NIEUWS- ES JDIttTEJTIEliLAD Enroja Menover üii andere wereld MET VALSCHE PAPIEREN. VOOK smh ES (histkeeej. i I 59e Jaargang. Woensdag 11 Mei 1904. No. 38- Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. FEUILLETON. A Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. In een vorig artikel wezen we op den be langrijken strijd, die zich in ’t Verre Oosten afspeelt en die, zooals hij er thans voor staat, ontzettend moet veranderen om in een besliste Russische zegepraal te verkeeren. Dat deze strijd meer beteekent dan een strijd tusschen Rusland en Japan alléén, zal ieder wel duide lijk zijn. We wezen in dat artikel ook even op de eigenaardige rol, die ’t Angelsaksische ras in de laatste jaren begint te spelen en die het ook in dezen krijg schijnt te hebben ge speeld. We willen in verband met dit artikel nog even verder gaan en opmerken, hoe Europa ten allen tijde ten opzichte van de overige we reld gehandeld heeft; niet alleen in de laatste tijden, maar alle eeuwen door. In ’t kort kunnen we er dit yan zeggen Wie, Europa als één geheel opvattend, de geschiedenis wil schrijven der staatkundige en andere betrekkingen tusschen ons werelddeel en de overige deelen van den aardbodem, voor zoover die niet door Europeesche emigranten werden ingenomen, zou een tooneel te ontrol len hebben, zóó zwart, zóó afschuwelijk, dat men beschaamd het gelaat er van zou moeten af wenden. Bijna alle eeuwen en de meeste volken heb ben hun deel hieraan gehad. En hierbij moet men nog opmerken, dat Europa nooit, als het noodig was, eensgezind is geweest. ’t Zou thans misschien uit eigenbelang goed zijn, dat ons werelddeel eensgezind was, thans, nu er zooveel op het spel staat. Doch ook vroeger was Europa niet vereenigd, toen ge varen van grooter omvang en dichter in de na bijheid naderden. Waarom toch kon in de Middeleeuwen de Islam zich zoo uitbreiden over beschaafde en reeds geheel of grootendeels Christelijk ge worden deelen der aarde, zooals ’t tegenwoor dige Turksche Azië (Anatolië, Syrië, Palestina, Mesopotamië), Egypte, de geheele Noordkust van Afrika en een deel van Europeesch Turkije De heldenmoed der kruisvaarders kwam te laat om een onheil ongedaan te maken, zoo groot als ’t Christelijk Europa nog nooit leed. De kruistochten, zij waren een heerlijke uiting van den riddergeest dier tijden; zij bewezen 14 VI. Koert fronste het voorhoofd. Mijnheer, indien ik mij niet vergis, hebt ge mij bij het overhandigen der akten de verzekering gegeven, dat ge het tot uwe goede daden rekendet, Jane Gray en haar tante geheel onkun dig te hebben gelaten van het proces-Gray.« .Mijnheer Von Berghaupt, te voren hebt gij mij uw dank betuigd voor de kiesche manier, waarop ik mijn pijnlijke taak vervulde. Nu vraag ik u echter, of ik op uw erkentelijkheid aanspraak zou kunnen maken, als ik een vreemdeling voor mij, bij ons eerste gesprek reeds, zonder eenige consideratie, mijn twijfel over dit punt had medegedeeld? U ziet mij ontevreden aan goed! als u mij om mijn humane handelwijze wilt veroordeelen, doe het dan! Ik zal dat verdragen, omdat ik mij bewust ben, dat ik als man van geweten niet anders mocht handelen! Na ons eerste gesprek kon ik niet op een bezoek rekenen, doch nu ge mij dit brengt en mijn deelneming opwekt, wordt de zaak anders. Nu ben ik gedwongen, mijn eer vrij van alle smet te houden en daarom mag ik uit valsche humaniteit niet iets beweren, waarvan ge mij ter eeniger tijd het tegen deel zoudt kunnen bewijzen. Hoe zou mijn positie worden, indien uwe vrouw zich deneenen of anderen dag voor u op de knieën wierp, om u te bekennen dat zij alles heeft geweten.