DE HANDEL IN NEDERLAND.
MET VALSCHE PAPIEREN.
ÏOOH S5BEK ES 0I18TMES.
MEIIW8- EJi HIÏEIlffiTIEULJD
Zaterdag 16 Juli '1904.
No. 57.
KENNISGEVING,
BEKENDMAKING.
FEUILLETON.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
bedroeg in
r
t
«l
4
Engeland
Duitschland
Vereen. Staten
Frankrijk
Nederland
Daarna volgt
1135,4
661,7
863,6
1
I
Uitvoer.
3470,5
2806,7
3415,8
2033,7
1764,6
uitvoer
2985,4
1692,6
1551
1901,7
1212.9
810,1
581,9
samen:
7341,3
4028,6
3756,7
3196
2348,3
1471,8
1444,5
Samen.
9138,2
6184,3
5626,0
4153,2
3834,5
Reeds eeuwen lang is ons land een land
van handel, scheepvaart en visscherij geweest
We mogen zeggen: geen wonder! De Neder
landen zijn zoo mooi gelegen aan de Noordzee,
met een lange kustlijn, tusschen de Oostzee
met zijn graanvoortbrengende landen en Zuid-
Europa met zijn wijnen, oliën en zuidvruchten.
Dan liggen de Nederlanden aan de uitmonding
van rivieren, vooral van den Rijn, die tot in ’t
hart van een van de Romeinsche tijden af ge
cultiveerde streek loopt.
Is ’t wonder, dat het- volk, ’t welk deze lage
landen bewoonde, zich tot de zee voelde aan
getrokken?
Is ’t wonder, dat dit volk, dat zijn lage vel
den altijd tegen de zee moest beschermen, in
den voortdurenden kamp tegen de zee zijn vrees
voor dit soms zoo woeste element verloor?
We zouden meer volken kunnen noemen,
die op de zeevaart en visscherij als aangewezen
zijn; bijv, de Britten. En ook de Denen en
Noren.
De Denen wonen mooi tusschen Oost- en
den naam mijner inrichting mag ik niet anders han
delen. Hier is een kwestie, die alleen met de hulp
der overheid kan worden opgelost
»Dat vind ik uitstekend, heer professor Ik zal mij
onmiddellijk bij den Duitschen ambassadeur vervoe
gen.*
»Zeer goed, mijnheer de baronMaar mag ik vra
gen, wat het doel is van uw bezoek
»Ik wil mijn vrouw zien en haar mee naar huis
nemen.«
«Met het oog op de moeilijkheid, waarin ik mij be
vind, zal u toch voor het oogenblik wel van dit verlangen
willen afzien?*
«Wil u mij dan zeggen, hoe het met mijn vrouw
gaat?«
«Naar omstandigheden gaat het goed. Gisteren
verlangde zij uitdrukkelijk brieven naar Engeland en
naar Duitschland te zenden. Ik verbied dat zelden,
maar natuurlijk worden die brieven nooit op de post
gebracht.*
«Zou u mij een paar regels van mijn vrouw willen
toonen, professor?*
«Daar ik de betrekkingen en de gezondheidstoestand
der dame uit een ander oogpunt begin te beschouwen,
verzoek ik u een paar regels van uw handschrift. Het
geval is zoo buitengewoon, dat ik zelf niet weet, wat
ik er van moet denken. Aan den eenen kant voorzie ik
een schandaal, dat mijn inrichting groot nadeel zal doen.
Ik wil daarom gaarne medewerken om deze aangelegen
heid in stilte af te doen, natuurlijk met assistentie van
de Duitsche of Engelsche ambassade. Ik verlang niets
van u dan het afdoend bewijs dat u mijnheer Von Berg
haupt en de echtgenoot van deze dame is. Hetzelfde
zal ik ook van den heer Morris eischen.«
Wordt vervolgd.
kende. «Ik kom uit het buitenland en heb een drin
gende zaak
»Oh, dat verandertWil u dan zoo goed zijn bin
nen te gaan? Voor heeren uit Rusland is de profes
sor zelfs in den nacht te spreken. Wil u maar voor
uitgaan Het ontvang-salon staat open.«
Koert werd naar een zijvleugel van het gebouw
geleid en ging het bedoeld salon binnen. De profes
sor liet hem niet lang wachtende portier had zeker
een Russischen heer aangemeld.
