in)
1,
s I tl OII SNEEE EJ OWMEI
g|n>
SIEEW8- EJ MlfEMTIEBLAD
N
i)
59e Jaargang.
Woensdag 3 Augustus 1904.
No. 62.
'en
Tusschen water en vuur.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek,
Een nobel milliardair.
L,”
FEUILLETON.
K.
k
I
loot
1
e
N,
ten
l'*i
[A-
mz.
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS,
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
Maar op aandrijven der leiders
weinig later ’t contract verbroken,
der werklui staakte om een beter
krijgen.
1
ar-
van
lui-
J.
Ice-
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27» cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
2 (Vervolg.)
Mevrouw Osborne en Laura zaten natuurlijk nog
vast op het strand en beproefden spoedig opnieuw den
kapitein te verteederen, haar bij de volgende reis mee
te nemen, maar het was weder vergeefsche moeite.
Daar begonnen de beide dames haar geluk bij mij te
beproeven. Laura verzekerde mij onder duizend eeden,
dat Ellen Osborne geen spion was en dat zij beiden
sympathie gevoelden met de zaak der zuidelijke staten.
Hoe zou ik kunnen twijfelen aan de verzekeringen van
mijn lief bruidje? Ellen Osborne bekende mij onder ge
heimhouding, dat zij in een opzicht de onwaarheid had
gesproken. Zij was namelijk niet getrouwd en had de
rol van getrouwde vrouw slechts gespeeld om vrijer in
haar optreden te kunnen zijn. Doch de man, aan
wien zij haar hart had geschonken, was werkelijk
een Virginiër en streed tegen het Noordelijke leger.
Hoe gemakkelijk kon een vijandelijke kogel hem voor
altijd aan haar ontrukken. De huwelijksband moest ii.
ieder geval tusschen hen gesloten worden, wat er vroeg
of laat ook gebeuren mocht.
Toen ik bedenkelijk het hoofd schudde stelde Laura
mij voor een ultimatum.
«Ik zal nooit je vrouw worden, Fred,* verklaarde zij,
»wanneer jij er niet voor zorgt, dat juffrouw Osborne
en ik naar Wilmington komen.«
Na het afvuren van dit genadeschot door mijn geliefd
meisje, trad Ellen Osborne nog als verleidster op in hare
kwaliteit van millionair.
aan spoedig bederf onderhevig waren, kon men ze niet
achterlaten, nog op het bovendek een plaatsje geven.
Ik stelde daarom voor, de kajuit der officieren en de
daaraan grenzende slaapgelegenheden als laadplaats te
gebruiken. Ik stelde in ’tlicht, dat de kajuit, waarde
machinisten woonden, ruimte genoeg bood om in ge
val van nood ook ons vier officieren te bergen. Het
was nu voor ons maar de vraag, zoo pleitte ik verder,
zooveel mogelijk geld te verdienen en ter wille van den
mammon kon men zich wel eenige opofferingen getroos
ten. Mijn kameraden stemden toe en ik begon mijn
werk. Eene van de slaapgelegenheden hield ik vrij
voor de passagiers, die ik verwachtte en in het naast
gelegen badkamertje rolde ik ongemerkt een vaatje
drinkwater. Eerst nadat dat gedaan was en de «Cabin*
afgesloten was, liet ik de werklieden komen, die de
kisten en balen zoodanig opstapelden, dat er een smal
le weg vrij bleef van den ingang der kajuit af tot aan
de deur van de slaapgelegenheid. Het kwam niet bij
de matrozen op te denken, dat dit met een bijzonder
doel gebeurde. Het spreekt van zelf, dat ik de dames
op de hoogte had gesteld van de genomen maatregelen
en haar bij hare veelvuldige bezoeken aan boord met de
ligging der vertrekken had bekend gemaakt. Op een
Woensdagavond was de «Arrow* gereed om te vertrek
ken en op ’t dek krioelde het van menschen, die geko
men waren om afscheid te nemen en eene gelukkige
réis te wenschen. Twee in witte linnen pakken ge-
kleede negerjongens, wier gezichten onder de breede
randen van hunne stroohoeden niet te herkennen waren,
drongen door de menigte. Ieder droeg een grooten,
schijnbaar met sinaasappelen en bananen gevulden
korf aan den arm.
