NIEUWS- i ADVERTENTIEBLAD MET VALSCHE PAPIEREN. ÏWR SBH Eü IHSTWBJ. L 59e Jaargang. Woensdag 15 Juni 1904. No. 48. 1 Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Uit de Raadszaal. FEUILLETON. J. I n, z. i gevierd werd. noegen u hier te vinden immers wij kunnen nergens Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f O,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. er ve in uk aan I is inderdaad een gelukkig toeval, dat ik u gezamenlijk voorzetten.* Koert vond dit goed. kwam zoo geheel onder haar invloed, dat ik mij liet medeslepen om u schrik niet, mijnheer, om u den degen in de borst te stooten.. De Èngelschman deinsde terug, keek Koert een oogen- blik met glazige oogen aan, wendde zich ter zijde en overwon allengs den hevigen schrik. Na een poos zei- de hij: »Het is niet zoo onwaarschijnlijk, dat mevrouw Von Berghaupt te eeniger tijd klaagt over den man, wiens treurige plicht het was u de oogen te openen voor een zaak, die ik veel liever verzwegen had, als ik dat met mijn geweten en rechtsgevoel had kunnen overeen brengen. Alleen plichtsgevoel heeft mij doen handelen. Als ik dus door u werd neergesabeld wegens de ver vulling van mijn plicht, zou ik zonder morren sterven, als een soldaat voor den vijand!* Verschrikt en aangedaan greep Koert de beide han den van den Èngelschman. «Pardon, mijnheer! Ik vermoedde niet, dat ge mijn dwazen droom zoo ernstig zoudt opnemen.* «Mijnheer, ge zoudt waai lijk de eerste man niet zijn, die onder den invloed van een schoone vrouw zijn bes ten vriend doodt! Zulk een noodlottig oogenblik zou mis schien weldra aanbreken, als ge aan de dringende wenschen van uw vrouw voldoet en haar gaat opzoe ken.* «Nooit!* riep Koert uit; «zelfs niet op het gevaar af dat men mij voor moedeloos houdt.*- «Dat zal men niet doen, mijnheer Von Berghaupt, want ik geloof dat niemand ter wereld van u kan eischen dat ge jegens de dochter van James Gray anders zoudt handelen dan ge gedaan hebt. Wat nut kan zoo’n ontmoeting ook hebben? Niets dan een scène zal het gevolg zijn, en daarmee is uw huwelijk niet ontbon den.* Van zijn traktement heeft hij niets over kunnen hou den daar hij sedert 1877 bijna f 600 aan dokter en apo theker heeft betaald. Nog verzoekt hij beleefd zijn zoon als z’n opvolger te benoemen. De Voorzitter zegt dat ook een verzoek van den zoon van adressant is ingekomenom hem als wegwerker aan te stellen. De gemeente-opzichter rapporteerde en ook spr. gelooft dat ’t een geschikt persoon daarvoor is. Daar Wiarda den laatsten tijd gedurig ongesteld is, is hij niet meer in staat zijn betrekking naar behooren waar te nemen en stellen B. en W. voor, hem met in gang van 1 Juli eervol ontslag te verleenen en tevens zijn verzoek om pensioen in te willigen door hem met ingang van 1 Jan. 1905 een pensioen te verleenen van f 1.50 per week. De heer Okma heeft met verwondering gehoord dat een pensioen van f 1.50 wordt voorgesteld. Adressant kon niet deelnemen in ’t pensioenfonds, doch dit was ook met den heer Elzer het geval, en nog onlangs werd besloten aan de weduwe van dezen 2/3 van het trac- tement als pensioen te geven, dus evenveel als degenen die wel tot het pensioenfonds bijdroegen. Was de heer Elzer een goede werkkracht voor de gemeente, spr. meent dat dit ook met adressant :t geval was en wil hem daarom ook met gelijke rechten behandelen en hem 2/3 van zijn salaris van f7. of in ronde cijfers f 4.50 pensioen toekennen. De Voorzitter brengt in herinnering dat aan de wed. Elzer niet 2/3 van het traktement van wijlen haar echtgenoot werd toegekend doch een ronde som, onge veer 2/3 van het pensioen wat aan den heer Elzer toe gekend zou zijn, indien