KIOK SM.Ek 1 tlSTKU
F
mlerfo Bewijs.
MKGWS- EJi JIIMTBLAO
58e IJ aargang.
Zaterdag 5 December 1803.
Vlugger en anders reizen.
ITo. 97.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
FEUILLETO N.
Binnenlandsch Nieuws.
4
I
de snelheid
HOOFDSTUK VIII.
(Wordt vervolgd.)
4
Hit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
Tusschen ’t oude Europa en ’tjonge Noord-
Amerika varen de grootste en snelste steamers.
Deze zullen hun terrein behouden. Geen land
verbinding toch is er met mogelijkheid te beden
ken, die in de plaats van deze snelvaart zal kun
nen treden.
lijk, modern, bloeiend, produceerend Zuid-Ame-
rika geven, dat nog honderden millioenen men-
schen meer kan voeden dan het nu doet?
En hoe geestig zij ook waren, met hun gemoed was
het armzalig gesteld. Hoe hadden zij anders de stem
ming van het pas gehuwde paar buiten stemming kun
nen laten!
Zoo was ook mr. Snoward.
Hij was doorkneed in alle listen en streken, die het
menschelijk verstand kan bedenken; maar hij had niet
het minste begrip van hetgeen er in het gemoed zijner
jonge vrouw omging. Hij had een beroep gedaan op
haar verstand, toen hij haar ten huwelijk vroeg; wel
nu, op haar verstand vertrouwde hij. Het droevige
in haar gelaat schreef hij toe aan de nawerking van de
godsdienstige plechtigheid in de kerk en aan een treu
rige stemming wegens haar afscheid van het ouderlijk
huis; «dat zal wel spoedig uitslijten,dacht hij. Hij
maakte het zich niet lastig met eenigen twijfel en was
doordrongen van het bewustzijn, dat zij hem veel dank
schuldig was voor zijn belofte, dat hij geen liefde van
haar verlangde, en dat hij deze belofte zoo eerlijk ge
stand deed
Schwerdtner mengde zich onder de heeren, die de
eetzaal verlieten om zich vrijer te kunnen bewegen in
de rook- en speelkamers.
Hij gevoelde zich ellendig, zonder eigenlijk te weten
waarom. Nog dezen ochtend was hij verheugd over
het vooruitzicht, dat hij morgen dit huis zou verlaten,
waar hij zich nooit recht thuis had gevoeld. En nu
lag de toekomst zoo grauw en troosteloos voor hem!
Aanhoudend moest hij aan dat paar oogen denken, waar
in hij zulk een hartroerende bede had gelezen.
In die helder verlichte vertrekken, waar het zoo ver
stikkend warm was, kon hij ’t niet langer uithouden. Hij
sloop naar zijn studeerkamer, waar hij met zooveel
ijver en met zulk een goeden uitslag had gearbeid.
Hier wilde hij zijn gedachten weer bezighouden met
jle geliefde wetenschap, waaraan hij zijn geheele leven
’dacht te wijden. Hij nam een eenvoudig leerboek uit de
bibliotheek van zijn leerling en zocht verstrooiing in
het herdenken van alles, wat er zoo al was voorgeval
len in de waarneming van zijn ambt bij den knaap, dien
hij hartelijk lief had gekregen. Robert had verlof be
komen om tot middernacht aan het feest deel te nemen.
Schwerdtner wist, dat hij nog zoo lang mogelijk wilde
genieten van het bijzijn van zijn zuster, die hij nu be
klaagde.
Toen het klokje op de schrijftafel twaalf uur sloeg,
legde hij het boek neer en stond op om zijn leerling te
gaan opzoeken en hem te vermanen om naar bed te
gaan, met het oog op de reis, die zij ’s morgens in de
vroegte zouden ondernemen. Dit zou dus zijn laatste
plichtsvervulling in dit huis zijn!
In de gang, die naar de feestzaal voerde, kon hij het
gedruisch van het vroolijke gezelschap reeds hooren. Op
de maat der muziek bewogen zich honderden voeten.
Men danste juist den cotillon, die door mijnheer Von
Rümmel op zijn bekende verdienstelijke wijze geleid
werd.
Schwerdtner trad uit de voorzaal in de aangrenzende
kleine kamer, die nu diende om er kleedingstukken te
herbergen. Het licht was hier getemperd, zoodat men
hem niet zien kon. Hier wilde hij het einde van den
cotillon afwachten, om Robert uit de danszaal te roe
pen.
