WW8- KI IIH'MJTIBUI)
MET VALSCHE PAPIEREN.
ÏWR Mffi i (II81WL
Zaterdag 23 April 1904.
59e Jaargang.
I
No. 33.
Uitgever: B. FALKENA Mzn», Singel, Sneek.
Onze groote badplaats.
Binuenlandsch Nieuws.
FEUILLETON.
r,
IV.
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
ijn
ral
►o
)0
)0
eerd.
20
10
voor
sn
den
D
5
>1
Ook in het buitenland heeft de maand April
evenals bij ons den bjjnaam van veranderlijk; in bijna
alle levende en doode talen komen spreekwijzen voor,
die op deze eigenschappen wijzen. In Oostenrijk zeg
gen de boeren: «Hoe grilliger April zich toont, des te
vruchtbaarder wordt het jaar”. »Als April blaast op
zijn hoorn, staat het goed met hooi en koren”. Is daar
entegen de door leeken zoo veel gesmade maand stand
vastig, dan is de Oostenrijksche boer daarover onge-
heer Bronk, schouderophalend. «Het was zeker een
groot verzuim van de bloedverwanten uwer vrouw,
dat zij u reeds vóór het huwelijk niets van de familie
aangelegenheden hebben medegedeeld. Intusschen
veroorloof ik mij niet, hierover een oordeel uit te spre
ken, mijnheer Von Berghaupt. Doch ik zou u aanra
den, in verband te blijven met Mijnheer Morris, die op
zoo kiesche wijze tot u gekomen is. Hij is een degelijk
rechtsgeleerde, die natuurlijk gemakkelijker alle inlich
tingen kan verschaffen dan ik, die in de Engelsche
jurisprudentie zelf nog onderricht en voorlichting noo-
dig heb.«
Koert begreep nu, dat hij het eenige plechtanker
zijner hoop verloren had. Hij nam dit echter kalmer
op dan te verwachten was. «Dan is het onnoodig, dat
ik deze documenten bij u ter inzage laat, mijnheer.»
«Dat is zoo. Ik kan mij de moeite besparen, naar
iets te zoeken dat toch niet te vinden is. Wees ver
zekerd, dat de heer Morris u niets dan de waarheid
gezegd heeft.»
Terwijl Koert nu de akten bij zich stak vroeg hij
zonder de oogen op te slaan: «Als men mij verkeerde
inlichtingen gaf omtrent de familieomstandigheden
mijner vrouw, gelooft u dan dat dit een geldige reden
tot echtscheiding zou zijn?«
Mr. Bronk dacht ernstig na. «Ja en neen, mijnheer
Von Berghaupt.»
Koert zag den advocaat met groote oogen aan, terwijl
de verontwaardiging zijne wangen hoogrood kleurde.
«Blijft bedaard, heer advocaat; mijn opgewondenheid
geldt waarlijk u niet. Het zou ondankbaar zijn van mij
als ik niet erkende dat ge mij den rechten weg gewe
zen hebt om degenen te vinden, wier slachtoffer ik ge
worden ben. Ge zegt: ja en neen! Maar, mijn God, welke
rechter ter wereld zou neen durven zeggen, waar de
derzoeken, om te zien vastgesteld dat hier een vergis
sing in het spel is, of dat wij met een laaghartigen
schurkenstreek te doen hebben.»
«Wilt ge mij die stukken toevertrouwen?»
«Ik heb ze daartoe meegebracht,» antwoordde Koert
en reikte de papieren over.
Terwijl mr. Bronk daarin bladerde, vroeg hij: «En
mag ik nu den naam weten van den man, die u hier
mee in kennis stelde?»
«Mr. Morris.»
De advocaat keek verbaasd op, legde de akten op
zijn schrijftafel neer en kruiste de armen op zijn borst.
«Toen ge mij zoo even als uw overtuiging mededeel
de! dat hier een vergissing of iets ergers in het spel
moest zijn, kwam dadelijk bij mij ’t plan op, mij tot den
heer Morris te wenden, die door het proces van James
Gray zoo bekend is geworden. Ongeveer een jaar ge
leden heb ik op reis kennis gemaakt met dezen Engel-
schen rechtsgeleerde en gisteren heeft hij mjj met een
bezoek vereerd. Dat ik zooveel belang in dit proces
stelde is aan deze kennismaking toe te schrijven.
Tegelijkertijd moet ik echter opmerken dat ik uw
vermoeden van een schurkenstreek nu ongegrond vind.
