VOOR 81EK ES «ISMffl. SIEEW8- ES 1DWTEJTIEBLAD verborgen Bewijs. \l 1 Woensdag 11 November 1803. Ho. 90. 58e Jaargang, Ij Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. FEUILLETON. I Kantongerecht te Sneek. I ondernemingsgeest en r Destrijd op handels-en industrieel gebied. Hit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. I A,!' mond en riep om haar te waarschuwen. Zij hoorde hem niet, de afstand was te groot en hij kon niet har der roepen. En voort vloog hij, het flikkerde hem voor de oogen, zijn heete adem vloog als een wolk damp langs zijn gelaat, hij voelde geen grond meer onder de voeten en kon den afstand niet meer onderscheiden. Hij dacht aan niets dan aan voort te snellen. Daarginds, op ongeveer honderd meter afstand vormde het meer een scherpe bocht, verborgen tussehen de boomen. Daar moest hjj haar uit het oog verliezen en hij had er een voorgevoel van dat daar Elvira’s noodlot vervuld zou worden. Als zij door het ijs zakte, voor dat hij haar zag, kon zij door den stroom onder het ijs geraken en dan zou redding onmogelijk wezen. Nog eenmaal al zijne krachten ingespannen! Elvira scheen juist aan de uiterste grens gekomen. Weder gebruikte hij zijne handen als spreekbuis en riep zoo hard dat de keel hem pijn deed: .Halt! Niet verder!* Meer kon hij niet uitbrengen. Hij dacht dat hij van uitputting zou neerzijgen. Maar gelukkig, hij zag, dat Elvira het hoofd omwendde: zij had hem dus gehoord en moest hem nu wel zien. Hij sloeg de armen uit en wuifde, om haar een waarschuwingsteeken te geven; roepen kon hij niet meer. Doch het meisje reed snel verder. Was het eigenzinnigheid of over moed? Wilde ze dan uit trots tegen hem te gronde gaan? Terwijl de krachten hem ontzonken, verminderde ook zijn moed. In een opwelling van toorn sprak hij tot zichzelf: .Laat haar heur gang gaan!* Doch het ver langen om haar te redden kwam onmiddellijk weer boven; haar redden, al moest hij er zelf dood bij neer vallen! Nu wilde hij ook zijn trots eens toonen; door haar tot eiken prijs te beschermen tegen een onheil. schen man en vrouw kent. .Luister!* sprak hij. »Ik wil en zal u dwingen. Als ge mij niet goedwillig volgt, draag ik u in mijn armen terug. Wanneer ge nooit in uw leven hebt leeren ge hoorzamen, dan zult ge nu toch gehoorzamenaan het ruw geweld. Tegenover mijn gebiedenden plicht zijt ge niets; hier houdt alle onderscheid van rang en stand op! Uw haat, uw toorn deren mij niet. Ik weetalleen dat ge geen stap verder doet. Kom, ga met mij mee terug!* In zijn overgroote opgewondenheid, tengevolge van zijn uiterste krachtsinspanning en haar tegenstribbe len, schudde hij haar heen en .weer, zoodat zij bijna viel. Hij moest haar steunen en al zijn kunst aan wenden om zelf op de been te blijven. Toen voelde hij dat haar tegenstand plotseling ophield. Haar gelaat veranderde opeens, haar mond was half geopend als van een verschrikt kind en met haar oogen vroeg zij genade. Thans was zij de zwakke vrouw, die buigt voor haar gebieder. .Belooft ge, dat ge met mij terugkeert?» vroeg hij veel zachter van toon. »Ja,« lispelde zij. Dat woord klonk zoo deemoedig, dat Schwerdtner’s toon opeens overging in medelijden. Hij zei niets, maar de manier waarop hij haar arm in den zijnen legde, getuigde van teederheid en eerbied. Willoos volgde zij hem, liet hem begaan en durfde niet eens de oogen opslaan. Zij sloegen den hoek om en zagen nu de rechte baan voor zich. Robert kwam aanrijden en achter hem volgde een schaar van schaatsenrijders. Men had de dolle jacht der twee bemerkt en was her. gevolgd, deels om hulp te kunnen bieden, deels uit belangstelling in den uitslag van den wedren op schaatsen, daar Schwerdt- HOOFDSTUK VI. 22) Vervolg. Schwerdtner richtte het oog daarheen en heel in de verte herkende zijn scherpe blik nog de blauwe veer, terwijl haar gestalte zoo klein scheen, dat een onver schillig toeschouwer die nauwelijks zou hebben opge merkt. Plotseling verbleekte hij. »0 hemel, zij begeeft zich in gevaar!