lOTIl Sltk i OÏSTfflBÜ.
NIEUWS- ra AIIVERTE5TIEBLA1)
i
I
De Saehem.
59e Jaargang.
Woensdag 9 Maart 1904.
No. 20.
x>(
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Officieels Advertentie.
FEUILLETON.
Voor wie ’tgelooven wil.
4-
KENNISGEVING.
9
een
r
I
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
gesteld den 21 Mei.
kampvechters gekozen.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeen
te Sneek brengen onder de aandacht van degenen, die
gedurende het jaar 1903 iets voor de gemeente hebben
verricht of aan haar geleverd, dat hunne pretentiën,
voor zoover ze niet vóór of op 30 Juni e. k. zijn inge
leverd, moeten worden gehouden voor verjaard en ver
nietigd, volgens art. 228 der gemeentewet, in verband
met de wet van 8 November 1815 (Staatsblad no. 51.)
Sneek, den 26 Febr. 1904,
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
JAC. van der LAAN, Secretaris.
;n
n
or
1.
O
n
O
77"
laatste negentien krijgslieden uit den stam der Zwarte
Slangen, die men in het naburige woud overrompeld
had, krachtens de lynchwet op het marktplein opge
knoopt. En van nu af stond aan de ontwikkeling van
het jonge Antilopa niets meer in den weg.
In de stad verschenen twee dagbladen en een week
blad. Een spoorweg verschafte verbinding met Rio del
Norte en San Antonio; en aan de Opudcia-straat verrezen
drie scholen, waarvan de eene een hoogere was. Op
de plek waar de laatste Roodhuiden aan de galg ge
bengeld hadden,bouwde men een liefdadigheidsgesticht;
in de kerken werden naastenliefde, ontzag voor anders
mans eigendom en alle mogelijke andere christendeug
den gepreekt; ja, een doorreizende geleerde hield een
maal zelfs een voordracht over het volkenrecht. De
rijke burgers spraken over de noodzakelijkheid van het
grondvesten eener universiteit. De handel bloeide. De
inwoners waren braaf, bezadigd, omzichtig, vlijtig, vrede
lievend en weldoorvoed. Wie later het volkrijke Anti
lopa bezocht, zou achter die vette kooplui nooit de
meedoogenlooze landdieven gezocht hebben, die vijftien
jaren geleden Chiavalta hadden verbrand. Maar in de
stad zelf was men die gebeurtenis al lang vergeten en
niemand dacht zelfs meer aan al die oude histories.
Zoo ijlde dan op den bewusten avond de burgerij
naar het circus, om zich na het zwoegen des daags
eene kleine verstrooiing te gunnen. De toeloop was
geweldig. Want de inwoners waren trotsch op dit cir
cus. Circustroepen plegen geen kleine steden te bezoe
ken. Bij gevolg stempelde de kunst van ’s heeren
Deans’ troep in zekeren zin Antilopa tot een groote
stad. Daarbij kwam nog eene omstandigheid, die bij
zondere aantrekkingskracht oefende. Nummer twee
van het Programma beloofde namelijk het volgende:
Wandeling over een vijftien voet hoog gespannen
koord, uitgevoerd door den beroemden gymnast Roode
Gier, zijnde de Saehem of vorst der Zwarte Slangen, de
Slot.
Gewoonlijk leest men in de geschiede
nisboekjes, dat de invallen der Noormannen
duurden van 800 tot 900, zoo ongeveer. Doch
leest men de Friesche kronieken, dan duurden
die invallen eeuwen. Zoo had Friesland in
992 veel van dat lastig en dapper volk te lij
den. Vooral schijnen ze toen de Middelzee
te zijn opgevaren en vooral de stad Uitgong
(Berlikum) geplunderd en verwoest te hebben.
Onder de Friezen, die zich met kracht tegen
die Noren of Denen verzetten, telde men de
gebroeders Joulsma, nl. Britsanus, Ilsta, Jeltze
en Hotza Joulsma, wonende op ’t kasteel Brit-
senburg, onder ’t dorp Britsum aan de Mid
delzee gelegen. (Mogelijk is dit dorp Britsum
naar de genoemde Britsanus zoo geheeten.)
Deze gebroeders hebben, blijkens de opschrif
ten in 1291 op hunne graven gevonden, zich
dapper tegen de Noormannen geweerd. Brit
sanus nu was buitengewoon lang. Men vond
althans in zijn graf (hij stierf in 992) een ge
raamte van negen en een halve -voet lengte.
Of de andere broeders ook zulke reuzen wa
ren van 2 Meter 70 lengte, weten we niet.