Mijnheer Morris is aan een universiteit tot «magister
artium« bevorderd en een zeer geacht lid van de orde
der advocaten te Londen. De rechtschapenheid van
Mr. Morris kan niet in twijfel getrokken worden. Of
een vergissing in de personen in het spel is had u toch
gemakkelijk kunnen bemerken in gesprek met dien
heer. Het zou dus de vraag zijn, of mr. Morris aan uw
hunne beurzen, maakt tegelijk het eigenlijke
Den Haag doodsch.
Er zijn meer redenen op te sommen, waar
om Den Haag-zelf niet die attractie heeft op
alle reizigers als ’t eenige Amsterdam; doch ’t
seizoen te Scheveningen is een der voornaam
ste. Een andere reden is, dat Den Haag de
regeeringsstad is en de ambtenaren en officie
ren bij massa’s telt, en daaronder velen, die
deftig moeten doen met te weinig inkomen;
die zich boven den koopman of fabrikant ver
heven achten en lang niet tegen dezen kunnen
teren.
Ook ’t bestaan der Witte Sociëteit strekt er
niet toe, om Den Haag voor den uitgaanden
man uit de provincie aangenamer, gezelliger
te maken.
Het geheele Haagsche leven naar Scheve
ningen! Dit is de groote levensbron van onze
eerste badplaats, ’t Is waar, er komen talrijke
niet-Hagenaars, zoowel Nederlanders als bui
tenlanders. Doch zonder den vasten steun der
Haagsche bevolking zou Scheveningen zeker niet
de modebadplaats zijn geworden, die ’t thans is.
In deze maand reeds gaat ’t Den Haag precies
omgekeerd als Scheveningen. De Koningin
vertrekt met haar hofhouding. De Koningin-
Moeder gaat in Mei. De aristocratie, die er
één villa op na houdt, verlaat de stad voor hare
zomerverblijven, voorafgegaan of gevolgd door
de diplomaten, die een heel lange vacantie
noodig hebben. Verscheidene der imposantste
woningen in de residentie staan ledig en ge
sloten. De schouwburg doet de deuren dicht
even als de concertzalen. Alleen Dierentuin
en Tent noodigen nu en dan hun leden, die
echter voor ’t meerendeel aan Scheveningen
de voorkeur geven.
Indien men betrekkelijk weinig hiervan be
merkt, dan komt dit, doordat Den Haag
zijn bekoring voor talrijke vreemdelingen,
vooral de ééndagsbezoekers niet verloren heeft.
Deze bezoekers achten zich verplicht ’t Pa
leis in ’t Noordeinde, ’t Huis ten Bosch, de
Kamers, de Gevangenpoort, ’t Mauritshuis, ’t
Panorama Mesdag, enz. te bezoeken. Ze zou
den liever aan ’t Scheveningsche strand zijn,
maar Den Haag bezoeken en deze beziens
waardigheden overslaan, dan is ’t, alsof je Den
Haag niet bezocht hebt. Men moet kunnen
zeggen, deze gebouwen ook bezien te hebben,
al weet men er dan ook zoo goed als niets van
te zeggen.
eer en het levensgeluk van een man door zulke laag
hartige middelen benadeeld werden? Weldra zullen
de kinderen op straat mij naroepen, dat mijn mooie
vrouw de dochter is van een man die door beulshanden
stierf. Ik ben onmogelijk geworden, niet alleen onder
mijne kameraden, maar ook tegenover de maatschappij,
tegenover mijn familie. Iets van de bloedschuld van
den terechtgestelde is op mij overgegaan op mij,
Koert Von Berghaupt!»
Koert wrong zich de handen. De ruimschoots ge
noten wijn scheen er toe bij te dragen, de vertwijfe
ling bij hem nog te vergrooten.
Geroerd door innig medelijden, stond mijnheer Bronk
een oogenblik radeloos. Toen greep hij de hand van
den hevig geschokten man en noodigde hem uit te
gaan zitten.
ȟw positie is even buitengewoon als beklagenswaar-
dig, mijnheer Von Berghaupt; maar ze is toch niet zoo
ongunstig als ge op dit oogenblik meent. Wanneer ge
kalm en naar uw geweten handelt, dan kan uw levens
geluk niet op deze klip ten gronde gaan.«
«Wat raadt gij mij dat ik doen zal?«
«Voorloopig niets! Ge zult wel inzien, dat het voor
mij moeilijk is, u in deze kiesche zaak rechtstreeks
raad te geven. Doch als ge kalmer geworden zijt neemt
ge misschien een besluit, bij de uitvoering waarvan mijn
hulp u van dienst kan zijn. Natuurlijk vindt ge mij dan
bereid omu bij te staan.*
«Gij ontwijkt mij, heer advocaat, en waarlijk, ik er
ken gaarne de redenen, die u daartoe nopen. Ik be
min mijn vrouw, nooit zal ik die liefde uit mijn hart
kunnen verbannen, maar de eer gaat boven alles! En
ter wille van de eer mag ik niet terugschrikken voor
de gedachte, mij van haar te scheiden.
