ft looli SJM 111 01STREIES. Een verbolgen Bewijs 1 MEI WS- H IIH UllBIMl. IH Zaterdag 14 November 1903. 58e ’J J aargang.C S£No?91. Binnenlandsch Nieuws. Balfour aan het woord. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. FEUILLETON. i en I Ji Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS, ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 2*/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. Aan de gemeente Wonseradeel is, voor de|verbetering van de vaart door het dorp Kimswerd, toegekend eene subsidie tan 75 pet. der kosten tot een maximum be drag van f 5550. De voorzitter heeft omtrent de werkzaamheden der Lauwerzee-commissie medegedeeld, dat de voorberei dende werkzaamheden zijn afgeloopen en de commis sie over de noodige gegevens beschikt om te kunnen voortwerken; zij vertrouwt in het begin van 1904 dehaar opgedragen taak te kunnen volbrengen. Met weglating eener waterscheiding en vermijding van het in sommige omstandigheden stop zetten van Friesland’s waterlossing, zal een oplossing worden ver kregen. Te Oosterwierum is bij het wegruimen van een privaat het lijkje van een pasgeboren kind gevonden, dat daar naar gissing ongeveer zes weken moet heb ben gelegen. Het is ter beschikking gesteld van de justitie. Een zeldzame vischvangst. De Oostenrijksche prins Von Schwarzenberg bezit in Bohemen bij Budweis een reusachtigen vijver, waarin niet mag gevischt worden. Om de drie jaar echter wordt de plas leeg- gevischt en de vorige maand was de tijd weer geko men. Het duurde van 19—22 October en in dien tijd werden 1000 centenaars, vooral karpers en snoeken opgehaald, ter gezamenlijke waarde van 160.000 kro nen (f 80.000). Een groot aantal belangstellenden, zelfs uit het verre buitenland, woonde deze zeldzame visch vangst bij. Twee flesschen. Te Trenton in den N.-Am. Staat New-Yersey waren in de uitstalling van een glasblazerij onlangs twee flesschen te ziende grootste en de kleinste die ooit zijn geblazen, naar de fabrikant be weert. De groote heeft den vorm van een zuigflesch maar is ongeveer 1.65 meter hoog en heeft aan het wijdste deel een omvang van 1.30 meter. De werk man die haar geblazen heeft, is even lang en kon hij door den nauwen hals kruipen, dan zou hij binnen in kunnen liggen. De flesch heeft een inhoud van 65 gallons of bijna 300 liter. Er naast kan men, scherp kijkende, op een zwart papier een heel klein flesohje onderscheiden dat maar vier druppels kan bevatten, die er slechts met een fijn medicinaal spuitje ingebracht kunnen worden. De fabrikant verzekert dat aan het blazen van dit kleine stuk heel wat meer tijd is besteed dan aan het groote. De Amsterdamsche rechtbank veroordeelde gis teren den 39-jarigen kapper Th. J. G. M. wegens het aangaan van een dubbel huwelijk, overeenkomstig den eisch van het O. M. tot een gevangenisstraf voor den tijd van 6 maanden. HOOFDSTDK VI. 23) Vervolg. Schwerdtner werd begroet met hoera’s en handdruk ken; hij had druk werk met te antwoorden op de tal- looze vragen der omstanders. Daarbij ontweek hij ech ter zorgvuldig het noemen van den naam der geredde dame. Men moest gelooven dat hij haar niet kende. Dat hij werkelijk een redding had volbracht, bleek uit het zeggen van personen, die het terrein zeer goed kenden. Slechts weinige schreden van de plek, waar Schwerdtner de barones tot staan had gebracht, be gonnen de plaatsen, waar zij onvermijdelijk zou door gezakt zijn, en hij begreep heel goed, wat het kraken onder zijne voeten te beduiden had gehad, toen hij in de worsteling met Elvira een paar malen op het ijs stampte. In triomf leidde men hem terug, en hij moest flink rijden om warm te blijven, want hij was bezweet en liep gevaar kou te vatten. Robert snelde vooruit en kwam uit een tent hem reeds tegemoet met een glas warmen wijn; dat zou hem goed doen. En waarlijk, deze verkwikking was niet overbodig. «Ge zult me veel genoegen doen met thuis over het gebeurde te zwijgen, Robert!