SHOTS- ES JIIÏEHTESTIEBLID MET VALSCHE PAPIEREN. r MHH! SMJA ES «TWES. 59e Jaargang. Zaterdag 30 April 1904. No. 35. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Uit de Raadszaal. FEUILLETON. n V. Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. O O O 9 O 9 9 9 (r ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 2*/» cent. Groote letters naar plaatsruimte. 11. Het bedrukte voorkomen van den oppasser had Erik reeds opgemerkt; dadelijk besloot hij nu, den man te dwingen eenige opheldering te geven omtrent den geheimzinnigen vreemdeling. »De kerel zal mij alles zeggen,* sprak Erik, opstaan de: »Ik ken de middelen wel, om zulke lieden de tong los te maken. Ik ben overtuigd, dat het geheele geheim van Koert zal blijken niets om het lijf te heb ben.* >0, ik wist het, mijnheer Von Wambold, dat gij ons troost en raad zoudt brengen!* »Ik zal zoolang hier blijven tot Koert terugkeert, anders zou ik er misschien niet van kunnen slapen. Wees zoo goed, mij een oogenblik te verontschuldigen; ik wil oogenblikkelijk den oppasser in verhoor nemen.* Erik verliet de kamer en ging naar den stal. Zooals hij verwacht had trof hij daar den oppasser aan, die met zijn paard bezig was. •Kom eens hier!* riep hij. •Om u te dienen, luitenant!* antwoordde de man en plaatste zich in militaire houding voor den officier. »Je moet me duidelijk en zonder uitvluchten antwoor den op mijn vragen! Wie was de vreemde heer, wiens kaartje jij gisteren aan je meester bracht?* Een schaduw van vrees vloog over het gelaat van den soldaat. »lk kende hem niet.* Von Wambold’s gelaat werd rood van toorn, want hjj zag het den oppasser aan, dat hij loog. »Je hadt zijn naamkaartje in de hand en dat hebt ge stellig ge lezen; je moet zijn naam dus weten. Zoek geen uit-, vluchten! Al heeft je heer je ook verboden er over te spreken, tegenover mij behoef je niet te zwijgen!* •Er is mij niet verboden te spreken, luitenant! maar ik heb mij niet veroorloofd den naam op het kaartje te lezen.* «Goed, dan zal je toch wel weten hoe die heer gekleed was!* •Hij was in burgerkleeding.* Droeg hij een baard? Had hij zwart of blond haar?* •Dat weet ik niet meer, luitenant!* Von Wambold begreep, dat er niets uit den man te krijgen was. De gedachten, dat Koert strenge bevelen kon gegeven hebben die de oppasser scheen op te volgen, dwong hem achting af, hoezeer de houding van dien man hem hinderde. Hij drong niet verder aan en liet den man loopen. Koert moest spoedig terugkeeren; daardoor zou hij (Erik) betere gelegenheid krijgen om den sluier af te rukken, die dat geheimzinnige bedekte. Bij zijn terug keer in huis kwam mevrouw Von Berghaupt hem reeds tegemoet. •Heeft de oppasser u iets medegedeeld, mijnheer Von Wambold? Wie was de vreemde?* Wambold haalde de schouders op. »Er is niets uit den man te krijgen; ik ben overtuigd, dat Koert hem strenge bevelen heeft gegeven. Koert zal spoedig terugkeeren en ik ben besloten met hem den strijd aan te binden, al moest het onze oude vriendschap kosten!* »lk wil hopen, dat Koert het niet zoover laat komen!* «Wees niet bezorgd, mevrouw! Koert zal voor mij geen geheimen hebben. Ik ben overtuigd, dat onze vriendschap geen gevaar zal loopen van verbroken te worden.