* .Hoe dat?* .Zie je die twee roode palen ginder? Tot zoover is het ijs beproefd. Verderop zijn gevaarlijke plaatsen bij de monding van kleine beken. Nog geen vijf mi nuten geleden heeft een parkwachter me dat verteld.* Onder het spreken had hij de verlamming van den - schrik overwonnen en vloog pijlsnel de barones ach terna, zoodat Robert, die volgde, weldra een groot eind achter was. Het was een wilde jacht waarbij Schwerdtner alle krachten inspande, en aan niets dacht dan aan het le vensgevaar waarin Elvira verkeerde, en dat het mis schien van één enkele seconde afhing haar te redden. De barones was vlug, maar hij was nog vlugger; elke slag bracht hem tweemaal zoo ver als haar, doch eer hij haar zou in gehaald hebben, kon zij reeds lang door het ijs gezakt zijn. Hij zette de handen aan den In de zitting van Woensdag 4 November werden de volgende zaken behandeld: 1. H. L-, 49 jaar, schipper en koopman te Sneek, was geverbaliseerd wegens openbare dronkenschap in den nacht van 1 op 2 Aug. Eisch eene boete van f 3,subs. 2 dagen hechte nis. 2. H. de V., 62 jaar, visscher te Oudehaske, heeft op 19 Sept, met dobbers gevischt in de Gauwster Zijlroede onder Gauw, terwijl hij daarvoor geen ver gunning had van den eigenaar of rechthebbende. Eisch eene boete van f 5,subs. 2 dagen hechte nis. 3. T. H., 28 jaar, slager te Joure wilde op 25 Aug. bij het ter markt brengen van vee niet gehoorzamen aan de bevelen van de politie, door zijn vee op de door dezen aangewezen plaats vast te maken. Eisch eene boete van f 2,subs. 1 dag hechtenis. Onze tijd is wel een veelbewogen tijd. Men zoekt op ieder gebiedzoekt oplossingen van vraagstukken, waarvan nog geen oplossingen zijn te vindenook van vragen, die niet zul len beslist zijn, zoolang de menschenwereld leeft en strijdt. Ook op handelsgebied is men ’t niet eens. Wij, menschen van klein-Nederland, leven nog onder de vrijhandelsvlagslechts geringe invoerrechten belemmeren een weinig den ge heel ongehinderden invoer van wat ’t buiten land te veel heeft. Zijn wij op den goeden weg Zijn wij op den verkeerden weg? Vele knappe koppen hebben hierover nagedacht en geen weg is nog als de beslist juiste aangegeven. Doch, terwijl ons land relatief ’t grootste cijfer vertoont op ’t gebied van in- en uitvoer waarden, kan men het toch niet noemen onder de nijverheidslanden. Wat beteekenen onze industriëele centra’s, als men ze vergelijkt bij de Belgische. Neen, dan is België een land, dat eerbied afdwingt om de groote vlucht, die zijn nijver heid genomen heeft en nog neemt; om de energie, waarmee nieuwe afvoerkanalen voor die zich ontwikkelende industrie gezocht wor den. Doch wat beteekent België nog bij de groo te nijverheidsstaten, nl. bij Engeland, Amerika en Duitschland. Bij een studie van hetgeen op de wereld markt voorvalt, zal men zonder twijfel tot de slotsom komen, dat, waarheen men ook zijn blikken richt, de strijd der natiën op handels gebied nergens van zijne levendigheid verliest, maar men er overal naar streeft, om aan den wereldhandel ’t grootst mogelijke aandeel te nemen. Dat streven wordt echter daar belemmerd, zegt bv. de N. R. Ct., waar kapitaal en arbeid de banden trachten te verbreken, die hen, uit den aard der zaak, onafscheidelijk aan elkaar verbinden; worden landen, waar ’t werk ge staakt wordt, tijdelijk minder >konkurrenzfahig« dan andere, waar werkgevers en werklieden trachten om in hun beider belang en dat van den nationalen handel en nijverheid, het pro ductievermogen van hun land te verhoogen. Weinig landen hebben