« zei Schwerdtner, toen hij met zijn leerling onderweg alleen was. «Wel zeker, als u dat verlangt®, verzekerde Robert, bij zijn aanstaande vrouw en haar papa. Als een be dachtzaam man van zaken zond hij echter een bediende van den baron naar «Ex eelsior« om de gewichtigste te legrammen te halen en tevens aan den boekhouder te zeggen dat hij dien avond niet zou komen. Eerst om negen uur werd het laatste licht op het kantoor uitgedraaid. Een uur later werd de hoofddeur van het huis gesloten en nu scheen dit wel uitgestor ven te zijn. Te middernacht slopen twee donkere gestalten door den tuin, waar zij zich voor het sluiten der deur in een hoek verscholen hadden. Zij gingen onhoorbaar voort en vermeden zorgvuldig het licht, dat uit een venster van een achterkamer scheen. De kleinste der twee ging vooraan en bleef in de diepe duisternis bij een groot kelderluik staan. «Moeten we hier wezen?« vroeg de grootste. »Ja,« fluisterde de ander. «Alles is in orde. Ik ben niet te vergeefs al drie avonden hier geweest om de venstertraliën door te vijlen. Daar!« Hij boog de twee gekruiste ijzeren stangen voor het luik en brak ze met gemak. *Maak voort,bromde de ander, terwijl hij de traliën overnam. De kleine sloop als een kat door de smalle opening en liet zich in den kelder neer. Hij smakte met de tong ten teeken dat zijn makker hem kon volgen. Deze haalde nu van onder zijn ruime jas ’n tamelijk zwaren zak te voorschijn, die hem tot dusver in zijn bewegingen had gehinderd en liet dien zorgvuldig door het luik naar beneden glijden, waar zijn helper hem in ont vangst nam. Wordt vervolgd. die zeer aan zijn gouverneur gehecht was. «Als Elvira er zelf maar niet van spreekt.® «Dat zal ze niet doen.« Intusschen reed Elvira in haar rijtuig stadwaarts. Zij zat in een hoek, met de handmof voor het gelaat, alsof zij koud was. Koude had zij echter niet; in haitstochtelijke zenuwachtigheid bewoog zij de lippen en stampte met den voet, alsof zij iets wilde vertrap pen. Van tijd tot tijd zuchtte zij spijtig. De rit scheen haar lang en toen het rijtuig voor haar woning stilhield, sprong zij er uit en stormde naar binnen, nog voor dat de knecht van den bok was geklommen. »Nu, die heeft vandaag geen goede bui!« sprak de lakei tot den koetsier. «Mina mag wel uitkijken, dat haar niets naar het hoofd wordt gesmeten.® Elvira vloog de trappen op, zonder eigenlijk zelf te weten, wat zij wilde. Zij had slechts een onbewuste behoefte om haar vader te zien en hem te zeggen, dat zij geen uur langer met zeker iemand onder hetzelfde dak wilde blijven. «Hij of ik ge moettusschen ons een keuze doen, papa!« De woorden lagen haar op de lippen, al durfde zij ze nog niet uitspreken. «Hy of ik!« Dat klonk zóó ferm, dat zij er smaak in vond. En zij haakte naar voldoening vcor den smaad, dien zij op zich voelde drukken. Wat zou zij wel wil len geven om dien «verwaanden, brutalen schoolmees ter® eens te toonen hoe weinig zij hem telde. Zij ging het ontvang-salon binnen, dat toegang ver leende tot het schrijfvertrek van haar vader. Een man van gezette gestalte stond uit een leuningstoel op. Het was mr. Snoward. Elvira bleef staan en trachtte een effen gelaat te toonen. Die man mocht niet bemerken, hoe zij op dit oogenblik gestemd was. En alweer maakte zijn kalme conversatietoon een aangenamen indruk op haar. «Ik wacht op uw papa! De bediende heeft me ge zegd, dat hij binnen een kwartier wel hier zal wezen. Ge weet, barones zaken niet waar? Doch nu wat zou mij nu aangenamer zijn dan uw gezel schap? Ge schijnt echter niet zeer verheugd over deze onverwachte ontmoeting. Stoor ik u?