IIEIW8- El mïmfflBLl» HET VALSCHE PAPIEREN. VOOR SJEES ES OMSTREK®. - 1 I I I Woensdag 29 Juni"1904. No. 52. Japansche Veldtochtplannen. i 59e Jaargang. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. '1 FEUILLETON. I i meer zooveel te V ft I Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,60. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. telegram had laten gereedhouden. Eerst tegen den avond nam hij een rijtuig en reed naar het hotel van professor Francois Gispert, in de Rue St. Martin, om te vernemen naar den welstand van zjjn vrouw. XII. In een weelderig, bijna overladen gemeubileerd ver trek zat mijnheer Morris tegenover, prof. Gispert. De dikke gordijnen lieten slechts spaarzaam het daglicht in de kamer toe, zoodat daar een geheimzin nig halfduister heerschte. De lucht was bezwangerd met muscusgeur; daarbij kwam nog de branderige reuk van een papier-sigarette, die de professor ter eere van zijn gast had aangestoken. Op een ingelegd speeltafeltje stond voor den advo caat een glas geelkleurige limonade, waarvan hij nu en dan een paar droppels dronk, als het hem te benauwd en te beklemd werd. De professor had juist een tamelijk lange rede tot den advocaat gericht en besloot met de woorden: «Hieruit volgt voor u de ernstige waarschuwing, om eerst zelf tot kalmte te komen. Ik wil uwe gevoe lens als echtgenoot niet kwetsen, maar beroep mij op de dringende noodzakelijkheid van dezen maatregel, die zoowel tot uw welzijn zal strekken als tot voordeel van uw echtgenoóte.* «Ik schik mij in alles, heer professor, zij het ook met een droevig hart,« antwoordde mijnheer Morris. «Ik heb het grootste vertrouwen in uw rijke weten schappelijke ervaringen:' toch had ik zoo gaarne mijn vrouw willen zien en spreken.* «Van het standpunt, der wetenschap moet ik uw wensch onvervuld laten. Alles wat haar kan opwin den moet ten strengste vermeden worden. Zonder ini’ te vergezellen en te beschermen, mevrouw,* viel de advocaat haastig in. «Wegens de betrekking, waarin wij eens tot elkander gestaan hebben, meende ik aan het dringende verzoek van die achtenswaardige dame te moeten voldoen. Gedurende de reis hield ik mij verborgen, omdat mijn aanblik u misschien kon mis hagen. Ik heb echter alleen de verplichting op mij genomen tot Parijs de reis mee te maken en ben thans zoo vrij mij terug te trekken. Te geruster kan ik dit doen, daar de professor, bij wien Koert von Berghaupt zijn intrek heeft genomen, u in deze stad beter bescher men kan dan ik, die hier een vreemdeling ben. Boven dien zou ik om verschillende redenen den heer Von Berghaupt niet gaarne weder ontmoeten.* Uit de woorden van den advocaat sprak voor Jane de zekerheid, dat zij Koert weldra zou vinden zij haalde met verruimd gemoed weder adem. «Ik dank u voor uw goede voorzorgen, mijnheer Morris,* stamelde zij en wilde hem de hand reiken. De advocaat nam de aangeboden hand echter niet aanhij maakte een koele, stijve buiging en keerde zich om als iemand, die in het diepst van zijn hart ge wond is; hierop ging hij heen. Mijnheer Gispert scheen ever deze handelwijze van den advocaat ten hoogste verbaasd te zijn. «Laat hem gaan, heer professor,* fluisterde Jane hem in goed Fransch toe. «Wees zoo goed mij nu naar mijn man te brengen.* De psychiater geleidde nu zijn nieuwe patiënte naar zijn elegant rijtuig, dat aan het station wachtte, stapte met haar in en bracht Jane naar zijn beroemd hotel in de Rue St. Martin. Mijnheer Morris ging intusschen in de restauratie- zaal van het station een en ander gebruiken en bestelde de kamers weer af, die Jane door den conducteur per ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 2 7, cent. Groote letters naar plaatsruimte. - :'iV 28 XI. De conducteur sloot het portier en snelde heen om het telegram naar het telegraaf-bureau te brengen. Twee minuten later was de sneltrein in beweging. De dienstvaardige conducteur deed zijn best om de