«Massa Fred, bananen koopen, veel goed, veel goed
koop,* werd ik door een der jongens aangesproken. Ik
«Meneer Rainer*, zeide zij,»u bemint juffrouw Sutter
en dat kan ik me zeer goed begrijpen. Laura is een
lief meisje en mijn beste vriendin. Het is natuurlijk,
dal u zoo spoedig mogelijk zou willen trouwen en om u
de bereiking van dit doel te vergemakkelijken, beloof ik
plechtig, Laura op den dag van haar huwelijk een
ch que voor 10,000 dollars ter hand te stellen, indien u
ons beiden de gelegenheid biedt in Wilmington te ko
men.*
Voor al mijne bezwaren waren de beide meisjes
doof. Dat de zaak gevaarlijk, zeer gevaarlijk voor haar zou
kunnen worden,verontrustte haar geen oogenblikjzij lach
ten. toen ik haar er opmerkzaam op maakte,dat de «Arrow*
door de Amerikanen in den grond kon worden geboord
en allen die aan boord waren, door de zee zouden wor
den verzwolgen.
Ik was jong, een waaghals en verliefd en reeds begon
ik te aarzelen.
Wat had ik, in het geval het ontdekt werd, te vree-
zen? Een niet malsche strafpreek, misschien mijn ont
slag. En wat had dat te beteekenen tegenover het
rooi uitzicht, met mijne Laura, die een huwelijksgift van
10,000 dollars meebracht, te kunnen trouwen? Zoo liet
ik mij dan ten slotte overhalen en beloofde al het moge
lijke te doen.
Weinige dagen na de aankomst van de «Arrow*, bracht
een schip uit Engeland nieuwe lading voor ons en
door een listige diplomatie kon ik het gedaan krijgen,
dat de leiding van het overladen mij uitsluitend werd
opgedragen. Daardoor was mij de mooiste gelegenheid
geboden mijne beloften gestand te doen.
Ik richtte het zoo in, dat eene groote partij medicij
nen en drogerijen ongeladen bleef, terwijl het laadruim
reeds geheel gevuld was. Daar in de zuidelijke Staten
juist aan deze artikelen groote behoefte bestond en zij
wist wie voor mjj stonden: de beide dames, die volgens
afspraak gezicht en handen hadden zwart gemaakt en zich
in overeenstemming daarmee hadden gekleed. Terwijl
ik een tros bananen opnam, gaf ik Laura met het geld
eveneens den sleutel van de kajuit. De vermeende
negerjongens verwijderden zich en waren spoedig,
zonder bij de heerschende drukte door iemand te zijn
opgemerkt, verdwenen.
Zoodra ik eenige oogenblikken vrij was, ging ik eens
naar mijne vluchtelingen kijken en vond ze in haar
schuilhoek. Tot zoover was alles volgens program
zonder stoornis afgeloopen.
Toen ik haar na eene vluchtige begroeting vroeg,
of zij voldoende van levensmiddelen waren voorzien,
wezen de meisjes lachend op de meegebrachte korven.
Onder eene dunne vruchtenlaag zag ik conserven en
andere eetwaren, genoeg voor twee weken.
Dat was voor mij een groote geruststelling, daar ik
zeer bezwaarlijk gedurende de reis zonder achterdocht
op te wekken voor de binnengesmokkelden had kunnen
zorgen.
«Heb jelui misschien ook lucifers meegebracht?*
vroeg ik verder.
«Maar twee doosjes,* antwoordde Laura aarzelend.
«Wat, niettegenstaande mijn streng verbod!* riep ik.
«Geef ze hier, of ik ga den kapitein roepen en laat jelui
direct weer aan land zetten.*
«Het is dus uitgemaakt,* ging ik verder, «dat er hier
beneden onder geen enkel voorwendsel licht mag ge
maakt worden, de geringste weerschijn door de zijlui
ken zou ons aan de Amerikanen verraden. En verder
moet jelui bedenken, dat de kisten in de kajuit patro
nen en kruit bevatten. De kleinste onvoorzichtigheid
zou ons allen in de lucht doen springen.*
Die geschiedenis van het kruit was maar grootspraak.
Een onzer spreekwoorden luidt: «Als niet
komt tot iet, dan kent iet zich zei ven niet.*
Zoo door iemand, dan wordt dit echter gelo
genstraft door Andrew Carnegie, den man,
die ’t van volkomen niets tot zóó veel ge
bracht heeft, dat hij financieel laag kan neer
zien op de meeste stervelingen, ook de ge
kroonde dat hij als geldkoning verre staat
boven de meeste werkelijke koningen.
Onder de buitengewone voortbrengselen van
Amerika behoort ook de milliardair, de rijk
aard, voor wien ’t woord millioen een kleinig
heid is. De lijst van die geldkoningen, zil
ver-, katoen-, staal-, ijzer-, koper- en petroleum-
koningen is vrij lang en bijna alle zijn ’t man
nen, die door arbeid van niets tot zoo ver
gekomen zijn.
