SHOTS- Ml ADVERTE5TIEBLAÜ
Ut)
l'ttll SNEEK ES OMSTREKEN.
rj
11
ij
1
IN DEN MIST.
I I
WoenscLagflO Februari’1904.
Wo. 12.
59e Jaargang.^
I
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Officieele Advertentie.
FEUILLETON.
-4;
Korte Aanteekeningen over
Wymbritseradeel.
i
i
r
I
I
Hit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 8 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
-
Vei haal uit het Spoorwegleven.
’t Was oudejaarsavond. De mailtrein reed met een
snelheid van meer dan 90 kilometer in het uur. De
trein was met acht minuten vertraging van het hoofd
station vertrokken en nu trachtte de machinist die
minuten in te halen, voor hij aan het kruispunt kwam,
dat op korten afstand voor het volgende hoofdstation
gelegen was, daar hij anders verscheidene minuten op
den kruisenden trein zou moeten wachten.
’t Was een donkere avond. De wind gierde over
de velden, die met ijs en sneeuw bedekt waren. De
vaart van den trein was angstwekkend. De geelroode
stralen der locomotief lantaarns schoten zoo snel door
de duisternis, dat ’t scheen alsof een vliegend licht-
spook, op wolken van stoom gedragen, den weg wees,
’t Schijnsel uit de coupé’s gleed snol, als een streep
van licht, langs de besneeuwde helling van den hoo-
gen spoordijk.
De machinist, de pet vast op ’t hoofd gedrukt, de
stormband om de kin, tuurde, scherp, met onbeweeglijk
strak gelaat, door het ronde kijkglas de duisternis in,
nu en dan zich op zij buigend, om langs de machine
heen te kijken over den weg, die als verslonden werd
onder zijn blik. In ’t geheimzinnige schemerduister
van een besneeuwd landschap bij nacht cirkelden weg
en velden met hun lichtpuntjes der huizen, met hun
in-zwarte-vlekken der bosschen, even snel opkomend
als verdwijnend.
BEKENDMAKING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Sneek,
Gelet op art. 175 der Gemeentewet
Brengen ter openbare kennis
dat vanaf heden de Algemeene Politie-Verordening
voor deze gemeente, gedurende drie maanden ter Ge
meentesecretarie ter lezing is nedergelegd en tegen
betaling van 50 cent verkrijgbaar gesteld.
Sneek, den 3 Februari 1904.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
JAC. van des LAAN, Secretaris.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
De machinist keek op zjjn horloge.
Hoe laat is ’t chef vraagt de stoker, die op den
trillenden bodem voor den vuurhaard neergehurkt zat.
Zestien
Dan kunnen we nog om negen uur achttien het
kruispunt passeeren
Ja, als de goederentrein op tijd is geweest
We zullen ’m nog ’s smeren, chef, zei de stoker
opstaande.
Eerst keek hij lachend naar den manometer, dan
rukte hij de deur van den haard open en stootte met
zjjn vork in den geweldigen vuurpoel. Een straal
van gouden vonken spoot uit den schoorsteen hoog de
lucht inuit den vuurhaard lichtte een rosse gloed,
zoodat ’t scheen, alsof de locomotief in vlammen stond,
’t Koper en staal der machine blonk en glinsterde. De
locomotief rilde als een dier, dat vlijmende zweepsla
gen voelt, geweldig stampend, snuivend en sissend
als van woede. De tender waar de steenkool, ’t voed
sel der machine, hoog lag opgestapeld, waggelde on
der de snelle vaart, nu en dan brokken kool van zijn
loggen rug schuddend, wegslingerend den spoordijk
af. De stoker wierp nieuwe kolen in den gloed en
smeet dan de haarddeur dicht. Nu was ’t duister, al
leen de gasvlam bij den manometer verspreidde een
flauw schijnsel. Dikke, zware rookkolommen bolden
uit den schoorsteen en dwarrelden boven de locomo
tief uiteen.
De machinist veegde de zwarte, vettige neerslag
van zijn gelaat en keek norsch voor zich uit.
’k Geloof dat je de smoor in hebt, chef, om die
acht minuten, zei de stoker met een schuinen blik, ter
wijl hij een haring in tweeën scheurde en op een snee
brood legde.