* De jonge vrouw scheen gerustgesteld en wachtte vol voor herhalingsonderwijs in de nuttige handwerken. Toen werd echter de vraag gedaan of de aanstelling van een derde leerkracht te Woudeend wel noodig was, daar het aantal leerlingen op 15 Januari j.l. 91 bedroeg of juist het minimum-aantal, dat de wet bepaalt voor de aanstelling van een derden onderwijzer en besloten hiernaar een nader onderzoek in te stellen, daar 't kon zijn dat op de lijst te jonge leerlingen voorkwamen of leerlingen uit eene andere gemeente. Naar aanleiding hiervan hebben Burg, en Weth. een onderzoek ingesteld en is hun gebleken, dat op de lijst van schoolgaande kinderen van 15 Januari jl. voorkomen 2 leerlingen uit de gemeente Doniawerstal en 6 leer lingen die op 1 April jl. den gevorderden leeftijd van toelating hadden bereikt, zoodat er h. i. van de open bare lagere school te Woudsend geen 91, maar feite lijk 83 leerlingen uit de gemeente op die lijst hadden moeten voorkomen. Daar er op de officieele lijst van 15 Jan j.l. 91 leer lingen voorkomen, stellen B. en W. voor, in overleg met den heer districtsschoolopziener, eene tijdelijke onderwijzeres te benoemen tot 15 Januari 1905, wijl anders krachtens de wet de rijkssubsidie zou verloren gaan. Blijkt het dat op dezen datum het getal leer lingen 91 of meer bedraagt, dan die onderwijzeres definitief te benoemen doch is dit aantal minder, dan haar te ontslaan. Te dezer zake was ingekomen een schrijven van den districts-schoolopziener, o. m. er op wijzende, dat door deze gemeente geen verordening of regeling betreffende leerlingen uit naburige gemeenten is gemaakt en dus het argument omtrent leerlingen uit Doniawerstal waardeloos is. Van de verder genoemde 6 leerlingen zijn er twee die na 1 April j.l. den gevorderden leeftijd zullen hebben bereikt; doch al deze leerlingen komen reeds op de lijst van schoolgeldheffing voor. Door niet aanstelling van een derde leerkracht zouden de belan gen der openbare school te Woudsend niet naar wensch worden behartigd en ZEd. verwacht dan ook dat met 1 Juli a. s. in de vacature zal worden voorzien. Nog was ingekomen een advies van den heer G. Bakker, hoofd der o. 1. school te Woudsend, die er o. m. op wees, dat leerlingen steeds worden ingeschreven in het kwartaal, waarin ze geboren zijn, zoodat dus slechts 2 leerlingen den gevorderden leeftijd op 1 April jl. nog niet hadden bereikt. Voor 4 leerlingen zal wor den aangevraagd het onderwijs in de hoogste klasse voor de tweede maal te mogen volgen. Voor zijne school acht de heer Bakker het van het grootste belang een derde leerkracht te benoemen, te meer daar de leerlingen thans niet in 2 lokalen kunnen worden ge plaatst. Na de vraag van den Voorzitter of de Raad Burg, en Weth. wil' machtigen eene onderwijzeres op te roe pen voor eene definitieve benoeming, zegt de heer A. H. Tromp het ten zeerste te zullen betreuren, indien tot aanstelling van eene tijdelijke onderwijzeres werd be sloten. Voor het belang van het onderwijs is ’t be paald noodzakelijk, dat het hoofd der school een flinke, jonge kracht naast zich krijgt. Door dat niet te doen zou de school achteruitgaan. Wel draait het cijfer om 91 heen, doch dit zal altijd zoo blijven en ’s winters komen er vaak weer schipperskinderen bij, waarom VERGADERING van den Gemeenteraad van Wymbritseradeel, op Zaterdag, den 23 April 1904, ’s voormiddags te 101/, uur. Tegenwoordig zijn 14 leden, afwezig de heer van der Leij. Voorzitter de heer M. H. Tromp, Burgemeester. Secretaris de heer J. Poppinga. Punten van behandeling 1. Notulen van den 9 April 1904. Na lezing door den Secretaris worden deze notulen onveranderd vastgesteld. 2. Ingekomen stukken en mededeelingen. De Secretaris doet mededeeling van: a. Schrijven van den heer G. de Jong, houdende mededeeling dat hij, onder dankzegging voor ’t in hem gesteld vertrouwen, zijne benoeming tot boekhouder bij de armvoogdij te Oppenhuizen en Uitwellingerga aan neemt; b. Resolutie van Ged. Staten, waarbij de kohieren van schoolgeld voor het herhalingsonderwijs worden goedgekeurd; c. Mededeeling van den Voorzitter, dat de jaarlijk- sche verpachting van het grasgewas van de bermen der grindwegen door B. en W. zal worden gehouden op Dinsdag 26 en