(Wordt vervolgd.)
met den ter dood gebrachten man. Natuurlijk nam ik
die papieren aan, in de vaste overtuiging, dat ik ze
slechts door een rechtsgeleerde behoefde te laten on-
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
9.
«Ik heb het genoegen u bekend te zijn,« vervolgde
Koert, «en ik mag dus aannemen, dat u wel gehoord
hebt van mijn huwelijk met miss Jane Gray.«
«De hoogere kringen van Mainz en Wiesbaden stel
den algemeen veel belang in u en uwe echtgenoote,
mijnheer Von Berghaupt.»
«Ik kom nu tot de kern der zaak: men brengt mijn
vrouw in een zeer onaangenaam verband met dien
ter dood gebrachten James Gray. Men beweert zelfs,
dat zij zijn eenige dochter is!»
De advocaat hield den adem in. «En wie beweer
de dat?«
«De advocaat, die den misdadiger verdedigd heeft,
antwoordde Koert, met inspanning. «Dat gaat mijn
begrip te boven. Ik behoef u zeker niet te zeggen,
wat ik daarmee bedoel? Ik ben officier, ik behoor
tot eene goede familie en kan mij maar het is be
lachelijk u nog de verzekering te geven, hoe onmogelijk
mijn vrouw de dochter kan of mag zijn van een man,
die gerechtelijk is ter dood gebracht. Gisteren over
handigde de Engelsche advocaat mij, als rechtverkrij
gende van James Gray, een aantal documenten, die echtgenoote en aan haar familie even onbekend is als
het bewijs moeten bevatten van mijn verwantschap aan u«.
-xt-x-«Ik moet toegeven, dat mijn vrouw en haar tante den
heer Morris kennen.»
«Dan is aan geen vergissing te denken,» sprak mijn-
Nu de mooie dagen zoo plotseling de koude
vervangen hebben en ’t idee van winter, van
gure wind en vochtige koude op den achter
grond hebben gedrongennu ’t er uitziet alsof
de natuur met handen omgekeerd is en we
zoo in eens in ’t zomerhalfjaar zijn geraakt,
komen de vacantiereisjes, de zomeruitstapjes
ook weer in de gedachten; nu halen we ons
weer voor den geest de mooie natuur bij Arn
hem en Nijmegen, in ’t Geuldal en waar al
niet.
Onze gelukkige Hollandsche broeders en
zusters hebben de vorige week reeds kunnen
profiteeren en zijn bij tienduizenden uit Am
sterdam, Den Haag en andere plaatsen geto
gen naar de prachtige bloembollenvelden ten
Noorden en ten Zuiden van Haarlem.
Doch behalve de schoone Geldersche en
Limburgsche dreven komen in ’t reisseizoen
nog andere streken in aanmerkingbijna iede
re provincie toch heeft zijne attracties; wij,
Friezen, toeren naar ’t Oranjewoud of Olter-
terpmen kan mooie ritjes maken in den om
trek van Groningen; hoe mooi zijn sommige
deelen der Achterhoekhoe vele lustoorden
heeft Utrecht; wat is ’t Gooi keurig; in Bra
bant zal men Breda’s omgeving moeten prij
zen; enz.
Maar boven alles staan onze groote bad
plaatsen, en ver boven alles de groote Neder-
landsche badplaats Scheveningen.
Eigenlijk moet men niet Schevingen alleen
zeggen't is Den HaagScheveningen. Niet
alleen, dat Scheveningen een Haagsche wijk
is, ’t is een werkelijk deel van Den Haag
’t zou zonder den Haag niet zijn, wat ’t nu is.
Laten we even bij ’t zich steeds uitbreiden
de Scheveningen stilstaan; bij Scheveningen,
dat onder de wereldbadplaatsen reeds een groo-
ten, gevestigden naam heeft.
In ’t buitenland kent men stations d’été en
stations d’hiver, zomer- en wintersteden. In
het speciaal seizoen stroomen de vreemdelingen
er heen, vullen hotels en pensions, leggen be
slag op bijna alle vervoermiddelen en bevol
ken er concert- en feestzalen. Eens het sei
zoen voorbij zijnde, sterven de zomersteden
de wintersteden lokken des zomers nog altijd
voorbijgaande toeristen als geheel uit. De
hotels sluiten, hun eigenaren vertrekken naar
’t Zuiden om uit te rusten, de concertzalen
Doch, wat den Haag ook ’s zomers moge
profiteeren van de vreemdelingen, hun plaats
is, als die der Hagenaars zelven, te Scheve
ningen.
