ft
NIEUWS- ES AbVEIlTESTIEBLAD
fo wèwg’ea Bewijs.
p
ÏOOR SUH ffl MSTfflEJ.
y
Züid-Rfrika.
Zaterdag 7 November 1903.
58e Jaargang.
No. 89.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Officieele Advertentie.
FEUILLETON.
-
1
ver-
Hit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS,
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
1
-
1
Al is bij zeer velen de belangstelling voor
Zuid-Afrika niet zoo vurig meer als in de da
gen van den grooten oorlog, die uitliep op
den ondergang der beide Boerenrepublieken,
toch bestaat die belangstelling nog bij ver weg
de meesten.
Al treden Kruger en Steijn, de beide staats
presidenten, niet meer op den voorgrond, toch
nemen nog velen uit de dagbladen met graag
te de tijdingen omtrent hun handel en wandel
op en niet weinigen zullen, toen zij dezer da
gen lazen, dat Kruger hoopte, dat eens het
jonge Zuid-Afrika den overheerscher zal ver
drijven, in die hoop gedeeld hebben.
De zending van ’t vee, (verzameld in
schillende deelen van ons land en niet voor 't
geringste deel in Friesland,) naar Kaapstad
bewees nog onlangs de Nederlandsche sym
pathieën.
Met belangstelling lazen we ook voor en
kele dagen, hoe de predikanten van de Kaap
kolonie, in Synode vergaderd, scherpe woor
den uitten tegen de Engelsche overheersching
en hoe zij de Afrikaners opwekten, om toch
hun Hollandsch-Afrikaansche taal niet te ver
geten.
En deze opwekking schijnt niet overbodig
te mogen worden genoemd. Terwijl we we-
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 2‘/a cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
van het meer. Zij knaagde op den zoom van haar kan
ten sluier, waarachter haar oogen als twee vurige kolen
schitterden. Zij zat er over na te denken, hoe zij zich
schitterend zou kunnen wreken op dien onuitstaanba-
ren, onbeschaamden man. Er viel haar echter niets in,
wat haar kon bevredigen. He, als zij een man was
Dan zou ze dien knaap in het openbaar beleedigd en
op de sabel of het pistool hebben uitgedaagd! O, dat
was mooi bedacht! Kon zij dat niet laten doen door een
van haar talrijke aanbidders?
Zij behoefde slechts te zeggen, dat die man het ge
waagd had haar te beleedigen, en ieder van hen zou
het zich een eer rekenen den handschoen voor haar te
mogen opnemen. Tot een tweegevecht zou het toch
niet komen, want die schoolmeester, die droge boeken
wurm, kon wel met een beetje geleerdheid pralen, maar
zou zich stellig terugtrekken, als het er op aankwam
zijn moed te bewijzen met een wapen in de hand.
Doch zulk een blaam wenschte zij juist; zij wilde
flauwe verontschuldigingen tegenover zijn tegenstander
hooren, zij wilde hem als een lafhartige zien staan
dat zou haar wraak zijn. O, hoe vurig wenschte zij nu,
dat er een geschikte wreker zou komen opdagen!
Zij keek in het rond, of zij niet een van haar talrijke
aanbidders zag, en daar zag zij juist weer dien onver-
draaglijken man in fraaie bogen naderen. En daar
geen vijf schreden van haar verwijderd maakte hij
een scherpe wending zijwaarts. Dat was een meester
stuk van kracht en behendigheid, onwillekeurig moest
zij dat erkennen. Het ergerde haar, dat zij dit moest
doen van een man, dien zij niet anders wilde beschou
wen dan als een pedant kamergeleerde. Doch ja, hij
was immers slechts een boerenjongen of zoo iets, die in
zijn kinderjaren buiten op het land ruimschoots gele
genheid had gehad tot lichaamsoefeningen. Zijn stu-
HOOFDSTUK VI.
21) Vervolg.
Schwerdtner keek eens rond en bemerkte in de ver
te het beverhoedje met blauwe veeren van de barones,
terwijl zij juist tusschen de menigte onzichtbaar werd.
Eigenlijk had hij Elvira reeds vroeger bemerkt dan
Robert, maar eerst toen zijn leerling hem wenkte, had
hij het passelijk geoordeeld haar te naderen.
«De barones zal je niet goed verstaan hebben« zeide
hij kalm.
»0 ja, dat heeft ze wel; maar het kwam mij voor, of
zij bang voor u was.*
«Gekheid! hoe kom je op die gedachte?*
«Ja, als u eens gezien had welke oogen zij opzette
toen ik uw naam noemde.*
Schwerdtner antwoordde hier niet op; hij nam den
knaap bij de hand en reed in snelle vaart weg. Robert
zag wel, dat de wangen van zijn gouverneur tamelijk
rood waren en dat hij de lippen samenperste, doch dit
kon wel toegeschreven worden aan de inspanning van
het rijden.