Nu, van al die geld- en arbeidskoningen is
Andrew Carnegie een der interessantsten.
’t Is niet voor het eerst, dat een werker
ook een schrijver is en mag men oordeelen
naar ’t laatste boek van hem, «het A-B-C van
’t geld*, dan is Camegie een dichterlijk aan
gelegd schrijver, die zijn daden overpeinst en
theorieën baseert op door hem gegeven voor
beelden.
Carnegie is geen metaphysicus uit de stu
deercel; hij is een man van de praktijk, een
«professeur d’énergie*, die aan de geheele jon
ge wereld, die in zaken wil gaan, een voor
beeld ter navolging geeft.
In zijn geschriften bestrijdt Carnegie vóór
alles de ledigheid, die een hinderpaal is voor
een gezond bestaan; hij looft de armoede en
den handenarbeid, is tegen speculatie, tegen
drank en tegen de «fils a papade verwende
weeldekinderen.
Hij predikt den plicht tot sparen en, als
Fourier, roemt hij de «tabouret met drie poo-
ten«, die gevormd worden door den Arbeid,
’t Kapitaal en ’t Verstand, die, vereenigd, hun
bezitter onoverwinnelijk maken.
Tusschen Kapitaal en Arbeid moet harmo
nie zijn. Associatie en deelen in de winst
zijn twee dingen, waar hij zeer voor is. En
dan: Ieder moet ontvangen naar zijn daden.
En verder: Het geld moet slechts een middel
zijn om tot een doel te geraken.
In de reusachtige werkplaatsen van de
«Carnegie Steel Company* te Pittsburg is
ieder persoon, die, ’t zij hij de geringste functie
Andrew Carnegie is de zoon van een wever
van Dumferline in Schotland en werd 25 Nov.
1837 geboren. Andrew was 11 jaar toen de
stoom- de handweverij zoo ver had vervangen,
dat zijn vader broodeloos werd. Men verhuisde
toen naar Amerika. In 1843 werkte Andrew
met zijn vader in een katoenspinnerij en ver
diende drie gulden per week. Dit werk was een
slavernij; ’t ging van den vroegen morgen tot
den laten avond met 40 minuten rust voor ’t
eten. Doch Andrew verdiende geld en daar
ging hij grootsch op. Na eenige maanden zien
wij hem in een klosjes- en spoel tjesfabriek be
last met de leiding eener machine.
’t Is bij de gedachte aan hun vroegere
moede en hard bestaan, dat de milliardairs
heden, 5 la Tolstoi, de armoede prijzen.
«Ik beklaag altijd de kinderen van rijke
menschen, die bediend worden door dienstba
ren en gouvernantes hebben Zij missen
de moederzorg, die 't arme kind geniet
en deze is een grootere schat dan welke an
dere schat ook Wat groot en goed is,
ging altijd uit en zal altijd uitgaan van de rijen
der armen. Thans eischt elk de afschaffing
der armoede. Ik zou liever de afschaffing der
weelde vragen.”
Van deze werkplaats kwam hij af om tele
grafist te worden. Hij kwam, volgens zijn
eigen uitdrukking, van de hel in den hemel.
Doch hij kende niets van ’t vak en wist de
menschen in Pittsburg niet te vinden. Doch
in zijn vrije uren oefende hij zich zoo, dat hij
benoemd werd tot een hooger rang en 720
gld. tractement ’s jaars kreeg. Hij sprak veel
met persmannen over telegrammen en zou ook
in de pers opgaan, toen hij door zijn actief
optreden werd opgemerkt door iemand, die vaak
aan ’t bureau kwam, door Thomas Scott, di
recteur van den Pensylvaanschen spoorweg. Na
dertien jaren had hij zich zoodanig opgewerkt,
dat hij tot Scott's opvolger werd benoemd. In
die dertien jaren was hij ook een kapitalist ge
worden. Hij nam een hypotheek op zijn moe
derlijk erfdeel om tien spoorweg-aandeelen te
koopen van de Adams Express Company.
Carnegie maakte toevallig kennis met den
uitvinder van de slaapwagens, den heer Wood-
Toen nu de afgevaardigden der stakers bij
hem kwamen, ontving Carnegie hen vriendelijk.