Met een buiging, die een dansmeester tot eer kon
strekken, begroette de professor den vermeenden Rus.
«Ik ben Koert von Berghaupt.*
Verbaasd deed de professor een stap achteruit, doch
spoedig was hij zich weer meesteren verzocht Koert
te gaan zitten.
«Mijn vrouw bevindt zich hier in uw huis.«
»Dat is zeer merkwaardig, heer baron. Ik sta hier
voor een buitengewoon geval, waarin ik tot groote
voorzichtigheid verplicht ben. Om tegenover u mijn
bedenkingen te rechtvaardigen zal ik u het volgende
mededeelen
«De advocaat Morris, van Londen, die zoo beroemd
geworden is door het proces-Gray, schrijft mij uit
Wiesbaden, dat hij zijn vrouw onder mijn behandeling
wil stellen. Zij verkeert in den waan, dat zij met een
Duitschen officier gehuwd is. Werkelijk komt de heer
Morris met de dame te Parijs en vertrouwt haar aan
mij toe. Zijn opgaven blijken waarheid te zijnde
dame beweert werkelijk de ec.htgenoote van zekeren
mijnheer Von Berghaupt te zijn. Nu komt u mij hier
verklaren, dat u de bedoelde echtgenoot isU be
grijpt, dat ik de politie daarvan kennis moet geven.
U neemt mij niet kwalijk, mijnheer de baron, maar
hoe pijnlijk ook voor mjj ter wille van den goe-
De BURGEMEESTER der gemeente Sneek brengt
ter openbare kennis, dat het Kohier no. 1 van belasting
op bedrijfs- en andere inkomsten, dezer gemeente,
dienstjaar 1904/05, door den heer Directeur der Directe
Belastingen gearresteerd den 11 Juli 1904, aan den
Ontvanger der Rjjksbelastingen te Sneek ter invordering
is ter hand gesteld en dat een ieder verplicht is, zijnen
aanslag op den bij de wet bepaalden voet te voldoen.
Sneek, den 12 Juli 1904.
De Burgemeester voornoemd,
ALMA.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Sneek,
brengen ter openbare kennis, dat ter Secretarie dezer
gemeente, gedurende 14 dagen, vanaf heden, voor een
ieder ter lezing is nedergelegd en in afschrift, tegen
betaling der kosten; algemeen verkrijgbaar gesteld de
aan den Raad aangeboden rekening der ontvangsten en
uitgaven dezer gemeente over 1903.
Sneek, den 13 Juli 1904.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
JAC. van der LAAN, Secretaris.
de waarde van in- en uitvoer te zamen, dan
was Nederland in 1860 de vijfde. In milli-
oenen gld. uitgedrukt bedroegen de in- en uit
voer te zamen
voor
33 XIV.
Toen de trein in gang was en de conducteur een
poosje vrijen tijd had, zocht hij zijn vroegeren chef
weer op. Bij het binnenkomen in den coupé meende
hij te zien dat de oogen van mijnheer Von Berghaupt
vochtig waren.
»Je hebt me daar een duistere zaak verteld, Bertel!
Als ik te Parijs gelegenheid heb, zal ik er eens naar
onderzoeken. Misschien doe ik daar een goed werk
mee.«
»Als u het goedvindt, zal ik u wel naar dien pro
fessor brengen, mijnheer
»O, neenzooveel gewicht hecht ik er niet aan.
Maar, ja kunt ge mij een flesch wijn bezorgen
»Dat is gemakkelijk genoeg, mijnheer
De conducteur ging heen om den gevraagden wjii.
uit den restauratiewagen te halen, maar hij meende tt
begrijpen dat mijnheer Von Berghaupt meer belang ii
zijn verhaal stelde dan hij wilde laten blijken.
En Bertel had gelijkHoe dankbaar Koert dei
conducteur was voor zijn mededeelingen, hij wilde
toch voor dien man de zaak-Gray geheim houden.
De sneltrein reed voor hem te langzaam, zoo ver
langde hij naar zijn vrouw, maar voor Bertel wilde
hij kalm en onverschillig schijnen. Die Engelsche heei
was niemand anders dan de advocaat Morris, daar
twijfelde hij zoo weinig aan, dat hij er niet eens naar
bereikte omstreeks 1550 zijn hoogsten bloei
en was toen een handelsstad, zooals er mis
schien tot dan toe nog niet geweest was.