«Zou ze werkelijk boos op me zijn?* vroeg Schwerdtner
zich af. «Dan zou ik me toch in haar vergist hebben,
en dan is ze niet zoo
Hij werkte die gedachteniet uit, met zekeren trots
rukte hij zich daarvan los. Goed dan, al haatte zij
KENNISGEVING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente
Sneek, brengen ter voldoening aan artikel 8 der Hin
derwet ter openbare kennis, dat aan onderstaanden en
hunne rechtverkrijgenden, vergunning is verleend
lo. aan IJSBRAND RIENSTRA te Sneek, tot het
oprichten eener paardenslagerij en rookerij van vleesch,
in het perceel, kadastraal bekend gemeente Sneek, Sec
tie B no 3272, staande aan het Zuidend, wijk 8 no. 50;
2o. aan de firma J. W. HINGST alhier, tot uitbrei
ding harer tabaksfabriek, door het plaatsen en in wer
king brengen van een gasmotor van 2 paardekracht,
in het perceel, kadastraal bekend gemeente Sneek,
sectie B no. 2465, staande aan de Oude Koemarkt, wijk
8 no. 141;
3o. aan 2EBELE van EIJCK te Sneek, tot het op
richten eener Likeurstokerij, achter het perceel kada
straal bekend gemeente Sneek, sectie B no. 2079,
staande aan de Peperstraat, wijk 5 no. 11.
Sneek, den 3 November 1903.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
JAC. van der LAAN, Secretaris.
dentenjaren had hij dan ook niet alleen doorgebracht
met over boeken gebogen te zitten. Wonderlijk nu
stelde zij zich den jonkman weer voor als korpslid, met
het wapen in de hand en dat paste heel goed bij
zijn slanke, buigzame en toch krachtige gestalte. Met
verbittering moest zij de gedachte opgeven, dat hij als
een lafaard zou terugbeven, voor een tweegevecht.
Waf? die knaap was in staat om haar kampvechter
in het zand te laten bijten of hem met bebloeden kop
weg te sturenen dan eerst recht zijn overwinning
te genieten.
Zij sprong op. Wat moest zij daar? Moest zij hem
nog langer gelegenheid geven om te toonen, hoe goed
hij op het ijs thuis was? Zij had een afkeer van zulke
pralerij. En bovendien begon zij de koude te voelen.
Met flinke slagen vloog zij over de ijsvlakte voort. Door
de beweging werd zij weer warmer en gevoelde zij be
vrediging. Voorten pijlsnel schoot zij vooruit. De
wind floot haar om de ooren; zij reed al verder weg
van den grooten zwerm, die haar in hare bewegingen
belemmerde. Zij wilde de vrije ruimte hebben en
eens rijden tot ze moede werd. Er was daar ruimte
genoeg. Het meer strekte zich ginds nog verschei
den kilometers verder uit, werd daar smaller en ver
loor zich in onregelmatige krommingen tusschen de
boomen. Wel was daar geen baan schoongeveegd,
alleen op het breede gedeelte had men voor schaat
senrijders gezorgd maar wat hinderde dat? Zij
voelde nu behoefte om weer eens buiten de gewone
orde te treden
«Mijnheer Schwerdtner, kijk eens is dat Elvira
niet Daarginder
Robert kwam naar zijn gouverneur gereden en wees
naar de vrij uitloopende richting.
Wordt vervolgd.
hem en al trachtte zij hem kleingeestige speldeprikken
te geven, wat gaf hij daarom? Hij was toch reeds half
en half besloten om bij de eerste gelegenheid den ba
ron zijn ontslag te vragen Hij had andere plannen, en
alleen de schuld der dankbaarheid hield hem nog te
rug. Het zou hem daarom welkom zijn, wanneer de
baron hem zijn aanvrage om ontslag zoo wat zelf in
den mond had gegeven.
Schwerdtner was echter besloten zich vandaag niet
in zijn genoegen te laten storen. Hij wilde der baro
nes zelfs niet eens zooveel aandacht schenken, dat hij
haar opzettelijk uit den weg bleef. Werkelijk ont
moetten zij elkaar dan ook bij toeval. Schwerdtner
groette koeltjes, en Elvira bedankte niet voor zijn groet
dien zij toch wel moest bemerkt hebben, want zij zag
hem trotsch in het gelaat.
