VOOR SHE il (MM.
SlüfflS- BJ 1IHH1TEJTIEIIL11I
«4
In dë Prinsenlngë.
Woensdag 20 Januari 1204.
No. e.
52e Jaargang.
Dr. Kuyper te Brussel.
Mi
Uitgever; B. F^LKENA Mzn., Singel, Sneek.
Officieele Advertentie.
BEKENDMAKING.
FEUILLETON.
J
7
Het was schoon en Walther geraakte ge-
1
Hit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
-
3hH
mogendheden zouden samen in elk opzicht, op het
gebied van handel, nijverheid en zelfs van land
bouw, een oeconomische groote-m ogend heid in het
klein vormen. Het is echter twijfelachtig, of de
natuurlijke druk dien het altijd nog zooveel mach-
tiger Duitsche oeconomische gebied uitoefent, eenigs-
zins noemenswaard door zulk een unie verminderd
kan worden. Dan houden wij het in elk geval voor
een nationaal voordeel, als de aansluiting van Bel
gië bij Nederland aan het Vlaatnsche element ein
delijk het natuurlijke overwicht tegen de Walen
zou verschaffen. De Vlamingen zijn overigens ook
Duitschgezinder dan onze eenigszins »dik in het vet«
zittende Nederlandsche neven. Dan hebben echter,
zoowel Nederland als België, groote koloniale rijken
te verdedigen, het eerste Insulinde, het andere den
Kongo-staat. De tegenstander is in beide gevallen
Engeland, voor Nederland misschien ook nog Ame
rika. Eu hoe sterk de bond ook op oeconomisch
gebied zou zijn, hij zou niet voldoende krachtige
weermiddelen hebben, om dit dubbele koloniale ge
bied in geval dat het meenens was, te verdedigen.
Daarom zal de bond ten slotte toch tegen de Angel
saksische overmacht steun moeten zoeken in een
aansluiting bij de opkomende zeemogendheid Duitsch
land.*
Naar het Duitsch.
I.
Het was een zonnige, warme Septemberdag. Walther
Schilling, een jong schilder uit München, had in het
park van de kleine residentiestad aquarellen gemaakt.
Hij monsterde zijn werk en een tevreden glimlach kwam
op zijn lippen. Voor vandaag meende hij genoeg ge
daan te hebben en een goed souper, dat hem in het hotel
wachtte, wel te hebben verdiend.
Walther had vier weken in zijn geboorteplaats in het
Thüringsche doorgebracht en was thans op de terugreis
naar München. Maar hij had geen lust deze reis met
den sneltrein in 16 uren af te leggen. Hij reisde met
den boemeltrein, stapte hier en daar eens uit, waar hij
iets zag, dat hem voor penseel of potlood geschikt
voorkwam, en het was hem onverschillig, al kwam hij
eerst over 14 dagen in München terug. Het was hem
dit jaar nog al voor den wind gegaan. Hij had voor de
»Hlustrierte Revue* gewerkt en was goed betaald, en
hij had een portret voor 200 mark verkocht, zoodat
hjj zich dit uitstapje kon permitteeren. Daarbij hoopte
hij nog wel wat te zullen opdoen dat hij aan de »Illu-
stierte Revue* kon zenden
Hij stak een sigaar op, en stapte langzaam in de
richting van de stad. Hij dacht er over wanneer hij
weer vertrekken zou. Wel was hij eerst dien morgen
aangekomen, maar de verwachtingen, dien hij gekoes
terd had over de omstreken, waren niet vervuld.
Maar, dacht hij verder, eigenlijk mag men naar de
stad en het Slotpark niet de geheele streek beoordeelen.
Dus zullen we morgen nog eens een toertje maken in
de omstreken en dan morgenavond vertrekken.
Zijn blik viel op den hoek eener straat op een groot,
bont aanplakbiljet. »Grand cirque international* las hij,
en daaronder:
Een feest van de markiezin de Pompadour te Versail
les. Nog slechts vijf avonden.
Daar kon ik eigenlijk wel eens heengaan, dacht hij;
ik ben in langen tijd niet in een circus geweest.
Zijn sigaar was opgerookt, en hij zag rond of hij ook
ergens een sigarenwinkel kon bespeuren. Ja, aan de
overzijde was er een en toevallig waren daar ook entrée-
biljetten voor het circus te krijgen.