Raakt ’tjou wat? snauwde de machinist.
i
1
it
Hoe rijk vele kloosters waren, willen
we nog eens door een voorbeeld aange
ven. In 1380 verloor Oldeklooster, onder’t
bestuur van den oorlogsznchtigen abt Reinicus
Kamminga vele goederen te Ritzum (bij Rit-
sumazijl in Menaldumadeel), Wierum (denkelijk
Lutke- ofOosterwierum),Haske, Heeg, Jorwerd,
Jorum, (een stins bij Kubaard), Herum, benevens
tweelandhoeven op deVeluwe, eenige in Holland,
en nog andere in Waterland. Toch was ook
toen ’t klooster nog rijk.
In 1397 gaf de verkiezing van een
Potestaat, in de plaats van den tegen de Hol
landers gesneuvelden Juwjuwinga (of Jongema,)
heel wat drukte. Eerst verkoos men Sixtus
Dekema, die echter bedankte. Ook Galo Ha-
nia en Ode Botnia verwierpen de keuze. Toen
werden twee Potestaten tegelijk gekozen: Sjoerd
Wiarda van Goutum (bij Leeuwarden), een Vet-
kooper, zou Oostergo, en Haring Harinxma,
een Schieringer van Heeg, zou Westergo be
sturen. De landdagen van Oostergo werden
te Barrahuis, die van Westergo te Hart werd
gehouden.
Toen de Hollandsche graaf Albrecht in
1398 een ontzettend groot leger van Hollanders,
Zeeuwen, Franschen en Duitschers gezonden
had, om de nederlaag en den dood van Willem
IV te wreken, moesten de Friezen hem als heer
Haag had gevondenEen paar dagen der na kwam
’n briefkaarteen mooi prentje ’r op»De Vijverberg
te ’s-Gravenhage<.
Wat kan mjj die Vijverberg raasde de ma
chinist.
Onder ’t plaatje stond alleenGroetenissen van
Antje P.
De machinist vroeg terstond een paar dagen verlof
met een vrijbiljet naar Den Haag. Hij reisde naar de
Residentie, zocht, informeerde, deed aangifte bij de
politie Van Antje was geen spoor te ontdekken.
Woedend, maar toch ’t hoofd gebogen onder schaam
te en smart, kwam hij thuis bij zijn vrouw.
Drie maanden gingen voorbij.
En nu gisteren was ze plotseling teruggekeerd. Zij
was teruggekomen, niet als de verloren zoon terug
kwam; berouwvol en boetvaardig, maar met een trotsch
schouderophalen en een lichtzinnig lachje.
Ha, wat zou dat, vader! had ze uitgeroepen,
hem met haar mooie oogen brutaal, uitdagend aan
kijkend.
Toen was er iets vreeselijks gebeurd.
Ziedend van drift had hij haar vastgegrepen. Moeder
kwam tusschenbeiden, maar hij duwde zijn vrouw met
zooveel geweld op zij, dat de goeie ziel tegen den grond
smakte. En dan was zijn zwarte vereelte vuist op haar
ranke lijf neergedaald!
Geslagen had hij haar, tot ze voor zijn voeten in
eenkromp, geslagen al maar door goede hemel! het
was jammerlijk om aan te zien! En toen had hjj haar
bij de schouders gegrepen en de deur uitgetrapt.
Een oogenblik had hij haar nagekeken, terwjil zij
luid schreeuwende in de duisternis van den avond
verdween.
Hij had dien nacht niet meer kunnen slapen en rus-
Nou chef, troost je maar, die paar centen minder
zullen ons niet arm maken, meende de stoker weer,
doelende op ’t verliezen der premie van dien dag bij
te late aankomst. Hier, chef, je koffie is warm en hij
reikte den machinist het blikken keteltje, dat tegen
den vuurhaard had gehangen.
De machinist nam ’t schouderophalend aan en dronk
gretig.
Wat kon hem die premie om die centen was ’t
’m niet
In den vroegen morgen was hij met ruzie van huis
gegaan. Dat gebeurde niet vaak dat gebeurde
nooit, kon hij wel zeggen. Want hij had ’n wijf, zoo
as ’r geen tien op de duizend zijnaltijd in en voor
de huishouding, zuinig en vljjtig, ’n brave, eerbare
huisvrouw 1
Daarom kon hij niet begrijpen, dat z’n eenige doch
ter Antje niet deugdemoeder had haar altjjd zoo’n
goed voorbeeld gegevenMaar waar ’t niet in zit,
zie je, daar komt 't nooit in. ’t Is hemeltergend, zoo
as tegenwoordig de jonge meiden bennenWat ze
verdienen, dat moeten ze au der lijf hangen mooie
lintjes en strikkies, maar in der linnenkast is ’t leeg.