«Dom ding,* mompelde Schwerdtner tusschen de tan
den. «Als je meent iemand door je aangematigden
trots te verlagen dan doe je het alleen je zelf.*
«Nu, heb ik geen gelijk?* sprak Robert. «Ik zou wel
eens willen weten, wat haar scheelt. Zij heeft uw
groet niet eens beantwoord.*
«Dat heeft ze wel,« antwoordde Schwerdtner met een
fijn lachje. «Je hebt er niet goed op gelet, Robert.
Hoe kom je op de gedachte, dat je zuster zich onbeta
melijk zou gedragen?*
Dit zeide hij opzettelijk zoo luid, dat Elvira het nog
hooren kon, zij moest even stilstaan om aan een lange
rij van schaatsenrijders den doortocht vrij te laten.
Het volgende oogenblik, toen hij met zijn leerling
reeds een groot eind weg was, schaamde hij zich over
die kleine wraakneming, ofschoon hij toch moest erken
nen, dat Elvira aan hem wel een lesje had verdiend.
De barones verliet zoo snel mogelijk den grooten
kring en nam plaats op een der banken aan den oever
ten, dat bijna ieder Afrikaner zich met ’t En-
gelsch kan redden, terwijl we in ’t begin
van den oorlog lazen, hoe de Nederlandsche
correspondenten zich verbaasden over ’t domi-
neeren der Engelsche taal in een goed deel
van den Oranje-Vrijstaat, terwijl we weten,
dat, terwijl Hollandsch en Engelsch gelijke
rechten hebben in het Kaapsche parlement,
slechts zeer weinig leden van den Afrikaner
bond zich in dat parlement van de Hollandsche
taal bedienen, terwijl we ook weten, dat
het Engelsch thans de voornaamste wereldtaal
is, waarmee men zich in een zeer groot deel
der wereld kan redden, terwijl we begrij
pen, hoe de Britten-zelf geen andere taal wil
len spreken en zooveel mogelijk ’t Hollandsch
en de Hollanders in Zuid-Afrika boycotten,
komt wel eens de gedachte in ons op, dat ’t
Hollandsch eens in Zuid-Afrika zal verdwijnen,
of alleen als dialect zal overblijvenzoodat
onze Groot-Nederland-droomen, in ’t begin van
den oorlog door de overwinningen der Boeren
gewekt en gevoed, ook op taalgebied begin
nen te verzwakken en te verminderen.
Doch desniettemin blijven velen in ons land
groot belang stellen en met gegriefd hart
lezen zij van den nood der verarmde Boeren,
al gevoelen zij ook een zeker leedvermaak
over ’t niet spoedig uitkomen der Britsche
voorspellingen, alsof, na ’t bedorven regime
van Kruger’s regeering, met ’t Britsch bestuur
alles rozegeur en maneschijn zou zijn.
We willen een paar berichten uit Zuid-
Afrika aanhalen, die we vonden in de bladen,
die uit dat land in Nederland aankwamen.
Ofschoon berichten van de edele Engelsche
mej. Hobhouse en anderen ons reeds de groote
ellende schilderden der Boeren, willen we 't
volgende aanhalen, dat uit Schoemansda, dis
trict Zoutpansberg (Noord-Transvaal) aan «De
Volksstem* geschreven wordt
«De toestand in dezen omtrek is, nu de oorlog
voorbij is, betreurenswaardigde arme menschen,
welke in den oorlog zooveel hebben geleden, ver
gaan van armoede en gebrek; de ellende is bij som
migen niet om aan te zien. Steller dezes kent arme
weduwen, die zulk een gebrek lijden, dat zij met haar
kinderen van honger omkomen, en dikwerf met een
hongerige maag moeten gaan slapen. Zij hebben
totaal niets te eten en ook geen geld om kost te
koopen.
Vele van die armen zijn verplicht hun kinderen
van de C. N. O. school te Verzierskerf af te nemen,
uit gebrek aan kost. Huisvaders en huismoeders,
waarbij er zijn met 9 kinderen, weten bijna niet van
den eenen dag tot den anderen te komen, daar zij ook
niets op den akker hebben en bijna alles verdroogd
is door de langdurige droogte; menschen, die vóór
den oorlog wagen en trekgoed gehad hebben, zijn
nu totaal geruïneerd en arm, en kunnen daardoor
niets verdienenook de schade, door hen geleden,
wordt hun nog niet uitbetaald en moeten zij daar
door honger en gebrek lijden. Het is treurig, hoe
die arme kinderen er uitzien, en nu’ komt er die
vloek nog bij, dat de winkeliers hun rekeningen van
vroeger, aan hun agenten ter invordering geven, en
hen zoo in groote ongelegenheid brengen.
