ÜIBIIW8- EK ADVERTENTIEBLAD
Veel zorg voor neutraliteit.
MET VALSGHE PAPIEREN.
Woensdag 6 April 1904.
59e Jaargang.
No. 28.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
FEUILLETON.
II.
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
stellen. Ik zal daarom dan ook mijn voorgenomen
bezoek aan mijnheer von Berghaupt en zijn echtgenoote
niet brengen. Dit valt mij des te gemakkelijker, omdat ik
van het gesloten huwelijk nog geen kennisgeving heb
ontvangen.»
Juist, mijnheer, zeer juist! Als ik overigens in uwe
plaats was, dan zou ik dit opvatten als een wenk om
de tegenwoordigheid der jonge mevrouw te vermij
den.»
Blijkbaar lag in deze woorden eene beleediging, maar
mijnheer Morris scheen dat niet te gevoelen.
»Ik heb den wenk begrepen en zal geen pogingen
doen om haar te ontmoeten. Dit houdt mij echter niet
terug om het jonge paar al het goede toe te wen-
schen.*
Mijnheer Morris nam afscheid en zette zijn wande
ling voort, waarbij hij blijkbaar de eenzaamste paden
van den Kur-tuin opzocht.
Vergenoegd zocht Von Wambold het jonge echtpaar
weer op. Hij trof hen aan in de nabijheid van de mu
ziektent, waar zij geheel verdiept waren in de voor
dracht van het beroemde Küustlerchor.
«Koert,» fluisterde hij, »je mag vandaag over mij te
vreden zijn. Vandaag komt mij die advocaat nog meer
verdacht voor dan vroeger, maar ik heb hem je van
don hals geschoven. Hij zal jelui niet komen bezoe
ken. Het gelukte mij hem te overtuigen, dat zijne
gelukwenschen voor het jonge paar geheel overbodig
zijn.«
Terwijl Wambold aan een tafeltje ging zitten en wat
vanille-ijs gebruikte, dat mevrouw Von Berghaupt
hem met een vriendelijk lachje toegereikt had, verliet
mijnheer Morris den Kur-tuin. Hij hield verblijf in een
hotel in de nabijheid van de Goldgasse en ging er te
voet heen.
king sta, als dit tusschen een advocaat en zijn cliënt
mogelijk is. Ik ben bevriend met mevrouw Gray en
gevoel de oprechtste hoogachting voor haar nicht, miss
Jane.«
Wambold boog. «Aha! ik begrijp het. Mevrouw
Gray, die thans te Londen vertoeft, heeft u de aangena
me mededeeling gedaan van het huwelijk van mijn
vriend Koert von Berghaupt met miss Gray.»
«Huwelijk?» vroeg de advocaat, wien dat woord op
de lippen scheen te besterven.
«Ge schijnt over deze gebeurtenis niet bijzonder
verheugd te zijn,» zeide Wambold licht spottend.
«Mijnheer mevrouw Gray heeft mij niet medege
deeld, dat het huwelijk zoo spoedig zou gesloten wor
den. Ik behoef mij echter daarover niet te verwonde
ren, te meer daar ik niet tot de familie behoor. Ondanks
alles had ik wel gewenscht, dat ik vooruit had kennis
gedragen van het aanstaande huwelijk.»
Hij had zijn pince-nez van den neus genomen en in
gepeins bewoog hij haar aan het lint heen en weer.
Hij keek ernstig, bijna dreigend.
Von Wambold vergat geheel het komieke voorkomen
van den advocaat en verdiepte zich in de beschouwing
van zijn gelaat. Mijnheer Morris zag er nu niet uit als
een man van wien men zich met een glimlach af
maakt.
«Ik dank God, dat de echtgenoote van mijn vriend u
op dit oogenblik niet in het gelaat behoeft te zien,
want de uitdrukking daarvan zou wel geschikt zijn om
haar te doen ontstellen, mijnheer!» begon Von Wam
bold weer.
«Dat zou mij waarlijk leed doen. Als u dat vindt,
mijnheer Von Wambold, en ik heb geen recht er aan
te twijfelen of het is zoo, dan rust op mij de verplich
ting de jonge mevrouw niet door mijn aanblik te ont-
Achter-Indië, ’t Angelsaksische Australië, de
Franschen in Achter-Indië, de Amerikanen op
de Filippijnen, de Duitschers op Nieuw-Guinea
(de Portugeezen op Timor zullen niet hinderen)
en eindelijk niet ver uit de buurt de Japan
ners.