Woensdag 27 April. Eenige leden vinden ’t wenschelijk de op Woensdag te houden verpachting een week uit te stellen met het oog op dien dag geadverteerde boereboelgoeden. Na eenige bespreking wordt besloten de verpachting van Woensdag 27 April een week uitte stellen en thans te houden op Woensdag 4 Mei a. s. De heer Kooistra zegt, dat hem is verzocht den Raad mede te deelen, dat het perceel grasgewas van den weg van Heeg naar Osingahuizen, dat telken jare on derhands wordt verpacht aan Hiemstra te Heeg, wegens hoogen ouderdom en ziekelijken toestand, door dezen niet weer gepacht wenscht te worden. De Voorzitter zegt, dat B, en W. hiervan ook reeds kennis hebben gekregen. Nog is ingekomen een verzoek van P. P. Rintjes te Woudsend, die het grasgewas van het Kerkhof aldaar weer vraagt. De gemeente-opzichter adviseert dat adressant het gras steeds op tijd maait en het Kerkhof netjes in orde houdt, zoodat er wel reden bestaat het verzoek weer toe te staan. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt con form besloten en tevens de overige ingekomen stukken voor kennisgeving aangenomen. 3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders be treffende uitvoering van het gewijzigd art. 149 der gemeentewet. Burg, en Weth. stellen voor naar aanleiding van oven genoemd art. 149, gewijzigd bij de wet van 1 Februari 1904, betreffende het voltrekken van huwelijken en hetbijhouden der registers voor den burgerlijken stand, deze werkzaamheden op te dragen aan vijf ambtenaren, bijgestaan door 2 klerken ter Secretarie. De werkzaamheden van deze vijf ambtenaren te ver doelen als volgt: één speciaal te belasten met hetbij houden en bewaren der registers voor aangiften van ge boorten en overlijden, één belast met het bijhouden der overige registers en huwelijks-aangiften en -afkon digingen en drie met het voltrekken van huwelijken. De secretarie en de thans verder daarvoor gebruikt wordende lokalen in het gemeentehuis daarvoor beschik baar te stellen en met ingang van 1 Juli a. s. de bureau- uren voor aangiften van geboorten en overlijden en het afgeven van extracten uit den burgerlijken stand, te bepalen iederen werkdag ’s morgens van 9121/, uur en ’s namiddags van 3—6 uur, terwijl opZon- enfeest- dagen, na kennisgeving, de hiermee belaste ambtenaar ’smidd. van 12-12'/, uur aanwezig zal zijn. De bureau- uren voor huwelijksaangiften té bepalen eiken werkdag ’s morgens van 10121/, uur en gedurende de maanden April, Mei en Juni bovendien ’s namiddags van 2—4 uur. Burg, en Weth. stellen verder voor, omtrent de be zoldiging aan Ged. Staten te adviseeren: de jaarwedde van den ambtenaar, belast met het bijhouden en be waren der registers voor aangiften van geboorten en overlijden, te bepalen op f 250,die van den ambte naar belast met het bijhouden der overige registers en huwelijksaangiften en -afkondigingen op f 50,voor den bijstand der klerken ter secretarie f 50,uit te trekken en de ambtenaren, belast met het voltrekken van huwelijken geene bezoldiging te geven. Den heer D. Tromp komt het salaris van den eer sten ambtenaar, in verhouding met andere gemeenten, waarvan hij zulks heeft nagegaan, hoog voor. De werkzaamheden worden op dezelfde uren gedaan en geven dus geen extra werk, waarom Spr. voorstelt de bedragen iets te verminderen en uit te trekken op respectievelijk f 100, f 50 en f 25. De heer Wesselius ondersteunt het voorstel van den heer Tromp en begrijpt niet waarom het salaris van den eersten ambtenaar hier hooger moet worden uitge trokken dan in gemeenten met ongeveer hetzelfde zielental, o. a. Wonseradeel waar het op f 125 is be paald. Spr. stelt voor het salaris van den eersten ambtenaar te verlagen tot f 125. De heer A. H. Tromp heeft de