in den laatsten tijd In vliegende vaart schoot hij weer voort. Nog eens met kracht vooruit en nog eens Daar sloeg zij de bocht in en verdween uit het gezicht. Voort, voort! Een, twee, drie slagen! Nu sloeg hij ook de bocht in, maar met den kortsten zwaai hij was naast haar hij kwam haar vooruit nu linksom gezwenkt, om haar den pas af te snijden. Zij wilde hem ontwijken, hem voorbijrijden, doch hij was meester van den toestand. Hij greep haar bij den arm. Hij kon niet spreken, het bloed scheen uit zijne wan gen te willen spuiten, hij hijgde naar adem. Ook zij was te zeer verbluft om dadelijk de tong tot haar dienst te hebben. Alleen haar vlammende oogen en bloed- roode wangen gaven blijk van hare opgewondenheid. «Wat wilt ge van mij?» bracht zij daarop uit. Wie geeft u het rechtonbeschaamde »Het recht van den mensch om zijn evenmensch van zelfmoord terug te houden,* antwoordde hij. »Ge weet niethier is het ijs niet veilig elk oogenblik kunt gij er doorzakken ge moet terug!* »Ik wil niet! Laat mij los! En als ik wil omkomen, wat gaat u dat aan?* «Dan zal ik u verhinderen uw eigen hoofd te vol gen met het recht van den sterkste als ge volstrekt wilt weten met welk recht ik hier han del!* Zij uitte een kreet van woede en rukte met den arm om zich te bevrijden. Doch hij liet haar niet los, maar greep ook haar andere hand en drukte die tegen zijn lijf om haar alle beweging te beletten. Op dit oogen blik hadden zij hunne positie vergeten; zij waren te genstanders, die onder den blooten hemel met elkaar streden in de eenzame natuur, die geen maatschappe lijke beperkingen, geen kunstmatige verhouding tus- ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar plaatsruimte. de gevolgen tober bv. 12’/ inkomsten. Toch zet broeder Jonathan door. Hij wil overwinnen in den strijd met Engeland en Duitschland om de wereldhegemonie op han dels- en industrieel gebied. Juist thans, nu de toestanden minder gunstig zijn, doet Jonathan z’n best om nieuwe mark ten te zoeken, nieuwe débouché’s te scheppen. Terwijl de staat 260 millioen gld. voor aan bouw van marineschepen in 1904 wil besteden, wijst een minister daar zijn volk op Zuid-Ame- rika en Zuid-Afrika; Amerika moet den Stil len Oceaan veroveren door nieuwe stoomvaart lijnen te begunstigen. Ja, overal trachten de voormannen der Yan kee’s hun land nieuwe afnemers te verschaffen. Terwijl bv. de Amerikaansche consul te Mar seille met verschillende helpers naar Abessinië is getrokken, om dat land voor den Ameri- kaanschen handel te openen, leest men ook van voorbereiding tot het oprichten van nieuwe Amerikaansche handelsondernemingen in Ar gentinië en Mexico. Is ook de Panama-geschiedenis en de Ve- nezuela-zaak geen bewijs van durvende Yan- kee-energie Het is den Amerikaan niet ontgaan, wel ken grooten vooruitgang Argentinië en Mexico in den laatsten tijd gemaakt hebben en zeker nog verder zullen maken, wanneer zij hun muntstelsel op gezonden basis brengen. De uitvoer van Mexico bedroeg in ’t belas tingjaar 1902-’03 bijna 38 millioen pesos, de invoer bijna 10 millioen meer dan in ’t jaar 190I-’02. De uitvoer van Argentinië bedroeg in het eerste halfjaar van 1903 bijna 62 millioen goud-pesos en ging dus ruim 10 millioen voor uit bij ’t eerste semester van 1902. Maar slaat de Amerikaan begeerige blikken op deze twee landen, die in den loop der tij den ook voor hem concurrenten van beteekenis zullen blijken te zijn, toch zou hij rekening buiten den waard hebben gemaakt, wanneer hij meent, dat men aan de Theems of aan de Spree stil zit en hem, zonder heftigen strijd, toegestaan zal worden vasten voet te krijgen in streken, waar sedert jaren Engeland en Duitschland talrijke handelsondernemingen, ban ken enz. hebben gevestigd, waar zoovele spoor- weglijnen