De badplaats breidt zich verbazend uit. Voor
een paar jaren de Wandelpier. En dezen win
ter het vaste Circus aan het Gevers Deynoot-
plein. En boven de winkelgalerij is ’t reuzen
hotel nagenoeg gereed en zal dezen zomer zij
ne koninklijke zalen en vorstelijke vertrekken
openen voor een elegant publiek, als waarvoor
Scheveningen tot nu toe haast geen passend
onderkomen had.
En dan heeft men nog den verderen aan
bouw van villa’s, enz.
Men kan nu ook de visschershaven bewon
deren, die zooveel meer geld kostte dan waar
op gerekend werd en die een veel te geringe
diepte heeft om op den duur de Schevening
sche visschers ’t vragen naar verbetering af te
leeren.
Natuurlijk moet men den grooten bloei van
Scheveningen voor een deel toeschrijven aan
’t toenemen van ’t uitstapjes maken en ’t daar
mee samengaand verkrijgbaar stellen van goed-
koope uitstapkaarten door de spoorwegmaat
schappijen.
Den HaagScheveningen, hoorden we een
Hagenaar beweren, kan nog mooier gemaakt,
doch ook bedorven worden. Deze wil ’t
heerlijke Lange Voorhout, een plek, zooals
geen stad die heeft, niet bedorven zien door
er een schouwburg te plaatsen. En de Ma
liebaan moet niet verknoeid, door tegen het
Haagsche bosch het Vredespaleis te bouwen.
En dan moet de gemeente zorgen, het heer
lijke Zorgvliet, tusschen den Haag en Sche
veningen, in eigendom te verkrijgen. Deze
heerlijke bezitting van den groothertog van
Saksen-Weimar moet niet in de handen van
bouwspeculanten vallen.
worden gesloten, vervoermiddelen opgeborgen,
menig bedrijf of winkel staat stil.
Dank zij Scheveningen, is Den Haag zomer
en winterstad. Het eene gedeelte der gemeen
te is zomer- en ’t andere winterstad.
Met October sluiten in Scheveningen de ho
tels en loopen de pensions leeg. Het treinver
voer wordt ingekrompen, de concerten en ver
makelijkheden staken. De eigenlijke Scheve-
ningers leven er hun kalm leven en geven aan
de plaats zijn karakter terug van bedrijvig vis-
schersdorp. Men ziet er geen vreemden; al
leen een enkele Hagenaar, die niet meent te
kunnen leven zonder zijn dagelijksche wande
ling naar Scheveningen; die, weer en wind ten
spijt, zijn strandretourtje moet afleggen. Op
mooie dagen ziet men meer wandelaars, doch
velen zijn ze niet, vooral niet degenen, die ’t
werkelijk tot ’t strand brengen. Alleen op
Zondag is ’t ’s winters op den Scheveningschen
weg bijna zomer en hebben de gelegenheden
te Scheveningen, die ’s winters open zijn, eenige
moeite allen plaats te bieden. De stroom wordt
elk jaar grooter en elk jaar komt er wellicht
een gelegenheid bij, waar men rusten kan.
Dezen winter was zelfs de Kurhausbar een
attractie, waar telken Zondag volle zalen het
matinee bijwoonden. Doch de groote inrich
tingen Kurhaus, Oranje-hotel, Hotel Garni,
Seinpost, de winkeltjes aan ’t strand en onder
de galerij zijn en blijven alle gesloten en
geven met hun zorgvuldig neergelaten stores
en toegehouden blinden den indruk van een
uitgestorven gebied. Rondom Scheveningen
en de boschjes zijn de villa’s voor een groot
deel onbewoond. Wel opmerkelijk behooren
vele van deze villa’s aan niet-Hagenaars of
zeer jonge Hagenaars, en trekken de Hagenaars,
die er een zomer- en winterverblijf op nahou
den, bij voorkeur naar elders.
De pier is open, althans tot het vallen van
den avond, maar het paviljoen er op is herme
tisch gesloten.
Nog een paar weken gewacht, met Mei
worden de villa’s weer langzaam aan betrokken,
begint men de hotels in orde te brengen, wordt
de muziek op de pier hervat, totdat half-Juni
het geheele Haagsche leven naar Scheveningen
is verplaatst.
Het geheele Haagsche leven naar Scheve
ningen! Hier zou men lang en breed over
kunnen praten. Scheveningen is de weelde
der Hagenaars, beheerscht hun zomerleven,
i
de
3
1
r
i
-
i
s
r
1
f
■k
00
)0
)0
>0
)0
>0
>0
3t
o
ja-
1.
>e-
n,
ij-
ig
is
ie
Q
t
URANT.