hij tot het pensioenfonds had bijgedragen. De heer A. H. Tromp ondersteunt het voorstel van den heer Okma; den vroegeren gemeente-veldwachter Belk- meer werd destijds een pensioen van f 300 toegekfend. Ook de heer Visser gelooft, dat het voorstel-Okma wel ondersteuning verdient, daar Wiarda een zeer goede werkkracht was. De heer Wesselius zegt dat adressant met 1 Juli ont slag vraagt terwijl B. en W. voorstellen het pensioen te doen ingaan met 1 Jan.a. s. Spr. wenscht als amen dement op het voorstel-Okma voor te stellen het pen sioen te doen ingaan met 1 Juli a. s. De Voorzitter licht toe, dat B. en W. aldus voorstel len omdat daarvoor geen gelden op de begroeting zijn uitgetrokken. De heeren Okma en Wesselius meenen dat dit ge makkelijk is te vinden, daar bij het volgend punt voor gesteld wordt, een opvolger te benoemen met ingang van 1 Octoberhiervan zou dus 13 weken loon overblij ven. De heer Gerbrandij heeft niet tegen de strekking van het voorstel-Okma,doch 't gaat z.i. niet aan, dezen adres sant meer te geven dan iemand, die wel tot het pen sioenfonds heeft bijgedragen. Spr. stelt voor het pensi oen te bepalen op f 200.inplaats van op f 234.—. De heer Okma kan zich wel met het voorstel-Ger- brandij vereenigen. Hierop wordt zonder hoofdelijke stemming besloten adressant met ingang van 1 Juli a. s. eervol ontslag te verleenen en hem een pensioen van f 200 toe te ken nen. 5. Benoeming van een wegwerker in de plaats van R. Wiarda. B. en W. hebben geene oproeping van sollicitanten gedaan, doch stellen voor, niet ingang van 1 October tot wederopzeggens te benoemen als wegwerker, op een salaris van f 364 per jaar, Anne Wiarda, arbeider te Tirns, aangezien is gebleken dat deze daartoe wel geschikt is en ’t noodige overleg bezit, toen hij in den laatsten tijd zijn vader heeft bijgestaan. De Voorzitter herinnert, dat alle wegwerkers niet altijd naar behooren hunne werkzaamheden verrichten en vraagt of men het ook wenschelijk acht voor dezen eene instructie te maken. Naar aanleiding van de hieruit voortvloeiende discus sie wordt besloten de benoeming van een wegwerker uit te stellen tot de volgende vergadering en eerst eene instructie vast te stellen. Tot het opmaken hiervan wordt eene commissie benoemd, bestaande uit de heeren Wesselius, Hokwerda en Okma. 6. Adres van E. van der Meij te Oosthera, houden de verzoek, aldaar tot brugwachter te worden benoemd. Daar de brugwachter te Oosthem is overleden, stellen B. en W. voor aan het verzoek van adressant, schoenmaker aldaar, die thans die betrekking reeds tijdelijk waarneemt, te voldoen. De jaarlijksche beloo- ning van f 78 achtten B. en W, te hoog, daar er zeer weinig doorvaart door de brug is, waarom in overleg met adressant die som op f 40 is bepaald. De benoeming wordt geacht te zijn ingegaan op 1 Mei 1904. De heer Wesselius kan zich niet met dit voorstel vereenigen en meent dat adr. eerst f 60 heeft bedongen, welke belooning spr. niet te hoog acht. De bediening der brug is niet druk, doch de scheepvaart aldaar zal, indien de oude Rijn wordt uitgediept, toenemen. Wil men goede werkkrachten dan moet ook goed gesalari- e ird worden. Spr. stelt voor de benoeming te doen op n -salaris van f 60 en verder ook voor de brugwach ters eene instructie te maken. De heer Hokwerda zegt, dat de brug te Oosthem soms in 6 weken niet gedraaid wordt, waarom hij eene be looning van f 40 voldoende acht. De heeren Visser en Gerbrandij zijn tegen eene in structie, daar de Raad ten allen tijde het recht heeft de brugwachters te ontslaan, indien zij hun plicht niet naar behooren vervullen. Na nog eenige discussie wordt het voorstel van den heer Wesseliusom eeneinstructie te maken, in stemming gebracht en verworpen met 12 tegen 2 stemmen, die van de heeren Wesselius en Oppedijk. Het voorstel van denzelfden om de belooning op f 60 te bepalen wordt eveneens verworpen met 11 tegen 3 stemmen, die van de heeren Wesselius, Okma en Visser. Het voorstel van B. en W. wordt hierop zonder hoof delijke stemming aangenomen. 