met Europeesch geld gebouwd zijn. Integendeel zou men juist zeggen, dat bv. de Engelschman zich in den laatsten tijd harnast in den strijd tegen Jonathan’s concurrentie. Men begint, nu er zoo druk gesproken wordt over de te volgen handelspolitiek, in Engeland wakker te worden en gaat na, op welke punten men bij de andere landen, vooral bij de grootste concurrenten Amerika en Duitschland achter is. Men weet aan de Theems zeer goed, dat de Chineesche muur, die andere landen heb ben opgericht, dat een tarief van invoerrech ten van 130 percent in Rusland, van 72 pet. in Amerika, 32 pet. in Oostenrijk, 30 pet. in Frankrijk, 27 pet. in Italië, 25 pet. in Duitsch land, 13 pet. in België, enz. voor de uitbrei ding der handelsomzetten met die landen ern stige bezwaren oplevert, maar men hoopt door de vermeerdering van het aantal handelsagen- ten, door ’t coulante optreden, waardoor zich John Buil altijd onderscheiden heeft, door het oprichten van meer Britsche Kamers van Koop handel in het buitenland, en door de voordee- len van het gezond Engelsche bank- en munt systeem, niet alleen de ingenomen positie te handhaven, maar de omzetten in alle richtin gen uit te breiden. Al kan men bemerken, dat de Engelsche nijverheid nog lijdt aan de gevolgen van den Boeren-oorlog, toch schijnt men in Engeland vol moed op de toekomst en zal ’t meeren- deel der fabrikanten en handelaars Chamber lain’s invoerrechten niet noodig achten. Intusschen heeft van de drie groote handels- natiën, die ’t meest op den voorgrond treden, Duitschland voor ’t oogenblik misschien de gunstigste positie ingenomen. Wat levendig- met zulke ernstige, soms reusachtige werksta kingen te kampen gehad als de Vereenigde Staten. Heeft ook ons werelddeel zijn stakin gen denk bv. aan Armentières en Bilbao, deze waren meer van localen aard, terwijl ze in Amerika reusachtige verhoudingen aanna men; en dat juist in een tijdperk, waarin het land den terugslag van de overdrijving der vorige jaren ondervond. De gevolgen der terugslag in Amerika wer den niet alleen daar, doch ook in Europa en niet 't minst in ons land gevoeld. In Amerika bemerkte men een inkrimping der productie van ijzer en andere artikelen de uitvoer ging achteruit, de invoer vooruit. Ook de Amerikaansche schatkist ondervond zoo waren de uitgaven in Oc- s millioen gulden hoogerdan de heid in zaken, welk een ondernemingsgeest en vertrouwen in de toekomst heerscht daar. Gelijk men weet, wil Duitschland met ge deeltelijke hulp van Fransch kapitaal den Bag- dad-spoorweg bouwen en zoo Smyrna en Kon- stantinopel met de mond van EuphraatTi gris verbinden. Wel zijn er thans nog moei lijkheden, doch opgeven zal Duitschland ’t zeker niet. Het wereldverkeer heeft aanhoudend andere punten van den aardbol op het oog. De groote ontdekkingsreizen der middeleeuwen, die den Europeeschen handelsvolken zoo veel nieuwe markten openden, de ontwikkeling der stoom vaart, ’t Suez-kanaal en ook politieke oorzaken mogen ’t zwaartepunt meer naar Indië en ’t Verre Oosten verlegd hebben en Perzië en Ba bylonia op den achtergrond gedrongen hebben, ’t wereldverkeer heeft zich in den laatsten tijd weer rekenschap gegeven van welke be teekenis de landen aan de Perzische golf kun nen worden. Wie weet, of keizer Wilhelm op de laatste bijeenkomst te Wiesbaden den tegenstand dei Russen tegen den Bagdad-spoorweg niet over wonnen heeft en zal, als eenmaal de Rus niet meer tegen 't werk is, het Fransche grootka pitaal zijn steun niet meer daaraan onthouden. We gelooven zeker, dat de spoorweg door Klein-Azië naar de Perzische golf hoogst be langrijke gevolgen zal hebben, niet alleen op handels-, doch ook op politiek gebied. 1 i j 4 i 1 i

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1903 | | pagina 1