Hij spotte met hen, omdat zij hun werkplaat
sen ledig lieten en vroeg hun, wanneer zij
rekenden weer te beginnen. Toen, plotseling
veranderend van toon, zei hijVrienden, men
heeft u gezegd, dat ik niet in conflict zou
treden met mijn arbeiders, dat ik geen geschil
len met hen zou hebben. Dit is de besliste
waarheid. Maar, nu men verder is gegaan en
beweert, dat ik geen geschil met mijn arbei
ders zal krijgen, ondanks alles wat er zou ge
daan worden, heeft men vergeten dat ik een
Schot was. Ik zal nooit de vriend der Ame-
rikaansche werklieden zijn, die zich onteeren
door een contract te verbreken, dat zij vrijwil
lig hadden aangenomen. Gij hebt de werk
plaatsen gesloten, en dat was uw recht. Maar
er is slechts één persoon ter wereld, die ze
weer kan openen. Die persoon is the little
boss, (de kleine patroonbijnaam van C.)
Wanneer gij verlangt, dat hij de werkplaatsen
weer opent, moet gij eerst een overeenkomst
teekeneri, die ge ook eerbiedigt. Tot weer
ziens, mijne heeren.
Vrienden, zei de woordvoerder der afge
vaardigden denzelfden avond tot de werklie
den, de «kleine patroon* zal zich liever tot een
geraamte laten uitdrogen, vóór hij toegeeft.
De heer Carnegie reisde naar New-York.
Een delegatie der werklieden reisde hem na
en vond hem.
Hebt gij een wettige volmacht om aan te
nemen? vroeg Carnegie bij ’t eerste binnentre
den zijner werklieden. Neen dan tot we-
derziens, mijne heeren. Het is waarlijk jam
mer dat gij de moeite hebt genomen tot hier
te komen.
Eenige dagen later verschenen de afgevaar
digden weer, thans van de noodige volmacht
voorzien. Carnegie leidde hen naar ’t Central
Park, bood hun een diné aan in een hotel en
legde hun ’t nieuwe contract ter teekening voor.
Dit contract verhoogde of verlaagde de loonen
volgens de schommelingen der markt. Ook re
gelde ’t de verhouding tusschen patroon en
syndicaat.
«Kunnen wij teekenen als afgevaardigden
van onze kameraden?” vroegen de werklieden.
«Zeker, zooals ge wilt!” zei de «kleine pa
troon”.
Toen dit geschied was, zei Carnegie: «Zie
zoo, nu moet ge ook voor u persoonlijk teeke-
bekleedt, meer dan een gesalarieerde. Beamb
ten, onderbazen, werkmeesters, zijn als ’t ware
geassocieerd en hebben belang bij de te ma
ken winst.
De patroon moet zich niet tevreden stellen
met zijn ondergeschikten in geld te betalen,
juist zoo en zooveel, om hen aan zich te hech
ten. Carnegie zegt’t Geld is niet voldoende.
Zoo gij wilt, dat een eerste-klas-mensch met
zijn hersenen doet, al wat hij kan, begin met
zijn hart te winnen. Ieder werkgever moet
zijn menschen kennen. De werkman, die deelt
in de gemaakte winsten is zoo’n beetje mede-
eigenaar. Hij schiep in zijn werkplaatsen de
werkman-actionnaire-privilégié, de beschermde
werkman-aandeelhouder, beschermd tegen ge
vaarlijke marktwisseling en ook beschermd
tegen zijn eigen werkgever.
Verschillende dagbladen hebben de beginse
len van Carnegie geprezen, maar zij noemden
It zuivere theorie, die niet door de praktijk
bevestigd wordt. Dan herinneren zij aan de
ontzettende werkstaking te Homestead, die
voor tien jaren in Carnegie’s werkplaatsen
zoo’n groote en hevige ontwikkeling kreeg.
Zij vertellen van de gendarmen van kolonel
Pickerton, die in deze werkplaatsen een regel
matig beleg moesten doorstaanhoe de sta
kers beproefden, ’t voedsel van de niet-stakers
te vergiftigen; dat er veel bloed heeft ge
vloeid en de lijst der slachtoffers lang was.
Doch niet aan Carnegie kan men dit wijten,
die, toen de staking begon, niet in Amerika
was. Integendeel meent men, dat hij, ware
hij aanwezig geweest, de staking had voorko
men. In elk geval was deze staking rijk in
gevolgen.
’t Congres der Vereenigde Staten beval
een enquête om de oorzaken der staking te
vinden. En toen werd aangenomen het sy
steem van deelen in de winst, genoemd «be
weegbare ladder*, dat voor doel had, de werk
lieden tot bezitters van aandeelen in de naam-
looze vennootschap te maken.
Zonder tegenstand door de werklui aange
nomen, werd de «beweegbare ladder* dadelijk
ingevoerd,
werd, een
De massa
contract te
Nu ging Carnegie heel cordiaal met zijn
personeel om, handelende volgens recht en
billijkheid.
nen.”
De afgevaardigden deden ’t en aldus eindigde
’t eenige conflict tusschen Carnegie en zijn
personeel.
F
L
OURANT