Op dit oogenblik werd er aan het eind van de gang
een kleine deur geopend en hoorde hij zware voetstap
pen naderen. Hij trok zich verder in de kamer terug;
men zou er om gelachen hebben, als men gezien had,
hoe hij zich verborg voor het vroolijke gezelschap.
Doch juist voor de deur van de kamer bleef die per
soon staan; Schwerdtner kon hem niet herkennen, want
Reeds lang liepen er te Almelo geruchten over
de onmenschelijke wijze, waarop de kinderen in het
Weeshuis der Ned. Hervormde gemeente aldaar door
den weesvader en de weesmoeder behandeld worden.
Die geruchten gaven aanleiding tot het instellen van
een onderzoek.
Door den inspecteur van politie en den wachtmees
ter der marechaussee zijn verschillende oudverpleeg-
den gehoord en deze hebben daarvan ieder een rapport
opgesteld, die aan den burgemeester van Stad-Almelo
zijn overhandigd, die ze doorgezonden heeft aan den
officier van Justitie.
Uit dit rapport blijkt, dat de weezen reeds sinds ja-
ren op eene ergerlijke wijze worden mishandeld. Klach
ten daarover bij de regenten ingebracht, vonden geen
gehoor. Zelfs moet een der regenten een paar malen
gezegd hebben: «Vader moet hem de ribben maar stuk
slaan, de dokter zal ze wel weer maken.«
Niet alleen hielpen de klachten niet, maar de klagers
werden bovendien nog zwaar gestraft, zoodat de kin»
deren ten laatste niet meer durfden klagen.
Ook over het eten waren veel klachten. Dikwijls
was dit bedorven. In den zomer van 1902 kregen
zij bijv, zuurkool en snijboonen te eten, waarin veel
wormen zaten.
De kinderen weigerden deze te eten, waarop de
weesvader zeide«Vreet die beestjes maar op, je zal
er niet aan dood gaan. Johannes de Dooper is zoo
lang in de woestijn geweest, waar hij niets te eten
had dan sprinkhanen.*
Eens was het brood doortrokken van petroleum,
toch moesten de kinderen het eten, evenals gort,
waarin wormen zaten.
Een aantal oud-verpleegden zijn bereid deze en
andere feiten met bewezen en getuigenissen onder
eede te bevestigen.
29)
Schwerdtner dankte den hemel, dat het voornaamste
gedeelte van het huwelijksbanket voorbij was en de
danslustige paren de uitnoodigingder balmuziek op volg
den. Nu kon men tenminste de tafel verlaten.
Hij had tamelijk ver van Elvira gezeten; maar tel
kens had hij den blik op haar moeten vestigen, zooals
zij daar als een steenen beeld zat tusschen haar echt
genoot en haar vader, met een uitdrukking in het ge
laat als iemand, die alle hoop heeft laten varen. Bij
een der toosten hadden hunne blikken elkaar ontmoet
en toen had hij in haar oog het zwijgend verzoek om
barmhartige welwillendheid gelezen.
Was dat nog die trotsche hartenbedwingster, die alom
gevierde schoonheid, die met zoovele aanbidders ge
speeld had? Wel was daaronder nauwelijks een enkele
geweest, die innerlijke waarde bezat, en zeker was het
lot, haar nu beschoren, minder te wijten aan eigen
schuld dan aan onze verderfelijke valsche beschaming.
Men behoefde slechts rond te zien in dezen kring van
verleugende menseden, wier verstand en hart verminkt
en ontaard was. Zij begrepen volstrekt niet, wat dat
arme jonge schepsel leed; zij lachten en praatten als ge
woonlijk en achtten zich verheven boven de lieden, die
hun natuurlijk gevoel lieten spreken.
Over ’t Panama-kanaal en ’t groote belang
daarvan hebben we reeds een artikeltje ge
schreven. Doch wanneer zal ’t Latijnsche
Amerika eens door flinke spoorlijnen doorsne
den zijn, die den rijken bodem steeds meer
productief kunnen maken en in plaats van
een periode van revolutie, en in plaats van een
bijna permanenten revolutie-toestand een heer-
Zien we even naar Afrika. Als de spoor
trein rijdt van Kaïro naar Kaapstad, wat zul
len daar de gevolgen van zijn? Cecil Rhodes,
de Napoleon van Zuid-Afrika, was, naar we
meenen, de man, in wiena brein deze groote
lijn ontworpen werd. Hoe groot zullen de
gevolgen zijn van ’t uitvoeren zijner bedoelin
gen?