* Koert werd doodsbleek. Met een ziekelijke begeerte zoog hij ieder woord van den advocaat in, en ieder tal krijgers versloeg de Europeaan talrijke le gers. heerschte hij over gansche volken. Zóó is ’t' eeuwen lang geweest, doch zoo is ’t nu niet meer. Die wilde volken, welke zich tegen .de Europeesche beschaving verzetten, beijveren zich wel een der beschavingsproduc- ten, de vuurwapenen, meester te worden en, gelijk wij in de laatste jaren op meerdere plaatsen konden waarnemen, de geldzucht van Europeesche fabrikanten of van concurreeren- de rijken was groot genoeg, om, alle considera ties ter zijde stellend, hen ruimschoots daarvan te voorzien. De gevolgen daarvan bemerken thans bijv, de Duitschers, die groote moeite hebben de Herrero’s, een ruwen Kafferstam, te bedwingen. Italië werd voor eenigejaren een bloedige ne derlaag toegebracht door halfbarbaarsche Abes- siniërs; enz. Doch één niet-Europeesche staat, Japan, is alle andere ver vooruitgesneld. Na in onbe grijpelijk korten tijd van de Europeesche be schaving datgene overgenomen te hebben, wat op stoffelijk gebied machtig en sterk kan ma ken, is ’t zich de gelijke gaan gevoelen van de grootste staten van ’t oude werelddeel, wier wapenen ’t nog kort geleden zoo zeer te vree- zen had. En heeft tot nu toe de uitkomst van den krijg Japan geen gelijk gegeven? Hebben Engeland en Amerika wel rijpelijk overwogen, wat de gevolgen zullen zijn, als Rusland niet de overwinnaar wordt? Wij noemden in een vorig artikel Japan de Mongoolsche voorpost. Als Japan nu eens winnaar blijft, zal er dan geen zekere kans zijn, dat de tienmaal talrijker, met even goede geestesgaven en een sterk lichaamsgestel bedeelde Chineezen den Japan ner volgen; dat ’t reuzenrijk van den >Zoon des hemels* zich ook eigen maakt, wat Japan zoo sterk maakte? ’t Is niet te hopen voor ’t Blanke ras, dat ’t Gele ras eens als de wreker optreedt voor de door dat Blanke ras aan zoo vele volkeren der aarde bedreven onrecht. Dat ’t Blanke ras er spoedig onder zal gaan, gelooven we niet, daarvoor is het te sterk ont wikkeld, te talrijk en over een te groot deel der aarde verbreid; doch wél zou men de ver zuchting kunnen slaken: Als de Blanke volke ren hun meerdere beschaving tegenover de andere volkeren eens anders, eens waardiger besteed hadden, wat zou dan de wereld er thans anders uitzien! .Bedenk wel, mijnheer Von Berghaupt, dat dit hu welijk uit reine liefde gesloten is. Zou er geen ander middel te vinden zijn, waardoor de harde noodzakelijk heid eener echtscheiding kon vermeden worden?* .Hoe bedoelt u dat?* »De wereld is groot. Er kon wel een land gevonden worden, waar de maatschappij minder met vooroor- deelen behebt is dan hier. Het vermogen van uw vrouw en uw eigen kapitaal zijn groot genoeg, om over al onbezorgd te kunnen leven. Wij kunnen ook elders gelukkig zijn, mijnheer Von Berghaupt. Gods zon bestraalt ons overal.* Koert lachte bitter. »Uw raad is edel en goed ge meend, mjjnheer Morris, maar gij vergeet dat ik op geen enkel plekje ter wereld gelukkig zou kunnen zijn aan de zijde eener vrouw, die mij vreesdij k bedrogen heeft en aan wier geld bloed kleeft.* .Goed, goed, mijnheer Von Berghauptik neem de zending op mij en zal naar uw vrouw gaan. Doch ik verzoek u mijn diplomatieke kunst vrije speelruim te te gunnenverwonder u dus niet, als ik liever geen melding maak van het proces-Gray en alleen uw persoonlijke afkeer ter sprake breng. Wij voor komen daardoor, dat zij zich wil verdedigen om haar onschuld te bewijzen. Als zij dat wilde doen, zou zij hemel en aarde in beroering brengen om haar doel te bereiken. Zij zou de zaak zelfs publiek kunnen ma ken en de wereld tot getuige roepen en al dat schandaal zou over uw hoofd komen, mijnheer Von Berghaupt.* »0m Godswil, dat zou zij doen, ik gevoel het,* riep Koert uit. .Maar dit moet tot eiken prijs vermeden worden. Het zou mijn dood zjjn, als het oog van de geheele wereld op ons gericht werd. Doe al het mo- geljjke, om zoo iets te voorkomen.