Allemachtig veel complimenten, maar de handen 's
flink uit de mouwen steken, ho maar I Antje net zoo.
’n Dure japon, liefst met ’n sleep, maar as moeder ’r
niet voor zorgde, zou ze geen hemd an der lijf hebben.
Ja, de machinist had verdriet van z’n eenige doch
ter. Wat wou ze toch Had ze den kost niet maar
voor ’t eten Kon ze ’t samen met moeder niet heel
makkelijk af in de kleine huishouding? Maar nee
dat wou de hort op, flaneeren langs de straat!
Nu drie maanden geleden had ze stilletjes der boeltje
bij mekaar gepakt en was er vandoor gegaan. Aan de
buren had ze verteld, dat ze ’n rijken dienst in Den
Vetkoopers, de heethoofdigste, zich verbonden
om alle Schieringers, van wat geslacht, stand
of leeftijd, tot zelfs kinderen in de wieg, te ver
moorden, en die partij dus geheel uit te roeien.
Dit moorddadig besluit vond bijval bij de me
nigte, doch eenige Vetkoopers waren te edel en
weldenkend om dezen gruwel voor te staan;
zij gingen ’t bloedig bedrijf tegen en vooral G.
Hiddema spoorde met welsprekende woorden
zijn partijgenooten aan, van hun voornemen af
te zien. En daardoor kwam ’t niet tot uitvoe
ring.
Uit dit eene staaltje begrijpt men, hoe een
reeks van twisten, die weer twisten baarden,
ons gewest in onrust hield.
Want men begrijpt licht, dat na ’t bovenge
noemd geval niet dadelijk alles vergeten en
vergeven was. Een paar jaar daarna bv. poog
de Tjeerd Jongema ’t slot van Joost Hiddema
te Nijland bij verrassing te nemen; hij had
met zijn mannen reeds de valbrug vermeesterd,
toen Joost met zijn groot slagzwaard zoo ge
weldig op de bespringers aanviel, dat zij ge
noodzaakt waren af te trekken. En zoo voort!
In ’t jaar 1422 wilde men weer eens
trachten, geheel Friesland eensgezind te maken.
Naeenige onderhandelingen werd een onderling
verdrag geteekend tusschen vele Schieringers
en Vetkoopers in eigenlijk Friesland, de Gro
ningers en Ommelanders en vele Oostfriezen.
Van de Friesche Vetkoopers, die teekenden,
wordt o. a. genoemd Lieu we van Smallebrugge,
Poppo van Tirns, een paar klooster-oversten
uit den omtrek en de oldermans, schepenen
en raden van negen steden. (Ijlst en Sloten
niet.) Dit deden de Friezen vooral om sterk te
zijn tegen den Hollandschen invloed.
In 1424 gaven de prelaten, pastoors,
grietmannen, rechters en hoofdelingen van
Wymbritseradeel aan de stad Ijlst het recht om
over alle boetvallige zaken, groot en klein, te
rechten gelijk de andere steden.
In de 15e eeuw hadden de Harinxma’s
grooten invloed in Sneek, Wymbritseradeel,
Sloten en Doniawerstal. Zoo leest men van
Bokke Harinxma, dat hij te Sneek, Sloten en
Woudsend vrijbuitersschepen gereed maakte,
die omstreeks 1445 veel schade toebrachten
aan den handel van Oostfriezen en Hambur
gers.
In ’t midden der 15e eeuw leest men
weer van tal van veeten. Zoo sloeg heer Dou-
we Hiddema, van Nijland, een knecht van Broer
erkennen. Voor Wagenbrugge (Wymbr.) teeken
den Revenminck van derSulke, Here Hoijting
en Harinxma van Heeg; verder teekenden er
gemachtigden van de 5 deelen (Barradeel, enz.),
van de Wouden en van Oostergo. Buiten
Stavoren bleef echter ’s graven gezag maar
heel kort duren. Vooral de Schieringers gaven
den Graaf spoedig gedaan.
Over ’t klooster Thabor, door Rienk
Bokkema, een Sneeker heerschap en Vetkoo-
persgezind, bij Tirns in 1406 gesticht, hebben
we reeds vroeger geschreven. Laten we alleen
nog opmerken dat Bokkema een bekend krijgs
man was, ’t met de Hollanders hield, door
graaf Albrecht in 1398 tot baljuw over Wym
britseradeel, Gaasterland en Doniawerstal werd
aangesteld, doch spoedig daarna voor de Schie
ringers naar Holland moest vluchten en eerst
later, toen een zoen getroffen was tusschen
Schieringers en Vetkoopers, terug kwam.
