V
JIIDV8- El JIIÏEOTTIEIILAll
'1
IN DEN MIST.
r
ODroBDins onto fle wm
ff
i
1
ïwr ssKük h nhuu.
1
Zaterdag 13 Februari 1304.
No. 13.
59e Jaargang.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Officieele Advertentie.
FEUILLETON.
Korte Aanteekeningen over
Wymbritseradeel.
Verhaal uit het Spoorwegleven.
h
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,60.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
-
f
u
De BURGEMEESTER der gemeente Sneek, gevolg
gevende aan de missive van den Commissaris der Ko
ningin in deze Provincie, roept bij deze op: den alhier
gevestigden milicien verlofganger PIETER van dar
FEER, loteling uit de gemeente Sneek, lichting 1902,
no. 62, behoorende tot het 9e Regiment Infanterie le
Bataljon 2e Compagnie, om voorzien van al de voor
werpen van kleeding en uitrustingstukken, zich op
Woensdag, den 24 Februari 1904, des namiddags vóór
vier uur, te laten vinden bij zijn korps te Leeuwarden,
ten einde wegens overtreding van art. 120 der Militie-
wet 1901, krachtens art. 124 dier wet, voor den tijd
van acht dagen onder de wapenen te komen.
Vooraf moet gemelde verlofganger zich, voorzien
van zijn zakboekje en verlofpas ter Secretarie van
Sneek vervoegen, om deze voor vertrek te laten aftee-
kenen.
Tevens wordt hem in herinnering gebracht, dat in
geval aan deze oproeping niet w ordt voldaan, hij over
eenkomstig art. 133 van bovenaangehaalde wet, als
deserteur zal worden behandeld.
Smeek, den 9 Februari 1904.
De Burgemeester voornoemd,
ALMA.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27. cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
Stil 1 Groote God 1 Ziet hij goed In ’t zelfde spoor,
vlak voor de machine, door ’t licht der lantaarns be
schenen, beweegt zich de silhouet van een mensche-
lijk wezen
Bliksemsnel remt hij.
Hemel! het moet te laat zijnvreeselijk oogenblik!
De gedachte, dat een mensch onder de raderen zijner
machine vermorseld wordt, zonder dat hij dit kan be
letten, doet hem ’t koude zweet uitbreken.
Eén twee seconden de trein staat stil met
een geweldigen schok, die de reizigers in de coupê’s
dooreen werpt.
De machinist sprong van de locomotief.
Wat is 7? schreeuwde de hoofdconducteur, zijn
hoofd buiten den bagagewagen stekend.
Ik weet ’t niet, stamelde de machinist, die zijn
tegenwoordigheid van geest kwijt was en beefde over
al zijn leden.
Nou, waar stop je dan voor beet de hoofdcon
ducteur hem nijdig toe, met een hartigen vloek, terwijl
zijn paarsch gezicht donkerrood werd van kwaadheid,
’t Signaal stond toch veilig, kijk beter
’k Stopte niet voor ’t signaal. Ik zag ik
meende, er liep iemand in ’t spoor 1 Ik geloof
soldaten trokken met hun buit weg naar Arum,
In 't zelfde jaar werden dezelfde streken
nog tweemaal geplunderd.
In 1523 hadden de Gelderschen ook 600
soldaten te Nijeklooster. De Sneekers waren
echter ’t geweld der Gelderschen moede en
leverden hen een veldslag te Nijland, waarbij
aan beide zijden dooden vielen.
Omstreeks 1566 gingen zeer velen in
Friesland tot de Hervormden over, o. a. vicaris
Suffridus te Heeg, pastoor Sible te Sandfirden,
pastoor Feito (of Feico) te Oosthem, pastoor
Jelte te Smallebrugge, vicaris Sixtus te Ijlst.
In 1570 werd ’t klooster Thabor, on
danks tegenstand van den prior Paulus Kos-
terius, voor den bisschop Cunerus Petri in be
slag genomen.
Tijdens den Allerheiligenvloed (1 Nov. -
1570) stond bijna geheel Friesland onder water.
Over Wymbritseradeel stond 7 a 8 voet water,
zoodat men maar raak voer, alleen torens en
kerken mijdende. (De huizen waren grooten-
deels vernield.) Een geladen zeeschip van 70
last sloeg bij Makkum over den zeedijk en
bleef te Abbega bij een boerderij liggen. Schip
en volk bleven behouden.