Nu hebben we bij Atjeh de kolenhaven Sa-
bang, die een belangrijk rustpunt is en ’t nog
meer zal worden voor de stoombooten. Verle
den jaar hebben o. a. tal van Russische oor
logsschepen deze haven aangedaan om kolen
in te nemen.
Over de maatregelen, door onze Indische re-
geering genomen, om de neutraliteit te kun
nen handhaven, lezen we ’t volgende in een
Indische Kroniek van 24 Febr. jl.
Aan de Kali-besar, ’t handelskwartier van
Batavia, zijn de sympathiën eenigszins aan den
Japanschen kant, maar aangezien de gevoelens
aldaar hoofdzakelijk worden beheerscht door
de overweging, hoe en waar momenteel het
meeste geld te verdienen is, zijn deze sym
pathieën van verdacht allooi. Overigens toch
wordt vrij algemeen de vrees gekoesterd, dat
een Japansche victorie uit een politiek oog
punt zeer nadeelig op de toekomst onzer Indi
sche bezittingen zou kunnen inwerken.
Een andere vrees, dat Sabang zou worden
aa..gedaan door een Russisch eskader, vóór
dat wij gereed waren om onze neutraliteit te
handhaven, is voorloopig verdwenen. Wij wa
ren al zeer slecht voorbereid. Alleen de «Fries
land» was te Sabang. De »Noord-Brabant«
moest nog van Batavia daarheen vertrekken.
De «Gelderland» echter had nog eenige dagen
langer noodig, om zich reisvaardig te maken
de «Utrecht» lag ergens voor Oost-Java en scheen
weinig haast te hebben om hier te komenen
’t eenige krachtschip van ’t auxiliair eskader,
de «Koningin-Regentes* lag met een gespron
gen stuk van de stoomleiding, zoodat het ver
scheidene dagen te Tandjong Priok (de haven
van Batavia) moest blijven repareeren. Rest nog
de «Holland», die «hors de concours» was van
wege een commissoriaal onderzoek naar zijn
geschiktheid voor verderen dienst in de tropen,
omdat de ventilatie niet deugt en daardoor de
temperatuur binnen in ’t schip bij eenigszins
snelle vaart onhoudbaar stijgt. En dat alles,
terwijl men hier elk oogenblik de tijding ver
wachtte, dat het Russisch eskader van uit Euro
pa voor Sabang was verschenen, en terwijl
men hier beseffen moest, dat een weinig te veel
Het was merkwaardig, met hoeveel haast
ook kleinere landen als Zweden, Denemarken,
Spanje en Nederland zich gereed maakten,
eigen neutraliteit te kunnen handhaven, zoo-
dra de oorlog tusschen Rusland en Japan was
uitgebroken, ’t Was, als vreesde ieder, dat
spoedig meer groote mogendheden in den
grooten strijd zouden betrokken worden en
als wenschte men door ’t bewaren der streng
ste neutraliteit aan elk der vijandelijke partijen
alle reden, om den kleinen staat in den oorlog
te betrekken, te ontnemen.
Doch er was ook reden voor. Reeds zoo
lang had men in spanning gezeten over ’t al
of niet uitbreken van den krijg. Verder was
’t bekend, dat Frankrijk verbonden is met Rus
land, gelijk Engeland een verbond met Japan
gesloten heeft Ook kende men de sympa
thieën van Duitschland voor Rusland, van
Amerika voor Japan.
Vooral ook viel in ’t oog de houding van
Engeland tegenover Rusland hoe Japan opge-
hitst w erd door de Engelsche groote bladen
hoe in Rusland een bitteren toon tegen En
geland overheerschend werd en men zelfs zin
speelde op een Russische tocht naar Engelsch-
Indië. Voeg daarbij, dat Engeland, alsof het
de zekerheid had, dat Rusland door een oor
log met Japan zou worden bezig gehouden,
reeds verleden jaar een expeditie naar Tibet
begonnen was en daar dus minstens den Rus-
sischen invloed wil vernietigen en vervangen
door een Britschen; als er niet veel verder
gaande bedoelingen met deze expeditie ver
bonden zijn. Nog viel ’t op, dat de uit Peters
burg vertrokken Japansche gezant al spoedig
een bezoek bracht aan Zweden, dat geen re
den heeft om heel Russischgezind te zijn. Ten
slotte zou men nog tal van krantenberichten
kunnen aanhalen, niet geschikt om de kalmte
en 't vertrouwen in een vredigen toekomst te
bevorderen.