voorgewende vrouw van den advocaat naar behooren te verzorgen. Zonder eenig kwaad vermoeden nam zjj dankbaar de attenties van den beambte aan. Eerst toen de trein in gang was, gevoelde zij zich beklemd, ongerust, doch haar gedachten snelden haar vooruit naar haar beminden Koert. Alles wat zij tot dusver geleden had kon haar ver trouwen op hem niet aan het wankelen brengen. De ongelukkige vrouw had slechts een gedachte zjj wilde hem vergiffenis schenken. Zjj had slechts een strevenzij wilde zijn hart weer voor haar winnen. Gedurende de reis zorgde de conducteur goed voor haar. Aan elk station had hij een of ander, waar mede hij de alleen reizende dame genoegen meende te doen. Zoo kreeg zjj langzamerhand een voorraad van wijn druiven, taartjes, bloemen, glazen limonade, enz. om haar heen, zonder dat zij het waagde den beambte in zijn attenties te temperen, want zij hield die voor een Zoo verliep de nacht. Toen de sneltrein Parijs naderde en de conducteur De gewone, niet krijgskundige lezer, die geregeld de vorderingen der Japanners in ’t Verre Oosten volgt, krijgt zoo den indruk, dat Japanners en Russen beide ontzettend dapper zijn, dat de Russen ongelukkig en de Japanners gelukkig zijn; dat de Russen niet gereed en niet vastbeslotén, de Japanners vast beraden en volkomen gereed zijn; dat bij de Japanners alles tot in de kleinste kleinigheden in den haak is en bij de Russen de in bederf verkeerende staatsmachine aan veler list en omkooperij is dienstig geweest. Men krijgt zoo een idee, alsof de Japanners voorbestemd zijn om te moeten winnen en de Russen steeds in ’t hoekje moeten zijn, waar de slagen vallen. Wat hier van waar is, durven we niet vast stellen. Wel weten we, dat van meer dan ééne zijde aan de Russen verweten is, dat zij den oorlog zouden zijn begonnen zonder voldoende kennis der plannen van hun tegenstanders. Het was toch, heette het, gemakkelijk te voor zien, dat ’t Japansche krijgsplan ’t zelfde zou zijn als dat, ’t welk zij in 1894 tegen China toepasten. In elk geval had vermeden moe ten worden, die versnippering van krachten tusschen Wladiwostock, Kharbin, Liaojang, Port-Arthur en de grensrivier Jaloe, die de Russen overal wondbaar maakte en hun geen enkele beslissende manoeuvre veroorloofde. Dit verwijt wordt in een Fransch tijdschrift, op gezag van een generaal, die op de hoogte heet te zijn van Russische militaire zaken, vol komen ongegrond genoemd, daar de Japanners eerst een plan hadden ontworpen, geheel ver schillend van dat van 1894. Dit plan echter viel tot in de kleinste détails den Russen in handen, zoodat de Japansche generale staf z’n operaties geheel moest wijzigen en daarom tot ’t plan van 1894 terugkeerde. Een nadere toelichting geeft ons een duidelij ker blik op den loop der gebeurtenissen en wekt tevens bewondering voor de energie, waarmede de Japanners de hindernis van het verraad wisten te boven te komen. Het eenige, dat uit ’t verraden plan behou den bleef, waren de plaatsen van ontscheping in Korea: Tsjemoelpo, Gensan en Tsjinampo; al ’t andere is nieuw. Want, terwijl Jamagata in 1894 zich de verovering van Peking als einddöel gesteld had, langs den weg van Seoel weder aan haar coupé kwam om hare wenschen te ver nemen, drukte Jane den man voor zijne goede dien sten een banknoot in de hand en verzocht hem per tele gram een kamer voor haar te bestellen in Het Stations hotel. Eindelijk liep de trein het Straatsburger station binnen. Vermoeid stapte zij uit op het woelige perron, dat van menschen wemelde. Daar was niemand om haar welkom te heeten. Angstig keek zij rond of zij Koert ook zag. Hjj kon onmogelijk hier zijn, dat wist zij, en toch zocht zij hem. Volle tien minuten dwaalde zij op het perron rond, doch niemand bekommerde zich om de gesluierde dame. Juist wilde zij het groote stationsgebouw binnen gaan, toen zij haar naam hoorde roepen. Zij keek om en stond tegenover mijnheer Morris. De advocaat was in gezèlschap van een elegant ge kleed heer, met een ridderorde op de borst, die zich uiterst beleefd voordeed. Morris Was tegenover Jane zeer teruggetrokken, wat haar eenigszins geruststelde. Met de blijken van de grootste hoogachting stelde hij nu den vreemden heer aan haar voor als professor Francois Gispert. «Mevrouw,* begon de professor met een diepe bui ging, «ik ben zoo gelukkig u te kunnen mededeelen, dat de Duitsche officier uw echtgenoot dien ge hier te Parijs wilt bezoeken, in mijn hotel logeert.