In Holland en Zeeland werd toen reeds
lang de haringvisscherij «de groote visscherij*
geheeten en in den Bourgdndischen tijd reeds
had een Hollandsche vloot de bezems in de
masten, ten teeken, dat men de zee van vijan
den had schoongeveegd.
Langzamerhand werden de Nederlanders de
vrachtschippers van bijna geheel Europa.
Later kwam de handel op Oost-Indië. Zelfs,
toen de Portugeezen alleen nog naar de Oost
voeren en Lissabon de stapelplaats werd van
de tropische producten, waren 't de Nederlan
ders, die zich zelf en de andere landen van uit
Lissabon van deze producten voorzagen.
Nog drukker werd de Nederlandsche handel,
toen onze voorvaderen zelf naar Indië trokken
en de concurrenten daaruit verdreven. Ons
land, vooral Holland en Zeeland, en met name
Amsterdam werd de groote handelsstad.
Eerst na den 80-jarigen oorlog begon En
geland hoe langer hoe meer onze mededinger
te worden.
Tegen den Franschen tijd was de onderne
mingsgeest hier hard verminderd en in den
Franschen tijd werd onze handel geheel ver-
latnd en verloren wij onze rijke bezittingen.
Na den val van Napoleon herleefde onze
handel, doch Engeland, dat zooveel energie
ontwikkeld had tegen den Franschen dwinge
land, werd door eigen geestkracht ter zee, wat
Nederland in de 16e en 17e eeuw was.
Sedert een halven eeuw zijn er echter meer
factoren bij gekomen. Amerika nam zijn
vlucht. Oost-Azië en Afrika, ja, de geheele
wereld is nu voor den handel geopend.
Duitschland, dat zoo lang verdeeld was,
ontwikkelde zich na ’t herkrijgen zijner een
heid op voorbeeldelooze wijze.
Doch juist die ontwikkeling maakte Neder
land tot een transito-land van groote betee-
kenis. Rotterdam is de haven van Nederland
en de voorhaven van ’t geheele Duitsche Rijn
gebied geworden.
Laten we nu eens getallen noemen uit de
laatste tijden want getallen zijn brutaal en
met verbazing zal men waarnemen, welke
plaats ons land in het wereldverkeer inneemt.
We zullen dus getallen noemen over den
in- en uitvoer.
Wanneer men de landen rangschikt naar
Engeland
Duitschland 2335,8
Frankrijk 2205,7
Ver. Staten 1294,3
Rusland
Oost.-Hong.
Nederland
Laten we opmerken, dat bij Duitschland de
edele metalen ook zijn meegerekend.
We hebben nu voor ons een statistiek in
«Die Woche” over 1902; de edele metalen
zijn meegerekend.
We geven weer de getallen in millioenen gld.
Invoer.
5667,7
3378,6
2210,2
2119,5
2069,9
België (met nauwelijks de
helft van Nederland); dan komen China, Ita
lië, OostenrijkHongarije, Rusland, Zwitser
land, Kanada, Spanje, Japan, Zweden, Dene
marken en Noorwegen.
De getallen voor Noorwegen zijn 186,8
mill. gld. invoer, 104,4 uitvoer en samen dus
een handelsomzet van 291,2 mill. gld.
Wij moeten hierbij opmerken, dat deze sta
tistiek zeer waarschijnlijk meer dan één land
overgeslagen heeft, dat tusschen de hier ge
noemde landen moest geplaatst zijn. In de
eerste plaats Britsch-Indië en dan ook Brazilië
en zelfs Ned. Indië had reeds in 1879 een han
delsomzet, volkomen gelijk aan die van Noor
wegen in 1902.
Hij, die deze getallen nagaat, merkt de ver
bazende vordering van Nederland op. De lezer
gelieve ook eens te observeeren, hoe in de
verschillende landen de in- en uitvoergetallen
verschillen.
Groot-Brittanje 4506
Frankrijk 2003
de Vereen. Staten 1700
Duitschland 1304
Nederland 828 millioen gld.
In 1879 was Nederland no. 7.
De gezamenlijke handelsomzet
millioenen gld.
invoer
4355,9
wilde vragen. En die man gaat heimelijk naar Parijs
en brengt Jane in een gekkenhuis, terwijl hij afscheid
kwam nemen onder voorwendsel dat dringende zaken
hem naar Londen riepen.