verslagen van an dere gemeenteraadsvergaderingen niet alle gevolgd, doch herinnert zich wel dat in Gaasterland, eene ge meente met de helft van het zielental van Wymbritse radeel, f 140 voor den eersten ambtenaar is uitgetrok ken. Nu van f 250 op f 125 te gaan is een heele sprong waarom Spr. het salaris op f 150 wenscht bepaald. De Voorzitter herinnert, dat ’thier enkel een advies omtrent het salaris betreftGed. Staten stellen dat vast. De heer Okma vindt het salaris van den eersten ambtenaar ook te hoog; de gemeente Wymbritseradeel staat bekend om haar zuinig beheer, wat in de vorige vergadering nog is gebleken door ruime afschrijving van schuldwanneer nu geadviseerd wordt genoemd salaris te bepalen op f 250, zullen Ged. Staten denken dat Wymbritseradeel uit den band springt, te meer waar in andere gemeenten lager bedragen worden genoemd. Spr. stelt voor, het salaris van den eersten ambtenaar te bepalen op f 150 en dat van de overigen ge lijk te laten. De heer D. Tromp kan zich hiermede wel vereeni- gen. De heer Gerbrandij licht toe, dat B. en W. tot ge noemde cijfers zijn gekomen vooral om de groote ver antwoordelijkheid en tevens om het groot aantal akten, dat jaarlijks wordt opgemaakt en over de laatste jaren gemiddeld voor geboorten 356, overledenen 181 en hu welijken 100 bedroeg. Den ambtenaar kan door eene kleine vergissing eene groote boete worden opgelegd. De werkzaamheden zelf zullen er wel niet zoozeer door vermeerderen, doch hoofdzakelijk om de groote verantwoordelijkheid kan z. i. het salaris niet te hoog worden genoemd. Na nog eenige discussie, mede over het tijdstip van in werking treden dezer verordening, wordt het voor stel van den heer D. Tromp e. a., om het salaris van den eersten ambtenaar op f 150 te bepalen, in stem ming gebracht en aangenomen met 12 tegen 2 stem men, die van de heeren de Boer en Gerbrandij. Overigens wordt de verordening hierop onveranderd goedgekeurd. 4. Benoeming van Ambtenaren van den Burgerlij- Stand. Voor de benoeming van drie ambtenaren, belast met het voltrekken van huwelijken, bieden B. en W. de volgende 3 dubbeltallen ter benoeming aan de heeren I. M. H. Tromp en A. F. de Boer2. A. F. de Boer en H. Oppedijk3. S. J. Gerbrandij en P. Agesvoor een ambtenaar, belast met het bij houden der geboorte- en overlijdensregisters en het bewaren hiervan de hh. J. Poppinga en J. van der Veer en voor den ambte naar, belast met hetbijhouden van de overige regis ters, de heeren J. van der Veer en J. Poppinga. Tot stemming overgaande worden achtereenvolgens benoemd de heeren M. H. Tromp, A. F. de Boer, S. J. Gerbrandij, J. Poppinga en J. van der Veer, resp. met 11, 9, 8, 11 en 14 stemmen. 5. Voorstel tot wijziging van de gemeente-begroo- ting, dienst 1904. Tengevolge verschillende raadsbesluiten, als o. a. het zooeven vastgestelde salaris van ambtenaren van den burgerlijken stand, het aankoopen eener opslagplaats te Nijezijl, aflossing geldleening, het aan de wed. Elzer verleend pensioen en het toestaan van f 0,25 voor elk schoolgaand kind voor een te houden schoolfeest ter gelegenheid van het jubileum van H. M. de Koningin- Moeder, dienen eenige posten op de begroeting van ditjaar te worden gewijzigd en aangevuld. Het hiertoe door B. en W. aangeboden concept-be- sluit wordt met algemeene stemmen tot besluit verhe ven en zal ter goedkeuring aan Ged. Staten worden toegezonden. 6. Voorstel tot voorziening in de vacantkomende onder wij zersbetrekking aan de o. 1. school te Woud send. De Voorzitter herinnert, dat tengevolge het verleend eervol ontslag aan den onderwijzer Ooster'ioff aldaar, inde vorige vergadering een schrijven was ingekomen van den heer G. Bakker, hoofd der school te Woudsend, waarbij hij den Raad in overweging gaf in plaats van een onderwijzer, eene onderwijzeres met akte nuttige handwerken aan te stellen, met het oog op subsidie Hoe komen je oogen zoo rood en je wangen zoo bleek?