In Frankrijk maakten politieke partijen ge
bruik van de gelegenheid om de minister van
marine, Camille Pelletan, te kunnen wippen. Er
waarden in Frankrijk allerlei praatjes rond
over de verwaarloozing der zoo kostbare Fran-
sche marine. Men wilde zekerheid hebben,
dat de Fransche vloot gereed zal zijn bij een
eventueelen oorlog.
Nu, of de Fransche vloot wel zoo in orde
is als dat behoort, weten we niet, Frank
rijk is een land, waar nog al kans op corruptie
in regeerings- en ambtenaarskringen is, doch
Pelletan heeft den aanval op zijn zetel door
staan en de onderwijzeres van verleden jaar,
die sedert eenigen tijd zijn vrouwtje is, blijft
vooreerst nog ministersvrouwtje.
Eigenaardig steekt bij al die drukte de kal
me houding van Duitschland af. Daar niets
geen voorbereidingen voor een mogelijken
krijg, geen mobiliseering van een deel der
vloot, geen koortsachtige haast op de marine
werven. Daar gaat in alle kalmte deDuit-
sche keizer een reis aanvangen naar de Mid-
dellandsche zee, om daar op ’t keizerlijk stoom
jacht Hohenzollern uit te rusten van de ver
moeienissen zijner keizerlijke bezigheden. Nu
kan ’t echter ook zijn, dat de Keizer werkelijk
rust noodig heeft. Wilhelm heeft een lastige
keelziekte gehad (zijn vader stierf aan een keel
ziekte) en ook thans nog houden de geruchten
aan over den slechten toestand van ’s keizers
gezondheid. Doch we zullen ons voorloopig
maar houden aan de Duitsche loochening der
betreffende Engelsche berichten en hopen ze
op één lijn te mogen plaatsen met bijv, de
alarmeerende berichten over den toestand on-,
zer Koningin, zooals die onlangs in een Ame-
rikaansch blad waren opgenomen.
Langzamerhand kalmeerde de toon der En
gelsche bladen tegenover Rusland en verzachtte
de bittere stemming in de Russische. Doch
verleden week heeft niemand minder dan lord
Curzon, de Engelsche onderkoning van Indië,
weer roet in ’t eten gegooid. Juist, terwijl
men las van twee bloedige gevechten, waarin
de Tibetanen door de Britsche expeditie ver
slagen werden, hield hij te Bombay een rede,
waarin hij Voor-Indië bij een vesting vergeleek,
een driehoekige vesting. Aan twee zijden be
schermd door de zee, had Indië aan de derde
zijde een geduchten bergwal. Doch die berg-
wal was alleen veilig, als ook aan de andere
zijde van dien wal de toestand vertrouwd was
voor Engeland; vandaar de Engelsche bemoei
ingen met Arabië, Perzië, Afghanistan en Ti
bet.
Onze Oost hebben we reeds eerder als een
zeer begeerlijke bezitting voor een groote mo
gendheid genoemd. Aan alle kanten hebben
we mededingers: De Engelschen in Voor- en
4.
Koert begreep nu de ontsteltenis zijner vrouw en
sloeg dadelijk een zijpad in.
«Misschien ben ik ondankbaar jegens mijnheer Mor
ris», vervolgde zij, «maar waarom komt hij ons ook van
daag in den weg?»
«Ik onderstel, dat mijnheer Morris in nauwe betrek
king tot uw papa stond.»
«Hij genoot papa’s achting en vertrouwen. Mijnheer
Morris is een bekwaam en zelfs beroemd advocaat. Hij
heeft met veel overleg eenige zaken voor papa in orde
gebracht; hij was papa’s gemachtigde te Londen en
bleef zijn vriend tot aan zijn dood. Tante heeft ook
zeer veel achting voor hem; ik alleen ben ondankbaar
jegens hem«.
De bruisende tonen eener ouverture van Wagner
klonken door de lucht. Het publiek drong in menigte de bewondering der geheele wereld,
j-.i --ia-J--i-n—i 1 - >n-_ x_
Koert en zijn "vrouw van het kiezelpad op het gras
moesten uitwijken.
Op het laatste oogenblik nog was besloten het
cert in de open lucht te gcJ
een kunstgenot ten deel, dat men bij ongunstig weder
had moeten missen. Onder deze
viel aan het voortzetten van een gesprek niet te
denken.