En hij noemde Jane zijn vrouw
Hoe verdacht hem dit alles ook voorkwam, hij kon
niet geheel de gedachte verwerpen, dat de advocaat
misschien toch gehandeld had in het belang van zijn
vriend Koert. Misschien was er geen ander middel
om Jane te verhinderen naar Wiesbaden terug te kee-
ren dan haar eenigen tijd in een krankzinnigengesticht
te doen opsluiten.
»Heb maar geduld, Janeik kom, ik kom. Ik ge
voel het, je zult mij vergiffenis schenken.*
Gedurende de reis dronk hij veel wijn en rookte ook
veel. De conducteur kwam meer keeren in den coupé
dan Koert lief was en telkens beijverde de man zich
om zijn vroegeren chef te believen.
Eindelijk kwam de trein te Parijs aan.
Koert riep den conducteur een vriendelijken groet
toe, nam een rijtuig en liet zich naar de Rue St. Mar
tin brengen. Die rit viel hem nog smartelijker dan de
geheele reis van Frankfort naar Parijs. Eindelijk
kwam hij er.
Koert von Berghaupt stond voor een groot indruk
wekkend gebouw, dat zich door twee balkons vol
bloemen van de aangrenzende huizen onderscheidde.
Hij werd aan de hoofddeur door een portier ont
vangen.
«Ah, mijnheer, wenscht u den professor te spreken?
Zou u dan tusschen vijf en zes uur willen terug komen?
De professor is op het oogenblik voor niemand te
spreken.*
«En toch verzoek ik u, mij aan te melden,* zeide
Koert, het Fransch met een vreemd accent uitspre-
Noordzee en aan de Sond moest wel een
handelsstad van Joeteekenis ontstaan, gelijk
Kopenhagen dan ook is.
De Noren werden van ouds door hun land
zelf naar zee gedreven. Zij kunnen bijna uit
sluitend aan de kust leven, omdat het andere
land te onherbergzaam is. De zee noodigde
hen uit ter vischvangst en tot avontuurlijke
tochten. Want hun land bracht geen verhan
delbare producten voort, buiten het hout, dat
toen echter in bijna alle landen nog vrij over
vloedig voorhanden was. Is ’t daarom zoo
vreemd, dat juist de Noormannen zoo lange
jaren de beruchte woeste zeeroovers waren, die
voor niets terugdeinsden?
Hoe geheel anders ons land? 't Bracht zelf
visch, boter, kaas in den handel en ruilde die
waren met de producten der andere landen. Zoo
kwam 't, dat de Hollandsche visch, die tal van
zoutkeeten noodig maakte, naar verschillende
landen vervoerd werd en men haalde zout
en zuidvruchten en nog meer waren uit Spanje,
Portugal en de landen aan de Middellandsche
zee.
Bovendien moest ons land een transito-ge-
bied zijn. De aan den Rijn gelegen landen
hadden de Zuid-Europeesche waren noodig,
moesten ook de tropische voortbrengselen heb
ben. -
Voeg hierbij, dat de Nederlanders van ouds
schepenbouwers waren en dus zelf de schepen
hadden, die dezen handel moesten drijven.
Langzamerhand breidden zij hun handel uit.
Niet alleen voorzagen zij zich zelf en het «hin
terland* van de voortbrengselen van Zuid-
Europa, doch zij brachten die ook in de lan
den der Oostzee, van waar zij reeds van ouds
granen haalden en die met enormen winst in
Zuid- en West-Europa afzetten.
Voeg hier nog bij, dat ook de nijverheid
zich in de Nederlanden vroegtijdig ontwikkel
de. Reeds in de 13e eeuw was Vlaanderen
machtig door zijn weverijen. De wevers en
volders en andere gildelieden van Gent, Brug
ge, Kortrijk en IJperen, aangevoerd door man
nen als Van Artevelde, Breydel en De Koning,
durfden ’t opnemen tegen den machtigen Fran
schen koning; in hun nijvere harten was een
vrijheidsgeest ontstaan, die zich niet door trot-
sche Fransche ridders liet verbannen.
Reeds zeer vroeg was Stavoren een han
delsstad van beteekenis; ook Tiel en Wijk-
bij-Duurstede deden vroeg mee. Antwerpen
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1OOO regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
i
I
l