* Bij deze woorden kuste zij haar teeder op het voor hoofd en bracht haar naar de sofa. Mevrouw Von Rei- dersdorf nam op een stoel plaats. «Koert is zoo veranderd in zijn doen,* fluisterde de jonge vrouw, »en dit maakt mij zoo ongerust. Ook bezit ik zijn vertrouwen niet, hoe innig ik hem ook liefheb.* »Ik herinnermij, dat Koerts vader, (zij vermeed zorg vuldig haar echtgenoot, van wien zij gescheiden leefde, •mijn man* te noemen) eens getracht heeft om zijn zoon tot een vrouwenhater te vormen. Het zou werkelijk een ongeluk zijn, als de toen uitgestrooide zaden nu opschoten en vruchten droegen.* •Daarvan kan hier geen sprake zijn*, bracht de baro nes in het midden. »Het eene of andere verdriet, hem door vreemden aangedaan, zal hem van streek gebracht hebben. Ik geloof, dat wij in de allereerste plaats moet zor gen, dat de beide echtgenooten in zulke gevallen steun bij elkander zoeken en samen front maken tegen de storende buitenwereld.* •Mijn waarde, ge herinnert mij daar juist aan iets, dat ik mijn schoondochter op het hart wilde drukken. Ik heb ingezien, wat hier mijn plicht is, en waardoor ik de pogingen van Koerts vader, die geen prijzens- waardig doel kunnen hebben, geheel zou verijdelen.* Zij sloeg haar arm teeder om Jane’s hals en drukte haar innig aan haar borst. »Lief kind, voor alle dingen moet ik je waarschuwen om niet in dezelfde fouten te vervallen, waaraan ik mijn vreugdeloos leven te wijten heb. In mijn gevoel gekwetst, omdat ik meende niet door Koerts vader begrepen te worden, trok ik mij na weinig tijds terug, in plaats van mij naüwer bij hem aan te sluiten, en zoo ontstond de verkoeling- tusschen - ons, die de ondergang is van het echtelijk geluk.* (Wordt vervolgd.) ongeduld naar Koerts terugkeer. Doch het eene uur na het andere verliep en hij kwam niet terug. In de oogen der schoone vrouw glinsterden weer tranen. Wambold werd zelf ongerust. Om welke reden zou zijn vriend weg blijven! De eenige verklaring, die hij kon vinden, was dat zijn vriend in Mainz ernstig ongesteld moest geworden zijn. In dat geval was het natuurlijk Eriks plicht, naar Mainz te gaan om hem op te zoeken. Met het voornemen, aan dien plicht te voldoen, nam Wambold afscheid, steeg te paard en reed naar zijn garnizoen terug. Mevrouw Von Berghaupt bleef in hare vertrekken en wilde zelfs de kamenier niet in hare nabijheid hebben. Zij bladerde in Koerts schrijfmap, in zijn boeken, schikte een en ander op bevallige wijze en verheugde zich reeds vooruit over de dankbetuigingen voor hetgeen zij gedaan had. In deze bezigheid, waarbij zij Koerts veranderd gedrag geheel vergat, werd zij gestoord door damesvisite. Het was zeker meer oprechte deelneming dan nieuws gierigheid, die mevrouw Reidersdorf aanspoorde om Jane een bezoek te brengen. Aan haar arm had zij een bejaarde dame, met een welvarend voorkomen, doch tamelijk grijze haren. Ja ne herkende in haar oogenblikkelijk de moeder van haar echtgenoot. •Mama!* riep de jonge vrouw verheugd uit en stak haar schoonmama de beide handen toe. •O God, wat zie je er uit, lieveling!* riep Koerts moeder verschrikt uit. •Mevrouw Reidersdorf heeft mij vermoedelijk te rechter tijd gewaarschuwd. Het echtelijk geluk, dat ik als een kleinood moet beschermen, te meer omdat ik zelf in het huwelijk niet gelukkig was, schijnt bedreigd te worden. Zeker is de zaak niet zoo erg als het zich laat aanzien. Vertel mij eens alles openhartig, kind! n Len Le il II. B i i 9 r t, e - I'"; 0 U RANT.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1904 | | pagina 1