* Vragend keek Jane den advocaaat aan. Deze wendde zich af, schijnbaar met een gevoel van verdriet en medelijden. «Mag ik vragen heer professor, wie u heeft medege deeld, dat ik hier in Parijs mijn man wilde zoeken?* «De jonkvrouw Von Lauterer was zoo goed mij van deze reis kennis te geven en verzocht mij dringend u troepen bivouakeeren op een terrein tusschen de stad Tjsemoelpo en de haven. Gelukkig ont dekte men, dat de Russische mariniers dit ter rein geheel ondermijnd hadden; anders hadden duizenden Japansche soldaten ’t leven verloren. Nog meer! Toen de Japanners 10.000 sol daten in de Duifjesbaai (vlak bij Port-Arthur) wilden doen landen, vonden zij daar een groote Russische macht, die de Japanners noodzaakte met verlies naar hun schepen terug te keeren. Nu zijn er op dit Zuidelijk deeltje van Liaotong, waar Port-Arthur ligt, 14 golven, geschikt voor ontscheping. De Russen wisten dus blijkbaar, dat de Japanners juist in de Duifjes-baai zouden landen. De eerste aanval van Togo op de Russische vloot lag niet in ’t eerste plan, maar Togo kreeg ’t denkbeeld daartoe door een officier, die den vorigen avond vermomd als bediende in gezelschap van den Japanschen consul van Port-Arthur te Tsjefoe was aangekomen. Ten slotte bewezen tal van voorzorgsmaat regelen langs de spoorwegen, vooral bij brug gen over de Soengari, dat de Russen ’t Japan sche plan kenden. De Japansche staf nam toen ’t oude plan van 1894 weer aan, met dit verschil, dat thans niet Peking, maar Moekden en Kharbin ’t einddoel werden. De uitvoering van dit plan is tot dus verre met zooveel moeilijkheden gepaard gegaan, dat de 200 duizend man, die reeds voor Khar bin hadden moeten zijn, zich nog steeds, onop houdelijk vechtende, midden in Zuid-Mantsjoe- rije bevinden. Ondanks hun 10-jarige voorbe reiding tot dezen oorlog, ondanks hun uitste kende transportvloot en mobilisatie en de min dere getalsterkte des vijands, zijn de Japanners niet verder voortgerukt dan in eenzelfde tijds verloop gedurende den oorlog van 1894. Doch ook de Russen waren nu bedrogen en moesten nu een geheel nieuw contra-campagne- plan ontwerpen of voortgaan met de uitvoering van een concentratie-plan, dat niet paste bij de geheel veranderde omstandigheden. Tot dit laatste werd besloten en dit had ten gevolge, dat Koeropatkine, ten einde de Japanners op ’t door dezen gekozen nieuw vechtterrein te bestrijden, naar ’t Zuiden van Mantsjoerije moest trekken met een veel te kleine troepenmacht en daar reeds nederlagen heeft geleden. Er zullen thans, na aftrek der geleden verlie zen, 230 duizend man met 550 kanonnen, aan Russische zijde in Mantsjoerije en op Liaotong over Moekden, beoogde men thans drie dingen vooreerst de verdrijving der Russen uit Mand- sjoerije, dan de bezetting van Korea en ten slotte zoo noodig de bezetting van de Siberische Amoer- en Oessoeri-gebieden, ten einde Rusland tot ’t sluiten van den vrede te dwingen. De Japansche staf kon met des te reden hopen op succes bij den inval in Mand- sjoerije, daar hij in staat was meer dan 300 duizend man naar ’t hart van dit gewest te zenden, vóórdat de Russen daar evenveel troe pen zouden kunnen concentreeren. Zoo snel mogelijk Kharbin, de groote spoorwegknoop, te veroveren, zie daar ’t doel. En ter bereiking daarvan werden zij niet weinig begunstigd door hun voortreffelijke basis van terugtocht in Ko rea, waar zij steunden op