Walther stapte den winkel binnen en kocht een bil
jet en een half dozijn sigaren.
Met welbehagen stak bij een sigaar op en informeer
de daarop bij juffrouw Wehner zoo heette de eigena
res van den sigarenwinkel naar de qualiteit van den
circustroep. Juffrouw Wehner, die blij was een praat
je te kunnen maken, legde de breikous neer, waaraan
zij bezig was en zette zich op haar praatstoel. Haar
mond stond geen oogenblik stil. Zij verhief den cir
custroep in de wolken en beweerde dat het de eerste
goede troep was, die in het stadje gekomen was. Wat
de voorstelling van het feest van de markiezin de Pom
padour betreft, die noemde zij in één woord schit
terend.
Na verloop van een kwartier was Walther nog steeds
in den winkel. Mej.Wehner h >d ’t gesprek op de schoone
omstreken gebracht. Walther deelde zijn teleurstel
ling mede. Maar of hij dan al den zwanenvijver ge-
Vol geestdrift verliet hij het circus en ijlde naar
het hétol om aan de «Illustriarte Revue* te schrijven.
Hij bood aan een teekening van het feest der markie
zin te vervaardigen en vroeg omgaand antwoord, daar
het circus nog slechts vier dagen bleef.
Walther bracht de brief zelf naar de post. Over
morgen vroeg kon hij antwoord hebben, dan had hij
nog drie avonden om te teekenen, dus tijd genoeg. Hij
dacht er verder over na hoe hij de teekening in zou
richten.
Den volgenden morgen was hij al weer in den win
kel van Wehner om sigaren te koopen en Else
te zien. Zijn palet nam hij mee, om zich den schijn
te geven, alsof hij in het park ging schilderen. Hij
was zeer teleurgesteld, toen de winkelier zelf hem te
woord stond en juffrouw Wehner zich niet liet zien.
Uit ergernis daarover ging hij in een koffiehuis zitten,
rookte in twee uur het half dozijn sigaren op, die hij
gekocht had, dronk daarbij z’n glaasje Chartreuse en
liet door de voorbijgangers de zolen van zijn schoenen
bewonderen. Hij bespeurde daarna een nicotine-ver-
giftiging, maar had ook een reden, om na het eten di
rect naar den sigarenwinkel te stevenen.
Ditmaal had hij geluk; juffrouw Wehner zat met haar
breikous achter de toonbank.
Zeg me eens, zei hij dadelijk bij het binnentreden,
wat heeft Else ik wil zeggen, juffrouw Pratow
van mij gezegd?
Juffrouw Wehner lachte: Ik dacht wel dat dit de
eerste vraag zou zijn, die u mij doen zou. Wat zij ge
zegd heeft, wou u weten?
Ja.
Nu, zij heeft zich niet ongunstig over u uitgelaten.
u
Nederland de nog veel belangrijker Indische
bezittingen en Spanje heeft reusachtige be
zittingen gehad, maar er bijna niets meer van
over. De totalen van jaarlijksche in- en uitvoer
zijn èn voor Nederland èn voor België (dus
ieder afzonderlijk) aanzienlijk hooger dan die
voor Spanje.
Dat België een industrie-staat van den eer
sten rang is en op dit gebied een bewonde-
renswaardigen energie openbaart, is bekend.
En Antwerpen is na Hamburg de belangrijk
ste haven van ’t Europeesch vasteland.
De Nederlandsche havenstad Rotterdam is
wat minder belangrijk dan Antwerpen, en dus
ook een der drukste havens der wereld.
Antwerpen is de haven voor ’t dichtbevolk
te België en heeft een achterland met reus
achtige industrie en mijnbouw. Ook is Ant-
een klein deel een haven voor
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
Daar opende zich een
dame met hoed en mantel
Zij was slank en blond en
van het huis, uw
werpen voor
Duitschland.
Rotterdam is de haven voor Nederland, dat
weinig aan groot-industrie doet, doch voor de
Duitsche Rijnstreken en een deel van West
falen, waar ontzaglijk veel industrie en mijn
bouw is, de voorname haven.
