V.
MEI WS- Eil 1IIIEKTEÏÏIE8L.IÜ
verbas gen Bewijs.
UWIi SIM El MSÏRM.
i
No. 87.
Zaterdag 31 October 1903.
58e Jaargang.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Uit de Raadszaal.
FEUILLETON.
i.
r
Hit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
r
i
f-
t,
:e
r-
e
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
een achteloos hoofdknikje afscheid, onder het heengaan
een cigarette aanstekende.
Toen de baron alleen was, natn hij met een zucht
weer plaats op zijn stoel. Daarnaast werd het kla-
vierspel rustiger en ging allengs over in een ver
strooid phantaseeren. Dit was juist zeer geschikt om
een onrustig gemoed tot allerlei akelige gedachten te
brengen. Ellerich luisterde slechts onbewust naar de
muziek; hij vergat, dat hij als gastheer plichten te ver
vullen had; met de ellebogen op tafel, het hoofd in de
handen rustende, zat hij met strakken blik te peinzen.
die
Het kostbare tafelzilver waar zijn oog op rustte, al
"e pracht in deze kamer, in het geheele huis, buiten
de lustverblijven, welke met groote hypotheken be
zwaard waren waartoe diende dat alles? Het was
bijeengebracht om het leven aangenaam en weelderig
te maken, maar nu diende het slechts om voor de we
reld den waren toestand te verbergen. Hoe was hij
toch zoo ver gekomen? Was het eigenlijk niet onbe
grijpelijk, dat hij in zulk slecht vaarwater was geko
men, terwijl hij meende zijn geluk te gemoet te va
ren? Geluk? Maar had hij wel noodig gehad naar
stoffelijk geluk te zoeken?
Als erfgenaam van een ouden naam en een groot
vermogen was hij steeds in aanzien geweest. Toen
zijn vrouw nog leefde hadden zij eenvoudig en toch
rijk geleefd, toen had hij een aangenaam familieleven;
hij was waarlijk gelukkig. En na den dood van
zijn vrouw had de baron ',erstrooiïng gezocht in
»groote ondernemingen». Hij had gezien, hoe het
kapitaal allerwegen een macht vormde, en zonder
zich rekenschap te geven van zijn beweegredenen, had
hij zich laten meeslepen in den stroom, die ook in
adellijke kringen een «nieuwen tijd* beteekende.
(Wordt vervolgd.)
HOOFDSTUK V.
19) Vervolg.
Ellerich had moeite om een goed gelaat te toonen
en den beminnelijken gastheer te spelen. Aan tafel
moest hij bijna geheel alleen het gesprek levendig hou
den. Guido keek elk oogenblik naar de pendule en zeide
terloops, dat hij dezen avond in het officieren-casino werd
verwacht. Elvira raakte de spijzen niet aan en beant
woordde de vroolijke woorden, die haar vader tot haar
richtte, slechts met een verstrooid lachje. Wat scheel
de haar toch? Zou zij iets vermoeden van de plannen
van den Amerikaan
En wilde zij hem reeds vooruit haar afwijzend ant
woord doen gevoelen?
Ellerich zuchtte meermalen achter zijn servet, en al
de moeite, die hij deed, om de pijnlijke stemming aan
tafel te doen verdwijnen, was vergeefsch.
Snoward bleef bij dit alles echter in dezelfde stem
ming; hij zag er uit als gewoonlijk: aan hem was geen
behagen en ook geen mishagen te bespeuren. Voor
zqn humeur bestonden geen stoornissen. Hij was zelfs
zoo vrijmoedig om bij het dessert ronduit aan Elvira te
vragen, waarom zij in zoo’n slecht humeur was. De
barones toonde zich verbaasd; zij wist niet, zei ze, dat
ze in eenig opzicht veranderd was.
«Welke reden zou ik daar ook voor hebben?« vroeg
zij met een spottenden glimlach. «Ik ben zoo wel als
ooit en volbreng mijn gewone dagwerk: voor den mid-
dag uit rijden, een paar bezoeken bij dames, die ik
niet kan uitstaan, na den middag een wandelritje
onder den eentonig blauwen hemel, kortom, alles vol
gens gewoonte: dezelfde lachende gezichten, dezelfde
oude gedachten over alles.*
Wanhopig beet Ellerich zich op de lip. Wat zij
daar zeide, was tegenover een gast bepaald onbetame
lijk.