7. Schrijven van het Bestuur der Ambachtsschool te Sneek, houdende verzoek tot toekenning van een sub sidie. Onder toezending van een verslag over 1903, deelt het bestuur evengenoemd mede, dat uit de gemeente Wymbritseradeel 8 leerlingen den cursus 1903/4 bezoch ten en nu weer 11 leerlingen zijn toegelaten. Ieder leerling kost de school f 115, waarvan als subsidie van het Rijk en de Provincie f 65 wordt ontvangen, zoodat dus ieder leerling nog f 50 aan de school kost. Waar andere omliggende gemeenten ook subsidie voor leerlin- over iedereen doen, als wij geen middel weten te vin den om het te voorkomen. Ik dank God, mijnheer von Berghaupt, dat het u bespaard werd, mede aan te hoo- ren hoe uw vrouw die gruwzame bekentenis deed. Zij was geheel veranderd nu zoudt ge in haar de dochter van een moordenaar herkend hebben. En dat behoeft ons niet te verwonderende ingeboren aard laat zich niet op den duur verloochenen.* Koert drukte de hand tegen het voorhoofd, zuchtte en vroeg op doffen toon «En hoe sprak zij over mij Beseft zij, wat zij mij heeft aangedaan «Mijnheer, dat beseft zijdat blijkt uit het feit, dat zij mij bespotte, toen ik haar onder het oog wilde bren gen welk een misdaad zij aan mijn vriend begaan had. Zij weet, dat ge haar slachtoffer zijtzij heeft dit altijd geweten en verklaarde dat zij haar offer nooit de vrij heid zou teruggeven. Zij is trotsch op haar verovering en wil haar niet loslaten.* Koert was vreeselijk ontroerd. De teedere, bekoor lijke Jane, die hij altijd voor oogen had, begon te ver- bleeken, dank zij de woorden van den Bngelschen advocaat. «Zij zal haar verovering niet behouden,* antwoordde Koert. «Ik zal tenminste kracht genoeg hebben om mij tegen haar te beschermen. Eerlijk gezegd, mijnheer Morris, ik zou nooit iets kwaads van Miss Gray ge dacht hebben. Wat verstaat zij de kunst van veinzen! Er komen oogenblikken, dat ik zelf twijfel aan hetgeen ik in de laatste dagen doorleefd heb. Haar beeld heeft zich zoo diep in mijn hart gegrift met den sluier der onschuld en het masker der reinheid, dat zij mij nu nog in den droom verschijnt als de personificatie van reinheid en onschuld. Van nacht nog verscheen zij mjj in den droom, zij klaagde u aan, mijnheer Morris! Ik ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/» cent. Groote letters naar plaatsruimte. 24 X. Kon hij niet met haar naar Amerika vluchten en daar een plekje vinden, waar hij ongestoord en onbe kend alleen voor zijn vrouw kon leven Was zij dan schuldig aan de bloedige daden haars vaders Bloeit niet soms een reine roos in een moeras? In zulke gedachten verdiept was Koert al verder en verder het statige beukenwoud ingedwaald. Hij stond nu aan het begin van een pad, waarvan hij den loop niet kende. Twijfelende welken weg hij moest inslaan, stond hij even rond te kijken en zag toen in de verte een heer met een witten cylinderhoed op hem aankomen, in wien hij dadelijk mijnheer Morris herkende. Langzaam wandelende, als iemand die het schoone van de natuur wil genieten, naderde de man, die nu door alle vrienden en verwanten van Koert zoo bewilligen.