hok, dan make
men de wanden van steen. Wel is hout de
goedkoopste grondstof, maar een houten hok
is des zomers te warm en des winters te koud;
tenzij men er een maakt met dubbele wanden,
welke niet aan elkaar sluiten en de ruimte daar-
tusschen opvult met kaf of stroohaksel. Doch
dan komt zoo’n kippenhok ook weinig goed-
De financiëele wereld, was hier vertegenwoordigd in
al haar rangen, van den bankier tot den beunhaas, die
speculeert op de koersverschillen van één dag; maar
men zag er ook de uniformen van officieren en daar
nevens de kleeding der vrouwen, van de ruischende zij
den japon der aristocratische dame tot den eenvoudi-
gen omslagdoek der straatventster, die haar spaarpen
ningen wilde beleggen. De aanlokkende prospectussen
van mr. Snoward, die in alle couranten prijkten en die
ondersteund werden door geschikte mededeelingen, on
der de rubriek «Handelsnieuws,* van omgekochte dag
bladen, hadden op alle klassen der bevolking een too-
verachtige aantrekkingskracht. De hooggeplaatste amb
tenaar, die den bruidschat zijner dochter wilde ver-
grooten; de gehuwde dame, die trachtte haar spelden
geld te vermeerderen; de dienstbode, die de vruchten van
haar jarenlangen arbeid winstgevend wilde maken,
zij allen kwamen en mengden zich onder de kooplieden
en beursagenten. Doch zij allen achtten het ook noodza
kelijk, zich tot den geldman in eigen persoon te wen
den, en zij waren onuitputtelijk in het verzinnen van
voorwendsels, wanneer de strenge deurwachter hen naar
het loket van den kasbeambte verwees.
Niet, dat iemand van hen wantrouwen koesterde
o neen, de dagelijksche glashelder aangetoonde reden
voor de zeker te verwachten winst op de Argentijnsche
leening, op den ontworpen spoorweg dwars door Zuid-
Ame rika, op de nieuw ontdekte goudmijnen bij Cordo
va, gaven iedereen voldoende inzicht in de zaak, maar
ieder van hen voelde behoefte om den Amerikaanschen
millionair van aangezicht tot aangezicht te zien, om
toch te weten, hoe zoo’n geniaal man er uitzag, die stroo-
men goud uit de naakte rotsen te voorschijn riep en
het vermogen van geheele volken wist te bevestigen
en te vergrooten, naar hij beweerde.
-
OURANT
i
3.