Wel staat opgeteekend, dat Ilsta in 993, Jelt-
zoo snel geen gasleiding aanbrengen kon, verspreidt
een reusachtige kroon met meer dan vijftig petroleum
lampen een glans, zoo helder haast als de middagzon.
Onder dit licht ziet men welgedane burgerheeren, ook
jonge vrouwengezichten en aardige kinderhoofdjes,
die met nieuwsgierige oogen rondkijken. Al die ge
zichten hebben eene tevredene, hoewel ietwat domme
uitdrukking. Allen verwachten vol spanning de merk
waardige dingen, die daar komen zullen.
Eindelijk luidt de schel, ten teeken, dat de voor
stelling beginnen zal. Zes pikeurs verschijnen en
stellen zich in twee rijen op. Tusschen hen door
vliegt een wild snuivend paard te voorschijn, onge
toomd en ongezadeld en op den rug daarvan ziet
men iets als een wolkje mousseline, tulle en veelkleu
rige linten. Het is de danseres Lina. Zij begint ha
re phantastische sprongen bij de tonen der muziek.
Lina is zóó mooi, dat miss Mathilde, de dochter van
den bierbrouwer in de Opunciastraat, zich tegen haren
verloofde vlijt en hem de vraag in het oor fluistert,
of hij haar nog lief heeft. Het paard galoppeert, de
zweepen knallen, de clowns halen hunne grappen uit,
het meisje schijnt door de lucht te vliegen en een
storm van applaus doet het getimmerte daveren.
Nu volgt nummer twee, en het geroep van Saehem,
Saehemgaat van mond tot mond. Op de fratsen der
clowns let niemand meer. Er wordt midden in de
arena eene stellage opgeslagentwee hooge rekken
verbonden door een stalen draad. De muziek speelt
nu niet meer Yankee Doodle, maar heft de sombere
I kommandeursaria uit Don Juan aan. Eensklaps vlamt
een groote pot bengaalsch vuur op en overgiet de
gansche ruimte met een bloedig licht. In dien roe
den gloed zal de Saehem verschijnen de laatste
der Zwarte Slangen
Slot volgt.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 2 7, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
laatste spruit uit de koninklijke familie en de laatste
ook van geheel den stam. lo. Wandeling op het koord.
2o. Antilopensprongen. 3o. Dans en doodenlied.
Zoo ergens nu, dan moest wel te Antilopa deze Saehem
de hoogste belangstelling gaande maken. De direc
teur Dean strooide rond, dat hij, vijftien jaar geleden,
in de Planos de Tornado een ouden, stervenden Indiaan
vond naast wien een tienjarig knaapje neerhurkte.
De oude stierf aan de ontvangen wonden; maar voor
zijnen dood vertelde hij nog dat deze knaap de zoon van
den opgeknoopten Saehem en de erfgenaam van diens
rechten was.
De troep nam het jeugdige Indiaantje tot zich en
maakte daaruit mettertijd haren eersten acrobaat. Ove
rigens verzuimde de directeur niet, van de bedoelde
omstandigheid, dat de Saehem zijne kunststukken pro-
duceeren zou op de graven zijner vaderen, zeer be
hoorlijk partij te trekken als een middel tot reclame.
Hij zag daarin voor Antilopa een great attraction. En
blijkbaar had hij niet mis gerekend, want de kijkgragen
stroomden hij gansche scharen toe. In de gansche stad
sprak men ook slechts van den Saehem, den laatsten
nakomeling uit den fieren stam der Zwarte Slangen,
die men straks op ’t koord zou zien dansen.
Het is acht uur een prachtige heldere avond.
Het circus is door middel van groote pekfakkels, die
voor den ingang branden, schitterend verlicht. Het ge
bouw indien men het zoo ncemen mag bestaat
uit een plankenloods met spits toeloopend dak, waarop
de Amerikaansche vlag wappert. Voor de deur staat
een hoop volk te gapen naar een reusachtig gordijn,
waarop een vreeselijk gevecht tusschen blanken en
Roodhuiden geschilderd is. Straks wordt dit gordijn
weggeschoven, en de menigte stroomt naar binnen.
In weinige minuten is het gansche lokaal met eene
woelige menschenmassa opgevuld.
Daar binnen is het helder verlicht; want hoewel men
In de stad Antilopa, gelegen aan de rivier van dien
zelfden naam, in den staat Texas, liep alles, wat adem
had naar de voorstelling in het circus. De belangstel
ling der inwoners was nog te grooter, omdat nu voor
de eerste maal een gezelschap van kunstrijders, acro
baten en koorddansers hunne stad een bezoek waardig
keurde.