Nu eerst bemerkte Koert, dat zijn vriend Wambold
verdwenen was. »Hjj stelt bijzonder veel belang in
kolen aan dit eskader geleverd, door Engeland
als een hoogst welkome aanleiding om eens
met Sabang, den gehaten concurrent van Pe
nang en Singapore, af te rekenen.
Er werd gescholden op de marine, die zoo
slecht was voorbereid voor een taak, die men
sinds maanden had kunnen verwachten. Ik
hoorde onze vloot vergelijken met het eigenaar
dig hobbelende paard, dat bij niet-officieele ge
legenheden dienst doet voor des vlootvoogds
equipage. Doch ’t Russische eskader bleef
gelukkig uit.
Inmiddels waren de kruisers naar Sabang
vertrokken en kreeg de «Koningin-Regentes»
de opdracht om Makassar te gaan bewaken.
De eenige «baas” dus naar een weinig bedreigd
punt. Dit werd algemeen vreemd gevonden
en de regeering vond’t later zeker ook vreemd,
want op 't laatste oogenblik werden de instruc
ties gewijzigd en werd ’t schip naar Sabang ge
richt. Later volgden de drie torpedobooten,
die heden ongeveer op Sabang zullen aanko
men en waarmee men dus ook wel wat lang
werk heeft gehad om ze in ’t front te bren
gen. De «Friesland» is intusschen naar Padang
gestoomd, om de Emmahaven te bewaken.
En zoo is thans eindelijk onze marine in volle
actie. Het pantserschip (,,de Kon. Reg.’’) met
drie pantserdekkruisers ën drie torpedobooten
liggen te Sabang, waar bovendien generaal
Van Heutsz met de noodige artillerie en in
fanterie bij de batterij der oude kanonnen van
Hr. Ms. „Tromp”, en Colijn met zijn mare
chaussees op de kolen zit, de zieke „Friesland”,
die eigenlijk bestemd was voor Europa, te
Padang en de nog ziekere „Holland” te Bata
via; eindelijk twee flotille-vaartuigen te Ma
kassar.
Gelukkig, dat de toestand van Atjeh toeliet
om van daar uit een flinke bezetting voor Poe-
loe-Weh (Sabang) te leveren.
De boel is nu in orde en de Nederlandsche
maagd kan rustig glimlachen als de geniepige
Engelschman haar toezingt„J uffrouw, pas op
je kolen!”
den gentleman,* sprak hij tot zijn vrouw; «wij mogen
ons er wel op voorbereid houden, dat hij den heer
Morris bij ons brengt.»
Wambold had werkelijk geen weerstand kunnen bie
den aan zijn verlangen om den Engelschman van nabij
te zien en wilde hem daarom rakelings voorbij wandelen.
Met zijn oogglas gewapend, ging hij mijnheer Morris
voorbij en keek hem daarbij scherp onderzoekend aan.
Het gladgeschoren gelaat van den advocaat werd leven
dig, toen hij het onderzoekend oog van Wambold zoo
scherp op zich gericht zag.
«Het zou mij veel genoegen doen kennis met u te
maken, mijnheer; veroorloof mij, dat ik mij zelven aan
u voorstel: advocaat dr. Morris, uit Londen. Ik had
zoo even het genoegen, u met een dame en een officier
van uw regiment het park te zien binnengaan.»
Wambold voelde dat hij gevangen was en zag geen
kans om van den vreemdeling dadelijk ontslagen te
komen.
«Von Wambold, eerste luitenant,» antwoordde hij.
«Ik heb over u hooren spreken, mijnheer Wambold,
en ik vereer en bewonder u. Eerlijk gezegd: een man,
die zoo grootmoedig denkt en handelt als u, verdient
Miss Jane Gray
het jonge echtpaar voorbij naar de muziektent, zoodat is zoo schoon, dat zij op ’t hart van iederen man indruk
moet maken. Wanneer een man van zulk eene schoone
vrouw afziet, om haar aan het hart van zijn vriend te
-con- drukken, dan is dat een grootmoedige daad, waarom ik
;even; zoodoende viel aan velen u benijd, mijnheer! Ik zeg: benijd en wel omdat ik
in zoo’n geval zou wenschen evenzoo te kunnen hande-
omstandigheden len.«
zonrat nW o. «Mag ik u vragen, wie u in deze geheime geschiede-
I nis heeft ingewijd?» vroeg Wambold verbaasd.
«Mijnheer, ge zult u niet zoo verwonderen, zoodra ik
u zeg, dat ik tot de familie Gray in zoo nauwe betrek-
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
Ct/J
-•
t
I
i
l
l
I
i
l