* gevierd werd. Von Berghaupt ging hem te gemoet en begroette hem. «Mijnheer Von Berghaupt, het is mij een groot ge- vallen zij erkent dat zij niet alleen het uiteinde haars noegen u hier te vindenimmers wij kunnen nergens 5 vaders geweten heeft, maar ook alle moorden, die aan zoo ongestoord praten als in het bosch. Ik ben reeds de justitie ontgaan zijn, omdat ze geheim zijn gebleven. het hotel geweest, maar trof u daar niet aan. Het Het is smartelijk, te zien dat zulk een buitengewoon j—j—j x-1 hier ont- 1 schoone vrouw zich verhoovaardigt over de wandaden moet. Als ge het goedvindt, zullen wij de wandeling van haar vader 1* «Deed zij dat?* riep Koert uit. «Dat deed zij tegenover mij en dit zal zij tegen- gen geven, verzoekt adressant voor ieder leerling uit deze gemeente f 15 in de kosten bij te dragen. Uit een overgelegd staatje is gebleken dat uit deze gemeente 17 leerlingen de Ambachtsschool bezoeken. B. en W. vinden ’t billijk eene subsidie te geven en stellen voor deze met ingang van 1 Januari 1905, te bepalen op f 10 per leerling. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform besloten. 8. Benoeming van een hoofd der school te Gaast- meer. Wegens overplaatsing van den heer C. Faas naar Goënga, worden door B. en W., in overleg met den heer districts-schoolopziener ter benoeming voorgedragen, de heeren: 1. A. Brants, onderwijzer te Aalsmeer, 2. A. Ringma, onderwijzer te Leeuwarden en 3. IJ. Frank, onderwijzer te St. Jacobi-Parochie. De heer Okma stelt voor de benoeming in de volgende vergadering te doen, aangezien de voorgedragenen hem onbekend zijn en hij dus slecht de beste zal kunnen stemmen. De Voorzitter ziet hierin bezwaar, daar eene tijdelijke voorziening niet langer mag duren dan 6 maanden, wil men de subsidie niet verspelen, en de benoemde toch ook eerst nog ontslag moet vragen. Voor den goeden gang van zaken acht spr. ’t wenschelijker thans de be noeming te doen. Ook de heeren A. H. Tromp en Gerbrandij wenschen heden te benoemen. De heeren Okma en van Tuinen zijn voor persoon lijke kennismaking en stellen voor de benoeming uit te stellen. Dit voorstel in stemming gebracht, wordt verworpen met 12 tegen 2 stemmen, die van de beide voorstel lers. -w Bij de le vrije stemming werden uitgebracht op de heeren Ringma 6, Brants 5, Frank 1, terwjjl 2 briefjes blanco waren. Bij de nu volgende 2e vrije stemming wordt de heer A. Ringma benoemd met 7 stemmen. De heer Brants verkreeg 5 stemmen, terwijl 2 briefjes blanco waren. Deze benoeming is geschied met ingang van 1 Au gustus a. s. 9. Benoeming van eene onderwijzeres aan de Openb. Lagere school te Woudsend. In overleg met den heer arrondissementsschoolop- zieher worden door B. en W. ter benoeming voorge dragen, de dames: 1. B. Wjjma te Balk, 2. A. Posthuma te Leeuwarden en 3. A. Olij te Sneek. Uit de gehouden stemming blijkt dat is benoemd mej. B. Wijma met 10 stemmen, terwijl mej. A. Pos thuma 4 stemmen verkreeg. Deze benoeming wordt geacht in te gaan met 1 Juli e. k. 10. Adres van K. Breeuwsma e. a., om in den toe stand van de Abbegaster opvaart verbetering aan te brengen. Adressanten verzoeken verbetering in den onhoud- baren toestand aan te brengen, omdat, indien ’t water nog lager wordt, ’t weldra onmogelijk zal zijn deze vaart met een eenigszins geladen schuit te bevaren. B. en W. stellen voor, aan adressanten te berichten, VERGADERING van den Gemeenteraad van Wymbritseradeel, op Zaterdag, den 11 Juni 1904, des voormiddags te 107-2 uur. Tegenwoordig zijn 14 ledenafwezig de heer P. Ages. Voorzitter de heer M. H. Tromp, Burgemeester. Secretaris de heer J. Poppinga. Punten van behandeling: 1. Notulen van den 23 April 1904. Na lezing door den Secretaris, worden deze notu len onveranderd vastgesteld. 