De stadwas niet oud. Vóór ongeveer vijftien jaar
stond hier nog geen huis, was er nog geen enkele
blanke. Maar aan de rivier lag een Indiaansch dorp,
Chiavalta geheeten, de residentie der Zwarte Slangen,
die het destijds den omwonenden kolonisten zóó lastig
maakten, dat dezen het niet langer konden uithouden,
De Indianen verdedigden wel is waar hunnen geboorte
grond en het land hunner vaderen, maar wat kon dit
den blanken schelen?Eens op een nacht sloegen al
de kolonisten uit den omtrek de handen ineen en over
vielen de in diepen slaap verzonken Roodhuiden. De
triomf der goede zaak liet niets te wenschen over. Chia
valta werd met de aarde gelijk gemaakt, en al de be
woners, zonder onderscheid van geslacht of leeftijd
werden verdelgd. Geen enkele Indiaan was er aan
het bloedbad ontkomen. En daar de plek den over
winnaars zeer goed beviel, zoo zetten eenigen hunner
zich daar metterwoon neder. Anderen volgden en
zóó verrees het geciviliseerde Antilopa. Na verloop
van vijf jaren telde de stad tweeduizend inwoners.
Een jaar later werden in de buurt kwikzilvermijnen
ontdekt, welker ontginning het inwonerstal deed ver
dubbelen. Vervolgens werden op zekeren dag de
ze, die ook dapper voor de Friezen streed, in
998 stierf. Hotza leefde langer, doch zijn
sterfjaar is onbekend. De state Britsenburg
had dikke en zware muren en fondamenten
van drie voet diep.
In 993 sneuvelde de Hollandsche graaf
Arnoud in een heeten strijd tegen de West-
Friezen; wel 12.000 dooden bedekten het slag
veld.
Naar men weet, geloofde men vroeger erg
aan voorteekens. Zoo had men ook vóór dezen
strijd voorteekens gezien. Kort te voren toch,
zeggen de kroniekschrijvers, verscheen er een
schrikbarende komeet; de maan kreeg een
kleur als bloed en er hadden vreeselijke aard
bevingen plaats. Ook viel er een vuurkolom,
zoo groot als een toren, uit de lucht op de
aarde, waarna een schrikkelijke sterfte onder
de menschen volgde en wel zoo erg, dat er
nauwelijks levenden genoeg waren om de
dooden te begraven.
In deze 10e eeuw werden toch meer
malen wondere dingen aan den hemel gezien.
Zoo zou men in West-Friesland in 944 eenige
vechtende, gewapende mannen gezien hebben.
In 989 en 991 merkte men boven Friesland
oorlogsrumoer in de lucht en in 991 zag men
weer vechtend krijgsvolk.
De ouden verhalen, dat in ’t jaar 995
te Westerbierum (ten N. van Harlingen; nu
reeds lang door de zee verzwolgen,) een kind
geboren werd, dat drie hoofden had; ’t mid
delste hoofd was met ’t gezicht achterwaarts
gekeerd. De overige lichaamsdeelen waren
als die van een welgeschapen kind. Men zegt,
nog, dat dit wanschepsel gedoopt werd en drie
dagen geleefd heeft.
In ’t jaar 999 werd er 10 dagen lang
komeet boven Friesland gezien, die een
verschrikkelijke en vuurspuwende gedaante
had en als een ongeluksvoorbode werd be
schouwd. En in de volgende jaren kwamen
er ook groote rampen en ellende over ons
gewestziekte en groote sterfte, watervloeden,
hongersnood, de Noormannen.
Doordat graaf Dirk III van Holland zich
in 1015 van Dordrecht meester maakte, ont
stonden langdurige oerlogen. Ook thans was
een komeet de voorbode hiervan geweest.
De ouden verhalen, dat men menigten van
vechtende vogelen zag, die elkaar met hunne
klauwen verscheurden. Verder zag men een
1
van beide zijden sneuvelden er wel 150 man.