«Ik begrijp u, barones,* zeide Snoward langzaam: «het
onbreekt u aan eigenlijke beweging.*
Elvira’s gelaat stond weer een beetje spotachtig
toen zij vroeg: «Begrijpt ge, wat mij ontbreekt?*
Zij had er bij kunnen voegen: «Dan zijt ge alwetend,
want ik weet zelf niet, waar ik naar verlang.* Doch
op hetzelfde oogenblik vroeg ze zichzelf af: «Heb ik
eigenlijk wel eenig verlangen? Bestaat er wel iets,
waar ik naar verlang?* En haar lippen sloten zich vol
trots, terwijl om de hoeken van haar mond een harde
trek viel op te merken.
De baron, die haar met groote bezorgdheid in het
oog hield, vreesde, dat zij weer iets bitters zou zeggen
en maakte daarom een eind aan den maaltijd, door van
tafel te gaan.
«Ach, mijn kind, wil je ons niet een beetje opvroo-
lijken met muziek? Dat zal je wel in een betere
stemming brengen, en ik heb je al zoo lang niet hooren
spelen.*
Dit verzoek was zoo dringend, dat Elvira na eenig
weifelen besloot er aan te voldoen. Misschien wenschte
zij ook zelf wel een anderen gedachtengang te krij
gen.
Vlug trad zij de aangrenzende kamer binnen en on-
middelijk hoorde men de toonen van een wilden marsch.
He, wat dreunde en kletterde dat! Men bemerkte
wel, dat zij niet van het notenblad speelde, dat het de
lichting.
In de vorige vergadering werd de behandeling van
bovenstaand rapport, hetwelk we in ons verslag woor
delijk opnamen, verdaagd.
Burg, en Weth. zeggen thans de Commissie, be
staande uit de heeren Ages, van der Leij en Wesselius,
dank voor de moeite en tijd, welke zij zich getroost
heeft, om een onderzoek naar de verlichting in te stel
len. Het resultaat van dat onderzoek is geweest, dat
de commissie voorstelt 68 nieuwe lantaarns te plaat
sen en 15 te verplaatsen, waarmee wel eene belangrijke
verbetering zou verkregen zijn, doch waardoor nog
niet voldoende in de straatverlichting zou zijn voorzien.
B, en W. oordeelen, dat de commissie waarschijnlijk
niet heeft overwogen, hoeveel de plaatsing van een
zoo groot aantal lantaarns zou kosten en hoe groot de
jaarlijks terugkomende kosten voor onderhoud, opste
ken enz. zullen zijn, klaarblijkelijk heeft men te veel
aandacht geschonken aan de bij haar ingekomen klach
ten.
’t Komt B. en W. voor, dat door het verplaatsen van
eenigeen het bijplaatsen van 29 nieuwe lantaarns, alles
volgens opgave, reeds eene aanmerkelijke verbetering
zou worden verkregen; waar de commissie voorstelde
het opsteken der lantaarns te doen plaats hebben bij de
eerste duistere maan in de maand Augustus en te doen
eindigen half April, wenscht het Dag. Best, met het
opsteken aan te vangen met de eerste duistere maan
in September en te eindigen met 1 April; voor de
lantaarnopstekers wenscht het Dagel. Bestuur ook eene
instructie te maken en hen te verplichten de lampen
en glazen der lantaarns eiken dag te reinigen en te
zorgen dat er een uur voor het opsteken voldoende olie
in aanwezig is; bij het niet nakomen dezer verplich
ting wordt de opsteker ontslagen; het benoodigde ma
terieel wordt van gemeentewege verstrekt; om op de
gevaarlijkste plaatsen in enkele dorpen de lantaarns den
geheelen nacht te doen doorbranden en de overigen tot des
avonds 11 uur, ontmoet bij B. en W. geen bezwaar.
De heer Ages verwondert ’t, dat B. en W. 29 lan
taarns voldoende achten, bij haar onderzoek is de com
missie tot de conclusie gekomen, dat slechts eenige
verbetering zou zijn verkregen door het bij plaatsen
van 68 lantaarns; voorts heeft de commissie geheel
zelfstandig gehandeld; had men op alle klachten gelet,
dan zouden zeker meer dan 100 aangevraagd zijn; wel
degelijk heeft men dus het oog gehad op zuinigheid
en op de belangen der gemeente gelet, doch de plaat
sing van 68 lantaarns is beslist noodzakelijk; wat het
overige van het advies van B. en W. aangaat, daar
kan de commissie zich wel mee vereenigen.