* den ontzaglijken invloed welke de kerk, de geestelijkheid toen over de menschenmaatschap pij had; zij bewezen ook den adel, die de han delingen veler vorsten in die nog zoo ruwe tijden bestuurde; zij werkten ook veel uit, zeer veel; zij vormden den derden stand, vormden de steden met hunne gilden; zij deden kunstzin en behoefte aan meer beschaving ontwaken; doch, waar zij eigenlijk om begonnen waren, de vrijmaking van Palestina en nog meer landen uit de overheersching van den Is lam, bewerkten zij in ’t geheel niet. Inte gendeel: niet alleen dat de Islam geen duim breed gronds verloor van zijn eenmaal inge nomen gebied, doch ’t kon in Europa doordrin gen en een voortdurend gevaar blijven voor geheel ’t Christelijk Europa. Had eerst in de achtste eeuw de kloekheid van een Karei Martel onze wereld gered van een dreigende Mahomedaansche overheersching; in 1683, dus nu nog nauwelijks twee eeuwen gele den, moest de ridderlijkheid van Johan Sobieski, koning van ’t toen nog groote Polen, Europa red den. Waarom was Europa toen niet vereenigd? Driemaal honderd duizend Turken belegerden Weenen,de hoofdstad van ’t Germanendom; doch geen algemeene aandrift vereenigde de legers van West- en Midden-Europa, om de benarde hoofdstad te ontzetten. Geheel Europa werd met eene Turksche overheersching bedreigd, doch geen Lodewijk XIV spande samen met andere vorsten om ’t gevaar te verdrijven. Europa is dus nooit eensgezind geweest, waar ’t moest, waaruit men de gevolgtrekking mag maken, dat ’t blanke ras nooit de behoefte gevoeld heeft aan eenheid; iets, dat de ge schiedenis ook duidelijk leert. Tegenover zich zelf heeft Europa dus onver standig gehandeld. Doch hoe tegenover de andere volken Moeten wij de daden in herinnering brengen van Portugeesche, Spaansche, Engelsche en ook Nederlandsche veroveraars, toen, bij den aanvang der nieuwe geschiedenis, te voren onbekende werelddeelen voor het wereldver keer werden ontsloten en voor den invloed der beschaafde Europeesche volken toegankelijk werden gemaakt? Het feit, dat de oorspronkelij ke bevolking van twee gansche werelddeelen, Amerika en Australië, zoo goed als uitgeroeid werd en dat de treurige overblijfselen tegen woordig voortleven in een staat van barbaarsch- heid, lager en dierlijker dan vóór de eerste aanraking met Europeanen, zegt genoeg. woord drong in zijn hart en sloeg hem diepe pijnlijke wonden. »Ge houdt het dus voor mogelijk dat mijn vrouw ter eeniger tijd zulk een bekentenis zou kunnen doen, mijn heer Morris?* .Misschien doen wij goed, met de mogelijkheid daar van rekening te houden, aangezien wij dagelijks de vreemdste zaken zien gebeuren. Uitdrukkelijk wijs ik er echter op, dat mevrouw Gray, de tante van u w echt- genoote, op den dag der terechtstelling in Londen was, hoewel ik niet beweer, dat zij misschien gekomen was om haar broeder vaarwel te zeggen en hem te verzeke ren dat zijn kind gelukkig was. Ik zal wel wachten, zulke vermoedens te uiten.» De oude opgewondenheid, gemengd met verontwaar diging en bitterheid, was bij Koert weder opgekomen. Hij herinnerde zich nu zeer goed, dat het bij de afreis van Jane’s tante een beetje haastig toeging, en dat zij voor haar reis naar Engeland weinig afdoende redenen opgaf; vreesde zij de terechtstelling van James Gray te verzuimen? Terwijl hij heftig opgewonden door de kamer heen en weer liep, dacht hij aan de fluisterende gesprekken van zijn vrouw met haar tante, die altijd verstomden als hij kwam. Vreemd, dat hij daar toen niet over had nagedacht! O, hoe edel dacht hij teen over die twee vrouwen! Nu zag hij de duistere plek ken in het wezen van zijn vrouw, die hem nu helder werden. Hij beefde nu terug voor de oplossing der raadselen in haar wezen. Deze gedachten grepen i hem zoo aan, dat hij er voor terugschrikte zijn vrouw weder te zien. Mijnheer Morris bleef rustig op zijn stoel zitten. Hij dronk nu en dan een kopje thee, die hem minder smaakte, i nu ze koud begon te worden. Zijn gelaat had daarbij de rustige en tevreden uitdrukking als van iemand, die Voor de Negervolken van het zwarte we relddeel was de aanraking met het beschaafde Europa, hetwelk eeuwen lang honderdduizen den van hunne zonen