2. Ingekomen stukken en mededeelingen. De Secretaris doet mededeeling van a. Een besluit van Ged. Staten, waarbij worden goedgekeurd de raadsbesluiten tot aankoop van grond aan de Nijezijl, van het bestuur van het Waterschap «de Scherwolder en Morrahemmen* en tot verkoop van een strookje grond aan Hilarides te Oosthem b. Een idem, waarbij wordt goedgekeurd het ko hier van schoolgeld, le kwartaal 1904 e. Een idem, houdende goedkeuring van het raads besluit tot wijziging van de gemeente-begrooting, dienst 1904; d. Schrijven van Ged. Staten, houdende mededee ling dat de rijksbijdrage in het herhalingsonderwijs door den Minister voor deze gemeente is vastgesteld op f 275.85; e. Circulaire van Ged. Staten, berichtende wanneer de verschillende gemeenterekeningen, dienst 1903, ter goedkeuring moeten worden ingezondenvoor deze gemeente is dat bepaald voor ui terlijk 9 Sept. a. s. f. De rekeningen me* bijlagen van de verschillen de Armvoogdijen in deze gemeente. De Voorzitter stelt voor deze laatstgenoemde reke ningen te stellen in handen van de vaste Commissie voor Armenzaken om daarover in de volgende vergade ring rapport uit te brengen en de overige ingekomen stukken voor kennisgeving aan te nemen. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform besloten. De Voorzitter deelt nog mede, dat de gehouden grasverpachting der bermen van de wegen heeft op gebracht f 2184.ten vorigen jare bedroeg dat f 1717.—. 3. Aanbieding van het verslag van den toestand der gemeente over 1903. Namens ’t Dagel. Bestuur biedt de Voorzitter bo vengenoemd verslag den Raad aan en stelt voor het op de Secretarie ter inzage te leggen voor de leden van den Raad en er verder mede te handelen overeen komstig de bepalingen der Gemeentewet. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform besloten. 4. Adres van R. Wiarda om eervol ontslag uit zjjne betrekking van wegwerker dezer gemeente. Adressant, die thans wegens sedert 1877 telkens terugkeerende ongesteldheid het vermogen om te wer ken mist, kan zijn werkzaamheden niet meer naar eisch vervullen en verzoekt nu eervol ontslag uit zijne be trekking en tevens een pensioen om op zijn thans 73- jarigeu leeftijd in zijn levensonderhoud te voorzien. «Ik moet beginnen, mijnheer von Berghaupt, met u te bekennen dat ik mij weer heb laten verleiden om mijn reis naar Londen uit te stellen en wel op aan dring van mevrouw Von Reidersdorf en eenige ande re dames, die in het proces-Gray veel belang'stellen voor zoover dit u aangaat. Ik wil niet ontkennen, dat ik hierdoor ernstige beroepsplichten onvervuld laat, maar ik ben mij ook bewust, dat ik als vriend jegens u plichten heb te vervullen en daarom breng ik gaarne dit offer.* Koert zeide hem daarvoor dank. «Bovendien had ik nog een andere reden om mijn reis uit te stellen die reden is gelegen in het feit, dat uw positie moeilijker is geworden.* «Wat, mijnheer Morris?* «Ik beschouw het als een zwarigheid, dat uw vrouw beslist weigert mede te werken tot een echtscheiding zij heeft dit schriftelijk verklaard. Zij verlangt dat ge bij haar zult komen om uw schriftelijk verlangen tot echtscheiding mondeling te herhalen en zij verklaarde mij uitdrukkelijk dat zij haar echtgenoot wil zien en spreken, alleen met het doel om tot een verzoening te geraken. Nooit of nimmer zal zij in een scheiding «Zij schijnt tot het uiterste te willen gaan.* «Dat heeft zij reeds gedaan. Het doet mij leed, dat de dochter van James Gray den sluier heeft laten vaders geweten heeft, maar ook alle moorden, die aan s justitie ontgaan zijn, omdat ze geheim zijn gebleven. t is smartelijk, te zien dat zulk een buitengewoon schoone vrouw zich verhoovaardigt over de wandaden RCOURANT ir- d

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1904 | | pagina 1