Na de afschudding van ’t Hollandsche
juk waren de Schieringers machtiger dan de
Vetkoopers. Tal van twisten volgden, vooral
ook omdat de Vetkoopers voor Hollandschge-
zinden en landverraders werden uitgemaakt.
Eén voorbeeld uit de ontelbare, die uit reek
sen van jaren op te noemen zijn, is de volgen
de twist: Gosling Hiddema, heerschap te Ping-
jum werd in 1409, op een reis naar zijn vriend
Galema te Koudum, door de Schieringers opge
licht en gevangen gezet ten huize van Tjeerd
Jongema te Bolsward. Joost Hiddema, zoon
van Gosling, had zijn state te Nijland; hij vernam
’t gebeurde, begaf zich tot de Vetkoopers en
vrienden Galema, Epoctijlva, Tjerk Walta en
Sikke Roorda om hulp tegen de Schieringers.
Spoedig was wat volk bijeen en Jongema
werd aangezegd: Laat Hiddema los of we ne
men wraak op u en uw familie. G. Hiddema, een
Vetkooper, stond bij de Bolswarders, die groo-
tendeels Schieringers waren, in gunst en achting.
En al was Jongema onwillig den gevangene
los te laten, hij werd er haast toe gedwongen
door eene oploop. Hiddema werd dan losge
laten.
Kort te voren hadden de Vetkoopers Wij be
Minnema gevangen genomen en op de state
van J. Hiddema te Nijland gebracht. De Bols
warders verzochten nu ook aan de Hiddema’s, om
Wijbe los te laten, ’t welk ook geschiedde.
En waarom was nu de Vetkooper G. Hidde
ma zoo gezien bij de Schieringers van Bolsward?
Eenigen tijd te voren hadden de meeste
Tjebbinga, heerschap te Hijdaard, dood. Broer
zocht hulp bij Douwe Sjaardema, een der mach
tigste Schieringers, te Franeker. In stilte trok
ken zij naar Nijland en belegerden Hiddema’s
stins, die slechts door 5 knechten werd ver
dedigd. Hiddema zelf was afwezig. De stins
werd veroverd en vernield en de knechten
gedood.
In 1451 werd na een vergadering te
Bolsward, bijeengeroepen om eenheid in Fries
land te brengen, heer Douwe Gerbranda, van
Almenum, een der gevolmachtigden, aldaar
door Johan Roorda doodgeslagen. Jarig Hot-
tinga verbond zich met nog een van Gerbran-
da’s vrienden, Bonne Bonninga, om wraak te
nemen. Zij sleepten een anderen Roorda,
Schelte, uit de kerk te Almenum en doodden
dezen op ’t kerkhof. En zoo voort!
In 1456 werd een groot deel van Nije-
klooster (ten N. O. van Scharnegoutum) door
brand vernield.
In ’t volgende jaar werd in ditzelfde kloos
ter ’t ziekenhuis en de dormter (slaapkamer)
door brandstichting vernield. Ook Oldekloos
ter en Sneek hadden van deze brandstichters
te lijden; Sneek verloor daardoor 26 huizen.
In 1457 en volgende jaren hadden de
Harinxma’s en andere edelen vele onderlinge
veeten. De Harinxma’s hadden toen verschei
dene stinsen of sloten: Watze Harinxma te
SlotenSierk Harinxma, van Sneek, bewoonde
de state Donia te Oosterend, zijn broer Epo
had een stins te Ijlsteen ander broer, Douwe,
een te Heeg; allen hadden kinderen, die ook
stinsen bewoonden; zoo had Sierk verschei
dene zonen, die na ’s vaders dood den geslachts
naam Donia (naar de stins) aannamen: Agge
Donia bv. te Sloten, Haring Donia te Nijland,
Benedictus te Edens, Hotze en Kempo te
Hemelum en Sierk ’s vaders stins te Oosterend.
Vooral de Donia’s bedreven veel onheil, ’t
Was jaren lang een reeks van twisten en
bloedige daden, van gevechten en doodslag,
van roof en vernieling.
In 1463 werd ’t Grauw-Bagijnenklooster
Groendijk, even ten O. van Sneek gesticht op
een plaats, die te voren Sijdzingawier heette.
In 1464 spoelde door noodweer de Of-
fingawiersterzijl weg en in 't daardoor ontsta
ne gat dreef een stuk land, van elders losge
rukt, waarop varkens en schapen weidden
dit stuk land zette zich daar vast
Slot volgt.
i
p
11
1
V
f
l
i
I