Opkomst onder de Wapenen.
IHIl SBK KS «flSTKEki: 1
MEI WS- UJ llHEIlTEMIElil.tll
De twee Broeders.
59e jaargang.
Woensdag 23 Maart 1904.
No. 24.
Officieele Advertentie.
FEUILLETON.
Franeker—Bolsward—Sneek—
Groningen.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
even spoedig
Wat gebeurde er, nadat beide strijders in het water
waren gestort? Zonken beiden in de diepte weg om
spoorloos te verdwijnen, om nimmer meer in de ouder-
Omstreeks vijf en dertig jaren waren er verloopen
sedert het treurspel op de brug, toen Herman als een
grijsaard, meteen door wroeging en berouw vermagerd
gelaat, tegen het vallen van den avond eene vrij aan
zienlijke pachthoeve naderde. Het was een warme dag
geweest, Herman had een vrij grooten afstand af gelegd,
op dien tocht aan de boerenwoningen zijne viool laten
hoofen, en daarvoor eenige penningen ingezameld, die
hem een schamel onderhoud verschaften. Hij hoopte
nu dat hem in bedoelde pachthoeve zou worden ver
gund den nacht in de schuur door te brengen. Ver
moeid zette hij zich neder op een bank nabij de woning
en staarde naar het zestal jongens en meisjes, die zich
met spelen vermaakten.
Een muzikant! Een muzikant! riepen de kinderen.
Wilt ge voor ons iets op uwe viool spelen? vroeg de
oudste der kinderen, een knaap van omstreeks 14 jaren.
Gaarne antwoordde Herman, maar lieve kinderen!
zoudt ge mij niet een dronk water willen verschaffen?
vredelievend, wat wel niet dadelijk bleek uit handtas
telijkheden, maar vrij duidelijk uit de wijze waarop zij
elkander begonnen toe te spreken.
’t Spreekt, dat de vijandschap tusschen de broeders
het ouderhart griefde, en zoo niet de vrede, dan toch
de rust, het geluk uit de woning van den secretaris had
gebannen.
Op eenigen afstand van Reizenstein lag een ander
dorp, waar op zekeren dag volksvermaken plaats had
den. Ook Karei on Herman namen hieraan deel, waarbij
zij menigen beker wijn ledigden. Eerst tegen mid
dernacht keerden de beide broeders naar het dorp hun
ner inwoning terug. Zwijgend liepen zij naast elkan
der, maar daar beider hart vol was van liefde voor
Grietje en vol ook van haat jegens elkander, kon dat
zwijgen niet lang duren. Karei begon te herhalen,
wat hij Herman reeds meermalen had toegevoegd, dat
Grietje hem of anders geen van hen beiden zou toebehoo-
ren en Herman verklaarde even stellig, dat hij, omGrietje
te kunnen krijgen, niemand of niets ontzien zou. Het
gesprek werd steeds heviger en hartstochtelijker, de
haat gloeide in ieders hart en vonkelde in hun oogen
toen het twistend broederpaar zich in den donkeren
nacht bevond midden op de brug over een vrij snellen
stroom en Herman dood en verderf zwoer aan ieder,
die met hem naar Grietjes hand zou durven dingen.
Dood en verderf aan iederen medeminnaar, antwoordde
Karei. Welnu, schreeuwde Herman, tusschen ons dan
op leven en dood, en even spoedig waren de
l roeders handgemeen
bons
Vervolg.
Voor we zelf enkele opmerkingen maken
naar aanleiding van ’s heeren Van der Veen’s
plan, geven we hier weer, wat een Groninger
schrijver ten beste geeft
Beschouwingen over de ontwikkeling
van het vervoer per spoor en per
waterweg van en naar de Noor
delijke provinciën.
Voor ons, bewoners van ’t Noorden, behoeft
niet meer aangetoond te worden, dat de ver-
deeling in de exploitatie der spoorweglijnen
sedert jaren van ongunstigen invloed is ge
weest op goederen- en reizigersvervoer tus
schen FrieslandGroningen en Holland.
Dat we toch deze toestanden even van na
bij willen beschouwen, geschiedt naar aanlei
ding van de thans weer rondgaande spoor
wegplannen, welke, naar gehoopt wordt, thans
iets meer dan plannen of luchtkasteelen zullen
zijn.
’t Is eigenlijk niet noodig in bijzonderheden
te treden over de nadeelige gevolgen van
ongelyke concurrentie tusschen de beide groo-
te spoorwegmaatschappijen in ons Noorden, al
moeten we er straks nog even op terugkomen.