In 1582 plunderden de Spanjaarden Uit-
wellingerga en verbrandden Oppenhuizen.
In 1586 trok een lastige Spaansche le-
gerafdeeling uit Overijsel over Hommerts naar
Ijlst, werd daar gestuit, trok toen naar Heeg,
welks bevolking gevlucht was. Verder ging
’t naar Workum en andere plaatsen. Veel werd
geplunderd en gemoord. Te Koudum werden
de gevangenen aan de staarten der paarden
meegevoerd.
In ’t midden der 18e eeuw daalde de
waarde der landerijen, door de zware schattin
gen en de veepest, zoodanig, dat de predikan
ten lang niet meer konden leven uit de op
brengst der pastoriegoederen. In dien tijd
werden in ons gewest, ook in Wymbritsera
deel, landerijen gewoonweg aan ’t gewestelijk
bestuur geschonken, omdat men de schatting
niet kon betalen en de landen bij verkoop te
weinig opbrachten. (Te Wijkel bv. werd een
plaats met 70 pondemaat voor 400 gulden
verkocht.)
Laten we tot slot nog zeggen, dat op den
4 Nov. 1844 te Dronrijp is overleden Pier
Hendriks, in den ouderdom van 104 of 107
jaren. Hij was geboren te Ypecolsga en ge
doopt te Woudsend. Bij gebrek aan doopre
gisters aldaar, kon men denjuisten leeftijd niet
bepalen.
Dat kan ’k jullie vragen antwoordde de wach
ter. De mailtrein staat toch voor ’t signaal zou ’k
meenen
Waarachtig niet! Hier vlakbij, op geen vijftig
meter afstands: ’t signaal stond veilig.
Veilig? De wachter liet van ontsteltenis zijn
lantaarn uit de hand vallen dat lieg je toch
nou, dat abuis is voor rekening van ’t stationik kan
hier ’t signaal niet trekken, dat weet je. En je kunt
’t nou niet zien ook met dien mist
Maar jullie stopten toch
Ia, we stopten zei de hoofdconducteur, die
van schrik en aandoening bijna niet kon spreken. Als
we niet hadden gestopt, dan waren we op den goede
rentrein geloopen en dan was er geen lor van ons
terecht gekomen
Kom jong, we gaan naar den trein, en de hoofd
conducteur trok den machinist mede, die als wezen
loos, zonder een woord te uiten, was blijven staan.
Bij de machine teruggekeerd, drukte de beambte de
zwarte handen van zijn redder.
Dank jongwe hebben ons leven aan jou
Neen, schudde de machinist ’t hoofd.
Nou ja, aan je dochter ook Jammer, jammer
van dat arme kind ze is zeker door den mist op
den verkeerden weg gekomen
Ja, op den verkeerden weg, zei de machinist, in
wanhoop zijn handen voor het gelaat slaande.
En als hij op de machine geklommen is en de trein
zich in beweging zet, fluistert hij voor zich heen O
God! Wees haar genadig.
EINDE.
en andere plaatsen. Terwijl IJgo op reis was
om buiten Friesland soldaten te huren, werd
een zijner sterke stinsen te Noordwolde, door
de Schieringers genomen en Otte, de zoon van
IJgo, gevangen gezet op de stins van Epo
Tietes Hettinga te Hommerts. En dit had
weer bloedige gevolgen. Eindelijk werd IJgo
voor de laatste maal bij Workum verslagen,
doodelijk gewond en gedood. De Schieringers
uit Wymbritseradeel en andere deelen van
Westergo stonden hierbij onder bevel van
Pieter Harinxma van Sneek.
In 1494, nadat de Duitsche keizer te
vergeefs getracht had, orde en regel in Fries
land te brengen, werden Sneek, Sloten, Wouds
end, IJsbrechtum, Tjalhuizum, Folsgare en de
voornaamste dorpen van Wonseradeel zwaar
gebrandschat door de Vetkoopers. Deze twis
ten maakten, dat de keizer hertog Albrecht
van Saksen tot heer van Friesland aanstelde.
En nu was Friesland jaren lang in groote
onrust. O. a. werd een stins van Harinxma
te Woudsend door Saksische benden genomen.