Gedurende dit gevecht zou de duivel zich boven
de strijders in de lucht vertoond hebben, de
krijgers aanmoedigende en hunne dapperheid
roemende en hen een kroon ter vergelding
belovende. Hoewel de duivel dit met een
zeer sterke stem uitriep, werd ’t toch door wei
nigen gehoord, omdat men te verhit was en
te vurig strijdende. Doch degenen, die ’t wel
gehoord hadden, waren zeer ontsteld en rieden
vrede en bijlegging der geschillen aan. En er
werd toen een verdrag gemaakt, dat men door
een duel de zaak zou beslissen. Beide partijen
zouden een kampvechter kiezen en wie over
won zou voor ’t geheele leger overwonnen heb
ben. Dit werd onder eede besloten en op schrift
Daarna werden de beide
De strijd bègon en
was zeer spannend, doch na een half uur werd
de Schieringer (Scharl) gedood. De andere
partij had dus gewonnen en beide legers trok
ken huiswaarts.
In ’t jaar te voren was deze strijd ook
reeds door meerdere verschijnsels aangekon-
digd. Zoo hoorde men tusschen Warns en
Scharl, midden in den nacht, een vervaarlijk
geroep in de lucht van »Help, help, help De
inwoners, daardoor gewekt en uitziende, zagen
twee vechtende mannen in de lucht, ieder van
een hoop volks vergezeld, die hen steeds sche
nen aan te moedigen. Dit duurde ongeveer
een uur; toen was de eene strijder verslagen
en de overwinnaar vereenigde beide partijen
volks en alles verdween. Wel 50 menschen
zouden dit gezicht aanschouwd hebben.
Drie dagen later vertoonde zich de zon op den
helderen dag bloedrood en kort daarna viel er
een bloedige regen.
In 1314, zoo verhalen de kronieken,
beleefde men weer allerlei sombere dingenEr
vielen zware bloedregens, er verscheen een
komeet en nog meer onheilspellends. De tij
den waren toen ook vreeselijk. In 1315 toch
had men de vreeselijke hongersnood, die ont
stond, doordat eene overgroote regenval alles
had onder water gezet. De toestand was ont
zettend in Holland, Friesland, Zeeland, Vlaan
deren, Brabant, Frankrijk, Engeland, Keulen,
Luik, enz. Een vreeselijke pestepidemie volg
de op den hongersnood.
In 1215 en 1216 predikte pater Olivier,
een Keulenaar, op bevel des Pausen, in deze
ongewone en wonderlijke ster aan den hemel bij
’t sterrebeeld den Wagen, in Augustus 1014.
Deze ster geleek een balk of vuurzuil en werd
meer dan 14 dagen gezien. Nog verscheen er,
4 maanden achtereen, een komeet of staart
ster. Dit alles bracht groote vreeze onder de
menschen.
Van staartsterren gesproken In ’t voor
jaar van 1066, omstreeks Paschen, zag men
een komeet, waarvan de staart of lichtstraal
een buitengewone lengte had. De ongeluks-
voorbode bracht weer grooten schrik. En in
’t zelfde jaar teisterde een vreeselijke water
vloed de oostelijke deelen van Friesland en de
aangrenzende landen, terwijl er in de volgende
jaren druk geoorlogd werd.
Van kometen gesproken: Ook in 1180
werd er een vervaarlijke staartster boven Fries
land waargenomen, tot groote verschrikking
der inwoners. Men voorspelde er hongers
nood, zware sterfte, enz. van. En deze kwa
men ook, benevens dijkbreuk en brand te
Uitgong.
In ’t zelfde jaar zag men 4 zonnen tegelijk
op een zomeravonddrie verdwenen na een
kwartier; de vierde, de echte, ging op tijd on
der. Boven Bolsward zag men een half uur
lang vechtende mannen in de lucht. Ook zag
’.^iea om die stad henen een bloedregen vallen,
die een kwartier aanhield.
De kroniekschrijver, die dit opteekende en
zijn boek voor 60 jaren uitgaf, voegt bij deze
kometenvermeldingen ’t volgendeOf kometen
bij derzelver verschijning wezenlijke voorbo
den van nakende oordeelen zijn, beslisse men
volgens ’t geen de H. Schrift leert, o. a. Psalm
CXLVIII: 6; Jes. XLVII: 13; Jer. X: 2, en
elders.
De ouden verhalen verder, dat er in dit
jaar te Westerbierum een put gegraven werd,
die zout water opgaf; waarop de inwoners de
zen put terstond dempten, vreezende de ver
vulling van een zg. voorzegging van den afgod
Stavo, inhoudende, dat na den brand van het
Roode Klif (zie ons vorig artikel over ’t jaar
155) in lateren tijd iets kouds (water) zou
volgen.
In ’t jaar 1181 geloofde men dus nog aan
de heidensche voorspelling van ’t jaar 155.
In 't jaar 1305 vochten de inwoners
van Warns en Scharl tegen elkaar. Beide
dorpen hadden manschappen geworven. En
1
I
•s.