Wordt Amsterdam als zeehaven door nog
niet ’t derde deel van ’t Rotterdamsche yetal
zeeschepen bezocht, men voelt er aan de beurs
de polsslag van den wereldhandel.
Als 't er op aankomt hun koloniaal gebied
te verdedigen, ja, dan zijn, zooals ’t venijnige
Alduitsche blad opmerkt, Nederland °en België
te zamen nog niet mans genoeg.
Doch dat die Vlaamsche sympathie voor
den Duitschen Michel zooveel grooter is dan
de Nederlandsche, willen we niet zoo voet
stoots aannemen.
En verder van sympathieën gesproken,
Frankrijk stond vóór en na 1870 bij de Ne
derlanders in een veel beter blaadje dan Duitsch
land doch dat verschil mindert, zouden we
denken. Maar sympathie voor Duitschland
zit er nog niet heel veel in Nederlandsche
harten.
Talrijk zijn de persberichten over en naar
aanleiding van de reis van onzen president
minister naar België en diens verblijf van en
kele dagen te Brussel en te Gent.
De ontvangst, aan dr. Kuyper door onze
zuidelijke buren bereid, was dan ook opval
lend warm.
Allerlei heel- of halfmislukte interviews
wierpen gissingen op over de mogelijke be-
teekenis dier reis. Men hoorde van een tol
verbond tusschen Nederland en België, van
een innig samengaan in de staatkundige poli
tiek, van uit te lokken wederkeerige vorste
lijke bezoeken’t heette, dat de minister er op
gewezen had, dat de beide landen thans samen
ongeveer dertien millioen inwoners tellen en
samen dus al aardig voor groote mogendheid
zouden kunnen doorgaan. Minder geestdrifti
ge correspondenten wisten te vertellen, dat dr.
Kuyper’s bezoek alleen bedoelde, de officieele
steun der Nederlandsche regeering voor de
volgende Luiksche wereldtentoonstelling te be
loven. Nog kalmer is een berichtgever van
de Nieuwe Crt., die heel nuchter zegtOch,
overschat de beteekenis der reis toch niet.
Koning Leopold was van den Belgischen ge
zant te ’s-Hage te weten gekomen, dat dr.
Kuyper jaarlijks na de Kerstdagen gewoon
was, enkele dagen uit te rusten in Brussel.
Hierin vond Leopold aanleiding den premier
aan zijn tafel te noodigen, welk voorbeeld
door den Belgischen minister van buitenland-
sche zaken gevolgd werd.
Doch, wat ook de beteekenis van deze reis
moge zijn, zeker is, dat ze niet alleen Belgi
sche en Nederlandsche, doch ook Fransche cn
Duitsche pennen in beweging bracht.
Men weet, dat in Duitschland een Alduit
sche strooming bestaat, belichaamd in een ver-
eeniging, die bedoelt, alles wat Duitsch is en
spreekt onder den schepter der Hohenzollern
te brengen en die ook ’t Nederlandsch als een
Duitsch dialect beschouwt. Men heeft zelfs
als unicum kunnen beleven, dat een Utrechtsch
blad de Alduitschers in ’t gevlei kwam, door
te pleiten voor een tolverbond tusschen Ne
derland en Duitschland.
Het Fransche blad nu zou zich willen ver
heugen over een Nederlandsch—Belgisch sa
mengaan, dat een dam zou opwerpen tegen de
Alduitsche strooming. Men begrijpt hier den
Franschman zeer goed: Een toevoeging van
Nederland bij Duitschland zou dit land veel
machtiger maken, zou een voortdurende be-
dreiging vormen van de Belgische neutraliteit,
zou onprettig zijn voor Engeland, doch nog
onprettiger voor Frankrijk, dat de reeds ster
ker oostelijke buurman nog sterker, nog over-
machtiger zou zien worden.