Het courantenlezend publiek is daartoe te veel
en te langen tijd onthaald op staaltjes van de
wijze, waarop bij ongelijke concurrentie de
machtigste der twee spoorwegmaatschappijen
daarvan gebruik heeft weten te maken en dat
jaren lang. En wie zal het der Staatsspoor
euvel duiden, dat zij dit deed, nu de omstan
digheden haar daartoe de macht gaverf. Im
mers nooit had zij in 't Noorden concurrentie
te duchten en eerst na jaren ontmoette zij in
de Holl. Sp. Mij (op de lijn StavorenLeeu
warden) een mededingster, waardoor zij wat
water in haar wijn moest doen en, noodge
dwongen, aan tal van onvervulde wenschen,
zooals chronisch wagengebrek, gebruik van
oude rijtuigen, gebrekkige dienstregeling, enz.
heeft moeten toegeven of gedeeltelijk toegeven.
Doch voor ’t grootste deel behield de Staats
spoor in ’t Noorden het monopolie en hand
haafde dit ook.
Maar één omstandigheid heeft de S. S., bij
Reizenstein is een dorpje, dat zich ergens in Duitsch-
land schuil houdt, maar toch een secretaris en een
schoolmeester rijk is.
Schoolmeester en secretaris uit den tijd waarvan wij
spreken, waren beiden gehuwd. Eerstgenoemde en
zjjne wederhelft waren terecht trotsch op het bezit
eener dochter, die naar lichaam en ziel boven alle meis
jes van Reizenstein enden omtrek uitblonk en den 17-
jarigen leeftijd bereikt had. De secretaris en zijne
vrouw hadden twee zonen, Herman en Karei, oud 18
en 19 jaren, van wie wij echter op verre na niet zoo
gunstig mogen getuigen als van Grietje.
Toen ze nog school gingen, waren zij door hunne
ontembare woestheid en gestadigen vechtlust reeds de
schrik hunner schoolmakkers, of beter gezegd, der an
dere scholieren en ook na de schooljaren bleef er tus
schen de dorpsknapen en de beide zonen van den secre
taris eene groote klove bestaan, die allen omgang on
mogelijk maakte. Hoe kon ’t anders? Bij het minste
verschil van meening vertoonden Herman en Karei
terstond een paar vuisten en aanstonds waren zij ge
reed het pleit kloppende te beslechten. Gevolg hier
van was, dat de beide broeders zich met elkanders
omgang moesten tevreden stellen, dat tamelijk goed
ging, tot op zekeren tijd. Toen namelijk Herman en
Karei met het linkeroog bemerkten, dat Karei en Her
man het rechteroog op schoolmeester’s Grietje hielden
geslagen, werd de broederlijke omgang allengs minder
de zij haar kind, zooals alleen een moeder haar kind
kan omhelzen, wanneer zij weet, dat het de laatste,
de allerlaatste maal is. En hem eindelijk loslatende,
zeide zij snikkend: ga mijn kind! moge God u vergeven,
zooals ik dat doe. Zoolang mogelijk staarde zij den
banneling na, eer zij terugkeerde in het vertrek, waar
haar echtgenoot zich bevond. Kinderloos? gilde zij en
zonk op een stoel neder.
Twee jaren later werd het stoffelijk overschot van
den secretaris uit zijne woning naar de laatste rust
plaats gedragen en nedergelaten in hetzelfde graf,
waarin zijne echtgenoote reeds rustte, die het verlies
harer kinderen slechts een half jaar had overleefd.
De BURGEMEESTER der gemeente Sneek,
Gezien de missive van den Commissaris der Koningin
in Friesland, betreffende de opkomst in weikelijken
dienst van Zeemiliciens-verlofgangers
Roept bij deze opnavolgende zeemiliciens-verlof
gangers
lo. KLAAS DE JONG, loteling der gemeente
Sneek, lichting 1902 no. 11, stamboekno. 2088b.
2o. GABE BOERSMA, loteling der gemeente Sneek,
lichting 1902 no. 26, stamboekno. 2089b.
3o. JOHAN BROUWER, loteling der gemeente Sneek,
lichting 1902 no. 53, stamboekno. 2150.
om zich aan te melden op Woensdag 13 April 1904
bij den Commandant van Hr. Ms. Evertsen te Willems
oord, voor zooveel dit mogelijk is, ten 12 ure des mid
dags, ten einde zich in werkelijken dienst te begeven.