Ontzettend had Westergo te lijden van
de benden, die de hertog van Saksen in 1498
in ’t land stuurdeoveral brandstichtingen,
moorden, roof. De dorpen om Sneek en Fra-
neker hadden zoo vreeselijk te lijden, dat er
een noodkreet opging.
Jong noch oud, kerk noch klooster, zieken
noch gezonden werden ontzien. Te Abbega
werd een oude man doodgeslagen op de straat,
te Folsgare ook een oude man, die in de kerk
bezig was te biechten. De kerkgangers vlucht
ten daarop, en sommigen verscholen zich in
den toren, doch de woestaards staken kerk en
toren in brand, zoodat er 6 mannen en 4 vrou
wen ellendig omkwamen.
Later werd nog de stins van Bokko Tjaar-
da te Folsgare verbrand. Ook werd een aan
slag op Sneek beproefd, doch afgeslagentoen
de bende aftrok, verbrandden zij te Loënga en
te Scharnegoutum vele huizen, te Scharnegou-
tum wel veertien. En zoo voort
De Schieringers, met Bokke Harinxma van
Sneek aan ’t hoofd, namen toen den Saksischen
hertog als vorst aan. Een 6-tal personen,
waaronder B. Harinxma en Arent, pastoor te
Tirns, werden naar den hertog, die te Medem-
blik vertoefde, afgevaardigd.
In Mei 1499 kwam Albrecht van Sak
sen uit Holland te Harlingen aan en werd eerst
daar en vervolgens te Franeker, Bols ward,
Sneek en Leeuwarden gehuldigd. Franeker
werd toen de hoofdstad van Friesland. Spoedig
Wat licht ’s bij, stoker, ’n flambouw
De stoker haalde een toorts van den tender, stak
die in ’t vuur aan en reikte haar den conducteur toe.
Deze lichtte onder de wielen van de locomotief,
zocht in de sneeuw langs den weg. De ijskristallen
schitterden in ’t rossig schijnsel van de flambouw.
God bewaar me I hierwenkte de hoofdcon
ducteur
In de sneeuw, roodgekleurd door ’t bloed dat uit
haar wonden vloeit, ligt eene jonge vrouw.
Wat zonde en jammer van zoo’n mooie jonge meid,
roept de pakmeester, die is toegesneld, maar dan da
delijk wegholt om de verbandkist te halen.
Hoe komt ze hier nou op de lijn, zou je zeg
gen, vraagt de hoofdconducteur. Arm schepsel!
Reizigers, die hun rijtuigen verlaten hebben, komen
aanloopen, vormen nieuwsgierig een kring rondom.
Uitroepen van medelijden weerklinken. De flambouw
staat in de sneeuw geplant, zóó, dat ’t volle licht op
’t lichaam der jonge vrouw valt.
De machinist waggelt naderbij, ’t Lijkt wel, of hij
dronken is dan duwt Hij de nieuwsgierigen op zij,
met een hart verscheurenden kreet zinkt hij naast haar
op de knieën, neemt haar voorzichtig in zijne armen
en legt haar hoofd tegen zijn borst.
Hij strijkt de blonde haren van ’t blanke voorhoofd
weg
Antje! Antje! roept hij met heesche stem.
Na een oogenblik slaat ’t meisje langzaam de oogen
op..
Vadermoeder, komt het als een zucht over de
bleek geworden lippen.
Dan sluit de mond zich met een pijnlijk trekje
de oogen brekennog een lichte stuiptrekkende be-
daarna vertrok Albrecht en zijn zoon Hendrik
regeerde voor hem.
In 1499 liet deze Hendrik een kasteel
aan de haven te Harlingen bouwen en eischte
daarvoor zware belastingen, binnen 8 dagen te
betalen; bij nalatigheid werd de belasting ver
dubbeld. Wonseradeel en Wymbritseradeel
hadden zooveel door plundering geleden en
waren nalatig in ’t betalen. Dadelijk kwam
Hendrik met 250 soldaten te Bolsward. Op de
laatste termijn (25 April) bood de ontvanger
Haring Douwes van Abbega de volle belasting
van dat dorp aan. Hendrik’s beambte eischte
echter ’t dubbele. De ontvanger kon dien eisch
niet inwilligen en werd gevangen genomen.
De stins der gebroeders Douwes werd door
soldaten bezet.