De heer Wesselius herinnert, dat het toch ook de
bedoeling van den Raad geweest zal zijn de verlich
ting aanmerkelijk te verbeteren; immers op de begroe
ting voor 1902 was voor verlichting uitgetrokken f 850
en er werd daarvoor uitgegeven f 766; op de begroeting
voor 1903 was uitgetrokken f 1000, terwijl de Raad
bij de behandeling dezer begrooting voorstelde dien post
met f 500 te verhoogen en alzoo te brengen op f 1500;
de wensch van den Raad was ’t dus, verbetering aan
te brengen terwijl uit de rekening over dat jaar bleek,
dat slechts f 821 was uitgegeven; er is dus toen niet
gelet op de wenken van den Raad en nu dan ook dit
jaar weer over de slechte verlichting werd geklaagd,
werd eene commissie benoemd en deze heeft in de
uitdrukking van een verbitterd gemoed was. Zooals
die handen over de toetsen stormden, hadden ze ook
een geheele wereld in puinhoopen kunnen slaan.
Snoward kwam haar weldra achterna. De muziek
scheen hem aan te trekken.
Ook de baron maakte aanstalten om naar zijn doch
ter te gaan en met een gebaar noodigde hij zijn zoon uit
om hem te volgen. Doch de huzaar schudde het hoofd
en hield zijn ooren dicht.
«Neen, papa, ik heb geen lust om mijn ooren te doen
boeten voor de kwade luim van mijn zuster. En
het is al laat genoeg ik moet naar het casino.*
«Ook wanneer ik je verzoek te blijven? De achting
voor onzen gast
«Ik gevoel die nietIk heb dien heer niet ge-
noodigd, en u ziet, dat hij het zonder mij ook wel kan
stellen. En bovendien zie ik niet in, waarom ik zooveel
complimenten zou maken met dien opgeblazen plebejer.*
«Zwijg!* gebood Ellerich, met een blik op de portière,
die de eetzaal van de aangrenzende kamer scheidde.
«Met spijt zie ik, dat je voor mij niet eens je partij
kaartspel wilt opofferen. Je bent door en door een
egoïst.*
Met een hartelijk glimlachje haalde Guido de schou
ders op.
«Ach papa, wordt nu niet sentimenteel! Doet ge
eigenlijk niet precies hetzelfde als ik? Bekommert ge u
er over, of dit of dat in ons huis mij wel past? Wij
leven toch ieder naar zijn eigen smaak. U hebt laatst
nog geweigerd, voor mij een kleinen wissel te betalen,
en toen moest ik hooren, dat ik uit mijn moederlijk
erfdeel genoeg rente trok om mijn uitgaven zelf te kun
nen bestrijden. Toen moest ik mij jammerlijk behel
pen. Was dat vaderlijk van u gehandeld?*
Toornig keerde Ellerich zich om en Guido nam met
vorige vergadering rapport uitgebracht; inmiddels is de
begrooting behandeld, waarbij de Raad wederom de
post «verlichting* verhoogde tot f 1800. Uit een en an
der volgt dus duidelijk dat de Raad verbetering wil,
waarom ’t spr. dan ook ten zeerste verwondert, dat B.
en W. het voorgestelde aantal lantaarns te groot vinden
en waar het de draagkracht der gemeente niet te boven
gaat.
De heer Gerbrandij antwoordt, dat de heer Wesse
lius de zaken niet in ’t juiste verband beschouwt, want
wanneer de Raad een bedrag voor verlichting op de
begrooting aanbrengt, wat niet noodig blijkt, blijft er
natuurlijk steeds over.
De heer A. H.- Tromp vindt, dat de commissie deze
zaak zeer juist heeft behandeldde raad wilde betere
verlichting en na het degelijk onderzoek bestaat er z.i.
geen bezwaar, het rapport van de commissie aan te
nemen.
Den heer Okma hebben noch het rapport der com
missie noch het advies van B. en W. bevredigt; spr.
stelt daarom voor iedere plaats afzonderlijk te behan
delen.
De heer Gerbrandij en de Voorzitter zijn er ook voor
ieder dorp afzonderlijk te behandelen, terwijl de heeren
A. H. Tromp en Ages het rapport liever in z’n geheel
in stemming zien gebracht.
Na nog eenige discussie wordt met 8 tegen 7 st.
besloten het rapport bij gedeelten te behandelen.