Is de ellende nog niet groot genoeg Zou het
niet beter zijn, dat men daarmee een weinig wacht
te en hun gelegenheid gaf om eerst in de verdien
sten te komen en zich van hun geleden verliezen
te herstellen
Op sommige plaatsen, waar genoegzaam water is,
staat het koren mooi, doch de meesten hebben niets;
de school is altijd nog in werking de onderwijzer
doet al wat in zijn vermogen is dezelve in stand
te houden, maar als er geen verandering komt, ver
wacht men, dat zij niet zal blijven bestaan de on
derwijzer ontvangt niets van de ouders en geeft uit
eigen zak bijna al de sehoolbehoeften, zonder daar
voor iets te ontvangenook hij was totaal geruïneerd
en heeft tot nog toe niets voor al de schade, door
hem geleden, ontvangen. Het leven hier is zwaar
en bitter, doch wij hopen, dat ook daarin spoedig
verandering moge komen.
Nu Engeland regeert, moeten de Boeren
bladen zich intoomen. Doch nu we uit tele
grammen weten, hoe de Boeren de verjaarda
gen van Kruger en Steijn gevierd hebben,
willen we toch een artikel uit «De Volksstem*
aanhalen, dat tot opschrift had:
Paul Kruger's geboortedag.
President Kruger’s verdwijning van Z.-Afrika's
politiek tooneel en de val van diens administratief
regime, heeft indertijd veel vreugde veroorzaakt en
groote verwachtingen doen ontstaan. Het is niet
waarschijnlijk, dat Paul Kruger wederom een over
wegende factor zal worden in onze openbare aange
legenheden; men kan dus, zonder een gevaar vol ge
bied van actueele staatkunde te betreden, het feit
vermelden, hoe langzamerhand een kentering is ont
staan onder degenen, die meegejuicht hebben over
den val van het Krugerisme. Zonder dat daarmee
«vitriool* op de tegenwoordige regeering wordt ge
worpen, mag thans gerust verklaard worden, dat
de ervaring aan het Transvaalsche publiek geleerd
heeft dat de Kruger-administratie waarlijk niet zoo
slecht was als door belanghebbenden is verkondigd,
terwijl ’t geen nu reeds aan ’t licht is gekomen in
verband met het ontstaan van den verschrikkelijken
oorlog, geen de minste afbreuk heeft gedaan aan
de staatsmansreputatie van den grooten Afrikaner,
ja zelfs eerder die reputatie nog verhoogd heeft.
Bovenstaande regelen vloeien ons uit de pen, nu
we, met zooveel anderen, heden den 78en geboorte
dag herdenken van den man, die gedurende zoo
lange jaren de lotgevallen van ons land, als Gods
werktuig, geleid heeft. Thans verkeert Paul Kru
ger in den vreemde, en als het Fransche gezegde
waar is, dat «slechts voor bannelingen ’t vaderland
bestaat*, dan verdient de grijze Transvaler de har
telijke deelneming van ons allen, die ten minste het
voorrecht genieten in ons eigen land te toeven en
te lijden.
We zijn verplicht en gewillig om de wettige
overheid, over ons gesteld, te erkennen en te eerbie
digen. Maar geen wereldsch gezag kan aan ons volk
zijn gehechtheid ontnemen aan de voormannen, die
in vroeger dagen de teugels van het bestuur voerden.
En zoolang ex-president Kruger nog in het leven ge -
spaard zal blijven, moge zijn geboortedag vroeger
officieele feestdag voor de Transvalere een dag blij
ven, gewijd aan waardeerende herinneringen aan
’t geen «Oom Paul* van onze natie heeft mee hel
pen maken, zoodat die natie geworden is wat op
’t huidige oogenblik de gansche menschheid er in
bewondert.
Volgens «De Volksstem* waren er in Octo
ber nog 77 krijgsgevangenen op de Bermu
da’s en 500 in Indië. Generaal Botha stelde
een vergadering der drie oud-generaals met
gouverneur Lawley voor. De Wet weigerde
echter. Denkelijk, zegt ’t blad, zal De la Rey
op 24 Oct. naar Indië gaan om met de -500
krijgers te praten en verzoening en repatri-
eering te bewerken.
De Zuid-Afrikaan* meldt veel regen te
Kaapstad, doch overigens in groote deelen van
de Kaapkolonie groote droogte. Veel klein
vee is daardoor gestorvenander vee is gered,
door ’t over de Oranje-rivier te zenden. Ook
in de Oranje-rivier-kolonie (Oranje-Vrijstaat)
hooge nood. In ’t Oosten van de Kaapkolo
nie erg weinig regen en geringe kans op oogst.
In 't westen, in ’t Winterhoek-gebergte, werd
water verkocht voor 1 shilling 60 cent)
per emmer.
i
I
R COURANT.