Ook op andere plaatsen werd zoo ruw ge
handeld. Onder aanvoering van Sjoerd Aijlva,
Tjerk Walta, Douwe Hiddema en Dooitze Bon-
ga begon toen de opstand en wel 16.000 Frie
zen belegerden in 1500 Hendrik te Franeker.
Om verraad van vreemden te weren, liet men
alle verdachten zeggen: sFjouwer lotter clear
leepaaijen op in finne herne yn ien nest.< Wie
dit niet kon zeggen, werd dadelijk verdronken.
Spoedig kwam echter hertog Albrecht om zijn
zoon te verlossen en versloeg gemakkelijk ’t
ongeoefende Friesche leger, dat zware verlie
zen leed. Van de Friesche edelen sneuvelde
o. a. Hessel Jongama, van Goënga.
Zeer veel had Friesland daarna te lijden.
In 1515, toen Saksers, Gelderschen en
Karel V op Friesland loerden, verbrandde
een soldatenbende, de Zwarte Hoop genaamd,
tal van dorpen, o. a. Nijland, Folsgare en IJs
brechtum. (’t Was toen, dat Groote Pier op de
Zuiderzee roofde).
In 1517 belegerden de soldaten van
Karel V de stad Sneek en hadden hunne le
gerplaatsen te Ijlst, in ’t klooster Thabor, in
Nijeklooster en te Oppenhuizen. Doch Sneek
werd niet genomen en bleef nog lang in Gel-
dersche handen.
In 1522 namen troepen van Karel V
wraak op wat de Gelderschen en de Geldersch-
gezinde Friezen bedreven hadden. Weer moes
ten de dorpen rondom Sneek en Bolsward ’t
misgelden. Te Tirns sloegen zij een landman
dood bij de Noorder kerkdeur. De bewoners
vluchtten daarop alle in de kerk en sloten de
deuren. Toen daarop de soldaten door de ra
men binnen wilden komen, klepten de beang
ste Tirnsers de klokken. Uit de omliggende
streken kwamen de mannen toeschieten en de
weging der armen zij is dood
Eenige oogenblikken staan allen eerbiedig zwijgend
rondom, onder den indruk van ’t aangrijpend tooneel.
Men hoort alleen het zuchten en blazen der machine.
Toen klonk de stem van den hoofdconducteur
Asjeblief heereninstappen Instappen, heeren
Instappen
En dan met zachten drang tot den machinistWe
moeten weg jongwe zullen ’t voorzichtig in de ba
gagewagen brengen, we zijn toch direct aan ’t station;
heb maar geen zorg, arme kerelje treft ’t vandaag
heb je daarvoor zoo goed gereden Neen, pakmeester,
laat die verbandkist maar blijven, pak mee op! Voor
zichtig hoor 1 voorzichtig’t Kan wel niet meer hel
pen, maar
De machinist drukt nog een kus op het voorhoofd
van zijn gestorven kind en gaat op zijn post.
De seinfluit van den hoofdconducteur geeft ’t teeken
van »vooruit*.
Maar voordat de wielen zich knarsend bewegen
Hoort hij daar niet duidelijk een trein? een trein
die het kruispunt passeert
Hij luistert springt weer van zijn machine.
Gevolgd door den hoofdconducteur, vliegt hij langs
den besneeuwden spoordijk naar den wachtpost
Groote hemelhet is maar al te waar
Schijnbaar langzaam, dof dreunend gaat de goede
rentrein voorbijDe logge, donkere gevaarten der
hoogbeladen wagens schijnen elkaar voort te duwen,
om in den mist en de duisternis te verdwijnen.
Kalm staat de wachter op zjjn post, ’t witte licht
naar den voorbij trek kenden trein gekeerd.
Wat beduidt dat, wachter schreeuwde de hoofd
conducteur.
Slot.
In 1480 belegerden de Vetkoopers de
stins van Hottinga te Nijland, doch deze hield
zich ziek en zijn vrouw Swob lokte een der
Vetkooper-edelen, Wijbe Grovestins, op de
valbrug, die zij daarna door haar knechten
liet ophalen. Wijbe was nu gevangen en werd
alleen tegen een gevangen Schieringer losge
laten, terwijl de Vetkoopers moesten aftrekken.
In 1482 hadden de Sneeker Vijfga en
Rauwerderhem veel van de Schieringers te
lijden.
In 1487 had de machtige IJgo Galama
steeds twisten met de Schieringers van Sneek
V
-A, X
4*
J
OU RA NT.