De betrokken verlofgangers worden herinnerd:
a. dat zij bij hunne opkomst onder de wapenen
moeten zijn gekleed in de bij hun vertrek met groot
verlof medegenomen militaire kleedingstukken en voor
zien van hunne kooigoederen, zoomede van hunne zak
boekjes met verlofpassen;
b. hunne verlofpassen voor vertrek naar boord te
doen afteekenen en
e. zich een of twee dagen vóör den dag van opkomst,
ter Secretarie der gemeente te vervoegen, tot het beko
men van daggelden en vervoerbewijzen.
Indien door hen wegens ziekte niet aan deze oproe
ping op den bepaalden tijd kan worden voldaan, zullen
zij van hunne opkomst in werkelijken dienst niet voor
diligent worden gehouden, maar zijn verplicht, om
lo. van hunne verhindering tijdig ter Secretarie der
gemeente te doen blijken, door inlevering van eene ge
neeskundige verklaring, en
2o. om zich onverwijld na hun herstel aan boord van
het Wachtschip te Willemsoord te vervoegen.
Tevens brengt de Burgemeester nog in herinnering,
dat voor deze opkomst geen gebruik mag worden ge
maakt van de vervoerbewijzen, voorkomende in de zak
boekjes, zijnde deze bestemd om te worden gebruikt
bij opkomst met spoed.
Sneek, den 18 Maart 1904.
De Burgemeester voornoemd,
ALMA.
lijke woning terug te keeren?
In den vroegen morgen van den volgenden dag be
trad Herman doornat en hevig ontsteld het ouderlijke
huis. Daar vond hij vader en moeder nog wakende en
in doodelijke ongerustheid. De vijandige gezindheid
tusschen hunne twee zonen was hun te goed bekend,
om van hun lang uitblijven niet het ergste te vreezen
Een vreugdekreet ging er op toen Herman binnentrad.
Herman! Herman! Maar hoe druipen je kleederen,
hoe doodsbleek is je gelaat! Maar mijn hemel, Herman,
waar is je broeder! riep de moeder, toen zij haren
tweeden zoon niet zag binnenkomen. Herman wat
heb je met Karei gedaan? Herman bleef bet antwoord
schuldig en toen de vader zag hoe die vraag zijnen
zoon deed sidderen en op diens gelaat eene schuldbe
kentenis las, zeide hij streng: Herman, geef ons reken
schap van Karel, of Kain, hebt ge uw broeder ver
moord? Vloek over den broedermoorder, ver
volgde de vader, toen hij uit de gebaren van Herman
diens bekentenis vernam, vloek over d^n broedermoor
der, weg met hem! Eu in hevige gemoedsaandoening
opstaande, dreef hij zijn gevloekten zoon het huis
uit.
Waar de vader haat, kan de moeder nog beminnen,
en als de vader den misdadigen zoon vloekt en van
zich afstoot, kan de moeder dien zoon, die haar ander
kind doodde, nog liefhebben en vergeven.
De zoo zwaar getroffen vrouw vergaf den misdadi
ger, zij snelde hem na, en bracht hem, zonder dat de
vader het vernam, nog eenige oogenblikken in het
ouderlijke huis terug, voorzag hem van droge kleeren,
gaf hem het weinige geld, waarover zij beschikken kon,
en na hem overreed te hebben zijne viool mede te nemen,
die hij had leeren bespelen en die hem nu ten minste
voor geheelen ondergang zou kunnen bewaren, omhels-
belangrijker ontwikkeling van handel en nijver
heid ten opzichte van ’t vervoer een ander
verloop. Minder dan Friesland bedeeld met
waterwegen, bleef het vervoer van en naar
GroningenHolland ook nog tot heden aan
gewezen op de S. S. en de Lemmer goederen
boot. Een andere uitweg om gezonde con
currentie in ’t goederenvervoer te verkrijgen
bestond en bestaat er voor Groningen niet,
zoodat de S. S. hier nog onbeperkt heer en
meester is. Wel is er door de Holland-Fries-
landlijn en de Ned. Tramweg-Mij met veel
kosten een poging gedaan om Leeuwarden en
Groningen aan een nieuwen verkeersweg te
helpen, maar ’t is voldoende bekend, dat dit
wel niet meer dan als een poging kan aange
merkt worden, die niet kan rendeeren.