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
Naar Argentinië. Toekomstige emigranten naar Ar
gentinië en andere belanghebbenden verwijzen we
naar het geschrift door het Ministerie van Landbouw
van de Argentijnsche republiek uitgegeven als «kort
bericht over de Argentijnsche republiek als bestemming
voor landverhuizers.*
Het boekje, dat tal van officieele gegevens over
landbouw en veeteelt, benevens een kaart van de re
publiek bevat, is te Amsterdam aan het Argentijnsche
consulaat, Prins Hendrikkade 173, verkrijgbaar.
Toen de gebroeders Houtman, Cornells en
Frederik, in ’t jaar 1595 uit ons land zeilden,
om te zien of ze, even als de Portugeezen,
Oost-Indië konden vinden, bereikten zij na een
reis van 446 dagen het eiland Java.
Thans reist men in een maand, eerst per
spoortrein naar Genua of Marseille, en vervol
gens per mailbooten van de Nederlandsche
maatschappijen «Nederland* en »R otterd.-Lloyd*
naar Batavia.
Met de nieuwste booten dezer maatschappij
en, die ook het snelst varen, kan men thans
zelfs vlugger nog overkomen. Deze vier reeds
in dienst zijnde Nederlandsche booten halen te
genwoordig het record op de bedoelde route.
Daarom wordt er thans druk over gesproken,
of mails en ook passagiers van Singapore niet
spoedig van deze snelroute gebruik zullen ma
ken.
Welk een verschil: 446 dagen en 30 dagen.
Nu mag men opmerken, dat de reis der ge
broeders Houtman wat extra lang duurde, doch
reken slechts de helft van dit getal, dan duur
de de reis toen toch nog 8 maal zoo lang als
thans.
Toen Columbus in 1492 met zijn drie schepen
de haven van Palos (Spanje) op den 3den Au
gustus uitstevende, bereikte hij eerst na 70 da
gen ’t eiland Guanahani, in West-Indië.
Thans vaart de snelste Duitsche boot, de
«Kaiser Wilhelm II< in 6 dagen van Bremen
naar New-York. Dit is natuurlijk zeer snel en
kan alleen verkregen worden, doordat de reu
zenboot een gevaarte, even lang als de Oos-
terdijk met een gangetje van 23knoop
in de wacht vaart. (StavorenEnkhuizen zou
dus gevaren worden binnen 35 minuten.) Boo
ten als deze snelvaarder hebben dan ook een
veel snelleren gang dan de vlugste Nederland
sche booten, die op Oost-Indië varen.
Doch welk een verschil: Columbus in 70
dagen, de snelboot in 6 a 7 dagen.
Over ’t tegenwoordige vlugge reizen en de
veranderingen die we nog kunnen tegemoet
zienwillen we nog een enkel woordje zeggen.
De doorgraving van de landengte van Suez
is een reuzenstap geweest op ’t gebied van ’t
wereldverkeer. Moest men vroeger, om in
Zuid- en Oost-Azië te komen, geheel Zuid-
Afrika omstoomen of -zeilen, de nieuwe ver
keersweg waaraan reeds voor een paar dui-
hij keerde hem den rug toe- Nu hief hij den arm op
om een sigaar aan te steken aan een gasvlam van de
lichtkroon.
Het was, of Schwerdtner een schok door de leden
voer. Was het mogelijk? Was het denkbaar? Dat scha
duwbeeld, die breede schouders, dat hoofd dit alles
had hij reeds vroeger in een zeer noodlottige ure
gezien. Lieve hemel, dat was dezelfde gestalte, die
toen in den spoorweg-coupé voor hem stond; het was
althans een sprekende gelijkenis. Kwam dat, door
dien de lichtstralen op dezelfde manier op hem vielen?
Of werd zijn geest voor een oogenblik helderziend,
zooals door onderzoekers van het bovenzinnelijke be
weerd wordt? Schwerdtner was plotseling vast over
tuigd, dat de persoon, die daar stond, de onbekende
was, wiens spoor de politie tevergeefs zocht. Daar
stond de moordenaar van den bankier Otto von
Döbel!
De man liet den arm zakken en deed een paar ste
vige trekken aan de sigaar. Nu herkende Schwerdtner
hem; het was Snoward. En nu begreep hij den geheelen
samenhang van de zaak en tevens waarom hij altijd van
dien man afkeerig was geweest.