Als antwoord op de Fransche verwachtin
gen moge dienen, wat de Berlijnsche corres
pondent van de N. Rott. Crt. meldde en dat
we hier woordelijk laten volgen:
De Deutsche Zeitung, de luidste woordvoerdster
van de Alduitsche nationalisten, laat zich in dezer
voege uit over de toenadering tusschen België en
Nederland »Het is niet waarschijnlijk dat men ten
koninklijken paleize te Brussel een toenadering op
het gebied van de tolpolitiek en een diplomatiek
samengaan in verschillende kwesties voorbereid
heeft. In Duitschland zou men nochtans een zoo
danige toenadering bij de naburige staten met hun
grootendeels stamverwante bevolking met genoeg
doening begroeten. Echter, verkeeren wij geen
oogenblik in twijfel dat de vriendschap voor Duitsch
land niet als beschermende genius gezweefd heeft
over de conferentie-kamer te Brussel, eerder het
tegendeelmaar op den duur zou een Nederlandsch-
Belgisch bondgenootschap moeielijk een scherpen
kant tegen Duitschland kunnen houden. De twee
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Sneek
herinneren, naar aanleiding van artikel 18 der wet
van 4 December 1872 (Staatsblad no. 134), de inge
zetenen
dat steeds aan degenen, die zich daarvoor aanmel
den ter Secretarie der gemeente, gelegenheid wordt
gegeven tot kostelooze inenting en herinenting.
Sneek, den 19 Januari 1904.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
JAC. van dek LAAN, Secretaris.
Is dit schrijven niet echt Alduitsch
vVe zouden hier ook kunnen opsommen,
wat enkele Nederlandsche bladen in hun re
dactioneel gedeelte over de zaak schrijven, doch
stippen alleen aan, dat een paar bladen wel
voor een Ned.-Belgisch tolverbond waren, doch
ook volstrekt niets meer. Lus geen staatkun
dige vereeniging en ook ’t tolverbond niet»al te
ver gaande.
Men hoorde verder beweren, dat Vlaamsch
België thans de afscheiding van 1830 betreurt
en gaarne een nieuwe vereeniging zou willen.
Doch genoeg hierover, ’t Zijn en blijven
allemaal gissingen, die deze verschillende pers
organen waagden. Van de eigenlijke bedoe
lingen van ’s ministers reis weten we feitelijk
niets.
Nu echter NederlandBelgië zoo besproken
wordt, willen we toch even aanstippen, hoe
belangrijk, in verhouding van hun uitgestrekt
heid, beide landen zijn.
Nederland en België hebben samen slechts
13 millioen inwoners en Spanje, dat ook niet
tot de groote mogendheden behoort, heeft er
18 millioen; doch Spanje is ook 8 maal zoo
groot als die beide staten san en.
Bovendien heeft België den Congo-staat en
Heidensche tempel? Neen, die had Walther nog niet
gezien. Niet? Nu dan kon hij er ook niet overoordeelen.
Of meneer schilder was bij geval? Ja, antwoordde deze.
Welnu, ik zeg u, zeide juffrouw Wehner, u kunt hier
vier weken lang werken, voor u al het moois geschil
derd hebt.
Zij hield een oogenblik stil,
binnendeur en een jonge
verscheen in den winkel,
had een lief gezichtje.
Walther, die veel oog had voor vrouwe’ijk schoon,
riep galant:
Ah, daar komt het zonnetje
dochter zeker, juffrouw?
Het zonnetje? Ja, zoo noemt haar vader, de grif
fier, haar ook, antwoordde juffrouw Wehner. Mijn
dochter? Neen. Het is juffrouw Else Pratow.
De jonge dame wierp een vluchtigen blik op Walther,
bleef een oogenblik aarzelend staan en liep daarop haas
tig den winkel door en de straat op.
Ziet u, dat hebt u nu van uw vleierij, zei juf
frouw Wehner.
Juffrouw Pratow houdt daar niet van. Zij had mij
zeker willen vragen of ik ook een boodschap had, die
zij in de stad voor mij kon doen, en nu snijdt zij er
van door.
Des avonds zat hij in het circus. Hij moest zich tot
opmerkzaamheid dwingen, omde werkelijk goede voor
stelling te kunnen volgen. Voortdurend zag hij Else’s
blonde kopje voor zich. Hij keek met vorsohenden blik
naar alle kanten, maar zij was er niet. Toen boeide
echter een schoone pantomime zijn blik. Het feest
van de markiezin de Pompadour werd luisterrijk
vertoond. Het was schoon en Walther geraakte ge- U keek wat brutaal, zei zij, maar overigens scheen
zien had en de ruïne, en de tufsteengrot, en de heel onder den indruk. wel een goed mensch te zijn.
RGOURM
1
F
j
SN
■4