Groningen (stad en provincie) althans is daar
mee niet geholpen en blijft vooralsnog, behal
ve op de Hunze-booten aangewezen op de Lem-
merbooten en de S. S. Volledige concurren
ten zijn deze echter niet van elkaar. De voor
den handel onmisbare concurrentie-invloeden
zouden alleen kunnen komen van een geheel
andere verdeeling in de exploitatie der bestaan
de spoorweglijnen, waarbij de invloed der be
staande H. S. M.-lijn Stavoren-Leeuwarden
buiten beschouwing kan blijven.
Niet alleen ontbreekt in Groningen de con-
currentie-invloed van twee groote spoorweg
maatschappijen; doch juist, doordat Stavoren-
Leeuwarden aan de H. S. M. behoort, is de
toestand voor Groningen nog ongunstiger ge
worden. Immers daardoor ontstond de ellende,
de bron van groote en kleine plagerijen te
Leeuwarden. Of is ’t niet ergerlijk, dat men
thans nog dikwijls kan waarnemen, dat de H.
S. M.-sneltrein met reizigers voor de richting
Groningen, te Leeuwarden aankomende, de
boemeltrein LeeuwardenGroningen juist kan
zien wegstoomen, als de sneltrein bijna stilstaat;
enkel en alleen daarom, dat de S. S. niet op de
H. S. M.-treinen belieft te wachten, om daarmee
aan de reizigers, wier weg naar Groningen
leidt, over Enkhuizen-Stavoren-Leeuwarden, te
beduiden: »Ziet ge, ga jullie dan maar over
Zwolle
Wie telt het aantal aldus teleurgestelde rei
zigers en wie berekent de nadeelen, zoowel voor
de stad Groningen als voor die reizigers.
’t Bovenstaande gevolgd hebbende, zal het
zeker niemand verwonderen, dat wij in Gro
ningen volkomen instemmen met de concessie-
dat ruim en langdurig gebruik maken van haar
monopolié, voorbijgezien, daarin bestaande, dat
zij door het geheele Noorden, in ’t bijzonder
in de provinciën Groningen en Friesland den
indruk heeft gewekt en nog wekt, dat zij door
gemis aan concurrentie de beide genoemde
provinciën min of meer als quantité négligeable
heeft beschouwd.
Aan deze beide omstandigheden aan het
Staatsspoor-monopolie en ’t misbruik maken
daarvan moet in hoofdzaak worden toege
schreven, dat men in Friesland een waterweg
heeft geprefereerd, om zich aan ’t monopolie
der S. S. te ontworstelen.
Hoe zich dit vervoer te water tusschen
Friesland en Holland in de laatste 20 jaren
heeft ontwikkeld, is wel waard met eenige cij
fers te worden aangetoond. Omstreeks 1880
werd van uit Friesland het vervoer van koop
mansgoederen naar en van Holland met succes
bediend door drie stoombooten van uit Leeu
warden en van uit Sneek, door den oudsten
ondernemer, P. de Jong, met één boot. Toen
er echter eenige jaren later sprake kwam van
een op te richten vasten stoombootdienst tus
schen Stavoren en Enkhuizen voor reizigers
en goederen, voorspelde men in die dagen den
ondergang der bestaande stoombootdiensten.
En toch, hoe heeft zich de stoombootdienst
tusschen Friesland en Holland niet buitenge
woon ontwikkeld en dat ondanks den dienst
StavorenEnkhuizen der H. S. Mij. In plaats
toch van 4 stoombooten, wordt thans een ge-
regelden dienst onderhouden door een vloot van
flink in de 20 Zuiderzeebooten bovendien heeft
de H. S. M. de goederenboot vervangen door
twee uitstekend voldoende stoomponten en
daarmee sedert de laatste 4 jaren honderddui
zenden tonnen goederen en massa’s vee van
en naar Holland overgebracht. Zijn we wel
ingelicht, dan bedroeg het aantal in 1902 met
deze ponten overgebrachte wagens ruim 15000,
waaronder bijna 2500 wagens vee, en ruim
8000 wagonladingen en wagens stukgoed.
Zooals uit deze buitengewone ontwikkeling van
’t vervoer per waterweg kan blijken, heeft men
in Friesland, ziende dat ’t Staatsspoormonopo-
lie niet strookte met de Friesche behoeften
van handel en nijverheid, zich zelf trachten te
helpen en zich door de gunstig gelegen wa
terwegen, onafhankelijk van de S. S., ook kun
nen helpen.
In de provincie Groningen had de nog veel
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1OOO regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
I