Het resultaat dezer behandeling is, dat nog zullen
worden bijgeplaatst te Heeg 4, Woudsend 4, Goënga 1
en 1 bij den opreed naar Scharnegoutum, Uitwellin-
gerga 5, Nijezijl 2, Gauw 2, Nijland 2, Hommerts
en Jutrijp 6, Offingawier 3, (de beide voorstellen van
den heer Okma, ondersteund door den heer Visser, om
fo Hommerts en Jutrijp niet meer en te Offingawier niet
te plaatsen, werden vooraf verworpen), Kleine Gaast-
meer 2, Scharnegoutum 3, Oudega 1 en te Vijfhuis on
der Wolsum 2 lantaarns (zie punt 10),tezamen alzoo 38.
De plaatsing van nog 1 lantaarn te Gaastmeer en 2 te
Blauwhuis, voorgesteld door de commissie, kon geen
meerderheid verwerven.
4. Benoeming van een lantaarnopsteker te Heeg.
Aanbiedingen zijn ingekomen van J. Zoethout, die
genegen is de betrekking waar te nemen voor f 40
’sjaars en f 1 voor iedere nog te plaatsen lantaarn;
A. Potma, die f 39 vraagt en R. Sijbrandij die f 32.
wenscht en f 1.50 voor iedere nog te plaatsen lantaarn.
Uit de gehouden stemming blijkt dat J. Zoethout is
benoemd met 9 stemmen, terwijl Potma 5 en Sijbrandij
1 stem op zich vereenigde.
5. Aanwijzing van onderwijzers voor het geven
van herhalingsonderwijs.
Deze benoeming betreft alleen de scholen te Oudega
en Gaastmeer.
Burg, en Weth. stellen voorde hoofden der o. 1. scholen
aldaar als zoodanig te benoemen.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt con
form besloten.
6. Wijziging der verordening tot regeling van het
herhalingsonderwijs.
De door B. en W. voorgestelde wijzigingen, betref
fende het aantal te geven lesuren in Ned. taal, rekenen,
aardrijkskunde en handteekenen voor jongens en in Ned.
taal, rekenen en nuttige handwerken voor meisjes en
den duur der cursus worden zonder discussie en hoof
delijke stemming aangenomen.
7. Adres van den dorpsreiniger te Heeg, om vrijstel
ling van betaling van bruggelden.
Burg, en Weth. stellen voor, op bovengenoemd ver
zoek van E. de Boer te Heeg, om bij een nieuwe ver
pachting hem vrijstelling van betaling te verleenen
van bruggelden bij de dorpsbrug aldaar, gunstig te
beschikken, onder voorwaarde dat adressant dan voor
taan zal moeten hekkelen de sloot naar en om het
aschland aldaar, voor welk werk hij tot dusver f 2.50
genoot.
Conform wordt besloten.
8. Adres van T. Piso, brugwachter te Heeg, be
treffende verlenging pachtcon tract.
Adressant verzoekt de brugwachterswoning en brug
te Heeg, met ingang van 12 Mei a.s. onderhands op de be
staande voorwaarden te mogen pachten.
B. en W. stellen voor aan het verzoek van adressant
te voldoen en den pachttijd voor 3 jaren, tot 12 Mei
1907, te verlengen, tegen een pachtsom van f 158,75
per jaar, daar bij publieke verpachting geen hoogere
pachtsom zal kunnen worden bedongen, en aan de
yoorwaarden toe te voegen, dat de dorpsreiniger aldaar
is vrijgesteld van betaling van bruggeld en de brug
wachter de lantaarn der brug moet opsteken; ook zal
de brugwachter niet meer dan 2 honden moeren hou
den.
Wordt conform besloten.
9. Adres van ingezetenen van Kleine Gaastmeer,
om het voetpad aldaar te verbeteren.
Adressanten, allen ouders of verzorgers van kinde
ren, verzoeken beleefd doch dringend, maatregelen te
nemen, dat in die buurt een steenen voetpad wordt
aangelegd, daar dat pad thans door het slechte weer
van den laatsten tijd in dusdanigen toestand verkeert,
dat zij genoodzaakt zijn hunne kinderen thuis te hou
den en niet naar school kunnen laten gaan, tengevolge
waarvan de school te Gaastmeer grootendeels is ont
volkt.
B. en W. stellen voor, met verwijzing naar het raads
besluit van 25 April jl„ aan het verzoek van adressan
ten te voldoen en een steenen pad aan te leggen ter
breedte van 75 cM., indien de daarvoor benoodigde
grond gratis wordt afgestaan.