« «Volstrekt niet,« antwoordde zij, terwijl zij met een glimlach op hem toetrad. «Ik begroet u zelfs met vreugde. Ik kan geen betere gelegenheid vinden om u mijn besluit bekend te maken. Mr. Snoward, ge hebt aanzoek gedaan om mijn hand hier is die! Ik neem uw eervolaanzoek aan.® De oogen van den Amerikaan begonnen te schitte ren, zooals steeds wanneer hem een groote onderneming gelukt was. Hij maakte een buiging en bracht Elvi ra’s hand met stijve deftigheid aan zijne lippen. Met stormachtig kloppend hart stond zij voor hem, de oogen neergeslagen. Zij hoorde niet wat hij zei, zij voelde niets van zijn kus op haar vingers. In een toestand van zoo hevige opgewondenheid, als de hare was, gevoelt men zelfs geen lichamelijke smart en om te gevoelen, wat haar ziel leed bij den stap, dien zij nu had gedaan, zou Elvira op dit oogenblik zich zelf hebben moeten zijn. Tegen het einde der week was er op het kantoor van mr. Snoward altijd zooveel te doen, dat de patroon Zaterdags nog na het middagmaal een uur op zijn kan toor kwam doorbrengen, om de laatste berichten te ontvangen, en uit te zoeken wat nog ’s avonds moest worden afgedaan en wat tot den volgenden Maandag kon blijven liggen. Dezen Zaterdag keerde mr. Snoward echter niet naar zijn kantoor terug. Hij gebruikte het middagmaal Balfour gaat groot op de reizen, die koning Edward dit jaar gemaakt heeft naar Lissabon, Rome en Parijs en die beter gevoelens van vriendschap kweekten dan een oneindig aan tal telegrammen. Doch de koning is ook te Weenen geweest, om den grijzen Franz Jozeph te bezoeken. Waar om. wordt niet aan dit bezoek herinnerd Is ’t om aan te duiden, dat Edward met Portugal, Italië en Frankrijk wèl, doch met Oostenrijk niet een soort van entente heeft voorbereid? Aardig duidt de minister verder de geheele reeks volkeren van de Chineesche zee tot Noord-West-Afrika aan onder den naam: de Oostersche landen. In één greep omvat hij Chineezen, Perzen, Turken, Armeniërs, Ara bieren, Egyptenaren, Mooren, enz. Doch niet ’t minst belangrijke van de rede is, dat Balfour alle naties oproept ten gunste van arbitrage of een openhartige diplomatie. Dit laatste klinkt erg naief in den mond van een zoon van ’t «perfide Albion®, doch ’t eer ste is zeer de aandacht waard. Een wensch naar arbitrage is in de plaats getreden van den vroegeren overmoedigen toon. De Zuid-Afrikaansche oorlog zit Albion zeker nog te veel in de leden Friesland. De Staten hebben naar aanleiding van een verzoek van den directeur der Noord-Friesche Lo- caalspoorweg-Maatschappij en met gunstig advies van Gedeputeerden, den termijn binnen welken de spoor weg in zijn geheel in exploitatie moet zijn gebracht, verlengd tot 1 Jan. 1905. In afwachting van eene regeling van het te verlee- nen provinciaal subsidie, is voor de uitvoering van in 1904 voorgestelde werken door zeewerende waterschap pen een crediet verleend van ruim f 160,000, benevens f 21,909,10 voor gewone werken. Afgewezen zijn de verzoeken van C. J. van der Veen, te Bolsward e. a., om verbetering van de vaar waters SneekLemmerBolsward en Harlingen-Bols- ward, en van W. J.Oppedijk, teUlst e.a., om verbetering van het vaarwater SneekLemmerStavoren. Besloten is tot verbetering der vaart van Bolsward tot het Wijddraai, de geul door het Wijddraai en van de Wijde Wijmerts tot aan het Heegervar met verbetering van de Nijezijl. Het verzoek, om het vaarwater van IJlst tot de Wijmerts open te stellen voor stoomsche pen le klasse, is verzonden aan Ged. Staten ter afdoe ning te zijner tijd. Markies Salisbury, de dit jaar overleden staatsman, die lange jaren het hoofd der En- gelsche conservatieven en de tegenstander van Gladstone was, had de gewoonte, jaarlijks in de Guildhall, het Gildenhuis, te Londen, een rede uit te spreken, die als een événement gold. De opvolger van Salisbury, minister-presi dent Balfour, schijnt deze usance te willen voortzetten en heeft Maandag op 't banket in de Guildhall