Terwijl Snoward verder wilde gaan, kwam er een
andere heer uit het gezelschap bij hem en richtte een
paar woorden tot hem. Snoward antwoordde, terwijl
hij met den heer toetrad op den ingang der groote
zaalDie manier van gezellig praten, die toon, ge
wijzigd door de sigaar die hij in den mond hield
dat was de stem van Dëbels reisgenoot, zooals die ge
klonken had onder de vermomming met dien doek over
de wangen.
zend jaren gedacht werd verkortte de reis
zeer aanzienlijk. Wel keeren de hooge tollen,
die de Suez-kanaalmaatschappij heft en ’t las
tige zeilen in de Roode Zee de zeilschepen,
doch de stoombooten, waarbij tijd geld is, zul
len over geen anderen weg meer peinzen.
Talrijk zijn de verbindingen door dit kanaal.
In de eerste plaats komt Engeland met zijn
reuzenvloot doch tegenwoordig telt ook
Duitschland mee, terwijl Nederland, Frankrijk
en Oostenrijk krachtige maatschappijen heb
ben, die voor personen-, mail- en goederenver
voer zorgen. Van uit Marseille, Genua, Triest,
Brindisi nemen de vlugge steamers hunne pas
sagiers, mails en goederen mede.
Welk een verandering bij vroeger!
En nog steeds zijn de reeders er op uit, de
capaciteit, 't comfort en de snelheid hunner
schepen te verhoogen.
MaarSteeds drukker moge ’t goederen
vervoer worden tusschen Zuid- en Oost-Azië
en Australië met Europa, er komt toch een
steeds ingrijpender verandering. De Suez-boo-
ten om den ouden naam nog maar eens te
noemen zullen heur goederenvervoer hou
den en het transporteeren van militairen, het
vervoer van passagiers en mails zal verande
ren.
Nu heeft men reeds den Siberischen spoorweg,
die thans de kortste verbinding vormt tusschen
Oost-Azië en Europa; die echter gedeeltelijk als
Russische strategische lijn, gedeeltelijk als
ontwikkelingsbaan voor Siberië is te beschou
wen. We gelooven vast, dat deze lijn een
reuzenverandering zal teweegbrengen, doch
hoofdzakelijk voor Rusland en voor Russische
belangen.
Andere belangrijke trajecten zijn echter in
voorbereiding of te verwachten.
Over enkele jaren reist men per spoortrein
over Konstantinopel even den Bosporus
oversteken door Klein-Azië en ’t stroom
gebied van Euphraat en Tigris tot aan de
Perzische golf. Een goed in gerichte zeedienst
zal niet uitblijven, om deze lijn met Engelsch-
Indië te verbinden.
Doch hier zal ’t niet bij blijven! De Perzen
zullen hun land voor den internationalen dienst
moeten beschikbaar stellen; de spoorlijn zal ook
het land van den Sjach doorsnijden en men zal
in modern in gerichte waggons van West-Europa
tot in Voor-Indië kunnen komen.
Wie is in staat te bepalen, of ook maar met
eenige kans van zekerheid te gissen, welke
staatkundige veranderingen door deze verbin
ding KonstantinopelIndië zullen tot stand
komen?
Wie raadt de oplossing van ’t Turksche
vraagstuk?
Wanneer zal de Zieke Man te Konstantino
pel zijn sterfdag hebben? En hoe zal dan de
chaos geregeld worden?
Zal Duitschland, dat de vriend en bescher
mer van den Turkschen Sultan wil zijn, iets
in Voor-Azië onder zijn staatkundigen invloed
brengen?
En aanschouwt het werken van Engeland
en Rusland.
Hoe lang zal ’t duren, tot Rusland door
spoorwegen ’t hart van Azië met zijn eigen
spoorwegnet zal verbonden hebben? Waar zal
in deze wereld de grens zijn, waartoe zich de
toekomstige Russische gebiedsuitbreiding be
paalt ten minste als de Slavische kolos niet
een reus op leemen voeten zal blijken te zijn?
Wat bedoelt Engeland met Tibet? Wanneer
zal de sneltrein van Engelsch-Indië de reizigers
vervoeren naar Peking, Nanking, Canton en de
overbevolkte landen langs de Yang-tse-Kiang?
Wanneer? doch waar zouden we kunnen
eindigen met vraagteekens te plaatsen?
4
t
Ai
NEEKER COURAN