als slaven wegvoerde, zeker niet gelukkiger. Was de talrijkheid en vruchtbaarheid der negervolken al een belet sel voor hun uitroeiing, was het Afrikaansche klimaat een hinderpaal voor de blijvende in bezitneming van ’t land door Europeanen, de invloed der beschaafde en Christelijke volken deed zich in Afrika voornamelijk ge voelen door de invoering van sterke dranken en besmettelijke ziekten. Welke werking of ’t .vuurwater* op de onbeschaafde volken had, zal geen uitlegging behoeven. De naam .vuur water*, die de Roodhuiden aan ’t verleidelijk goedje gaven, spreekt voor zich. Laten we verder opmerken, dat een der geschiktste artikelen, waarmee zeer voordeeli- gen ruilhandel met de inboorlingen van Afrika en andere werelddeelen kon gedreven worden, ’t artikel vuurwapenen was. Van de verschillende menschenrassen is het alleen ’t Mongoolsche ras geweest, waartoe de Chineezen en de Japanners behooren, hetwelk tot dusver met goed gevolg aan de ramp eener Europeesche overheersching wist te ont komen. Het slaagde hierin door een stelsel van volkomen afsluiting. Wij, Nederlanders, bv. kunnen ons herinneren, hoe wij zeer lang de eenigen waren, die met de Japanners han del mochten drijven. Wij bezaten het Japan- sche eiland Decima, dat nog merkwaardig is hierom, dat daar de Nederlandsche driekleur bleef wapperen, toen ze in Napoleon’s tijd ner gens anders meer te zien was. Doch ten koste van welke vernederende, slaafsche handelingen was die handel mogelijk! In onze dagen beschermt China nog zooveel mogelijk zijn isolement, terwijl Japan er een einde aan maakte, toen het zich sterk genoeg gevoelde, om die afsluiting niet meer noodig te hebben. Voor alle niet-Europeesche rassen en stam men is de aanraking met den blanken man noodlottig geweest. Toch boezemde die zelfde blanke aan lager staande volken meer een ge voel van vrees en bewondering dan van vriend schap in. De blanke toch was in alles de sterkste; verzet tegen zijnen wil bleek roeke loosheid; tegen zijn volmaakte vuurwapenen, geweldige oorlogsschepen en strategie moesten de talrijke scharen van tegenstanders in korten tijd het onderspit delven. Met een gering aan- zich bewust is zijn plicht gedaan te hebben. .Mijnheer Morris, het is voor mij volstrekt doelloos, te onderzoeken of Jane Gray en hare tante bekend zijn met het smadelijk uiteinde van den man, dien zij mij tot schoonvader gegeven hebben. De naakte feiten, door de akten bewezen, zijn voldoende om mij te dwingen tot bet eenige, wat ik in deze omstandigheden doen kan, n. 1. tot echtscheiding. Ge hebt gezegd, dat ik deelneming bij u heb opgewekt en dat ge nu mis schien vriendschappelijke gevoelens jegens mij koestert. Goed ep grond van die vriendschap verzoek ik u mijn vrouw te gaan bezoeken en haar te zeggen dat onze echt noodwendig moet ontbonden worden. Geef daarvoor de redenen op en tracht van haar te verkrijgen dat zij evenals ik onoverwinnelijken afkeer aanwendt als reden voor de echtscheiding.* .Mijnheer Von Berghaupt, goed beschouwd is uw be sluit even eenvoudig als ferm. Als ik in uw positie was, zou ik zelf geen ander besluit genomen hebben. Doch waarom gaat u dat zelf niet met uw vrouw be spreken? Waarom een derde persoon in deze zaak ge moeid?* .Omdat ik alleen streng tegenover mijn vrouw kan handelen, wanneer ik van haar verwijderd ben. Haar schoonheid zou mij zwak maken; ik gevoel dat ik als een zwak riet zonder eigen wil heen en weer schom mel bij de keuze tusschen de schande en haatliefde. Ge loof niet, dat ik zonder letsel uit dezen strijd zal komen, maar ik wil alles verdragen, alles vergeten en vergeven, als ik slechts mijn eer kan redden.* .Goed, mijnheer,* antwoordde Morris verheugd, »ge zult mijn hulp niet te vergeefs hebben ingeroepen. Ik ben bereid de moeielijke zending aan te nemen, doch onder eene voorwaarde.* »Zeg op, mijn vriend!* RCOURANT 3 1

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1904 | | pagina 1