gesproken. Aanwezig waren de ministers en het diplomatieke corps. Ook de Duitsche gezant was tegenwoordig, zooals het eerste telegram apart verzekerde. Na hulde te hebben gebracht aan markies Salisbury, verklaarde Balfour, dat, ofschoon hij niet kon zeggen, dat er niets was, waar mi nister Lansdowne zijn zorgen aan moet wijden, er weinig omging in de tegenwoordige staats zaken en dat er niets bestond, wat een ver pletterenden angst kon veroorzaken. Wat den toestand in ’t verre Oosten betreft, beweerde hij, dat er geen vuriger verdediger van den algemeenen vrede was dan de Czaar. Hij was er van overtuigd, dat de Japansche bondgenoot van Engeland kalmte en omzich tigheid zou toonen. We kunnen zonder vrees de moeilijkheden onder de oogen zien, welke de diplomaten in het verre Oosten bezig hou den. De Macedonische kwestie is meer ingewik keld geworden, maar het Europeesch concert kan zijn plannen niet met beter gevolg door voeren dan door Oostenrijk en Rusland. Het Austro-Russisch hervormingsplan is niet volmaakt; het is het minste, wat men verlan gen kontoch moet dat weinige met kracht worden doorgezet. Het was vrijwel ónmoge lijk, dat Oostenrijk en Rusland, handelend als vertegenwoordigers van de onderteekenaars van het Berlijnsch traktaat, niet dulden, dat het verworpen wordt of onbepaald uitgesteld. Het bezoek van koning Edward en Balfour aan Portugal, Italië en Frankrijk, zal er meer toe bijdragen, de continentale landen te over tuigen van onze gevoelens van vriendschap jegens hen, dan een oneindig aantal telegram men of onderhandelingen tusschen verschillen de gezantschappen. Balfour besloot met te wijzen op de geva ren, welke den Europeeschen vrede dreigen door ’t verval van de Oostersche landenge varen, welke dreigen van Oostelijk Azië tot Westelijk Afrika. Niets kan dit gevaar trot- seeren dan een roep van alle naties ten gunste van arbitrage of een openhartige diplomatie. Dit is dan de korte inhoud van hetgeen Balfour op ’t feestmaal in Guildhall, ter gele genheid van de nieuwe lord-majoors-benoeming gesproken heeft. De minister zei betrekkelijk zeer weinig toch verdient de rede eenige aandacht. Opgemerkt kan worden, dat hij niets zei omtrent invoerrechten, over zijn of over Cham berlain’s plan. En dit mag men voorzichtig heid noemen. ’t Hulde brengen aan een man als markies Salisbury, onder wiens leiding toch Balfour zich in de staatszaken werkte, is niet meer dan natuurlijk. Verder geeft de rede den indruk, alsof het overal pais en vrêe is: Nu ja, de minister van buitenlandsche zaken Lansdowne heeft nog wel iets te doen, maar er bestaat niets ter wereld, dat een verpletterenden angst kan ver oorzaken. En wij, eenvoudige menschen, zagen nu jaren achtereen niets dan oorlogen en zulke onrechtvaardige, zulke onedeleEn wij meen den, dat ’t ook thans nog op enkele plaatsen gistte en kookte! Uit de woorden, die Balfour aan ’t Verre Oosten, aan Mantsjoerije, China, enz. besteedt, blijkt duidelijk, dat al mogen enkele En- gelsche bladen zich ook nóg zulke overspan nende telegrammen laten seinen, de Brit- sche regeering bepaald den vrede wenscht, geen oorlog verlangt tusschen Japan en Rus land. Merken we ook op, dat er volstrekt geen heerschzuchtigen toon uit Balfour’s woorden klinkt, ’t Aanmatigend spreken schijnt den Brit in de laatste jaren wel wat verleerd te zijn Dit blijkt ook uit hetgeen omtrent Macedo nië gezegd wordt. Erkend wordt de volmacht van Oostenrijk en Rusland, om daar de zaken te regelen. Engeland toont geen verlangen om, buiten ’t Europeesch concert om, hande lend ten opzichte van Turkije of Macedonië op te treden. De Austro-Russische nota wordt wel het minimum genoemd, dat geëischt moest worden, maar ontvangt toch Engeland’s onbe- perkten steun. •A i I NEEKER COURANT

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1903 | | pagina 1