De heer Wesselius deelt nog mede, dat verbetering
dringend noodzakelijk is, de kinderen blijven met ken
nis van den schoolopziener thuis.
Hierop wordt conform het voorstel van B. en W.
besloten.
10. Adres van de bewoners van Vijfhuis onder Wol
sum, om plaatsing van lantaarns aldaar.
Adressanten verzoeken te Vijfhuis 4 lantaarns te
plaatsen.
B. en W. stellen voor 2 lantaarns te plaatsen, indien
de grond voor de plaatsing gratis wordt afgestaan en
adressanten zelf voor olie, opsteken en schoonhouden
zorgdragen.
De heer de Boer wil de olie van gemeentewege ver
strekken, welk voorstel, voldoende ondersteund, in
stemming gebracht, wordt aangenomen met 11 tegen
4 stemmen.
11. Schrijven van Gedeputeerde Staten dezer pro
vincie, betreffende wijziging richting tramlijn Sneek,
via Balk naar Stavoren.
Ged. Staten berichten, dat de Holl. IJ. Sp. Mij de
VERGADERING van den Gemeenteraad
van Wymbritseradeel, op Zaterdag, den
24 October 1903, des voorm. te 10‘/a uur.
Tegenwoordig zijn alle (15) leden.
Voorzitter de heer M. H. Tromp, Burgemeester.
Secretaris de heer J. Poppinga.
Punten van behandeling
1. Notulen van den 26 September 1903.
Na lezing door den Secretaris, merkt de heer A. H.
Tromp op, dat volgens de notulen door hem in de vo
rige vergadering, bij de behandeling van de begroo
ting, was voorgesteld den post voor ijsbanen met het
oog op de verbetering en het onderhoud daarvan, te
verhoogendit heeft hij niet gezegd, wèl een hooger
bedrag uit te trekken om het toezicht op de veiligheid
der banen uit te breiden.
De Voorzitter vindt deze opmerking van den heer
Tromp juist en die verduidelijking zal worden opge
nomen.
De notulen worden hierna vastgesteld.
2. Ingekomen stukken en mededeelingen.
a. Schrijven van Johannes Douma te Woudsend,
waarbij hij onder dankbetuiging zijne benoeming tot
wegwerker en doodgraver te IJpecolsga aanneemt
b. Resolutie van Ged. Staten, houdende goedkeu
ring van het suppletoir kohier van hoofdel. omslag,
dienst 1903
c. Als voren, houdende bericht dat op de reclame
in beroep van S. L. Reitsma, tegen zijn aanslag in den
hoofdelijken omslag, in toestemmenden zin is besloten
en zijn aangeslagen inkomen met f 500 is verminderd;
d. Als voren, waarbij wordt goedgekeurd het raads
besluit tot verkoop van een strookje bermsloot aan den
Oppenhuizerweg te Sneek, aan G. Zoethout aldaar;
e. Alsvoren, houdende goedkeuring van het raads
besluit tot verkoop van een strookje bermsloot aan den-
zelfden weg aan E. Feenstra aldaar, terwijl wordt voor
gesteld, het raadsbesluit betreffende een zelfde verzoek
van J. Volkers aldaar, aan te vullen met de bepaling,
dat de bestaande waterlossing door middel van een
pomp ten genoege van en verdere bepalingen dien
aangaande in overleg met het bestuur van het water
schap moeten worden geregeld, en daarna het aldus
gewijzigd besluit opnieuw ter goedkeuring in te zenden;
Op voorstel van den Voorzitter wordt besloten aan
den wensch van Ged. Staten te voldoen, door de voor
gestelde wijziging aan te brengen.
f. Proces-verbaal van de op 3 Oct. jl. door Burg,
en Weth. gehouden kasverificatie bij den gemeente
ontvanger, waarbij boeken en kas in de beste orde zijn
bevonden
g. Mededeeling van B. en W., dat aan de tijdelijk
waarnemende onderwijzeres te Tirns, mej. T. Schaaf,
wegens hare benoeming elders, met ingang van 1 Nov.
op haar verzoek eervol ontslag is verleend; door B.
en W. is reeds eene oproeping gedaan voor een pro
visioneel onderwijzer, met uitzicht wellicht op eene
vaste benoeming.
Op voorstel van den Voorzitter worden deze inge
komen stukken voor kennisgeving aangenomen.
3. Rapport der commissie inzake de straatver-
L
i
t
r
5-
n
R COURANT.
r