hun reserven, ver schanst in de Koreaansche bergpassen, waar zij krachtigen weerstand konden bieden aan de Russische legercorpsen uit Moekden, Kharbin en Wladiwostock, waar zij aan beide flanken beschermd werden door de zee en toevoer van leeftocht en amunitie konden ontvangen van hun vloot; waar zij mochten zij ongelukkig zijn slechts kort van hun vaderland waren ver wijderd. Ziedaar de hoofdtrekken van dit stoutmoedig plan. Het eerste legercorps, onder generaal Koero- ki, zou daarbij worden ontscheept te Tsjemoelpo in Korea, om dan over Antoeng en Liaojang naar Khirin en Kharbin fe trekken, waar men 15 Juni zou aankomen; ’t tweede, onder generaal Okoe, zou, aan land gezet te Gensan en Port Lazarew, langs den koristen, maar moeielijksten weg eveneens naar Kharbin trekkèn, om zich te Khirin met ’t eerste corps te vereenigen en zich tegelijk met dit corps in de Soengari-val- lei te ontplooien; ’t derde corps (generaal Osaka) zou meer noordelijk, in de Possiet-baai aan land gaan, om ook naar Kharbin te trekken en daar gelijktijdig met de andere legercorpsen aan te komen; de vierde armee (generaal Nodzoe) zou voet aan wal zetten te Foesan, pm Korea bezet te houden en als reserve te dienen. Van dit corps was een divisie bestemd om eventu eel Port-Arthur mee te blokkeeren. Tegen 15 Juni konden zich dus, volgens Japansche be rekening, 9 Japansche divisie’s, sterk 225 dui zend man, (de bewakingstroepen fer afruim 190 duizend) in de vlakte van Kharbin bevin den, van waar zij zich, mocht dfe 1 krijgskans keeren, gemakkelijk konden terugtrekken naar ’t Zuidelijk zeer lastig terrein, om zich daar te vereenigen met ’t vierde (reserve) legerkorps. In die bergstreek zouden de Japanners, te ruggaande op hun maritieme basis van Gensan en Tsjemulpo nooit door een Russisch leger, dat zich van zijn basis te Kharbin zou moeten begeven, 800 KM. ver, vernietigd kunnen worden. Hoe verder de Japanners teruggin gen, hoe beter hun positie werd en slechter die der Russen. Hieruit blijkt, dat Japan weinig rekening hield met de Russische troepen in Mantsjoerije. Doch dit was ook niet noodig, want op 6 Febr., toen de oorlog uitbrak, hadden de Russen in ’t Verre Oosten in ’t geheel slechts 56,000 man, waarvan na aftrek van spoorwegbescher- mers en verdedigers van Port-Arthur en Wla diwostock slechts 10,000 man veldtroepen over bleven. In 18 dg. kon Japan een groot leger over brengen. En de Russen konden dat on mogelijk. De 100,000 man, die thans bij Liao jang onder bevel van Koeropatkine bijeen zijn, konden daar niet tijdig genoeg zijn om den eerst voorgenomen opmarsch van Koeroki’s drie divisies te keeren. Ware ’t eerste plan der Japanners doorgegaan, dan waren de Ja panners denkelijk reeds vóór Mei te Liaojang geweest. Hadden de Japanners Kharbin bezet, dan hadden zij de 1300 KM. lange spoorlijn Kharbin—Port-Arthur en de 700 KM. lange lijn KharbinWladiwostock in hun bezit, had den de beide havens kunnen isoleeren en wa ren meester geweest van den toestand. Dit plan had ook nog voor, dat het weinig tijd van uitvoering kostte en dus ook weinig geld. Tengevolge van verraad hebben zij dit plan laten varen. Het plan was opgemaakt door graaf Oyama en markies Kodama, resp. opper bevelhebber en chef van den generalen staf van alle Japansche troepen. Een eervergeten Japansch hoofdofficier, een kolonel of een gene raal, was de verrader, die met zijn Judasloon naar Mexico vluchtte. Spoedig bemerkten de Japanners het verraad. Immers, de Varyag en de Korejetz, die toch re<?ds lang te Port-Arthur of Wladiwostock hadden kunnen zijn, bleven maar steeds te Tsjemoelpo, waar de Japanners troepen zouden ontschepen; en een deel van Togo’s vloot was noodig om die schepen te doen verdwijnen. Volgens ’t eerste plan zouden de Japansche I goed voorteeken, dat zij niet mocht verhinderen. i I i SNEE f 1 1 IURANT. J

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1904 | | pagina 1